Artikelen bij COM(2008)637 - Wijziging van Richtlijn 92/85/EEG inzake veiligheid en gezondheid op het werk van werkneemsters tijdens zwangerschap, na bevalling en tijdens lactatie

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.


Artikel 1

Richtlijn 92/85/EEG wordt als volgt gewijzigd:

1. Artikel 8 wordt vervangen door:

"Artikel 8 - Zwangerschapsverlof

1. De lidstaten nemen de nodige maatregelen opdat de werkneemsters in de zin van artikel 2 recht hebben op vóór en/of na de bevalling te nemen zwangerschapsverlof van ten minste 18 aaneengesloten weken.

2. Het in lid 1 bedoelde zwangerschapsverlof moet een na de bevalling te nemen verplicht verlof van ten minste zes weken omvatten. De lidstaten nemen de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat de werkneemsters in de zin van artikel 2 vrij de periode, vóór of na de bevalling mogen kiezen wanneer zij het niet-verplichte deel van het verlof opnemen.

3. Het deel van het zwangerschapsverlof dat vóór de bevalling wordt opgenomen, wordt verlengd met de periode die tussen de vermoedelijke en de werkelijke datum van de bevalling verstrijkt, zonder dat het resterende deel van het verlof wordt verkort.

4. De lidstaten nemen de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat aanvullend verlof wordt toegekend in geval van vroeggeboorte, ziekenhuisopname van het kind na de geboorte, geboorte van een kind met een handicap en geboorte van een meerling. De duur van het aanvullend verlof moet in verhouding staan tot en tegemoetkomen aan de bijzondere behoeften van de moeder en het kind/de kinderen.

5. De lidstaten zorgen ervoor dat ziekteverlof wegens ziekte of complicaties die samenhangen met de zwangerschap dat vier weken of meer vóór de bevalling wordt opgenomen, geen invloed heeft op de duur van het zwangerschapsverlof.

2. Artikel 10 wordt vervangen door:

"Artikel 10 - Ontslagverbod

Om werkneemsters in de zin van artikel 2 te waarborgen dat zij de in het onderhavige artikel erkende rechten inzake de bescherming van haar veiligheid en gezondheid kunnen doen gelden, wordt het volgende bepaald:

1. De lidstaten nemen de nodige maatregelen om ontslag en alle voorbereidingen voor ontslag van werkneemsters in de zin van artikel 2 te verbieden gedurende de periode vanaf het begin van hun zwangerschap tot het einde van het in artikel 8, lid1, bedoelde zwangerschapsverlof, behalve in uitzonderingsgevallen die geen verband houden met hun toestand en overeenkomstig de nationale wetten en/of praktijken zijn toegestaan en, in voorkomend geval, voor zover de bevoegde instantie hiermee heeft ingestemd.

2. Indien een werkneemster in de zin van artikel 2 wordt ontslagen gedurende de in punt 1 bedoelde periode, dient de werkgever schriftelijk gegronde redenen op te geven voor het ontslag. Indien ontslag binnen zes maanden na afloop van het in artikel 8, lid 1, bedoelde zwangerschapsverlof plaatsvindt, dient de werkgever op verzoek van de betrokken werkneemster schriftelijk gegronde redenen op te geven voor het ontslag.

3. De lidstaten nemen de nodige maatregelen om werkneemsters in de zin van artikel 2 te beschermen tegen de gevolgen van ontslag, indien dit op grond van de punten 1 en 2 onwettig is.

4. Het ongunstiger behandelen van vrouwen in samenhang met zwangerschap of bevallingsverlof in de zin van artikel 8 vormt een discriminatie in de zin van Richtlijn 2002/73/EG, zoals herschikt bij Richtlijn 2006/54/EG."

3. Artikel 11 wordt als volgt gewijzigd:

a) Het volgende artikel 1 bis wordt ingevoegd:

"1 bis. werkneemsters in de zin van artikel 2, die worden uitgesloten van werk door hun werkgever, die hen als arbeidsongeschikt beschouwt zonder dat de werkneemster een medische indicatie heeft verstrekt, ontvangen tot aan het begin van het zwangerschapsverlof in de zin van artikel 8, lid 2, een bezoldiging die gelijk is aan hun volledige salaris."

b) In punt 2 wordt het volgende punt c) toegevoegd:

"c) het recht van werkneemsters in de zin van artikel 2 om – onder voorwaarden die voor hen niet minder gunstig zijn – naar hun baan of naar een gelijkwaardige functie terug te keren en te profiteren van elke verbetering van de arbeidsvoorwaarden waarop zij tijdens hun afwezigheid aanspraak hadden kunnen maken;"

c) Punt 3 wordt vervangen door:

"3. de in punt 2, onder b), bedoelde uitkering wordt als adequaat beschouwd, wanneer zij een inkomen waarborgt dat gelijk is aan het laatste maandsalaris of aan het gemiddelde maandsalaris over een bepaalde periode, eventueel tot aan een in de nationale wetgeving vastgelegd plafond. Een dergelijk plafond mag niet lager zijn dan de uitkering die werkneemsters in de zin van artikel 2 zouden ontvangen in geval van een onderbreking van haar werkzaamheden om gezondheidsredenen. De lidstaten mogen vastleggen over welke periode dit gemiddelde maandsalaris wordt berekend.

d) Het volgende punt 5 wordt toegevoegd:

"5. De lidstaten nemen de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat een werkneemster in de zin van artikel 2 tijdens het zwangerschapsverlof of bij terugkeer van het zwangerschapsverlof, zoals bepaald in artikel 8, haar werkgever mag verzoeken haar werktijden en -patronen aan te passen en dat de werkgever verplicht is een dergelijk verzoek in overweging te nemen, waarbij de behoeften van de werkgever en de werkneemster in aanmerking worden genomen.

