Artikelen bij COM(2011)471 - Jaarrekeningen van het 8e, 9e en 10e Europees ontwikkelingsfonds - begrotingsjaar 2010

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.


NOTA BIJ DE JAARREKENING 2

UITVOERING EN FINANCIËLE VERSLAGLEGGING VAN DE EOF-MIDDELEN 3

DEEL I - JAARREKENING VAN HET EOF: DOOR DE EUROPESE COMMISSIE BEHEERDE MIDDELEN 11

1. FINANCIËLE STATEN VAN HET 8E, 9E EN 10E EUROPEES ONTWIKKELINGSFONDS 12

1.1 8E, 9E EN 10E EOF: GEAGGREGEERD BALANSTOTAAL, ECONOMISCHE RESULTATENREKENING, KASSTROOMOVERZICHT EN MUTATIEOVERZICHT VAN DE NETTOACTIVA 12

1.2 8E EOF: BALANS, ECONOMISCHE RESULTATENREKENING EN MUTATIEOVERZICHT VAN DE NETTOACTIVA 16

1.3 9E EOF: BALANS, ECONOMISCHE RESULTATENREKENING EN MUTATIEOVERZICHT VAN DE NETTOACTIVA 19

1.4 10E EOF: BALANS, ECONOMISCHE RESULTATENREKENING EN MUTATIEOVERZICHT VAN DE NETTOACTIVA 22

1.5 TOELICHTINGEN BIJ DE FINANCIËLE STATEN VAN HET 8E, 9E EN 10E EOF 25

2. VERSLAG OVER DE TENUITVOERLEGGING VAN DE MIDDELEN 56

2.1 TOEWIJZINGEN 60

2.2 GECONSOLIDEERDE REKENINGEN 64

2.3. ANDERE BEHEERSINFORMATIE 69

DEEL II - JAARREKENING VAN HET EOF: FINANCIËLE STATEN VAN DE INVESTERINGSFACILITEIT 70

3. FINANCIËLE STATEN VAN DE INVESTERINGSFACILITEIT 71

3.1 WINST- EN VERLIESREKENING 71

3.2 BALANS 72

3.3 OVERZICHT VAN DE WIJZIGINGEN IN DE MIDDELEN VAN DE CONTRIBUANTEN 73

3.4 KASSTROOMOVERZICHT 74

3.5 TOELICHTINGEN BIJ DE FINANCIËLE STATEN 76

BIJLAGE BIJ DEEL I - HOOFDSTUK 2 (VERSLAG OVER DE TENUITVOERLEGGING VAN DE MIDDELEN): SITUATIE PER LAND EN PER INSTRUMENT 106

NOTA BIJ DE JAARREKENING

Hierbij verklaar ik dat de jaarrekeningen van het 8e, 9e en 10e Europees Ontwikkelingsfonds voor het jaar 2010 zijn opgesteld volgens de bepalingen van titel VIII van het Financieel Reglement van toepassing op het 10e Europees Ontwikkelingsfonds en overeenkomstig de in de bijlage bij de financiële staten beschreven boekhoudbeginselen, -regels en -methoden.

Ik heb van de ordonnateur en de EIB, die voor de betrouwbaarheid instaan, alle inlichtingen verkregen die nodig zijn voor het opstellen van de jaarrekeningen die een beeld van de activa en de passiva van de Europese Ontwikkelingsfondsen en de uitvoering van de begroting geven.

Ik verklaar dat ik op basis van deze inlichtingen en op basis van de controles die ik noodzakelijk achtte om de jaarrekeningen te kunnen aftekenen, redelijke zekerheid heb dat de jaarrekeningen in alle materiële opzichten een getrouw beeld van de financiële positie van de Europees Ontwikkelingsfondsen geven.

[w.g.]

Philippe Taverne

Rekenplichtige

UITVOERING EN FINANCIËLE VERSLAGLEGGING VAN DE EOF-MIDDELEN

1. ACHTERGROND

De Europese Unie heeft samenwerkings- en ontwikkelingbetrekkingen met een groot aantal ontwikkelingslanden. De belangrijkste doelstelling is het bevorderen van de economische en sociale ontwikkeling, waarbij de aandacht specifiek wordt toegespitst op het terugdringen en bestrijden van armoede op lange termijn door aan de begunstigde landen ontwikkelingshulp en technische bijstand te verstrekken. Hiertoe stelt de Unie samen met de partnerlanden ontwikkelingsstrategieën op en besteedt zij financiële middelen om die strategieën ten uitvoer te leggen. De middelen die de Unie voor ontwikkeling uittrekt, zijn afkomstig van drie bronnen:

- de begroting van de Europese Unie;

- het Europees Ontwikkelingsfonds;

- de Europese Investeringsbank.

Het Europees Ontwikkelingsfonds (EOF) is het voornaamste instrument voor het verstrekken van steun van de Unie in het kader van de ontwikkelingssamenwerking aan de staten in Afrika, het Caribisch gebied en de Stille Oceaan (de ACS-staten) en de landen en gebieden overzee (LGO). Het Verdrag van Rome van 1957 voorzag al in de oprichting van dit fonds om technische en financiële bijstand te verlenen, oorspronkelijk aan de Afrikaanse landen die toen nog steeds gekoloniseerd waren en waarmee sommige lidstaten banden uit het verleden hadden.

Het EOF wordt niet gefinancierd met middelen uit de begroting van de Europese Unie. Het wordt door de lidstaten gefinancierd, is aan eigen financiële regels onderworpen en wordt door een eigen comité geleid. De Europese Commissie is verantwoordelijk voor de financiële uitvoering van de verrichtingen die met middelen van het EOF worden uitgevoerd en de Europese Investeringsbank (EIB) beheert de investeringsfaciliteit.

De geografische steun aan de ACS-staten en de LGO zal voor de periode 2008-2013 verder grotendeels via het EOF worden gefinancierd. Elk EOF wordt meestal voor een periode van ongeveer vijf jaar gesloten. Sinds de sluiting van de eerste partnerschapsovereenkomst in 1964 volgen de EOF-programmeercycli in het algemeen die van de partnerschapsovereenkomsten. Op elk EOF is een eigen Financieel Reglement van toepassing dat het opmaken van financiële staten voor elk afzonderlijk EOF verplicht stelt. Financiële staten worden bijgevolg afzonderlijk opgemaakt voor elk EOF met betrekking tot het deel dat door de Europese Commissie wordt beheerd. Door middel van de gecumuleerde voorstelling van deze financiële staten komt een totaalbeeld tot stand van de financiële situatie van de middelen waarvoor de Europese Commissie verantwoordelijk is.

De investeringsfaciliteit is opgericht in het kader van de Overeenkomst van Cotonou. De investeringsfaciliteit wordt beheerd door de Europese Investeringsbank en wordt gebruikt om de ontwikkeling van de particuliere sector in de ACS-staten te ondersteunen door hoofdzakelijk - maar niet uitsluitend - particuliere investeringen te financieren. De faciliteit is opgezet als een duurzaam fonds, in die zin dat terugbetalingen opnieuw in andere verrichtingen kunnen worden geïnvesteerd, waardoor de faciliteit zelfbedruipend en financieel onafhankelijk is. Aangezien de investeringsfaciliteit niet door de Europese Commissie wordt beheerd, wordt zij niet geconsolideerd in het eerste deel van de jaarrekening - de financiële staten van het 8ste, 9de en 10de EOF en het bijhorende financiële uitvoeringsverslag. De financiële staten van de investeringsfaciliteit zijn opgenomen als een afzonderlijk onderdeel van de jaarrekening (deel 2) om een volledig beeld te geven van de ontwikkelingshulp van het EOF. Het 10e EOF heeft betrekking op de periode 2008-2013. De totale middelen waarover het 10e EOF beschikt, bedragen 22 682 miljoen EUR. Van dit bedrag is 21 966 miljoen EUR bestemd voor de ACS-staten, 286 miljoen EUR voor de LGO en 430 miljoen EUR voor de Commissie als ondersteuningsuitgaven voor de programmering en uitvoering van het EOF.

2. HOE WORDT HET EOF GEFINANCIERD?

De Europese Raad van 15- 16 december 2005 heeft de financiële perspectieven voor de periode 2007-2013 vastgesteld. In dit kader is besloten dat de geografische samenwerking met de ACS-staten niet in de begroting van Europese Unie zou worden opgenomen, maar voor de periode 2008-2013 verder zou worden gefinancierd met de middelen uit het bestaande intergouvernementele EOF.

De begroting van de Europese Unie wordt jaarlijks opgesteld en volgens het jaarperiodiciteitsbeginsel in begrotingszaken gelden de raming van en de machtiging voor de ontvangsten en uitgaven voor één jaar. In tegenstelling tot de Europese Unie heeft de werking van het EOF een meerjarig karakter. Elk EOF wordt opgericht door middel van een partnerschapsovereenkomst tussen de lidstaten en is gekoppeld aan een algemeen fonds voor de tenuitvoerlegging van de ontwikkelingssamenwerking gedurende een periode van doorgaans vijf jaar. Aangezien de middelen op meerjarige basis worden toegekend, kunnen de toegewezen middelen tijdens de looptijd van het EOF worden benut. In de begrotingsverslaggeving, waar de budgettaire tenuitvoerlegging van de EOF wordt afgemeten aan de totale middelen, wordt gewezen op het ontbreken van de jaarperiodiciteit.

De EOF-middelen zijn ad-hoc bijdragen van de EU-lidstaten. Ongeveer elke vijf jaar komen vertegenwoordigers van de lidstaten op intergouvernementeel niveau bijeen om het totale bedrag vast te stellen dat aan het fonds zal worden toegewezen en om toezicht te houden op de besteding ervan. Vervolgens wordt het fonds door de Commissie beheerd. Naast het beleid dat op het niveau van de gehele Unie wordt gevoerd, hebben de lidstaten hun eigen ontwikkelingsbeleid en moeten zij met het oog op complementariteit hun eigen beleid met dat van de Unie coördineren. In 2010 zijn bijdragen voor het 9e EOF opgevraagd bij 15 deelnemende lidstaten. In 2011 zullen de eerste bijdragen voor het 10e EOF waaraan de 27 lidstaten deelnemen, worden opgevraagd.

Sommige middelen van het 10e EOF zijn weliswaar gereserveerd voor onvoorziene behoeften, maar de meeste zijn geprogrammeerd in indicatieve meerjarige kaders, meestal geografisch maar ook thematisch van aard, die momenteel voor de periode 2008-2013 zijn vastgesteld. Zo heeft de Commissie landenstrategiedocumenten, regionale strategiedocumenten en intra-ACS-strategiedocumenten goedgekeurd. De uitvoering van die documenten wordt jaarlijks gecontroleerd en de strategieën worden tussentijds (2010, doorlopend) en op het einde van de looptijd (2012) geëvalueerd. Naar aanleiding van deze tussentijdse of eindevaluaties kan de Commissie namens de Europese Unie de strategieën en de toewijzing van de middelen herzien in het licht van de huidige behoeften en de prestaties van de betrokken ACS-staten of regio’s.

Naast de bovenvermelde bijdragen kunnen lidstaten ook medefinancieringsregelingen aangaan of vrijwillige financiële bijdragen aan het EOF geven.

3. HOE WORDEN DE MIDDELEN VAN HET EOF BEHEERD EN BESTEED?

3.1 Beleidsuitgaven

De beleidsuitgaven van het EOF nemen verschillende vormen aan, afhankelijk van de wijze waarop de financiële middelen worden uitgekeerd en beheerd. Overeenkomstig het Financieel Reglement maakt de Commissie voor de besteding van de EOF-middelen gebruik van de volgende methoden:

Gedecentraliseerd beheer: in dit geval delegeert de Commissie in mindere of meerdere mate, afhankelijk van de plaatselijke situatie van de desbetreffende begunstigde, bepaalde taken van de uitvoering van de begroting aan derde landen.

Gecentraliseerd beheer: in dit geval wordt de begroting hetzij rechtstreeks door de diensten van de Commissie uitgevoerd, hetzij indirect wanneer de Commissie taken op het vlak van de uitvoering van de begroting toevertrouwt aan organen naar het recht van de Europese Unie of nationaal recht, zoals de EU-agentschappen van publiekrecht of met openbaredienstopdrachten.

Gezamenlijk beheer met internationale organisaties: in het kader van deze methode vertrouwt de Commissie bepaalde taken tot uitvoering van de begroting toe aan een internationale organisatie.

3.2 De verschillende financiële actoren

De verantwoordelijkheid van de gedelegeerd ordonnateur omvat het hele beheersproces, vanaf de bepaling wat er moet worden gedaan om de vastgestelde beleidsdoelstellingen te realiseren tot het beheren van de activiteiten die gestart zijn, zowel vanuit operationeel als budgettair oogpunt, met inbegrip van het ondertekenen van juridische verbintenissen, het bewaken van de resultaten, het verrichten van betalingen en, indien nodig, zelfs het terugvorderen van geld.

Het hoofd van de delegatie van de Europese Unie is de lokale verbindingsambtenaar tussen de Commissie en nationale of regionale ACS/LGO-autoriteiten op het terrein. Hij of zij werkt nauw samen met de nationale of regionale ordonnateurs bij het uitstippelen van de implementatiestrategie en het sectoraal beleid, het voorbereiden, bestuderen en evalueren van EOF-programma’s en projecten.

De nationale ordonnateur in het ontvangende land is een hogere ambtenaar die door de regering van elke ACS-staat/LGO is aangesteld. Hij of zij vertegenwoordigt de autoriteiten van zijn/haar land voor alle activiteiten die door het Fonds worden gefinancierd en door de Commissie en de EIB worden beheerd. In de meeste gevallen worden deze functies uitgeoefend door een regeringslid, doorgaans een minister van planning of financiën. De nationale ordonnateur is belast met het uitvoeren van administratieve, technische en financiële taken bij het beheer van de EOF-programma's en -projecten.

De rekenplichtige voert de betalings- en invorderingsopdrachten uit die zijn opgesteld door de ordonnateurs en hij is verantwoordelijk voor het beheer van de kasmiddelen. Hij schrijft de boekhoudkundige principes en methodes voor, valideert de boekhoudsystemen, voert de boekhouding en stelt de overeenkomstige jaarrekening op. Daarnaast moet de rekenplichtige de rekeningen ondertekenen en verklaren dat zij een getrouw beeld van de financiële positie van de instelling geven.

3.3 Besteding van de EOF-middelen

Verreweg de meeste financiële middelen die via het EOF aan de ACS-staten en LGO worden toegekend, zijn subsidies. Bij de aanvang van elk EOF stelt de Europese Unie de ACS-staten en de LGO in kennis van de hoogte van de subsidies die in de looptijd van het fonds aan hen ter beschikking kunnen worden gesteld. De middelen worden toegewezen op basis van de specifieke behoeften van een land, waarbij rekening wordt gehouden met het door het ontvangende land gevoerde beleid en de geleverde ontwikkelingsinspanningen.

Het begunstigde land ontwikkelt een samenwerkingsstrategie in de loop van of na het overleg met de ontwikkelingspartners van het land (donoren). De in overleg met de Europese Unie opgestelde ontwikkelingsstrategieën omvatten doorgaans zowel de door het land zelf uitgestippelde strategieën voor zijn ontwikkeling op middellange termijn als een analyse van de politieke en sociaaleconomische context, en de door de Europese Unie gemaakte beoordeling. Voor het opstellen van het document over de samenwerkingsstrategie kunnen de nationale autoriteiten een beroep doen op technische ondersteuning door de diensten van de Europese Commissie.

Vervolgens wordt een nationaal indicatief programma (NIP) opgesteld om de samenwerkingsstrategie uit te voeren. In het NIP wordt de aandacht toegespitst op de sectoren en werkterreinen die in aanmerking komen voor steun, wordt uiteengezet hoe met behulp van de steun de doelstellingen van het NIP gerealiseerd kunnen worden, wordt een tijdschema opgesteld voor de uitvoering en wordt (indien relevant) toegelicht hoe andere actoren zoals internationale organisaties of ngo’s bij het programma worden betrokken. Dit indicatief globaal programma wordt jaarlijks, tussentijds en op het einde van de looptijd van het EOF geëvalueerd. Indien nodig worden tijdens de looptijd verbeteringen en wijzigingen aangebracht.

3.4 Verbintenis tot besteding van de EOF-middelen

Er kunnen dus geen EOF-middelen worden besteed tenzij en totdat de Commissie en de mogelijke ontvanger van de EOF-middelen een schriftelijke juridische verbintenis hebben gesloten.

Voor men een juridische verbintenis met een derde kan aangaan (bijvoorbeeld een contract of een subsidieovereenkomst), moet er een begrotingsonderdeel met toereikende middelen zijn waarin toestemming wordt verleend voor de desbetreffende activiteit. Wanneer aan deze voorwaarde is voldaan, moeten de nodige middelen in de begroting gereserveerd worden met behulp van een begrotingsvastlegging in het boekhoudsysteem. Doch dit heeft geen invloed op de algemene boekhouding (of het grootboek), aangezien er nog geen kosten zijn gemaakt. Het boekhoudsysteem van het EOF bestaat namelijk uit twee afzonderlijke, maar gekoppelde onderdelen:

1. de begrotingsboekhouding, die het mogelijk maakt om de uitvoering van de begroting in detail te volgen, en,

2. de algemene boekhouding, die gebruikt wordt om de balans en de economische resultatenrekening op te stellen.

De begrotingsboekhouding geeft een overzicht van de vastleggingen en betalingen. Zij is gebaseerd op het kasbeginsel, waarbij een uitgaven- of ontvangstenpost pas in de boekhouding wordt opgenomen op het ogenblik dat het geld is vastgelegd, uitbetaald of ontvangen. Deze boekhoudmethode is typisch voor de openbare sector, die een traditie heeft waarbij de klemtoon ligt op de begroting en de uitvoering daarvan.

In de algemene boekhouding (gebaseerd op het periodetoerekeningsbeginsel) worden alle uitgaven en ontvangsten van het begrotingsjaar (en dus het economische resultaat) weergegeven en wordt de financiële positie van het EOF vastgelegd in de vorm van een balans van de activa en passiva per 31 december van een bepaald jaar.

3.5 Het verrichten van een betaling

Er kan geen enkele betaling worden verricht tenzij er een begrotingsvastlegging is goedgekeurd door de ordonnateur.

Voorfinanciering heeft ten doel de begunstigde te voorzien van een voorschot, dus van contante middelen. Zij kan worden opgesplitst in een aantal betalingen gedurende een periode die in de desbetreffende voorfinancieringsovereenkomst is vastgesteld. De contante middelen of het voorschot moeten worden gebruikt voor het doel waarvoor die middelen tijdens de in de overeenkomst vastgestelde periode zijn verstrekt, ofwel worden terugbetaald. Indien de begunstigde geen subsidiabele uitgaven doet, moet hij de voorfinanciering terugbetalen aan het EOF. Voorfinancieringsbetalingen zijn dus geen definitieve uitgaven zolang niet aan de desbetreffende contractuele voorwaarden is voldaan en worden daarom in de balans als activa opgenomen wanneer de eerste betaling is verricht. Het bedrag van dit actief wordt (geheel of gedeeltelijk) verminderd wanneer subsidiabele uitgaven worden goedgekeurd (deze uitgaven worden als uitgaven opgenomen in de economische resultatenrekening) of wanneer bedragen worden terugbetaald.

Aan het einde van het jaar dient een raming te worden gemaakt van de subsidiabele uitgaven die door begunstigden van EOF-middelen zijn gedaan, maar nog niet zijn gedeclareerd. Naar aanleiding van deze afsluitende berekeningen worden de geraamde subsidiabele bedragen als toegerekende lasten geboekt, terwijl de geraamde niet-subsidiabele bedragen overblijven op 'subsidiabiliteit te controleren'. Deze bedragen worden getoond onder de vlottende passiva, teneinde de activa en de passiva niet te overschatten.

3.6 Terugvordering van onverschuldigd betaalde bedragen

De subsidiabiliteit van uitgaven die ten laste komen van het EOF wordt gecontroleerd aan de hand van de bewijsstukken die in de toepasselijke regels of in de voorwaarden van de desbetreffende subsidie zijn opgelegd. Teneinde de verhouding tussen de kosten en de baten van controlesystemen te optimaliseren, zijn de controles van de bewijsstukken bij verzoeken om saldobetaling doorgaans grondiger dan de controles van de bewijsstukken bij verzoeken om tussentijdse betaling. Bij de controles van de bewijsstukken bij verzoeken om saldobetaling kunnen dus fouten in de tussentijdse betalingen worden vastgesteld, die worden rechtgezet door de saldobetaling aan te passen. Voorts heeft de Commissie het recht de juistheid van de bewijsstukken te verifiëren door tijdens of na (ex post) de tenuitvoerlegging van de gefinancierde maatregel ter plaatse bij de aanvrager controles te verrichten. Wanneer er tijdens de periode van tenuitvoerlegging fouten worden ontdekt, kunnen deze gecorrigeerd worden door een aanpassing van de latere declaraties. Voor achteraf vastgestelde fouten wordt een invorderingsopdracht afgegeven.

4. JAARRAPPORTAGE

4.1 Jaarrekening

De rekenplichtige heeft de verantwoordelijkheid om de jaarrekening op te stellen en ervoor te zorgen dat zij een getrouw beeld geeft van de vermogenspositie van de EOF.

De jaarrekening is als volgt opgebouwd:

Deel I: De door de Europese Commissie beheerde middelen

- Financiële staten van het 8e, 9e en 10e Europees Ontwikkelingsfonds


- Verslag over de financiële uitvoering van het 8e, 9e en 10e Europees Ontwikkelingsfonds

Deel II: Door de Europese Investeringsbank beheerde middelen

- Financiële staten van de investeringsfaciliteit

De financiële staten van de investeringsfaciliteit zijn als afzonderlijk deel bij de jaarrekening gevoegd om een volledig beeld te geven van de ontwikkelingshulp van het EOF.

De jaarrekening wordt uiterlijk op 31 juli van het volgende jaar door de Commissie goedgekeurd en wordt ter controle aan de Rekenkamer en ten slotte ter kwijting aan de Raad en het Parlement voorgelegd.

4.2 Jaarlijks activiteitenverslag

De ordonnateur dient een jaarlijks activiteitenverslag op te stellen over de activiteiten die onder zijn verantwoordelijkheid vallen. In dit jaarlijkse activiteitenverslag brengt de ordonnateur verslag uit over de beleidsresultaten en verschaft hij redelijke zekerheid dat de middelen die zijn toegekend voor de activiteiten die in zijn verslag zijn beschreven, voor het gestelde doel zijn aangewend overeenkomstig de beginselen van goed financieel beheer en dat de ingestelde controleprocedures de nodige garanties bieden wat betreft de wettigheid en de regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen.

5. CONTROLE EN KWIJTING

5.1 Controle

De jaarrekening en het beheer van de middelen van het EOF staan onder toezicht van de externe controleur van het fonds, zijnde de Europese Rekenkamer, die een jaarverslag opstelt voor de Raad en het Europees Parlement. De belangrijkste taak van de Rekenkamer is een externe, onafhankelijke controle te verrichten van de jaarrekening van het EOF. In het kader van haar werkzaamheden stelt de Rekenkamer de volgende documenten op:

3. een jaarverslag, met gedetailleerde opmerkingen bij de jaarrekening en de onderliggende verrichtingen;

4. een advies, dat gebaseerd is op de door haar uitgevoerde controles en in het jaarverslag weergegeven wordt in de vorm van een verklaring over i) de betrouwbaarheid van de rekeningen en ii) de wettigheid en de regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen;

5. bijzondere verslagen over de resultaten van controles van specifieke managementdomeinen.

De Rekenkamer heeft recht op toegang tot alle documenten die zij nodig heeft tijdens haar controle. De Rekenkamer controleert alle terreinen die door het EOF worden bestreken en gaat daarbij tot op het niveau van de wettigheid en de regelmatigheid van afzonderlijke verrichtingen en betalingen. Zij voert ook een controle uit van de jaarrekening zelf, inspecteert de afzonderlijke balans en de economische resultatenrekening, evenals de algemene presentatie van de financiële staten. Zo kan de Rekenkamer niet alleen een oordeel uitsproken over de voorgestelde cijfers, maar ook over het systeem en de ingestelde controles.

5.2 Kwijting

De eindcontrole is de kwijting van de financiële tenuitvoerlegging van de EOF-middelen voor een bepaald begrotingsjaar. Het Europees Parlement is de met kwijting belaste autoriteit van het EOF. Dit betekent dat na de controle en de voltooiing van de jaarrekening de Raad een aanbeveling dient te doen en het Parlement daarna dient te beslissen of het kwijting verleent aan de Commissie voor de financiële tenuitvoerlegging van de EOF-middelen voor het vorige begrotingsjaar. Deze beslissing is gebaseerd op een controle van de rekeningen, het jaarverslag van de Rekenkamer (dat een officiële betrouwbaarheidsverklaring bevat) en de antwoorden van de Commissie, alsook op de antwoorden van de Commissie op aanvullende vragen en verzoeken om meer informatie.

De kwijting is het politieke facet van de externe controle van de financiële tenuitvoerlegging. Het is de beslissing waarmee het Europees Parlement op aanbeveling van de Raad de Commissie 'ontslaat' van haar verantwoordelijkheid voor het beheer van de financiële tenuitvoerlegging van een bepaald begrotingsjaar. De uitkomst van de kwijtingsprocedure is tweeledig: ofwel wordt kwijting verleend, ofwel wordt deze uitgesteld. Wanneer het Parlement kwijting verleent, kan het opmerkingen maken over aangelegenheden die het belangrijk acht, waarbij het vaak maatregelen aanbeveelt en die de Commissie terzake dient te nemen. De Commissie beschrijft de genomen maatregelen in een follow-upverslag en een actieplan, dat zij zowel aan het Parlement als aan de Raad toezendt.

DEEL I - JAARREKENING VAN HET EOF: DOOR DE EUROPESE COMMISSIE BEHEERDE MIDDELEN

1. FINANCIËLE STATEN VAN HET 8E, 9E EN 10E EUROPEES ONTWIKKELINGSFONDS

1.1 8E, 9E EN 10E EOF: GEAGGREGEERD BALANSTOTAAL, ECONOMISCHE RESULTATENREKENING, KASSTROOMOVERZICHT EN MUTATIEOVERZICHT VAN DE NETTOACTIVA

GEAGGREGEERD BALANSTOTAAL VAN HET 8E, 9E EN 10E EOF

(in miljoen EUR) |

Toelichting | 31.12.2010 | 31.12.2009 |

NIET-VLOTTENDE ACTIVA |

Voorfinancieringen op lange termijn | 2.1 | 353 | 196 |

VLOTTENDE ACTIVA |

Voorfinancieringen op korte termijn | 2.2 | 1 096 | 800 |

Vorderingen op korte termijn | 2.3 | 247 | 66 |

Geldmiddelen en kasequivalenten | 2.5 | 808 | 523 |

TOTAAL ACTIVA | 2 503 | 1 585 |

VLOTTENDE PASSIVA |

Schulden op korte termijn | 2.6 | (1 045) | (860) |

TOTAAL PASSIVA | (1 045) | (860) |

NETTOACTIVA | 1 458 | 724 |

MIDDELEN EN RESERVES |

Afgeroepen middelen van het fonds | 2.7 | 23 879 | 20 381 |

Overige reserves | 2.8 | 2 252 | 2 252 |

Van vorige jaren overgedragen economische resultaten | (21 909) | (18 814) |

Economisch resultaat van het begrotingsjaar | (2 765) | (3 094) |

NETTOACTIVA | 1 458 | 724 |

GEAGGREGEERDE ECONOMISCHE RESULTATENREKENING VAN HET 8E, 9E EN 10E EOF

(in miljoen EUR) |

Toelichting | 2010 | 2009 |

BELEIDSONTVANGSTEN | 3.1 | 140 | 49 |

BELEIDSUITGAVEN |

Beleidsuitgaven | 3.2 | (2 914) | (3 103) |

Administratieve uitgaven | 3.3 | (86) | (90) |

OVERSCHOT (TEKORT) VAN BELEIDSACTIVITEITEN | (2 860) | (3 144) |

Financiële ontvangsten | 3.4 | 95 | 49 |

OVERSCHOT (TEKORT) VAN FINANCIËLE ACTIVITEITEN | 95 | 49 |

ECONOMISCH RESULTAAT VAN HET BEGROTINGSJAAR | (2 765) | (3 094) |

GEAGGREGEERD KASSTROOMOVERZICHT VAN HET 8E, 9E EN 10E EOF

(in miljoen EUR) |

Toelichting | 2010 | 2009 |

Economische resultaten van het begrotingsjaar | (2 765) | (3 094) |

BELEIDSACTIVITEITEN | 4.2 |

Gewone bijdragen van de lidstaten | 3 420 | 3 294 |

Bijdragen cofinanciering van de lidstaten | 65 | 2 |

(Terugboeking van) waardeverminderingen op vorderingen | 2 | 0 |

(Toename)/afname voorfinancieringen op lange termijn | (157) | 72 |

(Toename)/afname voorfinancieringen op korte termijn | (296) | (150) |

(Toename)/afname vorderingen op korte termijn | (62) | (45) |

Toename/(afname) schulden op korte termijn | 78 | 152 |

NETTOKASSTROOM | 285 | 230 |

NETTOTOENAME/(-AFNAME) VAN KASMIDDELEN EN DAARMEE GELIJK TE STELLEN MIDDELEN | 285 | 230 |

Kasmiddelen en daarmee gelijk te stellen middelen bij het begin van het jaar | 2.5 & 4.3 | 523 | 293 |

Kasmiddelen en daarmee gelijk te stellen middelen bij het einde van het jaar | 2.5 | 808 | 523 |

GEAGGREGEERD MUTATIEOVERZICHT VAN DE NETTOACTIVA VAN HET 8E, 9E EN 10E EOF

(in miljoen EUR) |

Kapitaalverhoging – gewone bijdragen | - | (3 300) | 3 300 | - | - | 3 300 |

Kapitaalverhoging – bijdragen cofinanciering | 68 | 66 | 2 | - | - | 2 |

Economisch resultaat van het begrotingsjaar | - | - | - | (3 094) | - | (3 094) |

SALDO PER 31 DECEMBER 2009 | 45 761 | 25 381 | 20 381 | (21 909) | 2 252 | 724 |

Kapitaalverhoging – gewone bijdragen | - | (3 500) | 3 500 | - | - | 3 500 |

Herindeling van bijdragen cofinanciering | (70) | (69) | (2) | - | - | (2) |

Economisch resultaat van het begrotingsjaar | - | - | - | (2 765) | - | (2 765) |

SALDO PER 31 DECEMBER 2010 | 45 691 | 21 812 | 23 879 | (24 674) | 2 252 | 1 458 |

1.2 8E EOF: BALANS, ECONOMISCHE RESULTATENREKENING EN MUTATIEOVERZICHT VAN DE NETTOACTIVA

BALANS VAN HET 8E EOF

(in miljoen EUR) |

Toelichting | 31.12.2010 | 31.12.2009 |

VLOTTENDE ACTIVA |

Voorfinancieringen op korte termijn | 2.2 | 100 | 54 |

Vorderingen op korte termijn | 2.3 | 9 | 6 |

Verbindingsrekeningen | 2.4 | 497 | 708 |

TOTAAL ACTIVA | 605 | 768 |

VLOTTENDE PASSIVA |

Schulden op korte termijn | 2.6 | (45) | (65) |

TOTAAL PASSIVA | (45) | (65) |

NETTOACTIVA | 560 | 703 |

MIDDELEN EN RESERVES |

Afgeroepen middelen van het fonds | 2.7 | 12 840 | 12 840 |

Overige reserves | 2.8 | (2 237) | (2 153) |

Van vorige jaren overgedragen economische resultaten | (9 985) | (9 825) |

Economische resultaten van het begrotingsjaar | (58) | (159) |

NETTOACTIVA | 560 | 703 |

ECONOMISCHE RESULTATENREKENING VAN HET 8E EOF

(in miljoen EUR) |

Toelichting | 2010 | 2009 |

BELEIDSONTVANGSTEN | 3.1 | 54 | 20 |

BELEIDSUITGAVEN | 3.2 | (116) | (180) |

OVERSCHOT (TEKORT) VAN BELEIDSACTIVITEITEN | (61) | (160) |

Financiële ontvangsten | 3.4 | 4 | 1 |

OVERSCHOT (TEKORT) VAN FINANCIËLE ACTIVITEITEN | 4 | 1 |

ECONOMISCH RESULTAAT VAN HET BEGROTINGSJAAR | (58) | (159) |

MUTATIEOVERZICHT VAN DE NETTOACTIVA VAN HET 8E EOF

(in miljoen EUR) |

Kapitaalverhoging – gewone bijdragen | - | - | - | - | - | - |

Economisch resultaat van het begrotingsjaar | - | - | - | (159) | - | (159) |

SALDO PER 31 DECEMBER 2009 | 12 840 | - | 12 840 | (9 985) | (2 153) | 703 |

Kapitaalverhoging – gewone bijdragen | - | - | - | - | - | - |

Overdrachten naar het 10e EOF | - | - | - | - | (85) | (85) |

Economisch resultaat van het begrotingsjaar | - | - | - | (58) | - | (58) |

SALDO PER 31 DECEMBER 2010 | 12 840 | - | 12 840 | (10 042) | (2 237) | 560 |

1.3 9E EOF: BALANS, ECONOMISCHE RESULTATENREKENING EN MUTATIEOVERZICHT VAN DE NETTOACTIVA

BALANS VAN HET 9E EOF

(in miljoen EUR) |

Toelichting | 31.12.2010 | 31.12.2009 |

NIET-VLOTTENDE ACTIVA |

Voorfinancieringen op lange termijn | 2.1 | 158 | 129 |

VLOTTENDE ACTIVA |

Voorfinancieringen op korte termijn | 2.2 | 742 | 507 |

Vorderingen op korte termijn | 2.3 | 233 | 59 |

Verbindingsrekeningen | 2.4 | 2 516 | 653 |

Geldmiddelen en kasequivalenten | 2.5 | 7 | 11 |

TOTAAL ACTIVA | 3 655 | 1 359 |

VLOTTENDE PASSIVA |

Schulden op korte termijn | 2.6 | (392) | (366) |

TOTAAL PASSIVA | (392) | (366) |

NETTOACTIVA | 3 263 | 993 |

MIDDELEN EN RESERVES |

Afgeroepen middelen van het fonds | 2.7 | 11 039 | 7 539 |

Overige reserves | 2.8 | 4 157 | 4 308 |

Van vorige jaren overgedragen economische resultaten | (10 854) | (8 970) |

Economisch resultaat van het begrotingsjaar | (1 078) | (1 884) |

NETTOACTIVA | 3 263 | 993 |

ECONOMISCHE RESULTATENREKENING VAN HET 9E EOF

(in miljoen EUR) |

Toelichting | 2010 | 2009 |

BELEIDSONTVANGSTEN | 3.1 | 82 | 26 |

BELEIDSUITGAVEN |

Beleidsuitgaven | 3.2 | (1 230) | (1 880) |

Administratieve uitgaven | 3.3 | (6) | (77) |

OVERSCHOT (TEKORT) VAN BELEIDSACTIVITEITEN | (1 155) | (1 931) |

Financiële ontvangsten | 3.4 | 77 | 47 |

OVERSCHOT (TEKORT) VAN FINANCIËLE ACTIVITEITEN | 77 | 47 |

ECONOMISCH RESULTAAT VAN HET BEGROTINGSJAAR | (1 078) | (1 884) |

MUTATIEOVERZICHT VAN DE NETTOACTIVA VAN HET 9E EOF

(in miljoen EUR) |

Kapitaalverhoging – gewone bijdragen | - | (3 300) | 3 300 | - | - | 3 300 |

Economisch resultaat van het begrotingsjaar | - | - | - | (1 884) | - | (1 884) |

SALDO PER 31 DECEMBER 2009 | 11 699 | 4 160 | 7 539 | (10 854) | 4 308 | 993 |

Kapitaalverhoging – gewone bijdragen | - | (3 500) | 3 500 | - | - | 3 500 |

Overdrachten naar het 10e EOF | - | - | - | - | (151) | (151) |

Economisch resultaat van het begrotingsjaar | - | - | - | (1 078) | - | (1 078) |

SALDO PER 31 DECEMBER 2010 | 11 699 | 660 | 11 039 | (11 932) | 4 157 | 3 263 |

1.4 10E EOF: BALANS, ECONOMISCHE RESULTATENREKENING EN MUTATIEOVERZICHT VAN DE NETTOACTIVA

BALANS VAN HET 10E EOF

(in miljoen EUR) |

Toelichting | 31.12.2010 | 31.12.2009 |

NIET-VLOTTENDE ACTIVA |

Voorfinancieringen op lange termijn | 2.1 | 195 | 67 |

VLOTTENDE ACTIVA |

Voorfinancieringen op korte termijn | 2.2 | 255 | 239 |

Vorderingen op korte termijn | 2.3 | 5 | 1 |

Geldmiddelen en kasequivalenten | 2.5 | 801 | 512 |

TOTAAL ACTIVA | 1 255 | 819 |

VLOTTENDE PASSIVA |

Schulden op korte termijn | 2.6 | (608) | (430) |

Verbindingsrekeningen | 2.4 | (3 013) | (1 361) |

TOTAAL PASSIVA | (3 621) | (1 791) |

NETTOACTIVA | (2 366) | (971) |

MIDDELEN EN RESERVES |

Afgeroepen middelen van het fonds | 2.7 | - | 2 |

Overige reserves | 2.8 | 333 | 97 |

Van vorige begrotingsjaren overgedragen economische resultaten | (1 070) | (19) |

Economisch resultaat van het begrotingsjaar | (1 629) | (1 051) |

NETTOACTIVA | (2 366) | (971) |

ECONOMISCHE RESULTATENREKENING VAN HET 10E EOF

(in miljoen EUR) |

Toelichting | 2010 | 2009 |

BELEIDSONTVANGSTEN | 3.1 | 4 | 2 |

BELEIDSUITGAVEN |

Beleidsuitgaven | 3.2 | (1 567) | (1 042) |

Administratieve uitgaven | 3.3 | (80) | (13) |

OVERSCHOT (TEKORT) VAN BELEIDSACTIVITEITEN | (1 643) | (1 053) |

Financiële ontvangsten | 3.4 | 14 | 2 |

OVERSCHOT (TEKORT) VAN FINANCIËLE ACTIVITEITEN | 14 | 2 |

ECONOMISCH RESULTAAT VAN HET BEGROTINGSJAAR | (1 629) | (1 051) |

MUTATIEOVERZICHT VAN DE NETTOACTIVA VAN HET 10E EOF

(in miljoen EUR) |

Kapitaalverhoging – gewone bijdragen | - | - | - | - | - | - |

Kapitaalverhoging – bijdragen cofinanciering | 68 | 66 | 2 | - | - | 2 |

Economisch resultaat van het begrotingsjaar | - | - | - | (1 051) | - | (1 051) |

SALDO PER 31 DECEMBER 2009 | 21 222 | 21 221 | 2 | (1 070) | 97 | (971) |

Kapitaalverhoging – gewone bijdragen | - | - | - | - | - | - |

Herindeling van cofinancieringsbijdragen | (70) | (69) | (2) | - | - | (2) |

Overdrachten van het 8e en 9e EOF | - | - | - | - | 236 | 236 |

Economisch resultaat van het begrotingsjaar | - | - | - | (1 629) | - | (1 629) |

SALDO PER 31 DECEMBER 2010 | 21 152 | 21 152 | - | (2 699) | 333 | (2 366) |

1.5 TOELICHTINGEN BIJ DE FINANCIËLE STATEN VAN HET 8E, 9E EN 10E EOF

1. DE BELANGRIJKSTE GEHANTEERDE GRONDSLAGEN VOOR FINANCIËLE VERSLAGLEGGING

1.1. WETTELIJKE BEPALINGEN EN HET FINANCIEEL REGLEMENT

De financiële staten zijn opgesteld overeenkomstig het Financieel Reglement van toepassing op het 10e EOF. Overeenkomstig de bepalingen van artikel 121 van het Financieel Reglement van toepassing op het 10e EOF worden de financiële staten volgens het beginsel van de periodetoerekening opgesteld.

Deze financiële staten werden opgemaakt overeenkomstig boekhoudregels en -methoden voor het EOF, die werden vastgesteld op basis van de internationaal aanvaarde normen voor de openbare sector (IPSAS - International Public Sector Accounting Standards) en waar deze ontbreken, de internationale normen voor de financiële verslaggeving (IFRS - International Financial Reporting Standards), die respectievelijk door de International Public Sector Accounting Standard Board (IPSASB) en de International Accounting Standard Board (IASB) zijn uitgevaardigd. De door de rekenplichtige van het EOF aangenomen waarderingsregels en boekhoudmethoden zijn toegepast voor het deel van de middelen van het EOF waarvoor de Europese Commissie belast is met het financieel beheer.

De rekenplichtige van het EOF moet de voorlopige rekening uiterlijk op 31 maart van het volgende jaar bij de Rekenkamer indienen. Uiterlijk op 15 juni stelt de Rekenkamer de Commissie in kennis van haar opmerkingen over het ontwerp van de rekeningen (artikel 125). Op basis van deze opmerkingen keurt de Commissie de definitieve rekeningen uiterlijk op 31 juli goed en zendt deze aan het Europees Parlement, de Raad en de Rekenkamer toe. De rekeningen worden tegen 15 november in het Publicatieblad bekendgemaakt, vergezeld van de betrouwbaarheidsverklaring die door de Rekenkamer wordt verstrekt voor het deel van de middelen van het EOF waarvoor de Europese Commissie belast is met het financieel beheer.

1.2. BOEKHOUDBEGINSELEN

Het doel van de financiële staten bestaat erin informatie te verschaffen over de financiële positie, financiële prestaties en kasstromen van een entiteit, die voor een groot aantal gebruikers nuttig is. Voor een organisatie in de openbare sector, zoals het EOF, moeten deze staten meer in het bijzonder informatie verschaffen die nuttig is voor de besluitvorming en getuigen van de controleerbaarheid van de organisatie met betrekking tot de middelen die aan haar zijn toevertrouwd.