4. Het volgende artikel 12 bis wordt ingevoegd:

"Artikel 12 - bis Bewijslast

1. De lidstaten nemen, overeenkomstig hun nationale rechtsstelsels, de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat, wanneer personen die van mening zijn dat hun rechten uit hoofde van deze richtlijn zijn geschonden, voor de rechter of een andere bevoegde instantie feiten aanvoeren die een dergelijke schending kunnen doen vermoeden, de verweerster dient te bewijzen dat de richtlijn niet is geschonden.

2. Lid 1 belet de lidstaten niet voor de eiser gunstiger regels in te voeren.

3. Lid 1 is niet van toepassing op strafprocedures.

4. De lidstaten hoeven lid 1 niet toe te passen in zaken waarin de rechter of een andere bevoegde instantie de feiten onderzoekt.

5. De leden 1 tot en met 4 zijn tevens van toepassing op alle procedures overeenkomstig artikel 12."

5. Het volgende artikel 12 ter wordt ingevoegd:

"Artikel 12 - ter Bescherming tegen represailles

De lidstaten nemen in hun nationale wetgeving de nodige maatregelen op om personen te beschermen tegen een nadelige behandeling of nadelige gevolgen als gevolg van een klacht die is ingediend of een rechtsvordering die is ingesteld met het oog op de handhaving van de rechten uit hoofde van deze richtlijn."

6. Het volgende artikel 12 quater wordt ingevoegd:

"Artikel 12 - quater Sancties

De lidstaten bepalen welke sancties gelden voor schendingen van de ter uitvoering van deze richtlijn vastgestelde nationale bepalingen en nemen de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat deze sancties worden toegepast. De sancties kunnen het betalen van schadevergoeding omvatten, die niet mag worden beperkt door vooraf een maximumbedrag vast te stellen, en moeten doeltreffend, evenredig en afschrikkend zijn."

7. Het volgende artikel 12 quinquies wordt ingevoegd:

"Artikel 12 - quinquies Orgaan voor de bevordering van gelijke behandeling

De lidstaten zorgen ervoor dat het orgaan of de organen voor de bevordering van gelijke behandeling die uit hoofde van Richtlijn 2002/73/EG, zoals herschikt bij Richtlijn 2006/54/EG, zijn aangewezen voor de bevordering, analyse, ondersteuning en het volgen van de gelijke behandeling van eenieder, zonder discriminatie op grond van geslacht, tevens bevoegd zijn voor kwesties die onder het toepassingsgebied van deze richtlijn vallen, indien deze kwesties voornamelijk betrekking hebben op gelijke behandeling en niet op de gezondheid en veiligheid van de werkneemster.

Artikel 2

1. De lidstaten mogen bepalingen vaststellen of handhaven die gunstiger voor werkneemsters zijn dan die van deze richtlijn.

2. De uitvoering van deze richtlijn vormt onder geen beding een reden voor de verlaging van het niveau van bescherming op de door de richtlijn bestreken terreinen.

Artikel 3

1. De lidstaten doen uiterlijk … [twee jaar na vaststelling] de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen in werking treden om aan deze richtlijn te voldoen. Zij delen de Commissie de tekst van die bepalingen onverwijld mede, alsmede een tabel ter weergave van het verband tussen die bepalingen en deze richtlijn.

2. In de aldus door de lidstaten aangenomen bepalingen wordt naar de onderhavige richtlijn verwezen of wordt hiernaar verwezen bij de officiële bekendmaking ervan. De regels voor deze verwijzing, worden vastgesteld door de lidstaten.

Artikel 4

1. De lidstaten en de nationale organen voor de bevordering van gelijke behandeling verstrekken de Commissie uiterlijk op …[vijf jaar na vaststelling van de richtlijn], en vervolgens om de vijf jaar, alle dienstige gegevens om haar in staat te stellen een verslag aan het Europees Parlement en aan de Raad over de toepassing van Richtlijn 92/85/EEG, gewijzigd bij deze richtlijn, op te stellen.

2. In het verslag van de Commissie wordt op passende wijze rekening gehouden met de standpunten van de sociale partners en betrokken niet-gouvernementele organisaties. Overeenkomstig het beginsel van integratie van het gelijkekansenbeleid (gender mainstreaming) worden in dit verslag onder meer de gevolgen van de maatregelen ten aanzien van vrouwen en mannen geëvalueerd. In het licht van de vergaarde informatie bevat het verslag, indien nodig, voorstellen voor de herziening en actualisering van Richtlijn 92/85/EEG, gewijzigd bij deze richtlijn.

Artikel 5

Deze richtlijn treedt in werking op de dag van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Artikel 6

Deze richtlijn is gericht tot de lidstaten.