Om een getrouw beeld te geven, moeten de financiële staten niet alleen relevante informatie verschaffen over de aard en de omvang van de activiteiten van een organisatie, verklaren hoe die organisatie wordt gefinancierd en sluitende informatie over de verrichtingen ervan verstrekken, maar dit alles ook op een duidelijke en begrijpelijke manier doen die vergelijking met andere begrotingsjaren mogelijk maakt. Dit document is in die optiek opgesteld.

De boekhouding van het EOF bestaat uit een algemene boekhouding en een begrotingsboekhouding. Aan de hand van de begrotingsboekhouding kan de uitvoering van de begroting nauwkeurig worden gevolgd. De begrotingsboekhouding is gebaseerd op het kasbeginsel. Op basis van de algemene boekhouding kunnen de financiële staten worden opgemaakt, aangezien in de boekhouding alle uitgaven en ontvangsten voor het begrotingsjaar worden geboekt op basis van de boekhoudregels op transactiebasis, teneinde in de vorm van een balans per 31 december de financiële positie vast te stellen.

Artikel 120 van het Financieel Reglement van toepassing op het 10e EOF vermeldt de boekhoudbeginselen aan de hand waarvan de financiële staten moeten worden opgemaakt:

- continuïteit van de activiteiten;

- voorzichtigheid;

- bestendigheid van de boekhoudmethoden;

- vergelijkbaarheid van de gegevens;

- relatief belang;

- niet-compensatie;

- voorrang van werkelijkheid boven schijn;

- periodetoerekening per begrotingsjaar.

1.3. OPSTELLINGSGRONDSLAG

1.3.1. Functionele en rapporteringsvaluta

De financiële staten zijn uitgedrukt in miljoen euro, aangezien de euro de functionele en rapporteringsvaluta van het EOF is.

1.3.2. Munteenheid en omrekeningsbeginselen

Verrichtingen in vreemde valuta worden omgerekend naar euro tegen de wisselkoersen die golden op de data van de onderliggende verrichting. Wisselkoersbaten en -verliezen die voortvloeien uit de afwikkeling van verrichtingen in vreemde valuta en uit de omrekening aan het einde van het jaar van in vreemde valuta luidende monetaire activa en passiva worden in de economische resultatenrekening opgenomen.

De omzetting in euro van de in vreemde valuta luidende saldi van monetaire activa en passiva aan het einde van het boekjaar vindt plaats tegen de op 31 december geldende wisselkoersen:

CZK | 25,0610 | 26,4730 | PLN | 3,9750 | 4,1045 |

DKK | 7,4535 | 7,4418 | RON | 4,2620 | 4,2363 |

EEK | 15,6466 | 15,6466 | SEK | 8,9655 | 10,2520 |

GBP | 0,8607 | 0,8881 | CHF | 1,2504 | 1,4836 |

HUF | 277,9500 | 270,4200 | JPY | 108,6500 | 133,1600 |

LVL | 0,7094 | 0,7093 | USD | 1,3362 | 1,4406 |

1.3.3. Gebruik van ramingen

Overeenkomstig de IPSAS en algemeen aanvaarde boekhoudbeginselen bevatten de financiële staten onvermijdelijk bedragen die steunen op ramingen en veronderstellingen die op basis van de meest betrouwbare beschikbare informatie door het management zijn gedaan. Belangrijke ramingen betreffen onder andere, maar niet uitsluitend bedragen voor voorzieningen, waardeverminderingsverliezen op vorderingen en toegerekende lasten. De daadwerkelijke resultaten kunnen afwijken van deze ramingen. Wijzigingen in ramingen worden weergegeven in de periode waarin zij bekend worden.

1.4. BALANS

1.4.1 Voorfinanciering

Voorfinanciering heeft ten doel de begunstigde te voorzien van een voorschot, dus van contante middelen. Zij kan worden opgesplitst in een aantal betalingen gedurende een periode die in de desbetreffende voorfinancieringsovereenkomst is vastgesteld. De contante middelen of het voorschot worden terugbetaald of aangewend voor het doel waarvoor zij tijdens de in de overeenkomst vastgestelde periode werden verstrekt. Indien de begunstigde geen subsidiabele uitgaven doet, moet hij de voorfinanciering aan het EOF terugbetalen. Het voorfinancieringsbedrag wordt (geheel of gedeeltelijk) verminderd naarmate subsidiabele kosten worden aanvaard of bedragen worden teruggestort.

Aan het einde van het jaar uitstaande voorfinancieringen worden gewaardeerd tegen het oorspronkelijk uitbetaalde bedrag minus: terugbetaalde bedragen, afgewikkelde subsidiabele bedragen, geraamde subsidiabele bedragen die aan het einde van het jaar nog niet zijn afgewikkeld en waardeverminderingen.

Rente op voorfinancieringen wordt opgenomen wanneer zij verworven is volgens de bepalingen van de desbetreffende overeenkomst. Aan het einde van het jaar wordt op basis van de meest betrouwbare informatie een raming van de aan de periode toerekenbare renteopbrengsten gemaakt.

1.4.2 Vorderingen

Vorderingen worden geboekt tegen het oorspronkelijke bedrag minus waardeverminderingen. Er wordt een waardevermindering op vorderingen geboekt wanneer er objectieve aanwijzingen voorhanden zijn dat het volledige verschuldigde bedrag niet volgens de oorspronkelijke voorwaarden van de vordering geïnd kan worden. De waardevermindering is het verschil tussen de boekwaarde van het actief en het realiseerbare bedrag, zijnde de contante waarde van de verwachte toekomstige kasstromen, verdisconteerd tegen de marktrente die aan vergelijkbare leningnemers in rekening wordt gebracht. Daarnaast wordt een algemene waardevermindering opgenomen voor uitstaande invorderingsopdrachten waarvoor nog geen specifieke waardevermindering is toegepast. Deze algemene waardevermindering is gebaseerd op historische verliescijfers. De waardevermindering wordt opgenomen in de economische resultatenrekening.

1.4.3 Geldmiddelen en kasequivalenten

Geldmiddelen en kasequivalenten zijn financiële instrumenten en worden gedefinieerd als kortlopende activa. Zij omvatten liquide middelen, bij banken opvraagbare deposito’s, andere kortlopende, zeer liquide beleggingen met een oorspronkelijke looptijd van ten hoogste drie maanden.

1.4.4 Schulden

Een aanzienlijk bedrag van de schulden van het EOF heeft geen betrekking op de aanschaf van goederen of diensten. Het gaat daarentegen om onbetaalde kostendeclaraties van begunstigden van subsidies of andere financiering. Zij worden als schulden voor het gevraagde bedrag geregistreerd wanneer de kostendeclaratie wordt ontvangen en, na verificatie, door de bevoegde financiële functionarissen subsidiabel wordt bevonden. In deze fase worden zij op het aanvaarde en subsidiabele bedrag gewaardeerd.

Schulden die voortvloeien uit de aanschaf van goederen en diensten worden bij ontvangst van de factuur opgenomen voor het oorspronkelijke bedrag en de overeenkomstige uitgaven worden in de boeken opgenomen wanneer de goederen of diensten worden geleverd en aanvaard.

1.4.5 Voorzieningen

Voorzieningen worden opgenomen wanneer het EOF een bestaande in rechte afdwingbare of feitelijke verplichting tegenover derden heeft als gevolg van gebeurtenissen in het verleden, het zeer waarschijnlijk is dat een uitstroom van middelen nodig zal zijn om de verplichting af te wikkelen en het bedrag op betrouwbare wijze kan worden geraamd. Het bedrag van de voorziening is de beste raming van de uitgaven die naar verwachting nodig zullen zijn om de huidige verplichting op de verslagdatum af te wikkelen.

1.4.6 Overlopende posten

Een essentieel aspect in een transactieboekhouding is het waarborgen dat verrichtingen worden toegerekend aan de boekhoudkundige periode waarop zij betrekking hebben. Dat noemen wij de afsluiting van het boekjaar. In het bijzonder dient een raming te worden gemaakt van de subsidiabele uitgaven die door begunstigden van EOF-middelen zijn gedaan, maar nog niet bij het EOF zijn gedeclareerd (toegerekende lasten). Omgekeerd worden sommige uitgaven in de lopende periode geregistreerd alhoewel zij betrekking hebben op latere periodes (uitgestelde lasten). Die uitgaven dienen geïdentificeerd te worden en opgenomen in de latere periode(s).

Overeenkomstig de boekhoudregels van het EOF worden verrichtingen en gebeurtenissen in de financiële staten opgenomen in de periode waarop zij betrekking hebben. Aan het einde van de boekhoudkundige periode worden de toegerekende uitgaven opgenomen tegen het geraamde bedrag van de voor de periode verschuldigde overdracht. De berekening van de toegerekende uitgaven gebeurt volgens gedetailleerde operationele en praktische richtsnoeren die zijn gepubliceerd door de Commissie en die tot doel hebben te waarborgen dat de financiële staten een getrouw beeld geven.

Ook baten worden geboekt in de periode waarop zij betrekking hebben. Wanneer aan het einde van het jaar nog geen factuur is opgesteld, maar de dienst is verstrekt, de goederen zijn geleverd door het EOF of er een contractuele overeenkomst bestaat (bv. op grond van een verdrag), worden de aan de periode toerekenbare inkomsten in de financiële staten opgenomen.

Wanneer er bovendien aan het einde van het jaar een factuur is opgesteld, maar de diensten nog niet zijn verstrekt of de goederen nog niet zijn geleverd, worden de ontvangsten uitgesteld en in de volgende boekhoudkundige periode geboekt.

1.5. ECONOMISCHE RESULTATENREKENING

1.5.1 Ontvangsten

Het Europees Ontwikkelingsfonds heeft geen ontvangstenbegroting. De gewone bijdragen van de lidstaten worden beschouwd als het vermogen van het fonds. Ontvangsten omvatten teruggevorderde uitgaven en rentebaten.

Teruggevorderde uitgaven

Indien een eindbegunstigde of een derde land uitgaven moet terugbetalen die eerder door het EOF zijn betaald, worden invorderingsopdrachten en inhoudingen op latere betalingen opgesteld die als volgt wordt geboekt:

- teruggevorderde uitgaven: de invorderingsopdracht resulteert in een vordering die in de economische resultatenrekening voor dat jaar als een ontvangst wordt geboekt; of,

- teruggevorderde voorfinancieringen: in dit geval wordt het bedrag in de rubriek voorfinanciering op de balans opgenomen.

Rentebaten

Rentebaten worden in de economische resultatenrekening opgenomen volgens de effectieve-rentemethode. De rentebaten zijn ontvangen of te ontvangen rente op liquide middelen en opvraagbare deposito’s bij commerciële banken en bij laattijdige betaling van schuldvorderingen aan het EOF. De rentebaten worden in aanmerking genomen naarmate zij worden gevormd.

1.5.2 Uitgaven

Handelsuitgaven die voortvloeien uit de aanschaf van goederen en diensten worden opgenomen wanneer de goederen zijn geleverd en aanvaard. Zij worden gewaardeerd tegen het oorspronkelijke factuurbedrag.

Niet-handelsuitgaven maken het merendeel van de uitgaven van het EOF uit. Het gaat om overdrachten aan begunstigden, die van drieërlei aard kunnen zijn: rechten, overdrachten bij overeenkomst en subsidies, of bijdragen en giften.

Overdrachten worden als uitgaven opgenomen in de periode waarin de gebeurtenissen die aanleiding geven tot de overdracht zich voordoen, mits de overdracht bij besluit (Financieel Reglement, of ander besluit) is toegestaan of een overeenkomst is ondertekend waarbij de overdracht wordt toegestaan, de begunstigde heeft voldaan aan eventuele subsidiabiliteitscriteria, van het verschuldigde bedrag een redelijke raming kan worden gemaakt.

Verzoeken om betaling of kostendeclaraties die aan de voorwaarden voor erkenning voldoen, worden als uitgave opgenomen voor het in aanmerking komende bedrag. Aan het einde van het jaar worden in aanmerking komende bedragen die aan de begunstigden verschuldigd zijn, maar waarvoor nog geen declaratie heeft plaatsgevonden, geraamd en geboekt als toegerekende uitgaven.

Rentelasten

Rentelasten worden in de economische resultatenrekening opgenomen volgens de effectieve-rentemethode. De rentelasten omvatten betaalde of aangerekende rente en worden in aanmerking genomen naarmate zij worden gevormd.

1.6. VOORWAARDELIJKE ACTIVA EN VERPLICHTINGEN

1.6.1 Voorwaardelijke activa

Een voorwaardelijk actief is een mogelijk actief dat voortvloeit uit gebeurtenissen in het verleden en waarvan het bestaan alleen wordt bevestigd door het al dan niet plaatsvinden van één of meer onzekere toekomstige gebeurtenissen waarover het EOF niet de volledige controle heeft. Een voorwaardelijk actief wordt opgenomen wanneer een instroom van economische baten of dienstenpotentieel waarschijnlijk is.

Voorwaardelijke activa worden op elke balansdatum beoordeeld om te garanderen dat ontwikkelingen correct in de financiële staten tot uitdrukking worden gebracht. Indien het virtueel zeker is geworden dat er zich een instroom van economische baten of dienstenpotentieel zal voordoen en de waarde van het activum op betrouwbare wijze kan worden gemeten, worden het actief en de gerelateerde baten opgenomen in de financiële staten van de periode waarin de verandering zich voordoet.

Garanties zijn potentiële activa die voortvloeien uit gebeurtenissen in het verleden en waarvan het bestaan zal worden bevestigd door het al dan niet plaatsvinden van het voorwerp van de garantie. Garanties kunnen bijgevolg als voorwaardelijke activa worden aangemerkt. Een garantie is afgewikkeld wanneer het voorwerp van de garantie niet langer bestaat. De garantie wordt reëel wanneer de voorwaarden zijn vervuld waaronder de garant om betaling kan worden gevraagd.

1.6.2 Voorwaardelijke verplichtingen

Een voorwaardelijke verplichting is een mogelijke verplichting die voortvloeit uit gebeurtenissen in het verleden en waarvan het bestaan alleen zal worden bevestigd door het al dan niet plaatsvinden van een of meer onzekere toekomstige gebeurtenissen waarover het EOF niet de volledige controle heeft; of een bestaande verplichting die voortvloeit uit gebeurtenissen in het verleden, maar die niet is opgenomen omdat het niet waarschijnlijk is dat een uitstroom van middelen die economische voordelen of dienstenpotentieel in zich bergen vereist zal zijn om de verplichting af te wikkelen of, in zeldzame omstandigheden, omdat het bedrag van de verplichting onvoldoende betrouwbaar kan worden bepaald. Een voorwaardelijke verplichting wordt opgenomen tenzij een uitstroom van middelen die economische voordelen of dienstenpotentieel in zich bergen onwaarschijnlijk is.

Voorwaardelijke verplichtingen worden op elke balansdatum beoordeeld om te bepalen of een uitstroom van middelen die economische voordelen of dienstenpotentieel in zich bergen, waarschijnlijk is geworden. Indien het waarschijnlijk wordt dat een uitstroom van middelen die economische voordelen of dienstenpotentieel in zich bergen vereist zal zijn voor een post die voorheen werd behandeld als een voorwaardelijke verplichting, wordt een voorziening opgenomen in de financiële staten van de verslagperiode waarin de wijziging in de waarschijnlijkheid zich voordoet.

2. TOELICHTINGEN BIJ DE BALANS

NIET-VLOTTENDE ACTIVA

2.1 VOORFINANCIERINGEN OP LANGE TERMIJN

(in miljoen EUR) |

8e EOF | 9e EOF | 10e EOF | TOTAAL 31.12.2010 | TOTAAL 31.12.2009 |

Voorfinancieringen op lange termijn | - | 158 | 195 | 353 | 196 |

TOTAAL | - | 158 | 195 | 353 | 196 |

Talrijke contracten voorzien in de betaling van voorschotten voor de aanvang van werken, de levering van voorraden of de verrichting van diensten. Soms wordt in de betalingsregeling van contracten bepaald dat de betalingen op basis van voortgangsverslagen zullen plaatsvinden. Voorfinanciering wordt normaal gesproken uitbetaald in de munteenheid van het land of gebied waar het project wordt uitgevoerd.

Overeenkomstig de beginselen van de periodetoerekening worden door het EOF betaalde voorschotten nu bij de activa ingedeeld. De voorfinanciering is opgenomen ongerekend de openstaande invorderingsopdrachten in verband met voorschotten en de geraamde bedragen die aan het einde van het jaar nog niet zijn verrekend.

De termijn waarbinnen de voorfinanciering kan worden teruggevorderd of gebruikt, bepaalt of zij wordt opgenomen als voorfinanciering op korte of lange termijn. Het gebruik is vastgelegd in de onderliggende overeenkomst van het project. Indien de terugbetaling of het gebruik binnen de twaalf maanden na de verslagdatum moet plaatsvinden, gaat het om een voorfinanciering op korte termijn, die onder de vlottende activa moet worden opgenomen.

Omdat uit het EOF veel langetermijnprojecten worden gefinancierd, moeten de desbetreffende voorfinancieringen langer dan een jaar beschikbaar zijn. Daarom worden deze voorfinancieringen geboekt als activa op lange termijn.

De toename van de voorfinanciering op lange termijn met 157 miljoen EUR ten opzichte van 31.12.2009 is voornamelijk toe te schrijven aan een stijging van de voorfinanciering op lange termijn voor de intra-ACS-projecten (118 miljoen EUR), programmeerbare steun (58 miljoen EUR), gecompenseerd door een afname van de voorfinanciering op lange termijn voor sectoraal beleid (13 miljoen EUR).

VLOTTENDE ACTIVA

2.2 VOORFINANCIERINGEN OP KORTE TERMIJN

(in miljoen EUR) |

8e EOF | 9e EOF | 10e EOF | TOTAAL 31.12.2010 | TOTAAL 31.12.2009 |

Voorfinancieringen op korte termijn (bruto) | 172 | 2 211 | 732 | 3 115 | 2 957 |

Min geraamde verrekening van voorfinanciering | (72) | (1 469) | (477) | (2 019) | (2 158) |

TOTAAL | 100 | 742 | 255 | 1 096 | 800 |

De geraamde verrekening van voorfinanciering geeft de subsidiabele kosten weer die de begunstigden van de uitstaande voorfinancieringen aan het einde van het jaar volgens ramingen hebben gemaakt, maar nog niet hebben gedeclareerd. Deze bedragen worden ook als uitgaven opgenomen in de economische resultatenrekening van de verslagperiode.

De toename van de nettovoorfinanciering op korte termijn met 296 miljoen EUR is grotendeels toe te schrijven aan een stijging van de nettovoorfinanciering in het kader van het 9e EOF (235 miljoen EUR), die een toename omvat van de voorfinanciering voor intra-ACS-projecten (191 miljoen EUR), sectoraal beleid (76 miljoen EUR), overige steunprogramma's van eerdere EOF's (19 miljoen EUR) en noodhulp (14 miljoen EUR). Deze toename is grotendeels gecompenseerd door een daling van de nettovoorfinanciering voor programmeerbare steun (76 miljoen EUR).

Waarborgen met betrekking tot voorfinanciering

Er worden waarborgen aangehouden om de voorfinancieringen te garanderen. Deze worden vrijgegeven wanneer de laatste kostendeclaratie voor een project is betaald. Een waarborg heeft twee verschillende waarden die de 'nominale' en de 'lopende' waarde worden genoemd. Voor de 'nominale waarde' houdt de gebeurtenis die de waarborg doet ontstaan, verband met het bestaan van de waarborg. Voor de 'lopende waarde' is de gebeurtenis die de waarborg doet ontstaan de betaling van voorfinanciering en/of latere verrekeningen.

Op 31 december 2010 beloopt de 'nominale' waarde van de waarborgen die het EOF met betrekking tot voorfinanciering heeft ontvangen, 674 miljoen EUR. De 'lopende' waarde van die waarborgen bedraagt 363 miljoen EUR. Op 31 december 2009 bedroegen deze waarden respectievelijk 684 miljoen EUR en 414 miljoen EUR.

2.3 VORDERINGEN OP KORTE TERMIJN

(in miljoen EUR) |

8e EOF | 9e EOF | 10e EOF | TOTAAL 31.12.2010 | TOTAAL 31.12.2009 |

Vorderingen op afnemers | 6 | 4 | 0 | 10 | 14 |

Vorderingen op de lidstaten | - | 125 | - | 125 | 4 |

Overlopende posten | 2 | 104 | 6 | 112 | 47 |

TOTAAL | 9 | 233 | 5 | 247 | 66 |

Vorderingen op afnemers

(in miljoen EUR) |

8e EOF | 9e EOF | 10e EOF | TOTAAL 31.12.2010 | TOTAAL 31.12.2009 |

Vorderingen op afnemers | 7 | 11 | 0 | 18 | 20 |

- Waardevermindering van vorderingen op afnemers | (1) | (6) | (1) | (8) | (6) |

TOTAAL | 6 | 4 | 0 | 10 | 14 |

Dit zijn invorderingsopdrachten die per 31 december 2010 als nog te innen vastgestelde rechten zijn geboekt en die nog niet in een andere rubriek aan de actiefzijde van de balans zijn opgenomen. Het eindsaldo van de invorderingsopdrachten komt overeen met de waarde van de aan het einde van het jaar afgegeven, maar nog niet betaalde invorderingsopdrachten.

De rekenplichtige raamt een voorziening voor de waardeverminderingsverliezen voor bedragen die begunstigden verschuldigd zijn en die waarschijnlijk niet geïnd zullen kunnen worden. Deze voorziening is op twee variabelen gebaseerd:

- de beoordeling van het risico van niet-inning, in samenwerking met de ordonnateur;

- de leeftijd van de vordering, waarbij een algemene waardevermindering gebaseerd op historische verliescijfers wordt opgenomen voor uitstaande invorderingsopdrachten waarop nog geen specifieke waardevermindering is toegepast.

Dat een dergelijke aanpassing wordt gedaan, betekent niet dat wordt afgezien van de toekomstige inning van de betrokken bedragen.

De mutaties in de openstaande invorderingsopdrachten tijdens de periode worden hierna vermeld.

(in miljoen EUR) |

8e EOF | 9e EOF | 10e EOF | TOTAAL 2010 | TOTAAL 2009 |

Openstaande invorderingsopdrachten bij de aanvang van het jaar | 7 | 13 | 0 | 20 | 23 |

Opgestelde invorderingsopdrachten | 24 | 58 | 83 | 164 | 60 |

Afgesloten invorderingsopdrachten | (24) | (60) | (83) | (166) | (63) |

Geïncasseerd | (15) | (50) | (78) | (143) | (45) |

Afzien van invordering (art 73 FR) | 0 | (1) | - | (1) | (1) |

Geschrapt | (4) | (1) | 0 | (5) | (1) |

Saldering | (5) | (8) | (4) | (17) | (16) |

Openstaande invorderingsopdrachten op het einde van het jaar | 7 | 11 | 0 | 18 | 20 |

Vorderingen op de lidstaten

Het van lidstaten te ontvangen bedrag van 125 miljoen EUR in het 9e EOF omvat een te ontvangen bijdrage van Italië, die in januari 2011 is ontvangen.

Overlopende posten

Overlopende posten omvatten voornamelijk opgelopen rente op voorfinancieringsbedragen en rente voor te late betalingen van invorderingen. Voorts is opgelopen bankrente in deze rubriek opgenomen.

De stijging bij de overlopende posten ten belope van 65 miljoen EUR is het gevolg van de hogere opgelopen rente op voorfinancieringsbedragen (62 miljoen EUR). Deze toename is in overeenstemming met de voorfinancieringssaldi op lange en korte termijn (zie toelichting 2.1 en 2.2).

2.4 VERBINDINGSREKENINGEN

(in miljoen EUR) |

8e EOF | 9e EOF | 10e EOF | TOTAAL 31.12.2010 | TOTAAL 31.12.2009 |

van/naar 6e EOF | (2 065) | (214) | - | (2 279) | (2 279) |

van/naar 7e EOF | - | 2 279 | - | 2 279 | 2 279 |

van/naar 8e EOF | - | (3 076) | 513 | (2 563) | (2 773) |

van/naar 9e EOF | 3 076 | - | (3 526) | (450) | 1 412 |

van/naar 10e EOF | (513) | 3 526 | - | 3 013 | 1 361 |

TOTAAL | 497 | 2 516 | (3 013) | 0 | 0 |

Om redenen van doelmatigheid is de enige kas voor alle EOF ondergebracht bij het 10e EOF; dit leidt tot wederzijdse verrichtingen tussen de verschillende EOF; deze worden gesaldeerd door middel van verbindingsrekeningen tussen de verschillende EOF-balansen.

De belangrijkste mutaties die zich in 2010 in de verbindingsrekeningen voordeden, hebben betrekking op betalingen door het 10e EOF voor de uitvoering van het 8e en 8e EOF en kasmiddelen voor het 10e EOF met betrekking tot in het kader van het 9e EOF afgeroepen bijdragen.

2.5 GELDMIDDELEN EN KASEQUIVALENTEN

(in miljoen EUR) |

8e EOF | 9e EOF | 10e EOF | TOTAAL 31.12.2010 | TOTAAL 31.12.2009 |

Banksaldi | - | - | 781 | 781 | 444 |

STABEX-garantierekeningen | - | - | 17 | 17 | 65 |

Bankrekeningen cofinanciering | - | 7 | 2 | 10 | 13 |

Speciaal fonds voor de Democratische Republiek Congo | - | - | 0 | 0 | 1 |

TOTAAL | - | 7 | 801 | 808 | 523 |

Banksaldi

(in miljoen EUR) |

8e EOF | 9e EOF | 10e EOF | TOTAAL 31.12.2010 | TOTAAL 31.12.2009 |

Speciale rekeningen – financiële instellingen van lidstaten | - | - | 599 | 599 | 392 |

Lopende rekeningen – commerciële banken | - | - | 180 | 180 | 48 |

Plaatselijke betalingsgemachtigden | - | - | 1 | 1 | 3 |

TOTAAL | - | - | 781 | 781 | 444 |

De belangrijkste verklaring voor de toegenomen liquide middelen bij de banken is een lager dan geplande uitvoering van de begroting in 2010.

Bovendien waren de schatkisten van de lidstaten niet toegankelijk in de laatste week van het jaar als gevolg van de extra sluitingsdagen voor banken eind 2010. Derhalve diende de schatkist van het EOF ervoor te zorgen dat voldoende middelen beschikbaar waren om alle betalingen te dekken waartoe in de laatste week van het jaar de opdracht zou worden gegeven. Dit resulteerde op het einde van het jaar in meer liquide middelen, zowel bij de financiële instellingen van de lidstaten als op de lopende rekeningen bij commerciële banken.

De tegoeden van plaatselijke betalingsgemachtigden zijn de tegoeden op bankrekeningen in de ACS-staten en de LGO die worden gebruikt voor betalingen in de lokale munteenheid binnen de begunstigde staat. De rekeningen luiden in euro of in een munteenheid van een lidstaat van de Europese Unie. Om in 2010 een meer gecentraliseerd beheer van de betalingen tot stand te brengen, zijn van 9 van de 17 resterende rekeningen van de plaatselijke betalingsgemachtigden gesloten.

STABEX-garantierekeningen

(in miljoen EUR) |

Saldo op 31.12.2010 | Saldo op 31.12.2009 |

Soedan | 0 | 36 |

Saint Lucia | 7 | 15 |

Saint Vincent en de Grenadines | 4 | 4 |

Zimbabwe | 0 | 3 |

Ivoorkust | 2 | 2 |

Malawi | 1 | 1 |

Andere landen | 2 | 3 |

TOTAAL | 17 | 65 |

STABEX is het acroniem voor het compensatoire financieringsmechanisme van de Europese Unie om de exportopbrengsten van de ACS-landen te stabiliseren. Het werd voor het eerst ingevoerd in de eerste Overeenkomst van Lomé (1975) en had tot doel de nadelige gevolgen van de onstabiliteit van de exportopbrengsten uit landbouwproducten op te vangen. Het saldo van de Stabex-garantierekeningen komt overeen met de totale beschikbare Stabex-middelen die op een later tijdstip aan de desbetreffende begunstigde ACS-staten zullen worden overgemaakt. Dit saldo is bestemd voor het 10e EOF. In 2010 zijn vier Stabex-garantierekeningen gesloten als gevolg van de opheffing van het Stabex-steuninstrument.

Naast deze middelen zijn er andere Stabex-middelen waarover de begunstigde ACS-staten beschikken. Zodra de Commissie en de begunstigde ACS-staat een overeenkomst hebben bereikt over de aanwending van de Stabex-middelen, wordt door beide partijen een overdrachtsovereenkomst ondertekend. Overeenkomstig de bepalingen van artikel 211 van de vierde Overeenkomst van Lomé (zoals herzien) worden de bedragen op een op naam van de ACS-staat geopende rentedragende rekening gestort, waarvoor twee handtekeningen (Europese Commissie en begunstigde staat) vereist zijn. De middelen blijven op deze rekeningen waarvoor twee handtekeningen vereist zijn, tot een PWV (Protocol van Wederzijdse Verplichtingen) een overdracht voor een project rechtvaardigt.

De ordonnateur van de Commissie behoudt de ondertekeningsbevoegdheid over de rekening om erop toe te zien dat de middelen worden uitgekeerd zoals gepland. De middelen op de rekeningen waarvoor twee handtekeningen vereist zijn, zijn eigendom van de ACS-staat en worden dus niet als activa in de jaarrekening van het EOF opgenomen. De overdrachten naar deze rekeningen worden als Stabex-betalingen geboekt.

In 2010 is 32 miljoen EUR teruggestort aan het EOF vanop rekeningen met dubbele handtekening in ACS-landen volgens de bepalingen van artikel 1, lid 4, van het Intern Akkoord over het 10e EOF. Deze middelen zijn overgemaakt vanuit Senegal (26 miljoen EUR) en Kameroen (2 miljoen EUR). Voorts is 3 miljoen EUR teruggestort van een rekening met dubbele handtekening in Lesotho naar aanleiding van een audit.Deze ontvangsten worden geboekt als beleidsontvangsten (STABEX –steuninstrument) in de economische resultatenrekening van het 10e EOF.

Bankrekeningen cofinanciering

(in miljoen EUR) |

8e EOF | 9e EOF | 10e EOF | TOTAAL 31.12.2010 | TOTAAL 31.12.2009 |

Bankrekeningen cofinanciering | - | 7 | 2 | 10 | 13 |

TOTAAL | - | 7 | 2 | 10 | 13 |

Op deze bankrekeningen staan de middelen die verband houden met cofinancieringovereenkomsten uit 2007 en vroeger. Deze cofinancieringsmiddelen zijn eigendom van de desbetreffende lidstaten en bijgevolg wordt een overeenkomstig bedrag als te betalen post geboekt. Derhalve heeft dit geen effect op de nettoactiva.

De Italiaanse cofinanciering wordt nog steeds voortgezet in het kader van de 9e EOF. Een project in Tanzania met betrekking tot dezelfde cofinanciering is in 2010 afgerond.

De bankrekeningen cofinanciering van het 10e EOF hebben betrekking op oude cofinancieringsprojecten die thans worden afgesloten. Na instructies van de ordonnateur zullen deze middelen aan de lidstaten worden teruggestort.

VLOTTENDE PASSIVA

2.6 SCHULDEN OP KORTE TERMIJN

(in miljoen EUR) |

8e EOF | 9e EOF | 10e EOF | TOTAAL 31.12.2010 | TOTAAL 31.12.2009 |

Schulden op korte termijn | 25 | 189 | 273 | 487 | 343 |

Toegerekende lasten | 20 | 203 | 63 | 286 | 286 |

Uitgestelde bijdrage aan middelen van het fonds | - | - | 272 | 272 | 232 |

TOTAAL | 45 | 392 | 608 | 1 045 | 860 |

De toename van de schulden op korte termijn ten belope van 185 miljoen EUR is toe te schrijven aan een toename van de schulden op korte termijn ten belope van 144 miljoen EUR en een stijging van de uitgestelde bijdrage aan de middelen van het fonds ten belope van 40 miljoen EUR in het geval van Ierland.

Schulden op korte termijn

(in miljoen EUR) |

8e EOF | 9e EOF | 10e EOF | TOTAAL 31.12.2010 | TOTAAL 31.12.2009 |

Leveranciers en overige | 25 | 182 | 193 | 400 | 320 |

Schulden bij de lidstaten - cofinanciering | - | 7 | 68 | 75 | 13 |

Diverse schulden | - | - | 12 | 12 | 10 |

TOTAAL | 25 | 189 | 273 | 487 | 343 |

Schulden op korte termijn omvatten kostendeclaraties die het EOF ontvangt in het kader van de subsidie- en aanbestedingsactiviteiten. Zij worden geboekt voor het gevraagde bedrag op het moment dat de declaratie wordt ontvangen. Dezelfde procedure wordt gevolgd voor facturen en kredietnota’s bij opdrachten. Bij de afsluitprocedure aan het einde van het jaar is rekening gehouden met de betrokken kostendeclaraties. Bij de afsluitboekingen zijn de geraamde subsidiabele bedragen derhalve als overlopende posten geboekt.

Leveranciers en overige

In deze rubriek zijn bedragen opgenomen die verschuldigd zijn aan leveranciers alsook bedragen die aan openbare organen en derde landen verschuldigd zijn.

De toename met 80 miljoen EUR ten opzichte van de vorige verslagperiode bestaat grotendeels uit een toename met 40 miljoen EUR van aan leveranciers verschuldigde bedragen, een stijging met 21 miljoen EUR van schulden aan derde landen en een stijging met 14 miljoen EUR van aan openbare organen verschuldigde bedragen.

Schulden bij lidstaten die cofinancieren

De ontvangen cofinancieringsbijdragen worden als aan de lidstaten te betalen bedragen geboekt, aangezien zij voldoen aan de criteria van inkomsten uit voorwaardelijke niet-wisseltransacties. Het EOF moet de bijdragen gebruiken voor dienstverlening aan derden. Anders moet het EOF de activa (de ontvangen bijdragen) aan de lidstaten teruggeven. De openstaande schuld voor cofinancieringsovereenkomsten is de ontvangen cofinancieringsbijdrage verminderd met de uitgaven die met betrekking tot het project zijn gedaan. Dit heeft geen effect op de nettoactiva.

10 miljoen EUR van aan lidstaten te betalen cofinancieringsbedragen heeft betrekking op cofinancieringsovereenkomsten van 2007 of vroeger. De middelen staan op toegewezen bankrekeningen, zie 2.5, bankrekeningen cofinanciering.

In 2010 zijn nieuwe cofinancieringsbijdragen ontvangen ten belope van 65 miljoen EUR (39 miljoen EUR (Frankrijk), 12 miljoen EUR (Spanje), 11 miljoen EUR (België), 2 miljoen EUR (Denemarken) en 1 miljoen EUR (Nederland). De middelen die betrekking hebben op cofinancieringsovereenkomsten die in 2008 en later zijn georganiseerd, staan niet op toegewezen bankrekeningen.

Een bedrag van 2 miljoen EUR cofinancieringsbijdragen is overgeboekt uit de reserves (zie 1.1 geaggregeerd mutatieoverzicht van de nettoactiva).

De te betalen cofinancieringsbedragen zijn verminderd met 1 miljoen EUR om de uitgaven te compenseren die zijn gemaakt in het kader van de cofinancieringsprojecten (zie 3.1 en 3.2).

Diverse schulden

Diverse schulden omvatten grotendeels niet-toegewezen kasmiddelen en teruggestorte bedragen.

Toegerekende lasten

(in miljoen EUR) |

8e EOF | 9e EOF | 10e EOF | TOTAAL 31.12.2010 | TOTAAL 31.12.2009 |

Toegerekende lasten | 20 | 203 | 63 | 286 | 286 |

TOTAAL | 20 | 203 | 63 | 286 | 286 |

Aan het einde van het jaar wordt een raming gemaakt van de subsidiabele uitgaven die door begunstigden van EOF-middelen zijn gedaan, maar nog niet zijn gedeclareerd. Naar aanleiding van deze afsluitberekeningen worden de geraamde subsidiabele bedragen als toegerekende lasten geboekt. Het deel van de toegerekende lasten dat onder een voorfinancieringsbedrag valt, wordt voorgesteld als een geraamde verrekening van voorfinanciering (zie 2.2).

Uitgestelde bijdrage aan middelen van het fonds

(in miljoen EUR) |

8e EOF | 9e EOF | 10e EOF | TOTAAL 31.12.2010 | TOTAAL 31.12.2009 |

Verenigd Koninkrijk | - | - | 269 | 269 | 228 |

Ierland | - | - | 3 | 3 | 3 |

TOTAAL | - | - | 272 | 272 | 232 |

Dit omvat de vooraf betaalde bijdragen van de lidstaten.

NETTOACTIVA

2.7 AFGEROEPEN MIDDELEN VAN HET FONDS

(in miljoen EUR) |

8e EOF | 9e EOF | 10e EOF | TOTAAL |

Middelen van het fonds | 12 840 | 11 699 | 21 152 | 45 691 |

Middelen van het fonds die verband houden met cofinanciering | - | - | 70 | 70 |

Niet-opgevraagde middelen van het fonds | - | (4 160) | (21 152) | (25 312) |

Niet-opgevraagde middelen van het fonds - cofinanciering10 | - | - | (69) | (69) |

Afgeroepen middelen van het fonds per 31.12.2009 | 12 840 | 7 539 | 2 | 20 381 |

Middelen van het fonds | 12 840 | 11 699 | 21 152 | 45 691 |

Niet-opgevraagde middelen van het fonds | - | (660) | (21 152) | (21 812) |

Afgeroepen middelen van het fonds per 31.12.2010 | 12 840 | 11 039 | 0 | 23 879 |

Het vermogen van het fonds is het totale bedrag van bijdragen van de lidstaten voor het desbetreffende EOF zoals in elk van de Interne Akkoorden is vastgelegd.

Niet-afgeroepen middelen vertegenwoordigen de aanvankelijke toewijzing die nog niet bij de lidstaten is opgevraagd.

Afgeroepen middelen van het fonds komen overeen met de door de lidstaten naar de rekeningen bij de schatkist over te maken tranches van de aanvankelijke toewijzingen die werden afgeroepen overeenkomstig de procedure van artikel 16 van het Financieel Reglement van toepassing op het 10e Europees Ontwikkelingsfonds.

Het kapitaal van het 8e EOF is opgevraagd en volledig ontvangen.

De aanvankelijke toewijzing voor het 9e EOF, die oorspronkelijk 10 555 miljoen EUR bedroeg, is sindsdien verhoogd met 105 miljoen EUR in 2004, een bedrag dat door de EIB is vrijgegeven overeenkomstig de bepalingen van Beschikking 2003/583/EG van de Raad. Deze aanvullende toewijzing is ten behoeve van de uitvoering van activiteiten in de Democratische Republiek Congo ter beschikking gesteld.

In artikel 2, lid 2, van het Intern Akkoord voor het 9e EOF wordt een reserve van 1 miljard EUR vastgelegd, die in de periode 2004-2007 bij verschillende besluiten van de Raad is vrijgegeven. Na het besluit van de ACS-EG-Raad van ministers van 25 mei 2007 heeft de Commissie besloten aanvullende vrijwillige bijdragen af te roepen ter ondersteuning van de Afrikaanse Vredesfaciliteit in het kader van de intra-ACS-samenwerking, waardoor de middelen van het 9e EOF met 39 miljoen EUR zijn gestegen.

Het 10e EOF is in 2008 in werking getreden. De middelen van het fonds bedroegen 21 152 miljoen EUR, overeenkomstig de bepalingen van het Intern Akkoord van toepassing op het 10e EOF.

Middelen van het fonds

(in miljoen EUR) |

Bijdragen | % | niet-afgeroepen 9e EOF 31.12.2009 | afgeroepen in 2010 | niet-afgeroepen 9e EOF 31.12.2010 |

Oostenrijk | 2.65 | (111) | 93 | 19 |

België | 3.92 | (165) | 137 | 27 |

Denemarken | 2.14 | (90) | 75 | 15 |

Finland | 1.48 | (62) | 52 | 10 |

Frankrijk | 24.30 | (1 021) | 851 | 170 |

Duitsland | 23.36 | (981) | 818 | 164 |

Griekenland | 1.25 | (53) | 44 | 9 |

Ierland | 0.62 | (26) | 22 | 4 |

Italië | 12.54 | (487) | 439 | 88 |

Luxemburg | 0.29 | (12) | 10 | 2 |

Nederland | 5.22 | (219) | 183 | 37 |

Portugal | 0.97 | (41) | 34 | 7 |

Spanje | 5.84 | (245) | 204 | 41 |

Zweden | 2.73 | (115) | 96 | 19 |

Verenigd Koninkrijk | 12.69 | (533) | 444 | 89 |

EIB | n.v.t. | - | - | (40) |

TOTAAL | 100.00 | (4 160) | 3 500 | (660) |

De gewone bijdragen, die in het kader van het 9e EOF in de periode 2009-2008 bij de 15 deelnemende lidstaten zijn opgevraagd en ontvangen, worden in de bovenstaande tabel weergegeven.

In 2011 worden voor het laatst middelen in het kader van het 9e EOF afgeroepen en worden voor het eerst bijdragen in het kader van het 10e EOF, waaraan de 27 lidstaten deelnemen, afgeroepen.


2.8 OVERIGE RESERVES

(in miljoen EUR) |

8e EOF | 9e EOF | 10e EOF | TOTAAL 31.12.2010 | TOTAAL 31.12.2009 |

naar/van 6e EOF | 94 | 490 | - | 584 | 584 |

naar/van 7e EOF | 533 | 1 135 | - | 1 668 | 1 668 |

naar/van 8e EOF | - | 2 762 | 102 | 2 864 | 2 779 |

naar/van 9e EOF | (2 762) | - | 231 | (2 531) | (2 682) |

naar/van 10e EOF | (102) | (231) | - | (333) | (97) |

TOTAAL | (2 237) | 4 157 | 333 | 2 252 | 2 252 |

Sinds de inwerkingtreding van het 10e EOF in 2008 zijn alle geannuleerde middelen van vorige EOF overgedragen naar de prestatiereserve van het 10e EOF. Deze reserve mag alleen worden vastgelegd volgens de voorwaarden van artikel 1, lid 4, van het Intern Akkoord over het 10e EOF.

In 2010 zijn 85 miljoen EUR en 151 miljoen EUR van geannuleerde middelen overgedragen van respectievelijk het 8e en 9e EOF naar het 10e EOF.

3. TOELICHTINGEN BIJ DE ECONOMISCHE RESULTATENREKENING

3.1 BELEIDSONTVANGSTEN

(in miljoen EUR) |

8e EOF | 9e EOF | 10e EOF | TOTAAL 2010 | TOTAAL 2009 |

Teruggevorderde uitgaven | 8 | 20 | 0 | 29 | 24 |

Teruggevorderde Stabex-middelen | 32 | - | - | 32 | - |

Wisselkoersbaten | 14 | 61 | 3 | 78 | 25 |

Beleidsontvangsten cofinanciering | - | - | 1 | 1 | - |

TOTAAL | 54 | 82 | 4 | 140 | 49 |

Deze rubriek omvat de door het EOF opgestelde invorderingsopdrachten en verminderingen van volgende betalingen die in het boekhoudsysteem van het EOF zijn opgenomen, waarmee uitgaven die vroeger zijn betaald, op basis van controles, afgesloten audits of subsidiabiliteitsanalyse worden teruggevorderd. Er wordt opgemerkt dat de terugvordering van voorfinancieringen niet als ontvangsten is opgenomen, maar in de rubriek voorfinanciering in de balans is gecrediteerd.

Terugvordering van onverschuldigde betalingen

In 2010 zijn invorderingsopdrachten ten belope van 11 miljoen EUR (ten opzichte van 3 miljoen EUR in 2009) opgesteld voor onverschuldigd betaalde bedragen. Hiervan heeft 7 miljoen EUR betrekking op teruggevorderde uitgaven. Dit bedrag is als beleidsontvangsten geboekt. De terugvordering van voorfinanciering heeft 4 miljoen EUR opgeleverd en is op de balans bij de voorfinanciering geboekt.

Hierna volgt een overzicht van de terugvordering van onverschuldigd betaalde bedragen:

(in miljoen EUR) |

Onregelmatigheid | 5 | 3 | 8 | 0 | 1 | 1 |

Kennisgeving OLAF | 1 | - | 1 | 1 | - | 1 |

TOTAAL | 7 | 4 | 11 | 2 | 1 | 3 |

Teruggevorderde Stabex-middelen

In 2010 is 32 miljoen EUR teruggestort aan het EOF vanop rekeningen met dubbele handtekening in ACS-landen volgens de bepalingen van artikel 1, lid 4, van het Intern Akkoord over het 10e EOF. Deze middelen zijn overgemaakt vanuit Senegal (26 miljoen EUR) en Kameroen (2 miljoen EUR). Voorts is 3 miljoen EUR teruggestort van een rekening met dubbele handtekening in Lesotho naar aanleiding van een audit.Deze ontvangsten worden geboekt als beleidsontvangsten (STABEX –steuninstrument) in de economische resultatenrekening van het 10e EOF.

Wisselkoersbaten

Deze baten vloeien voort uit de dagelijkse activiteiten en daarmee verband houdende verrichtingen die worden verricht in andere valuta dan de euro, alsmede uit de herwaardering aan het einde van het jaar die nodig is voor het opstellen van de jaarrekening. Het betreft zowel gerealiseerde als niet-gerealiseerde winsten.

Beleidsontvangsten cofinanciering

De beleidsontvangsten met betrekking tot cofinanciering zijn de benutte bijdragen (zie 3.2). Aangezien deze bijdragen voldoen aan de criteria van inkomsten uit voorwaardelijke niet-wisseltransacties, wordt de bijdrage geboekt op basis van de uitvoering van het cofinancieringsproject.

3.2 BELEIDSUITGAVEN

(in miljoen EUR) |

8e EOF | 9e EOF | 10e EOF | TOTAAL 2010 | TOTAAL 2009 |

Beleidsuitgaven - steuninstrumenten | 105 | 1 188 | 1 559 | 2 852 | 3 058 |

Beleidsontvangsten cofinanciering | 1 | 1 | 0 |

Wisselkoersverliezen | 10 | 41 | 7 | 58 | 44 |

Waardevermindering van vorderingen | 0 | 2 | 1 | 3 | 1 |

TOTAAL | 116 | 1 230 | 1 567 | 2 914 | 3 103 |

Beleidsuitgaven - steuninstrumenten

(in miljoen EUR) |

8e EOF | 9e EOF | 10e EOF | TOTAAL 2010 | TOTAAL 2009 |

Programmeerbare steun | 13 | 114 | 1 000 | 1 127 | 877 |

Macro-economische steun | 0 | 35 | - | 35 | 93 |

Sectoraal beleid | 3 | 762 | - | 765 | 1 139 |

Intra-ACS-projecten | - | 181 | 154 | 336 | 364 |

Spoedhulp | - | 78 | 364 | 442 | 464 |

Hulp aan vluchtelingen | (1) | - | - | (1) | 0 |

Stabex | 46 | - | - | 46 | 23 |

Sysmin | 10 | - | - | 10 | 3 |

Andere hulpprogramma's met betrekking tot vorige EOF | - | (17) | - | (17) | 40 |

Schuldverlichting - HIPC en Wereldbank | 14 | - | - | 14 | (5) |

Institutionele steun | - | 3 | 41 | 44 | 31 |

Compensatie exportopbrengsten | 21 | 16 | - | 37 | 34 |

Fonds voor Democratische Republiek Congo | - | 15 | - | 15 | (6) |

Totaal | 105 | 1 188 | 1 559 | 2 852 | 3 058 |

Beleidsontvangsten cofinanciering

Deze uitgaven worden gemaakt voor cofinancieringsprojecten in 2010. Aangezien de ontvangen cofinancieringsbijdragen voldoen aan de criteria van inkomsten uit voorwaardelijke niet-wisseltransacties, wordt een overeenkomstig bedrag aan bijdragen geboekt als beleidsontvangsten (zie 3.1).

De beleidsuitgaven van het EOF hebben betrekking op meerdere steuninstrumenten en nemen verschillende vormen aan, afhankelijk van de wijze waarop de financiële middelen worden uitgekeerd en beheerd.

Wisselkoersverliezen

Wisselkoersverliezen vloeien voort uit de dagelijkse activiteiten en daarmee verband houdende verrichtingen die worden verricht in andere valuta dan de euro, alsmede uit de herwaardering aan het einde van het jaar die nodig is voor het opstellen van de jaarrekening. Het betreft zowel gerealiseerde als niet-gerealiseerde verliezen.

Wanneer naar de nettopositie wordt gekeken, was er een nettowisselkoerswinst ten belope van 20 miljoen EUR (wisselkoerswinst ten belope van 78 miljoen EUR verminderd met wisselkoersverliezen ten belope van 58 miljoen EUR). Het grootste deel van de nettowisselkoerswinst houdt verband met de volgende valuta NGN (Nigeriaanse naira) 4 miljoen EUR, NAD (Namibische dollar): 3 miljoen EUR, FJD (Fijische dollar): 2 miljoen EUR, PGK (Papoea-Nieuw-Guinese kina): 2 miljoen EUR, HTG (Haïtiaanse gourde): 2 miljoen EUR en SZL (Swazische lilangeni): 2 miljoen EUR.

Waardevermindering van vorderingen

Deze rubriek bevat hoofdzakelijk voorfinancieringscorrecties en bedragen die zijn afgeschreven/verloren bij realisering met betrekking tot vorderingen van de Commissie.

3.3 ADMINISTRATIEVE UITGAVEN

(in miljoen EUR) |

8e EOF | 9e EOF | 10e EOF | TOTAAL 2010 | TOTAAL 2009 |

Administratieve uitgaven | 0 | 6 | 80 | 86 | 90 |

TOTAAL | 0 | 6 | 80 | 86 | 90 |

Deze rubriek omvat ondersteuningsuitgaven; d.w.z. administratieve kosten voor de programmering en tenuitvoerlegging van de EOF. Dit omvat uitgaven voor de voorbereiding, opvolging, controle en evaluatie van projecten alsook uitgaven voor computernetwerken, technische bijstand enz.

3.4 FINANCIËLE ONTVANGSTEN

(in miljoen EUR) |

8e EOF | 9e EOF | 10e EOF | TOTAAL 2010 | TOTAAL 2009 |

Rentebaten - Europese banken | - | 0 | 0 | 1 | 1 |

Rentebaten - Stabex | 0 | - | - | 0 | 1 |

Rente op laattijdige betaling van invorderingsopdrachten | 0 | 0 | 2 | 3 | 1 |

Renteopbrengsten uit voorfinanciering | 3 | 76 | 12 | 91 | 47 |

TOTAAL | 4 | 77 | 14 | 95 | 49 |

De rentebaten in 2010 blijven laag als gevolg van de aanhoudende lage rentevoeten (hoofdzakelijk Euro overnight index average (EONIA) en marginale rentevoet van de Europese Centrale Bank (ECB) voor haar herfinancieringstransacties.

Rente op laattijdige betaling van invorderingsopdrachten

Dit is rente die verschuldigd is voor laattijdige betaling van invorderingsopdrachten door debiteuren, inclusief laattijdige betaling van bijdragen door lidstaten. Deze middelen kunnen worden benut voor de financiering van projecten overeenkomstig de artikelen 1 en 6 van het Intern Akkoord betreffende het 10de EOF.

Renteopbrengsten uit voorfinanciering

Rente op voorfinancieringen wordt opgenomen wanneer zij verworven is volgens de bepalingen van het Financieel Reglement van het 10e EOF. De toename van de rente op voorfinanciering ten opzichte van 2009 is in overeenstemming met de stijging van voorfinanciering op lange en korte termijn (zie toelichting 2.1. en 2.2).

4. TOELICHTING BIJ HET KASSTROOMOVERZICHT

4.1 DOEL EN SAMENSTELLING VAN HET KASSTROOMOVERZICHT

Informatie over de kasstroom wordt gebruikt om een basis te verschaffen voor het beoordelen van het vermogen van het EOF om geldmiddelen en kasequivalenten te genereren, en van de behoeften van het EOF om deze kasstromen te gebruiken.

Voor het opstellen van het kasstroomoverzicht is gebruik gemaakt van de indirecte methode. Dat betekent dat de nettowinst of het nettoverlies van het begrotingsjaar wordt aangepast om rekening te houden met de gevolgen van verrichtingen van niet-contante aard, latenties of voorzieningen voor reeds of nog te ontvangen of betalen kasstromen uit de beleidsactiviteiten.

Kasstromen die voortkomen uit verrichtingen in vreemde valuta moeten worden gepresenteerd in de rapporteringsvaluta van het EOF (de euro) door op het bedrag in de vreemde valuta de wisselkoers toe te passen die op de datum van de kasstroom geldt tussen de euro en de vreemde valuta.

4.2 BELEIDSACTIVITEITEN

In het kasstroomoverzicht van het EOF zijn alleen kasstromen van de beleidsactiviteiten opgenomen, aangezien het EOF geen investerings- of financieringsactiviteiten heeft. Het doel van de beleidsactiviteiten is bij te dragen tot de verwezenlijking van beleidsgerichte resultaten.

5. VOORWAARDELIJKE ACTIVA EN VERPLICHTINGEN EN OVERIGE INFORMATIEVERSCHAFFING

5.1 VOORWAARDELIJKE ACTIVA

(in miljoen EUR) |

8e EOF | 9e EOF | 10e EOF | TOTAAL 31.12.2010 | TOTAAL 31.12.2009 |

Uitvoeringsgaranties | 33 | 270 | 57 | 360 | 287 |

Inhoudingsgaranties | 15 | 192 | 20 | 227 | 186 |

Voorwaardelijke activa met betrekking tot rechtszaken | - | 1 | - | 1 | - |

TOTAAL | 48 | 462 | 77 | 587 | 473 |

Uitvoeringsgaranties

Soms worden uitvoeringsgaranties verlangd om ervoor te zorgen dat de begunstigden van EOF-middelen voldoen aan de verplichtingen van hun contracten met het EOF.

De toename met 73 miljoen EUR van de uitvoeringsgaranties is het gevolg van de nieuwe garanties die zijn gegeven in het kader van het 9e EOF (29 miljoen EUR, grotendeels gekoppeld aan steun op het vlak van sectoraal beleid) en het 10e EOF (43 miljoen EUR, grotendeels gekoppeld aan programmeerbare steun).

Inhoudingsgaranties

Inhoudingsgaranties hebben alleen betrekking op contracten voor de uitvoering van werken. Meestal wordt 10% van de tussentijdse betalingen aan begunstigden ingehouden om ervoor te zorgen dat de aannemer zijn verplichtingen nakomt. Deze ingehouden bedragen worden als te betalen bedragen opgenomen. Met instemming van de opdrachtgever kan de aannemer de inhoudingen op de tussentijdse betalingen desgewenst vervangen door een inhoudingsgarantie. Deze verkregen garanties worden opgenomen als voorwaardelijke activa.

De toename met 41 miljoen EUR van de inhoudingsgaranties is voornamelijk het gevolg van de nieuwe garanties die zijn gegeven in het kader van het 9e EOF (23 miljoen EUR, grotendeels gekoppeld aan steun op het vlak van sectoraal beleid) en het 10e EOF (19 miljoen EUR, gekoppeld aan programmeerbare steun).

5.2 VOORWAARDELIJKE VERPLICHTINGEN

(in miljoen EUR) |

8e EOF | 9e EOF | 10e EOF | TOTAAL 31.12.2010 | TOTAAL 31.12.2009 |

Bedragen met betrekking tot rechtszaken | 0 | 6 | - | 6 | 1 |

TOTAAL | 0 | 6 | - | 6 | 1 |

Deze hierboven vermelde bedragen hebben betrekking op schadevergoedingszaken die momenteel tegen het EOF zijn ingeleid, andere rechtsgeschillen en de geraamde gerechtskosten. Alle voorwaardelijke verplichtingen en vastleggingen zouden, indien ze zich zouden realiseren, door het EOF in de loop van de volgende jaren worden gedragen. De EOF worden gefinancierd door de lidstaten.

5.3 OVERIGE INFORMATIEVERSCHAFFING

Begrotingsvastleggingen

(in miljoen EUR) |

8e EOF | 9e EOF | 10e EOF | TOTAAL 31.12.2010 | TOTAAL 31.12.2009 |

Niet-afgewikkelde begrotingsvastleggingen die nog niet betaald zijn | 267 | 2 562 | 3 161 | 5 991 | 5 920 |

Hiermee verband houdende bedragen die in de economische resultatenrekening zijn opgenomen | (46) | (404) | (264) | (714) | (605) |

TOTAAL | 221 | 2 158 | 2 897 | 5 277 | 5 314 |

De niet-afgewikkelde begrotingsvastleggingen vertegenwoordigen de open vastleggingen waarvoor betalingen en/of vrijmakingen nog niet zijn gedaan. Dit is het normale gevolg van het bestaan van meerjarenprogramma’s. Op 31 december 2010 was met de niet-afgewikkelde begrotingsvastleggingen een bedrag van in totaal 5 991 miljoen EUR gemoeid. Het als een toekomstige te financieren verplichting gepresenteerde bedrag is deze niet-afgewikkelde begrotingsvastlegging, verminderd met de daarmee verband houdende bedragen die in de economische resultatenrekening 2010 zijn opgenomen als uitgaven, hetgeen een totaalbedrag van 5 277 miljoen EUR geeft.

6. FINANCIEEL RISICOBEHEER

De hieronder verschafte informatie met betrekking tot het financieel risicobeheer van het EOF betreft de kasverrichtingen die door de Europese Commissie werden verricht namens het EOF met het oog op de besteding van EOF-middelen.

6.1 BELEID INZAKE RISICOBEHEER EN AFDEKKINGSACTIVITEITEN

De voorschriften en beginselen voor het beheer voor het beheer van de kasverrichtingen van het EOF zijn vastgelegd in Verordening (EG) nr. 215/2008 van de Raad inzake het Financieel Reglement van toepassing op het 10e EOF, en in het Intern Akkoord.

Als gevolg van de bovenvermelde regelgeving zijn de volgende hoofdprincipes van toepassing:

- De EOF-bijdragen worden door elke lidstaat gestort op een speciale rekening die bij de centrale bank van de betrokken lidstaat of bij de door hem aangewezen financiële instelling is geopend. Deze bijdragen blijven op die speciale rekeningen totdat de betalingen van het EOF moeten worden uitgevoerd.

- De EOF-bijdragen worden door de lidstaten in EUR betaald, terwijl de EOF-betalingen in EUR en in andere valuta, inclusief minder bekende, luiden.

- Bankrekeningen die zijn geopend namens het EOF door de Commissie mogen niet overschreden worden.

Naast de speciale rekeningen heeft de Commissie namens het EOF nog andere bankrekeningen geopend bij financiële instellingen (centrale banken en commerciële banken) om andere betalingen te verrichten en te ontvangen dan de bijdragen van de lidstaten aan de begroting overeenkomstig artikel 44 van Verordening nr. 215/2008 van de Raad (zie punt 6.4).

Alle commerciële banken waar andere rekeningen dan de hierboven vermelde 'speciale rekeningen' voor het EOF zijn geopend, worden door de Commissie via openbare aanbestedingen geselecteerd.

De kasverrichtingen en de betalingen zijn sterk geautomatiseerd en maken gebruik van moderne informaticasystemen. Er worden specifieke procedures toegepast om de veiligheid van het systeem te waarborgen en om te garanderen dat de taken gescheiden worden conform het Financieel Reglement, de interne controlenormen van de Commissie en de controleprincipes.

Een op schrift gestelde reeks richtsnoeren en procedures regelt het beheer van de kasverrichtingen en betalingen met als doel het operationele en financiële risico te beperken en een gepast controleniveau te waarborgen. Zij betreffen de verschillende werkingsgebieden en de naleving van de richtsnoeren en procedures wordt periodiek gecontroleerd.

6.2 MARKTRISICO

6.2.1 Valutarisico

Alle bijdragen luiden in euro en andere valuta worden slechts aangekocht wanneer zij noodzakelijk zijn voor de uitvoering van betalingen. Bijgevolg zijn de kasverrichtingen van het EOF niet blootgesteld aan een valutarisico.

6.2.2 Renterisico

Het EOF ontleent geen geldmiddelen; bijgevolg is het EOF niet blootgesteld aan een renterisico.

Het EOF krijgt evenwel rente op de saldi die het op zijn verschillende bankrekeningen aanhoudt. Namens het EOF heeft de Commissie dus maatregelen genomen om ervoor te zorgen dat de op gezette tijd verworven rente in overeenstemming is met de marktrentevoeten en hun mogelijke fluctuatie.

Overnight saldi op commerciële bankrekeningen worden dagelijks vergoed. De vergoeding voor saldi op dergelijke rekeningen is gebaseerd op variabele marktrentevoeten waarop een contractuele marge (positief of negatief) wordt toegepast. Voor de meeste rekeningen is de renteberekening gekoppeld aan de EONIA (Euro Over Night Index Average) en wordt zij aangepast aan de schommelingen van deze rentevoet. Voor enkele andere rekeningen is de renteberekening gekoppeld aan de marginale rentevoet die de ECB hanteert voor haar herfinancieringsverrichtingen. Bijgevolg loopt het EOF geen risico dat haar saldi tegen een lager tarief dan de marktrentevoeten worden vergoed.

6.3 KREDIETRISICO (TEGENPARTIJRISICO)

De meeste kasmiddelen van het EOF worden conform Verordening (EG, Euratom) nr. 215/2008 aangehouden op de 'speciale rekeningen' die geopend zijn door de lidstaten voor de betaling van hun bijdragen. De meeste van deze rekeningen worden aangehouden bij de schatkist of de nationale centrale bank van de lidstaten. Deze instellingen houden voor het EOF het laagste tegenpartijrisico in (risico ligt bij de lidstaten).

Wat betreft het deel van de kasmiddelen van het EOF die worden aangehouden bij commerciële banken ter dekking van betalingen, worden deze rekeningen precies op tijd aangevuld. Deze aanvulling wordt automatisch beheerd door het kasbeheersysteem van de thesaurie van de Commissie. Minimumkassaldi, evenredig met het gemiddelde bedrag van de uitgevoerde dagelijkse betalingen, worden op elke rekening aangehouden. Bijgevolg zijn de bedragen die overnight op deze rekeningen staan, voortdurend laag. Hierdoor is het EOF slechts in beperkte mate aan risico blootgesteld.

Bovendien worden specifieke richtsnoeren toegepast voor de selectie van de commerciële banken om het tegenpartijrisico waaraan het EOF is blootgesteld, nog verder te minimaliseren.

Alle commerciële banken worden via openbare aanbestedingen geselecteerd. Om toegelaten te worden tot de aanbestedingsprocedures, dienen de banken minimaal over een kredietrating op korte termijn te beschikken van Moody's P-1 of gelijkwaardig (S&P A-1 of Fitch F1). In bepaalde en naar behoren gemotiveerde omstandigheden kan een lager niveau geëist worden.

6.4 LIQUIDITEITSRISICO

Voor het EOF geldende begrotingsbeginselen zorgen ervoor dat de totale kasmiddelen voor de begrotingsperiode steeds toereikend zijn voor de uitvoering van alle desbetreffende betalingen. De totale bijdragen van de lidstaten stemmen immers overeen met het totale bedrag van de betalingskredieten voor de desbetreffende begrotingsperiode.

De bijdragen van de lidstaten aan het EOF worden evenwel betaald in drie tranches per jaar, terwijl de betalingen in zekere mate seizoensgebonden zijn.

Om ervoor te zorgen dat de kasmiddelen steeds toereikend zijn om de in een bepaalde maand uit te voeren betalingen te dekken, worden op gezette tijden gegevens over de kassituatie uitgewisseld tussen de thesaurie van de Commissie en de desbetreffende uitgevende diensten om ervoor te zorgen dat de in een bepaalde periode uitgevoerde betalingen de beschikbare kasmiddelen niet overschrijden.

Naast het bovenstaande zorgen geautomatiseerde kasbeheerinstrumenten er in het kader van de dagelijkse kasverrichtingen van het EOF voor dat dagelijks voldoende liquiditeit beschikbaar is op elke bankrekening van het EOF.

7. INFORMATIEVERSCHAFFING OVER VERBONDEN PARTIJEN

In deze rubriek zijn er geen verrichtingen met verbonden partijen waarover specifieke informatie moet worden verschaft.

8. GEBEURTENISSEN NA DE BALANSDATUM

Op de datum van goedkeuring van de rekeningen zijn geen relevante punten onder de aandacht gekomen van de rekenplichtige van het EOF die een afzonderlijke vermelding in deze rubriek zouden vereisen. Evenmin waren dergelijke punten bij hem aangemeld. Bij het opstellen van de jaarrekeningen en de bijbehorende toelichtingen werd gebruik gemaakt van de recentste beschikbare gegevens en dit komt tot uiting in de hierboven opgenomen informatie.

9. AFSTEMMING TUSSEN ECONOMISCH RESULTAAT – BEGROTINGSRESULTAAT

Het economisch resultaat van het jaar is berekend op transactiebasis. Doch het begrotingsresultaat is gebaseerd op beginselen van de kasboekhouding, zoals bepaald in het Financieel Reglement. Aangezien beide resultaten het gevolg zijn van dezelfde onderliggende verrichtingen, is het nuttig om na te gaan of zij op elkaar afstembaar zijn. In onderstaande tabel is deze afstemming opgenomen, met vermelding van de belangrijkste afgestemde bedragen, opgesplitst in ontvangsten en uitgaven.

(in miljoen EUR) |

2010 | 2009 |

ECONOMISCH RESULTAAT VAN HET BEGROTINGSJAAR | (2 765) | (3 094) |

ONTVANGSTEN |

Rechten die het begrotingsresultaat niet beïnvloeden | (33) | - |

Rechten die in het lopende jaar zijn vastgesteld, maar nog niet geïnd zijn | (4) | (3) |

Rechten die in vorige jaren zijn vastgesteld en in het lopende jaar geïnd zijn | 10 | 13 |

Netto-effect voorfinanciering | 53 | 24 |

Netto toegerekende ontvangsten | (173) | (75) |

UITGAVEN |

Nog niet betaalde uitgaven van het lopende jaar | 178 | 228 |

Uitgaven van het vorige jaar betaald in het lopende jaar | (155) | - |

Betalingsannuleringen | 39 | 12 |

Netto-effect van voorfinanciering | (353) | (506) |

Netto toegerekende uitgaven | (31) | 331 |

BEGROTINGSRESULTAAT VAN HET JAAR | (3 233) | (3 069) |

Afstemmingsposten - ontvangsten

De begrotingsontvangsten van een begrotingsjaar zijn gelijk aan de bedragen die worden geïnd van tijdens het begrotingsjaar vastgestelde rechten en de bedragen die worden geïnd van rechten die zijn vastgesteld tijdens voorafgaande begrotingsjaren.

De rechten die het begrotingsresultaat niet beïnvloeden , worden geboekt in de economische resultatenrekening. Vanuit begrotingsoogpunt kunnen zij evenwel niet als ontvangsten worden beschouwd, aangezien het ontvangen bedrag naar de reserve wordt overgeheveld en zonder een besluit van de Raad niet opnieuw kan worden vastgelegd.

De rechten die in het huidige jaar zijn vastgesteld maar nog niet geïnd , moeten ten behoeve van de afstemming van het economisch resultaat worden afgetrokken, aangezien zij geen deel uitmaken van de begrotingsontvangsten. Daarentegen moeten de rechten die tijdens vorige jaren zijn vastgesteld en in het huidige jaar geïnd , ten behoeve van de afstemming bij het economische resultaat worden opgeteld.

Het netto-effect van voorfinanciering is de vereffening van de teruggevorderde voorfinancieringen. Dit is een kasontvangst die geen gevolgen heeft voor de economische resultaten.

De netto toegerekende uitgaven bestaan hoofdzakelijk uit uitgaven die toegerekend zijn met het oog op afsluiting aan het einde van het jaar. Alleen het netto-effect, dat wil zeggen de toegerekende baten voor het lopende jaar minus de terugboekte toegerekende baten van vorig jaar, wordt in aanmerking genomen.

Afstemmingsposten - uitgaven

Uitgaven van het lopende jaar die nog niet zijn betaald , moeten ten behoeve van de afstemming worden toegevoegd, aangezien zij in het economisch resultaat zijn opgenomen maar geen deel uitmaken van de begrotingsontvangsten. Daarentegen moeten de uitgaven van vorige jaren die in het huidige jaar betaald , ten behoeve van de afstemming van het economische resultaat worden afgetrokken, aangezien zij deel uitmaken van de begrotingsuitgaven van het lopende jaar, maar het economische resultaat niet beïnvloeden.

De kasmiddelen van betalingsannuleringen hebben geen invloed op de economische resultaten, maar wel op het begrotingsresultaat.

Het netto-effect van voorfinanciering is de combinatie van de nieuwe voorfinancieringsbedragen die tijdens het lopende jaar zijn betaald (geboekt als begrotingsuitgaven van het jaar en de vereffening van de voorfinancieringen die tijdens het lopende jaar of vorige jaren werden betaald via de aanvaarding van subsidiabele kosten. De laatste zijn wel toegerekende uitgaven, doch geen uitgave in de begrotingsboekhouding, aangezien de aanvankelijke voorfinanciering reeds als een begrotingsuitgave werd beschouwd op het ogenblik van de betaling.

De netto toegerekende uitgaven bestaan hoofdzakelijk uit uitgaven die toegerekend zijn met het oog op afsluiting aan het einde van het jaar, dat wil zeggen subsidiabele uitgaven die begunstigden van EOF-middelen hebben gedaan, maar nog niet aan het EOF hebben gedeclareerd. Alleen het netto-effect, dat wil zeggen de toegerekende uitgaven voor het lopende jaar minus de terugboekte toegerekende uitgaven van vorig jaar, wordt in aanmerking genomen.

2. VERSLAG OVER DE TENUITVOERLEGGING VAN DE MIDDELEN

INLEIDENDE OPMERKINGEN

Eerdere EOF's

- Bij Besluit nr. 1/2000 van de ACS-EG-Raad van 27 juli 2000 betreffende overgangsmaatregelen werd bepaald dat een deel van de niet-toegewezen middelen van de eerdere EOF's wordt aangewend overeenkomstig de desbetreffende bepalingen van de Overeenkomst van Cotonou, die op grond van de overgangsmaatregelen vervroegd van toepassing zijn.

- Bij Besluit nr. 410/2001 van de Commissie van 16 maart 2001, dat strekt tot vaststelling van de toewijzingen aan de indicatieve programma’s voor de ACS-landen uit hoofde van de ACS-EG-partnerschapsovereenkomst, is bepaald dat de niet-toegewezen middelen van de eerdere EOF voor een maximumbedrag van 1,2 miljard EUR worden aangewend voor de tenuitvoerlegging overeenkomstig de regels en procedures van de respectieve EOF, dit tot de inwerkingtreding van het financieel protocol van toepassing op het 9e EOF.

- Bij Besluit nr. 1033/2001 van de Commissie van 15 juni 2001 werden de middelen voor de regionale programma’s en de intra-ACS-samenwerking in het kader van het financieel protocol bij de ACS-EG-partnerschapsovereenkomst toegewezen.

- Bij Besluit nr. 1252/2002 van de Commissie van 11 juli 2002 werd enerzijds het budget voor de intra-ACS-samenwerking met 60 miljoen EUR verhoogd met middelen uit de algemene reserve van het 6e en het 7e EOF en anderzijds voorzien in de aanwending van deze extra middelen tot de inwerkingtreding van het financieel protocol van toepassing op het 9e EOF overeenkomstig de toepasselijke regels en procedures van het fonds van oorsprong.

- Tot slot werd bij Besluit nr. 3/2002 van de ACS-EG-Raad van 23 december 2002 een bedrag van 25 miljoen EUR, afkomstig van de niet-toegewezen middelen van het 8e EOF (algemene reserve), voor regionale samenwerking krachtens de ACS-EG-partnerschapsovereenkomst bestemd.

- Aangezien het 6e EOF in 2006 en het 7e EOF in 2008 zijn afgesloten, bevat de jaarrekening niet langer uitvoeringstabellen voor deze EOF. De uitvoering van de overgedragen saldi valt daarentegen in het 9e EOF te vinden.

- Met het oog op een transparante presentatie van de rekeningen van het jaar 2009 werd in de navolgende tabellen, net zoals de vorige jaren, voor het 8e EOF apart aangegeven welke middelen werden aangewend volgens de programmering van de Overeenkomsten van Lomé en welke middelen werden aangewend volgens de programmering van de Overeenkomst van Cotonou. In laatstgenoemd geval werden de rekeningen, wat de landen betreft, opgesteld en ingediend overeenkomstig artikel 3, lid 2, van bijlage IV bij de ACS-EG-partnerschapsovereenkomst. Dat artikel voorziet voor de ACS-landen in middelen voor macro-economische steunmaatregelen en steun aan programma’s en projecten (A-enveloppe) en in middelen voor onvoorziene behoeften zoals noodhulp, initiatieven voor schuldverlichting en steun ter vermindering van de gevolgen van instabiliteit van de exportopbrengsten (B-enveloppe). Wat de regio’s betreft, werd de presentatie gebaseerd op de regionale programmering overeenkomstig hoofdstuk 2 van de ACS-EG-partnerschapsovereenkomst (regionale indicatieve programma’s en intra-ACS samenwerking).

- Overeenkomstig punt 4 van bijlage Iter (het financiële meerjarenkader voor de periode 2008-2013) bij de ACS-EG-partnerschapsovereenkomst werden de resterende saldi en de uit hoofde van die fondsen tussen 31 december 2007 en de inwerkingtreding van het 10e EOF vrijgemaakte bedragen overgedragen naar het 9e EOF om ervoor te zorgen dat de EU-administratie kon blijven werken en om de lopende kosten te dekken voor de instandhouding van lopende projecten tot de inwerkingtreding van het 10e EOF.

10e EOF

De ACS-EG-partnerschapsovereenkomst, die de lidstaten van de Europese Gemeenschap en de landen in Afrika, het Caribisch gebied en de Stille Oceaan (ACS) op 23 juni 2000 in Cotonou hebben ondertekend, is op 1 april 2003 in werking getreden. De overeenkomst van Cotonou is gewijzigd door de overeenkomst die door dezelfde staten op 25 juni 2005 in Luxemburg is ondertekend.

Het besluit betreffende de associatie van de landen en gebieden overzee (LGO) met de Europese Gemeenschap (Besluit 2001/822/EG), dat op 27 november 2001 door de Raad van de Europese Unie is aangenomen, is op 2 december 2001 in werking getreden. Dit besluit is op 19 maart 2007 gewijzigd bij Besluit 2007/249/EG.

Het Intern Akkoord inzake de financiering van de steun van de Gemeenschap binnen het financiële meerjarenkader voor de periode 2008-2013, overeenkomstig de herziene overeenkomst van Cotonou, goedgekeurd door de Vertegenwoordigers van de regeringen van de Lidstaten van de Europese Gemeenschap op 17 juli 2006, is op 1 juli 2008 in werking getreden.

In het kader van de Overeenkomst van Cotonou wordt de tweede periode (2008-2013) van steun van de Gemeenschap aan de ACS-Staten en de LGO gefinancierd door het 10e EOF, dat in totaal over een bedrag van 22.682 miljoen EUR aan middelen beschikt, waarvan:

- 21 966 miljoen EUR bestemd is voor de ACS-staten overeenkomstig het meerjarig financieel kader in Bijlage Iter bij de herziene overeenkomst van Cotonou;

- 286 miljoen EUR bestemd is voor de LGO overeenkomstig Bijlage IIAa van het herziene besluit van de Raad betreffende de associatie de LGO met de Europese Gemeenschap;

- 430 miljoen EUR voor de Commissie voor de financiering van de kosten die voortvloeien uit de programmering en besteding van de middelen van het 10e EOF, overeenkomstig artikel 6 van het Intern akkoord.

Op de datum van de inwerkingtreding van het 10e EOF werden deze bedragen aangevuld met niet-toegewezen middelen en worden zij momenteel verder aangevuld met vrijgemaakte bedragen uit hoofde van het stelsel voor de stabilisatie van de exportopbrengsten van landbouwgrondstoffen (Stabex) in het kader van fondsen voorafgaand aan het 9e EOF. Deze saldi en vrijgemaakte middelen dienen te worden benut en beheerd overeenkomstig de herziene Overeenkomst van Cotonou en het Intern Akkoord.

De toewijzingen van het 10e EOF voor de ACS-staten en regio’s kunnen als volgt worden opgesplitst (in EUR):

- 15 300 miljoen EUR voor de nationale indicatieve programma’s, waarvan:

- 13 500 miljoen EUR voor de A-enveloppes waarvan 12 385 miljoen EUR toewijzingen werden geopend en van dit bedrag is een bedrag van 33 miljoen EUR overgeheveld naar regionale toewijzingen (multiregionaal PALOP). Voorts is de A-enveloppe voor Senegal verhoogd met 26 miljoen EUR geannuleerde Stabex-middelen;

- 1 800 miljoen EUR voor de B-enveloppes, waarvan 601 miljoen EUR als aanvankelijke toewijzingen en 1 199 miljoen EUR als reserve voor onvoorziene behoeften (voor de financiering van verschillende instrumenten zoals het jaarlijkse FLEX-mechanisme; het ad hoc kwetsbaarheids-FLEX-mechanisme en het antwoord op de voedselprijzencrisis);

- 1 783 miljoen EUR voor de regionale indicatieve programma’s, alle toewijzingen geopend;

- 2 700 miljoen EUR intra-ACS toewijzingen, waarvan 2 330 miljoen EUR geopend;

- 683 miljoen EUR als reserve voor een daaropvolgende toewijzing aan de nationale en regionale indicatieve programma’s naar aanleiding van de tussentijdse en eindevaluaties.

- Niet-besteedbare prestatiereserve van het 10e EOF

Sedert de inwerkingtreding van het 10e EOF op 1 juli 2008 zijn de resterende saldi en de uit projecten in het kader van het 9e en vorige EOF vrijgemaakte bedragen overgedragen naar de prestatiereserve voor het 10e EOF, met uitzondering van de Stabex-middelen en middelen voor administratieve uitgaven van het 9e EOF. Deze reserve mag worden benut volgens de voorwaarden van artikel 1, lid 4, van het Intern Akkoord over het 10e EOF.

Hierna volgen gedetailleerde gegevens over deze reserve per 31.12.2010 (miljoen EUR)

Totaal middelen overgedragen naar niet-besteedbare reserve 10e EOF | 318 |

plus vrijgemaakte middelen die op 31.12.2010 nog niet zijn overgedragen | 22 |

verminderd met de middelen die op grond van Besluit 2010/406/EU van de Raad van 12 juli 2010 aan Sudan zijn toegewezen | -150 |

Totaal beschikbaar in de reserve (ACS + LGO) | 190 |

Stabexreserve van het 10e EOF

Na de afsluiting van de Stabex-rekeningen zijn de niet-bestede/vrijgemaakte bedragen overgedragen naar de reserve van de A-enveloppe van het 10e EOF (artikel 1, lid 4, van het Intern Akkoord 10e EOF) en vervolgens naar de nationale indicatieve programma's van de desbetreffende landen.

Hierna volgt een overzicht van deze vrijmakingen en overdrachten per 31.12.2010 (miljoen EUR):

Land | Reserve A-enveloppe Stabex | A-enveloppe |

Kameroen | 2,28 |

Jamaica | 0,06 |

Lesotho | 3,44 |

Senegal | 26,31 |

Totaal | 5,78 | 26,31 |

Cofinanciering 10e EOF

In het kader van het 10e EOF werden overdrachtovereenkomsten voor cofinanciering van lidstaten ondertekend en werden vastleggingskredieten geopend voor een totaalbedrag van 74,83 miljoen EUR, terwijl betalingskredieten werden geopend voor de ontvangen bedragen van 54,38 miljoen EUR.

In de onderstaande tabel is een overzicht opgenomen van de cofinancieringssituatie per 31.12.2010 (in miljoen EUR):

Vastleggingskredieten | Betalingskredieten |

Cofinanciering - A Enveloppe | 61,12 | 52,85 |

Cofinanciering - Intra ACS | 12,15 | 0,64 |

Cofinanciering - Administratieve uitgaven | 1,56 | 0,89 |

74,83 | 54,38 |

In de onderstaande tabel in verband met de vastgelegde bedragen, de bedragen waarvoor een overeenkomst is gesloten en de betaalde bedragen, zijn nettobedragen opgenomen.

De tabellen met een overzicht van de situatie per land en per instrument zijn in de bijlage opgenomen.

2.1 TOEWIJZINGEN

[pic]

[pic]


TABEL 1.3 |

10e EOF |

OVERZICHT VAN DE KREDIETEN - 31 DECEMBER 2010 |

ANALYSE VAN DE KREDIETEN PER INSTRUMENT |

(4) voor de cofinancieringen zijn in de tabel alleen de vastleggingskredieten opgenomen |

(5) overdrachten van vrijmakingen van projecten van het 9e EOF en vorige EOF naar de niet-besteedbare prestatiereserve van het 10e EOF (art. 1.4 van het Interne Akkoord van het 10e EOF) |

(6) waarvan in 2009 33 miljoen EUR zijn overgedragen uit de reserve van de A-enveloppe (MTR-landen) |

2.2 GECONSOLIDEERDE REKENINGEN

[pic]

[pic]

[pic]


[pic]

[pic]

2.3. ANDERE BEHEERSINFORMATIE

Italiaanse cofinanciering (1985)

In 1985 sloot de Europese Commissie met de Italiaanse regering een akkoord voor de cofinanciering van ontwikkelingsprojecten die door de Commissie worden beheerd.

Het akkoord is sindsdien via briefwisseling tussen de Italiaanse regering en de voor ontwikkelingssamenwerking bevoegde commissaris verlengd tot en met 31 december 2004.

Vervolgens heeft de Commissie bij schriftelijke procedure E/1588/2004 een besluit aangenomen betreffende de tenuitvoerlegging van het cofinancieringskaderakkoord. Dit besluit legt het budgettair en reglementair kader vast voor de verbintenissen uit hoofde van het akkoord. Zo bepaalt het besluit van de Commissie dat deze cofinanciering geschiedt met inachtneming van de bepalingen van het Financieel Reglement van het EOF en dat dezelfde gedelegeerde en gesubdelegeerde ordonnateurs als voor het EOF gemachtigd zijn om de bijdrage van Italië aan de cofinanciering te beheren. Zij waren eveneens bevoegd om de passende definitieve termijn voor de tenuitvoerlegging overeenkomstig de geldende regels te bepalen.

Overeenkomstig het bepaalde in artikel 4, punt 4, van het akkoord van juli 1985 tussen de Europese Commissie en de Italiaanse regering, bevestigd in artikel 3, punt 3, van Besluit nr. E/1588/2004, heeft de Italiaanse regering bij brief van 15 december 2006 de Commissie verzocht om terugbetaling van de saldi van de rekeningen van afgesloten projecten. Deze saldi beliepen in totaal 4 708 867,66 EUR. In maart 2008 is dit bedrag terugbetaald aan de Italiaanse regering.

Per 31.12.2010 is de situatie van de door de Commissie beheerde Italiaanse middelen voor projecten in de ACS-landen als volgt (in EUR):

In totaal zijn sedert de ondertekening van het bovengenoemde akkoord 52 projecten in ACS-landen door Italië gecofinancierd, waarvan één enkel project, 'Vierde rehabilitatieprogramma Somalië' nog steeds lopende is en wordt beheerd door de delegatie van de EU in Kenia:

Project nr. | Land | Project | Saldo (EUR) | Bijdrage | Betalingen | Saldo (EUR) |

31/12/2009 | 2010 | 2010 | 31/12/2010 |

ITA COF | 37 | Rente cofinanciering | 317 230,20 | 1 922,22 | 20 695,45 | 298 456,97 |

ITA COF | 40 | Administratieve uitgaven | 408 990,37 | 95,97 | - | 409 086,34 |

ITA COF | 50 | SOMALIE | Rehabilitatie | 8 411 323,52 | - | 1 689 159,97 | 6 722 163,55 |

TOTAL | 9 137 544,09 | 2 018,19 | 1 709 855,42 | 7 429 706,86 |

Voor het Bogamoyo Road project in Tanzania is de laatste betaling in 2010 uitgevoerd en is de rekening afgesloten.

Project nr. | Land | Project | Saldo (EUR) 31.12.2009 | Bijdrage van ITA COF 37 | Betaling: | Saldo (EUR) 31-12-2010 |

ITA COF | 51 | TANZANIA | Bogamoyo road | 1 386 304.54 | 20 695.45 | 1 407 000 | - |

DEEL II - JAARREKENING VAN HET EOF: FINANCIËLE STATEN VAN DE INVESTERINGSFACILITEIT

3. FINANCIËLE STATEN VAN DE INVESTERINGSFACILITEIT

3.1 WINST- EN VERLIESREKENING

(x 1 000 EUR)

Van 1.1.2010 | Van 1.1.2009 |

Toelichtingen | tot 31.12.2010 | tot 31.12.2009 |

Rente en soortgelijke baten | 5 | 54 601 | 49 923 |

Rente en soortgelijke uitgaven | 5 | -2 591 | -1 878 |

Nettorente en soortgelijke baten | 52 010 | 48 045 |

Baten uit honoraria en commissielonen | 6 | 11 775 | 1 985 |

Lasten van honoraria en commissielonen | 6 | -372 | - |

Nettobaten van honoraria en commissielonen | 11 403 | 1 985 |

Nettoresultaten van financiële transacties | 7 | -15 823 | 9 124 |

Wijziging waardevermindering op leningen en vorderingen, minus terugboekingen | 11 | 25 428 | -44 350 |

Waardevermindering van voor verkoop beschikbare financiële activa | 12 | -3 714 | - 2 |

Algemene beheerskosten | 8 | -34 086 | -36 410 |

Winst/verlies voor het jaar | 35 218 | -21 608 |

3.2 BALANS

(x 1 000 EUR)

Toelichtingen | 31.12.2010 | 31.12.2009 |

ACTIVA |

Geldmiddelen en kasequivalenten | 9 | 411 587 | 330 057 |

Afgeleide financiële instrumenten | 10 | 1 376 | 12 870 |

Leningen en vorderingen | 11 | 844 428 | 693 441 |

Voor verkoop beschikbare financiële activa | 12 | 194 828 | 164 606 |

Door contribuanten te storten bedragen | 13/18 | 100 000 | 87 310 |

Overige activa | 14 | 3 172 | 925 |

Totaal activa | 1 555 391 | 1 289 209 |

PASSIVA EN MIDDELEN VAN CONTRIBUANTEN |

PASSIVA |

Afgeleide financiële instrumenten | 10 | 6 110 | 5 522 |

Uitgestelde baten | 15 | 29 579 | 24 317 |

Aan derde partijen verschuldigde bedragen | 16 | 298 415 | 213 850 |

Overige passiva | 17 | 940 | 1 560 |

Totaal passiva | 335 044 | 245 249 |

MIDDELEN CONTRIBUANTEN |

Afgeroepen bijdrage van de lidstaten | 18 | 1 131 309 | 995 000 |

Ingehouden winsten | 64 468 | 29 250 |

Reserve reële waarde | 24 570 | 19 710 |

Totaal middelen contribuanten | 1 220 347 | 1 043 960 |

Totaal passiva en middelen contribuanten | 1 555 391 | 1 289 209 |

3.3 OVERZICHT VAN DE WIJZIGINGEN IN DE MIDDELEN VAN DE CONTRIBUANTEN

(x 1 000 EUR)

Afgeroepen bijdrage | Ingehouden winsten | Reserve reële waarde | Totaal |

Per 1 januari 2010 | 995 000 | 29 250 | 19 710 | 1 043 960 |

Netto niet-gerealiseerde baten en verliezen op voor verkoop beschikbare financiële activa | - | - | 4 860 | 4 860 |

Tijdens het jaar afgeroepen bijdrage van de lidstaten | 130 000 | - | - | 130 000 |

Niet-bestede rentesubsidies | 6 309 | - | - | 6 309 |

Winst voor het jaar 2010 | - | 35 218 | - | 35 218 |

Wijzigingen in de middelen van de contribuanten | 136 309 | 35 218 | 4 860 | 176 387 |

Per 31 december 2010 | 1 131 309 | 64 468 | 24 570 | 1 220 347 |

Afgeroepen bijdrage | Ingehouden winsten | Reserve reële waarde | Totaal |

Per 1 januari 2009 | 845 000 | 50 858 | 15 122 | 910 980 |

Netto niet-gerealiseerde baten en verliezen op voor verkoop beschikbare financiële activa | - | - | 4 588 | 4 588 |

Tijdens het jaar afgeroepen bijdrage van de lidstaten | 150 000 | - | - | 150 000 |

Verlies voor het jaar 2009 | - | -21 608 | - | -21 608 |

Wijzigingen in de middelen van de contribuanten | 150 000 | -21 608 | 4 588 | 132 980 |

Per 31 december 2009 | 995 000 | 29 250 | 19 710 | 1 043 960 |

3.4 KASSTROOMOVERZICHT

(x 1 000 EUR)

Van 1.1.2010 t/m 31.12.2010 | Van 1.1.2009 t/m 31.12.2009 |

BELEIDSACTIVITEITEN |

Winst/verlies over het boekjaar | 35 218 | -21 608 |

Aanpassingen |

Waardevermindering van voor verkoop beschikbare financiële activa | 3 714 | 2 |

Nettowijziging waardevermindering op leningen en vorderingen | -25 428 | 44 350 |

Gekapitaliseerde rente op leningen en vorderingen | -13 239 | -4 889 |

Wijziging opgelopen rente en geamortiseerde kostprijs op leningen en vorderingen | -466 | 890 |

Stijging uitgestelde baten | 5 262 | 4 131 |

Gevolgen van wisselkoerswijzigingen voor leningen | -24 626 | 10 963 |

Gevolgen van wisselkoerswijzigingen op voor verkoop beschikbare financiële activa | -538 | 1 935 |

Winst op beleidsactiviteiten voor wijzigingen in bedrijfsactiva en -passiva | -20 103 | 35 774 |

Uitkering leningen | -212 180 | -158 400 |

Terugbetaling van leningen | 119 724 | 61 094 |

Wijziging reële waarden derivaten | 12 082 | -14 599 |

Stijging voor verkoop beschikbare financiële activa | -50 952 | -40 306 |

Verkoop van voor verkoop beschikbare financiële activa | 22 414 | 7 497 |

Toename overige activa | -2 247 | - 400 |

Afname overige passiva | -620 | -2 717 |

Daling/stijging van andere bedragen te betalen aan de Europese Investeringsbank | -2 324 | 669 |

Nettogeldmiddelen van beleidsactiviteiten | -128 978 | -111 388 |

Van 1.1.2010 tot 31.12.2010 | Van 1.1.2009 tot 31.12.2009 |

FINANCIERINGSACTIVITEITEN |

Bijdragen van de lidstaten | 187 310 | 128 581 |

Ontvangen bedragen van lidstaten met betrekking tot rentesubsidies | 40 000 | 40 000 |

Namens lidstaten betaalde bedragen met betrekking tot rentesubsidies | -16 802 | -20 552 |

Nettogeldmiddelen van financieringsactiviteiten | 210 508 | 148 029 |

Nettotoename van geldmiddelen en kasequivalenten | 81 530 | 36 641 |

Geldmiddelen en kasequivalenten aan het begin begrotingsjaar | 330 057 | 293 416 |

Geldmiddelen en kasequivalenten aan het einde begrotingsjaar | 411 587 | 330 057 |

3.5 TOELICHTINGEN BIJ DE FINANCIËLE STATEN

ALGEMENE INFORMATIE

De investeringsfaciliteit (de 'faciliteit') werd opgericht in het kader van de Overeenkomst van Cotonou (de 'Overeenkomst') betreffende steun voor samenwerking en ontwikkeling, die door de landen in Afrika, het Caribisch gebied en de Stille Oceaan ("de ACS-staten") en de Europese Unie en haar lidstaten op 23 juni 2000 werd gesloten en op 25 juni 2005 en 23 juni 2010 werd herzien.

De in het kader van de Overeenkomst vastgelegde financiering is afkomstig uit de begrotingen van de EU-lidstaten en wordt uitbetaald overeenkomstig financiële protocollen die voor opeenvolgende periodes van vijf tot zes jaar worden vastgelegd. Binnen het kader van de Overeenkomst en na de inwerkingtreding van een tweede financieel protocol op 1 juli 2008 (met betrekking op de periode 2008-2013), het 10e Europees Ontwikkelingsfonds (EOF) genoemd, is de Europese Investeringsbank, hierna de 'EIB' genoemd, belast met het beheer van:

- de faciliteit, een risicodragend roterend fonds ten belope van 3 137 miljoen EUR dat ertoe strekt de investeringen in de particuliere sector in de ACS-landen te bevorderen;

- subsidies voor de financiering van rentesubsidies ten belope van 400 miljoen EUR, waarvan maximaal 40 miljoen EUR kan worden gebruikt voor de financiering van projectgerelateerde technische bijstand.

Het directiecomité van de EIB heeft de financiële staten op 10 maart 2011 goedgekeurd en heeft op zijn bijeenkomst van 15 juni 2011 besloten deze ter goedkeuring voor te leggen aan de raad van bestuur.

BELANGRIJKSTE GRONDSLAGEN VOOR FINANCIËLE VERSLAGLEGGING

Grondslag voor de voorbereiding

Overeenkomstig de beheersovereenkomst van de faciliteit worden de financiële staten van de faciliteit opgemaakt in overeenstemming met de International Financial Reporting Standards (IFRS), zoals goedgekeurd door de Europese Unie. De financiële staten van de faciliteit zijn voorbereid op basis van de volgende belangrijkste beginselen voor financiële verslaglegging:

Belangrijke beoordelingen en ramingen

Bij het opmaken van de financiële staten moet een beroep worden gedaan op bepaalde essentiële ramingen. Bij het toepassen van de grondslagen voor financiële verslaglegging van de faciliteit moet het management van de Europese Investeringsbank ook beoordelingen maken. Indien er sprake is van een hogere mate van beoordeling of complexiteit of indien veronderstellingen en ramingen voor de financiële staten van belang zijn, wordt dit hierna bekendgemaakt. Onder meer in volgende gevallen werd een beroep gedaan op beoordelingen en ramingen:

Reële waarde van financiële instrumenten

Wanneer de reële waarde van financiële activa en financiële passiva in de balans niet uit actieve markten kan worden afgeleid, wordt de waarde bepaald met gebruikmaking van uiteenlopende waarderingstechnieken, waaronder mathematische modellen. De input voor deze modellen wordt waar mogelijk uit waarneembare markten gehaald. Is dit niet mogelijk, dan is er een zekere mate van beoordeling vereist voor de vaststelling van de reële waarde. Onder meer de liquiditeit en - voor de modellen - inputgegevens als correlatie en volatiliteit van langdurige derivaten worden daarbij beoordeeld.

Waardevermindering op leningen en vorderingen

Op elke verslagleggingsdatum onderzoekt de faciliteit haar probleemleningen en -vorderingen teneinde te beoordelen of er in de winst- en verliesrekening een voorziening voor waardevermindering moet worden opgevoerd. Om het niveau van de voorziening te bepalen, is een beoordeling van het management van de Europese Investeringsbank vereist voor de raming van het bedrag en het tijdschema van toekomstige kasstromen. Dergelijke ramingen zijn gebaseerd op veronderstellingen over een aantal factoren en de werkelijke resultaten kunnen afwijken, met toekomstige wijzigingen van de voorziening tot gevolg. Naast specifieke voorzieningen voor afzonderlijke belangrijke leningen en vorderingen voert de faciliteit ook een collectieve voorziening voor waardevermindering op voor risicoposities die afzonderlijk genomen weliswaar geen specifieke voorziening vereisen, doch waarvoor de kans op niet-nakoming veel groter is geworden dan op de datum van toekenning.

In beginsel wordt ervan uitgegaan dat een lening niet wordt nagekomen wanneer de betaling van de rente en hoofdsom een achterstand van 90 dagen of meer heeft opgelopen en tegelijkertijd het management van de Europese Investeringsbank van oordeel is dat er een objectieve aanwijzing van waardevermindering is.

Waardering van voor verkoop beschikbare beleggingen in niet-beursgenoteerde aandelen

Bij de waardering van beleggingen in niet-beursgenoteerde aandelen wordt normaal gesproken met een van volgende gegevens rekening gehouden:

- recente zakelijke en objectieve markttransacties tussen onafhankelijke partijen;

- actuele reële waarde van andere instrumenten die in wezen hetzelfde zijn;

- de verwachte kasstromen die gedisconteerd zijn met behulp van actuele rentevoeten die gelden voor instrumenten met soortgelijke voorwaarden en risicokenmerken; of

- andere waarderingsmodellen.

De bepaling van de kasstromen en discontofactoren voor verkoop beschikbare beleggingen in niet-beursgenoteerde aandelen berust in grote mate op ramingen. De faciliteit stemt de waarderingstechnieken op gezette tijden op elkaar af en toetst hun geldigheid hetzij aan de prijzen van waarneembare actuele marktverrichtingen in hetzelfde instrument, hetzij aan andere beschikbare waarneembare marktgegevens.

Waardevermindering van voor verkoop beschikbare financiële activa

In het kader van de faciliteit is bepaald dat voor verkoop beschikbare investeringen in aandelen als in waarde verminderd worden beschouwd wanneer hun reële waarde aanzienlijk of langdurig beneden kosten is gedaald of wanneer er andere aanwijzingen van waardevermindering voorhanden zijn. Om te bepalen of een daling 'aanzienlijk' of 'langdurig' is, is een beoordeling vereist. De faciliteit beschouwt aanzienlijk meestal als 30% of meer en 'langdurig' als langer dan twaalf maanden. Voorts houdt de faciliteit rekening met andere factoren, onder meer de normale volatiliteit van aandelen voor beursgenoteerde aandelen, de toekomstige kasstromen en de discontofactoren voor investeringen in niet-beursgenoteerde aandelen.

Wijziging van de grondslagen voor financiële verslaglegging

De grondslagen voor financiële verslaglegging zijn dezelfde als in de vorige begrotingsjaren, met de volgende uitzonderingen:Overzicht van de belangrijkste grondslagen voor financiële verslaglegging.

Omrekening vreemde valuta

Voor de presentatie van de financiële staten wordt de euro gebruikt, die ook de functionele munteenheid is.

De verrichtingen in vreemde valuta worden omgerekend tegen de wisselkoers van de datum van de verrichting.

Financiële activa en passiva die in andere valuta dan de euro zijn uitgedrukt, worden in euro omgerekend tegen de wisselkoers van de datum van de balans. De winst of het verlies uit die omrekening wordt in de winst-en-verliesrekening opgevoerd.

Niet-monetaire posten die worden geboekt tegen in een vreemde munteenheid uitgedrukte historische kosten, worden omgerekend tegen de wisselkoers van de datum van de transactie. Niet-monetaire posten die worden geboekt tegen de in een vreemde munteenheid uitgedrukte reële waarde, worden omgerekend tegen de wisselkoers van de datum waarop de reële waarde werd bepaald.

Wisselkoersverschillen die voortvloeien uit de vereffening van verrichtingen tegen een andere koers dan die van de datum van de transactie, en niet-gerealiseerde wisselkoersverschillen op in vreemde valuta uitgedrukte monetaire activa en passiva die niet zijn vereffend, worden in de winst-en-verliesrekening opgevoerd.

De elementen van de winst-en-verliesrekening worden maandelijks in euro omgerekend tegen de aan het einde van de maand geldende wisselkoers.

2.4.2 Geldmiddelen en kasequivalenten

In het kader van de faciliteit worden lopende rekeningen, kortetermijndeposito’s of schuldpapier met oorspronkelijke looptijden van drie maanden of minder als geldmiddelen en kasequivalenten beschouwd.

2.4.3 Ander financiële activa dan derivaten

Financiële activa worden geboekt op basis van de valutadatum.

- Leningen

Door de faciliteit verstrekte leningen worden bij de activa van de faciliteit opgenomen wanneer de geldmiddelen aan de lener zijn uitgekeerd. Door de faciliteit verstrekte leningen worden in eerste instantie tegen kosten (netto uitgekeerde bedragen) opgenomen, dat wil zeggen de reële waarde van de geldmiddelen waarmee de lening tot stand is gekomen inclusief transactiekosten, en vervolgens tegen geamortiseerde kostprijs gewaardeerd, waarbij de methode van het effectieve rendement wordt gehanteerd, minus een voorziening voor waardevermindering of oninbaarheid.

- Voor verkoop beschikbare financiële activa

Voor verkoop beschikbare financiële activa zijn activa die als zodanig zijn aangewezen of die niet in een van de volgende categorieën kunnen worden ingedeeld: tegen reële waarde in de winst-en-verliesrekening geboekte waarden, tot aan het einde van de looptijd gehouden waarden of leningen en vorderingen. Het gaat om beleggingen in aandelen, investeringen in risicokapitaalfondsen en andere schuldinstrumenten.

Na aanvankelijke waardering worden voor verkoop beschikbare financiële activa vervolgens tegen reële waarde geboekt. In verband met de waardering van de reële waarde van beleggingen in aandelen die niet uit actieve markten kan worden afgeleid, gelden de volgende regels:

- a. Risicokapitaalfondsen

De reële waarde van elk risicokapitaalfonds is gebaseerd op de door het fonds gerapporteerde laatst beschikbare intrinsieke waarde, indien deze waarde is berekend op basis van een internationale waarderingsnorm die wordt beschouwd in overeenstemming te zijn met de IFRS (bv. de International Private Equity and Venture Capital Valuation richtsnoeren (IPEV-richtsnoeren), gepubliceerd door de European Venture Capital Association (Europese vereniging voor risicodragend kapitaal)). De faciliteit mag evenwel overgaan tot een aanpassing van de door het fonds gerapporteerde intrinsieke waarde indien er factoren zijn die de waardering kunnen beïnvloeden.

- b. Directe aandeleninvesteringen

De reële waarde van de investering zal zijn gebaseerd op de laatste reeks beschikbare financiële staten, waarbij - indien van toepassing - opnieuw hetzelfde model wordt gebruikt als het model dat bij de verwerving van de participatie werd gebruikt.

Niet-gerealiseerde winsten of verliezen op risicokapitaalfondsen en directe beleggingen in aandelen worden in het vermogen van de contribuant verwerkt tot de verkoop, de inning of de afstoting van de belegging of totdat is vastgesteld dat de belegging een waardevermindering heeft ondergaan. Indien vastgesteld wordt dat een voor verkoop beschikbare belegging in waarde is verminderd, worden de gecumuleerde niet-gerealiseerde winsten of verliezen die voordien in de rubriek eigen vermogen waren verwerkt, in de winst-en-verliesrekening opgenomen.

Voor beleggingen in niet-beursgenoteerde aandelen wordt de reële waarde bepaald aan de hand van erkende waarderingstechnieken (bijvoorbeeld verdisconteerde kasstromen of meervoudige prognose). Deze beleggingen worden tegen kosten verwerkt wanneer de reële waarde niet op betrouwbare wijze kan worden gemeten.

- Zekerheidstellingen

Bij de eerste opname worden de financiële garanties tegen reële waarde in de balans opgenomen die overeenstemt met de intrinsieke waarde van de verwachte instroom van premies. Deze berekening wordt uit gevoerd op de begindatum van elke transactie en wordt opgenomen in de balans als 'Financiële garanties' onder de rubriek 'overige activa' en 'overige passiva'.

Na de eerste opname worden de passiva van de faciliteit uit hoofde van elke garantie geherwaardeerd tegen het hoogste van de volgende bedragen:

- de best mogelijke raming van de middelen die nodig zijn om te voldoen aan de financiële verplichtingen die uit de garantie voortvloeien, die gebaseerd is op alle relevante factoren en informatie die op balansdatum beschikbaar is;

- het oorspronkelijk opgenomen bedrag verminderd met de geaccumuleerde afschrijving. De afschrijving van het oorspronkelijk opgenomen bedrag komt tot stand op basis van de actuariële methode.

Elke toe- of afname van het passief in verband met financiële garanties wordt in de winst-en-verliesrekening opgenomen onder de post 'baten van honoraria en provisies'.

Vervolgens worden de activa van de faciliteit die met een dergelijke zekerheidsstelling worden gewaarborgd, afgeschreven waarbij gebruik wordt gemaakt van de actuariële waarderingsmethode en worden zij op waardevermindering gecontroleerd.

Bij de ondertekening van een garantie-overeenkomst, wordt deze overeenkomst opgenomen als een voorwaardelijke verplichting voor de faciliteit en wanneer een beroep op de garantie wordt gedaan, als een vastlegging voor de faciliteit.

2.4.4 Waardevermindering van financiële activa

De faciliteit beoordeelt bij elke balansdatum of er voldoende objectieve aanwijzingen voorhanden zijn dat financiële activa een waardevermindering hebben ondergaan. Financiële activa of groepen van financiële activa worden geacht een waardevermindering te hebben ondergaan indien, en alleen indien, er objectieve aanwijzingen voorhanden zijn van een waardevermindering die het gevolg is van één of meer gebeurtenissen die zich hebben voorgedaan na de eerste opname van de activa en die een op betrouwbare wijze te ramen effect hebben op de geraamde toekomstige kasstromen van de financiële activa of de groep financiële activa. Aanwijzingen van een waardevermindering kunnen zijn dat de leningnemer of een groep van leningnemers aanzienlijke financiële moeilijkheden ondervindt, in gebreke blijft en rente of hoofdsommen niet betaalt, dat hij waarschijnlijk failliet zal worden verklaard of een andere financiële reorganisatie zal ondergaan, of dat waarneembare gegevens erop wijzen dat er zich een meetbare daling in de geraamde toekomstige kasstromen voordoet, zoals wijzigingen in betalingsachterstallen of in de economische omstandigheden die met niet-nakoming samengaan.

Voor de aan het einde van het begrotingsjaar uitstaande leningen die tegen geamortiseerde kostprijs zijn geboekt, komen waardeverminderingen tot stand wanneer er objectieve aanwijzingen voorhanden zijn dat het risico bestaat dat de uitgeleende bedragen geheel of gedeeltelijk niet volgens de oorspronkelijke contractuele voorwaarden of de overeenstemmende waarde zullen kunnen worden geïnd. Indien er objectieve aanwijzingen voorhanden zijn dat er zich een waardevermindering heeft voorgedaan, wordt het verlies gewaardeerd als het verschil tussen de boekwaarde van het activum en de actuele waarde van de geraamde toekomstige kasstromen. De boekwaarde van het activum wordt verminderd door middel van een voorziening en het bedrag van het verlies wordt in de winst-en-verliesrekening opgenomen. Rentebaten worden nog steeds toegerekend op de verminderde boekwaarde volgens de effectieve rentevoet van de lening. Leningen worden samen met de daarmee samenhangende voorziening afgeschreven indien er geen realistische vooruitzichten op toekomstige inning bestaan. Indien het bedrag van de geraamde waardevermindering in een volgend jaar toe- of afneemt ingevolge een gebeurtenis die zich na de opname van de waardevermindering voordoet, wordt de eerder geboekte waardevermindering verhoogd of verlaagd door de voorziening aan te passen.

Aangezien de faciliteit voor elke lening een kredietrisicobeoordeling uitvoert, hoeft er geen voorziening voor collectieve waardevermindering te worden opgenomen.

Voor de voor verkoop beschikbare financiële activa beoordeelt de faciliteit op elke balansdatum of er objectieve aanwijzingen voorhanden zijn dat een investering een waardevermindering heeft ondergaan. Objectieve aanwijzingen kunnen bestaan in een aanzienlijke of langdurige daling van de reële waarde van de investering beneden haar kostprijs. Zijn er aanwijzingen van een waardevermindering voorhanden, dan wordt het gecumuleerde verlies (gewaardeerd als het verschil tussen de kosten van verwerving en de actuele reële waarde, minus de waardevermindering op de betrokken investering die reeds eerder in de winst-en-verliesrekening was opgenomen) uit de middelen van de contribuant gehaald en in de winst-en-verliesrekening opgenomen. Waardeverminderingen op voor verkoop financiële activa worden niet via de winst-en-verliesrekening teruggenomen; toenames van hun reële waarde na waardevermindering worden direct in de middelen van de contribuanten opgenomen.

In het kader van haar risicobeheer gaat de EIB ten minste eenmaal per jaar na of haar financiële activa een waardevermindering hebben ondergaan. De hieruit voortvloeiende aanpassingen leiden onder meer tot het ontbinden van de disagio in de winst-en-verliesrekening tijdens de gehele levensduur van het activum en alle aanpassingen die zijn vereist met betrekking tot een herbeoordeling van de oorspronkelijke waardevermindering.

2.4.5 Afgeleide financiële instrumenten

Derivaten omvatten cross-currency swaps en cross-currency renteswaps. currency forwards en warrants.

De faciliteit mag in de uitoefening van haar normale activiteiten swapovereenkomsten sluiten ter afdekking van specifieke kredietverrichtingen of currency forward contracten sluiten ter afdekking van haar valutaposities, die in andere actief verhandelde valuta dan de euro luiden, om het risico (winst of verlies) van wisselkoersschommelingen af te dekken.

Per 31 december 2009 en 2010 heeft de faciliteit geen dekkingsverrichtingen aangegaan. Bijgevolg zijn alle afgeleide financiële instrumenten tegen reële waarde opgenomen in de winst-en-verliesrekening. Reële waarden worden hoofdzakelijk bepaald op grond van contantewaardeberekeningen, optiewaarderingsmodellen en prijsnoteringen van derde partijen.

Derivaten worden tegen reële waarde als activa geboekt wanneer hun reële waarde positief is en als passiva wanneer hun reële waarde negatief is. Wijzigingen in de reële waarde van derivaten die voor handelsdoeleinden worden aangehouden, worden in 'Nettoresultaat van financiële verrichtingen' opgenomen.

2.4.6 Bijdragen

Bijdragen van de lidstaten worden in de balans als te innen schuldvorderingen beschouwd met ingang van de datum van het besluit van de Raad waarin de door de lidstaten te betalen financiële bijdragen aan de faciliteit worden vastgesteld.

De bijdragen van de lidstaten voldoen aan de volgende voorwaarden en worden bijgevolg als vermogen geboekt:

- zoals in de bijdrage-overeenkomst is vastgelegd, geven zij de lidstaten het recht om bij een liquidatie van de faciliteit te bepalen hoe de netto-activa van de faciliteit worden besteed;

- zij behoren tot de categorie instrumenten die bij alle andere categorieën instrumenten is achtergesteld.

- alle financiële instrumenten die deel uitmaken van de categorie instrumenten die bij alle andere categorieën instrumenten is achtergesteld, hebben identieke kenmerken.

- het instrument heeft geen kenmerken waardoor het als een passivum zou moeten geboekt; en

- de verwachte totale kasstromen die gedurende de looptijd van het instrument aan het instrument zijn toe te rekenen, zijn in aanzienlijke mate gebaseerd op de winst of het verlies, de verandering in de opgenomen nettoactiva of de verandering in de reële waarde van de opgenomen en niet-opgenomen nettoactiva van de entiteit gedurende de looptijd van het instrument.

2.4.7 Rente van leningen

Rente van door de faciliteit verstrekte leningen wordt geboekt in de winst-en-verliesrekening ("Rente en soortgelijke baten") en in de balans ("Leningen en vorderingen") volgens het toerekeningsbeginsel met gebruikmaking van de effectieve rentevoet, die de factor is om de geraamde toekomstige kasstromen of ontvangsten tijdens de verwachte looptijd van de lening exact naar de nettoboekwaarde van de lening te verdisconteren. Zodra de boekwaarde van een lening door een waardevermindering afgenomen is, blijven de rentebaten opgenomen met gebruikmaking van de oorspronkelijke effectieve rentevoet die op de nieuwe boekwaarde wordt toegepast.

2.4.8 Rentesubsidies en technische bijstand

Het beheer van de rentesubsidies en technische bijstand namens de lidstaten is een onderdeel van de activiteiten van de faciliteit.

Het deel van de bijdragen van de lidstaten dat aan de betaling van rentesubsidies wordt toegewezen, wordt niet opgevoerd in de middelen van de contribuanten van de faciliteit, maar wordt ingedeeld als 'aan derden verschuldigd bedrag'. De faciliteit betaalt de eindbegunstigden uit en vermindert vervolgens het aan derden verschuldigde bedrag.

Wanneer bijdragen voor rentesubisidies en technische bijstand niet volledig worden toegekend, worden zij opnieuw geboekt als bijdrage aan de faciliteit.

2.4.9 Rente-inkomsten op financieel beheer

Rentebaten van kasmiddelen worden volgens het toerekeningsbeginsel opgenomen in de winst- en verliesrekening van de faciliteit.

2.4.10 Honoraria, provisies en dividenden

Honoraria die werden ontvangen met betrekking tot diensten die over een bepaalde periode werden verstrekt worden als inkomsten beschouwd in de mate dat de diensten zijn verstrekt. Commissielonen worden uitgesteld en als inkomsten erkend waarbij de effectieve rentemethode wordt gebruikt met betrekking tot periode van de uitbetaling tot de terugbetaling van de desbetreffende lening.

Dividenden van voor verkoop beschikbare beleggingen in aandelen worden bij ontvangst opgenomen.

2.4.11 Fiscale bepalingen

Het Protocol betreffende de voorrechten en immuniteiten van de Europese Gemeenschappen, gehecht aan het Verdrag van 8 april 1965 tot instelling van één Raad en één Commissie welke de Europese Gemeenschappen gemeen hebben, bepaalt dat de eigendommen, fondsen en bezittingen van de Europese Gemeenschappen vrijgesteld zijn van alle directe belastingen.

RISICOBEHEERSING

Kredietrisico

In deze rubriek zijn de financiële gegevens opgenomen over de door de faciliteit gemaakte investeringen.

Blootstelling aan leningen en vorderingen en uitgekeerde voor verkoop beschikbare financiële activa per categorie kredietnemer/emittent (× 1000 EUR)

In de onderstaande tabel wordt de risicopositie van de faciliteit per soort kredietnemer weergegeven.

31.12.2010 | 31.12.2009 |

Banken en financiële instellingen | 272 217 | 267 986 |

Projectfinanciering / Gestructureerde verrichtingen | 421 318 | 330 654 |

Land / Openbare instantie | 154 371 | 100 042 |

Risicokapitaalfondsen | 155 764 | 136 179 |

Ondernemingen | 35 586 | 23 186 |

Totaal | 1 039 256 | 858 047 |

Blootstelling aan leningen en vorderingen en uitgekeerde voor verkoop beschikbare financiële activa volgens instrument (× 1000 EUR)

In de onderstaande tabel wordt de risicopositie van de faciliteit per investeringsinstrument weergegeven.

31.12.2010 | 31.12.2009 |

Niet-achtergestelde leningen | 761 882 | 604 354 |

waarvan globale leningen en agentuurovereenkomsten | 233 437 | 224 859 |

Achtergestelde leningen | 82 546 | 89 087 |

Eigen vermogen | 194 828 | 164 606 |

Totaal | 1 039 256 | 858 047 |

Risicoconcentraties van de blootstelling aan leningen en vorderingen en uitgekeerde voor verkoop beschikbare financiële activa (× 1000 EUR)

In de onderstaande tabel wordt de risicopositie van de faciliteit per sector weergegeven. De uitkeringen die eerst worden verstrekt aan een financiële tussenpersoon voordat zij aan de eindbegunstigde worden uitbetaald, zijn onder de globale leningen opgenomen.

31.12.2010 | 31.12.2009 |

Globale leningen en agentschapovereenkomsten | 233 437 | 224 858 |

Luchtvaartmaatschappijen en producenten van luchtvaartuigen | 729 | 695 |

Luchthavens en systemen voor luchtverkeersafhandeling | 30 062 | - |

Basismateriaal en mijnbouw | 154 258 | 145 566 |

Drinkwater, waterzuivering | 17 074 | 2 998 |

Elektriciteit, kolen en andere | 320 491 | 236 198 |

Voedselketen | 1 491 | 734 |

Kapitaalgoederen/duurzame consumptiegoederen | 3 751 | - |

Vervoer over zee en andere | 6 779 | 7 243 |

Verwerking van materialen, bouw | 64 | - |

Papierketen | 2 603 | 2 422 |

Autosnelwegen en andere wegen | 23 125 | - |

Telecommunicatie | 26 621 | 26 911 |

Tertiaire sector en overige | 218 771 | 210 422 |

Totaal | 1 039 256 | 858 047 |

Liquiditeitsrisico en beheer van de financiering

In de onderstaande tabel worden de activa en passiva van de faciliteit per looptijd ingedeeld op grond van de resterende looptijd tot de contractuele vervaldag (× 1000 EUR)

Per 31 december 2010 | Tot 3 maanden | 3 tot 12 maanden | 1-5 jaar | Meer dan 5 jaar | Niet-gedefinieerd | Totaal |

ACTIVA |

Geldmiddelen en kasequivalenten | 411 587 | - | - | - | - | 411 587 |

Afgeleide financiële instrumenten | - | 3 | 572 | 801 | - | 1 376 |

Leningen en vorderingen | 7 431 | 7 146 | 131 222 | 698 629 | - | 844 428 |

Voor verkoop beschikbare financiële activa | - | - | - | 171 637 | 23 191 | 194 828 |

Door contribuanten te storten bedragen | 100 000 | - | - | - | - | 100 000 |

Overige activa | 2 822 | - | - | - | 350 | 3 172 |

Passiva |

Afgeleide financiële instrumenten | - | 10 | 1 300 | 4 800 | - | 6 110 |

Uitgestelde baten | - | - | - | 92 | 29 487 | 29 579 |

Aan derde partijen verschuldigde bedragen | 298 415 | - | - | - | - | 298 415 |

Overige passiva | 169 | 419 | - | 352 | - | 940 |

Afgeroepen bijdrage van de lidstaten | - | - | - | - | 1 131 309 | 1 131 309 |

Ingehouden winsten | - | - | - | - | 64 468 | 64 468 |

Reserve reële waarde | - | - | - | 10 113 | 14 457 | 24 570 |

ACTIVA |

Geldmiddelen en kasequivalenten | 330 057 | - | - | - | - | 330 057 |

Afgeleide financiële instrumenten | 2 454 | 736 | 5 885 | 3 795 | - | 12 870 |

Leningen en vorderingen | 8 164 | 5 100 | 86 565 | 593 612 | - | 693 441 |

Voor verkoop beschikbare financiële activa | - | - | - | 151 049 | 13 557 | 164 606 |

Door contribuanten te storten bedragen | 87 310 | - | - | - | - | 87 310 |

Overige activa | 490 | - | - | 435 | - | 925 |

PASSIVA EN MIDDELEN VAN CONTRIBUANTEN |

Passiva |

Afgeleide financiële instrumenten | 379 | 155 | 320 | 4 668 | - | 5 522 |

Uitgestelde baten | - | - | - | 24 317 | - | 24 317 |

Aan derde partijen verschuldigde bedragen | 36 410 | - | - | - | 177 440 | 213 850 |

Overige passiva | 707 | 418 | - | 435 | - | 1 560 |

Afgeroepen bijdrage van de lidstaten | - | - | - | - | 995 000 | 995 000 |

Ingehouden winsten | - | - | - | - | 29 250 | 29 250 |

Reserve reële waarde | - | - | - | 14 887 | 4 823 | 19 710 |

Vaste rentevoet | 412 428 | 354 638 |

Variabele rentevoet | 432 000 | 338 803 |

Totaal | 844 428 | 693 441 |

Valutarisico (of wisselkoersrisico) (× 1000 EUR)

Per 31 december 2010 | EUR | USD | CAD | ACS/LGO valuta | Totaal |

ACTIVA |

Geldmiddelen en kasequivalenten | 378 570 | 33 017 | - | - | 411 587 |

Afgeleide financiële instrumenten | 332 399 | - 331 023 | - | - | 1 376 |

Leningen en vorderingen | 385 187 | 403 417 | - | 55 824 | 844 428 |

Voor verkoop beschikbare financiële activa | 40 184 | 137 505 | 12 444 | 4 695 | 194 828 |

Door contribuanten te storten bedragen | 100 000 | - | - | - | 100 000 |

Overige activa | 2 742 | - | - | 430 | 3 172 |

Totaal activa | 1 239 082 | 242 916 | 12 444 | 60 949 | 1 555 391 |

PASSIVA EN MIDDELEN VAN CONTRIBUANTEN |

Passiva |

Afgeleide financiële instrumenten | - 69 815 | 75 925 | - | - | 6 110 |

Uitgestelde baten | 29 235 | 344 | - | - | 29 579 |

Aan derde partijen verschuldigde bedragen | 298 415 | - | - | - | 298 415 |

Overige passiva | 577 | 1 | - | 362 | 940 |

Totaal passiva | 258 412 | 76 270 | - | 362 | 335 044 |

Middelen contribuanten |

Afgeroepen bijdrage van de lidstaten | 1 131 309 | - | - | - | 1 131 309 |

Ingehouden winsten | 64 468 | - | - | - | 64 468 |

Reserve reële waarde | 24 570 | - | - | - | 24 570 |

Totaal middelen contribuanten | 1 220 347 | - | - | - | 1 220 347 |

Totaal passiva en middelen contribuanten | 1 478 759 | 76 270 | - | 362 | 1 555 391 |

Valutapositie per 31.12.2010 | - 239 677 | 166 646 | 12 444 | 60 587 | - |

Valutapositie per 31.12.2009 | - 21 415 | - 56 616 | 7 782 | 70 249 | - |

Per 31 december 2010 | EUR | USD | CAD | ACS/LGO valuta | Totaal |

VASTLEGGINGEN |

Niet-uitgekeerde leningen en investeringen in aandelen | 858 279 | 236 035 | - | - | 1 094 314 |

Aangesproken garanties | - | - | - | 9 484 | 9 484 |

VOORWAARDELIJKE VERPLICHTINGEN |

Niet-aangesproken garanties | 45 000 | - | - | - | 45 000 |

SEGMENTINFORMATIE

Het eerste segment van de faciliteit is bedrijfseconomisch en het tweede geografisch.

Bedrijfseconomisch segment (× 1000 EUR)

De activiteit van de faciliteit bestaat hoofdzakelijk uit twee grote bedrijfssegmenten wereldwijd:

- bankzaken: investeringen in projecten, met het oog op de ondersteuning van investeringen in particuliere en commercieel geleide publieke entiteiten. De belangrijkste investeringsproducten zijn leningen, voor verkoop beschikbare beleggingen in aandelen en financiële garanties;

- financieel beheer omvat het investeren van de liquiditeitsoverschotten en het beheren van het valutarisico waaraan de faciliteit is blootgesteld.

Per 31 december 2010 | Financieel beheer | Bankzaken | Totaal |

Inkomsten van segmenten | 16 553 | 63 629 | 80 182 |

Uitgaven en lasten van segmenten | -3 883 | -6 995 | -10 878 |

Niet-toegewezen uitgaven | -34 086 |

Winst voor het jaar | 35 218 |

Segment activa | 421 043 | 1 034 348 | 1 455 391 |

Niet-toegewezen activa | 100 000 |

Totaal activa | 1 555 391 |

Segment passiva | 6 689 | 29 940 | 36 629 |

Niet-toegewezen passiva | 298 415 |

Totaal passiva | 335 044 |

Overige segmentinformatie |

Vastleggingen en niet in de balans opgenomen verplichtingen | - | 1 148 798 | 1 148 798 |

Per 31 december 2009 | Financieel beheer | Bankzaken | Totaal |

Inkomsten van segmenten | 10 904 | 51 225 | 62 129 |

Uitgaven en lasten van segmenten | - 2 975 | - 44 352 | - 47 327 |

Niet-toegewezen uitgaven | - 36 410 |

Verlies voor het jaar | -21 608 |

Segment activa | 343 417 | 858 483 | 1 201 900 |

Niet-toegewezen activa | 87 309 |

Totaal activa | 1 289 209 |

Segment passiva | 39 325 | 25 336 | 64 661 |

Niet-toegewezen passiva | 180 588 |

Totaal passiva | 245 249 |

Overige segmentinformatie |

Vastleggingen en niet in de balans opgenomen verplichtingen | - | 1 153 366 | 1 153 366 |

Per geografisch segment (× 1000 EUR)

Met het oog op het intern beheer zijn de activiteiten van de faciliteit in vijf regio’s opgesplitst.

Per 31 december 2010 | Ontvangsten (*) | Totaal activa | Totaal passiva | Vastleggingen |

Caribisch gebied en Stille Oceaan | -2 306 | 164 771 | 793 | 62 554 |

Centraal- en Oost-Afrika | 15 848 | 330 557 | 20 692 | 234 512 |

Regionaal Afrika en ACS-staten | 5 975 | 179 827 | - | 526 596 |

Zuidelijk Afrika en Indische Oceaan | 32 157 | 204 279 | 4 005 | 86 662 |

West-Afrika en Sahel | 4 960 | 154 914 | 4 450 | 238 474 |

Overige (**) | - | 521 043 | 305 104 | - |

Totaal | 56 634 | 1 555 391 | 335 044 | 1 148 798 |

Per 31 december 2009 | Ontvangsten (*) | Totaal activa | Totaal passiva | Vastleggingen |

Caribisch gebied en Stille Oceaan | -22 796 | 102 363 | 1 173 | 143 297 |

Centraal- en Oost-Afrika | 9 410 | 249 261 | 21 425 | 371 286 |

Regionaal Afrika en ACS-staten | 3 260 | 153 006 | - | 340 437 |

Zuidelijk Afrika en Indische Oceaan | 13 195 | 202 809 | 524 | 104 654 |

West-Afrika en Sahel | 3 804 | 151 043 | 2 214 | 193 692 |

Overige (**) | - | 430 727 | 219 913 | - |

Totaal | 6 873 | 1 289 209 | 245 249 | 1 153 366 |

(*) Ontvangsten bestaan uit de nettobaten van de bankzaken van de faciliteit (bv. rente en soortgelijke baten, rentesubsidies, nettobaten van honoraria en provisies, waardevermindering op leningen en vorderingen en waardevermindering op voor verkoop beschikbare financiële activa).

(**) Onder het geografische segment 'Overige' vallen het aan/van de lidstaten of de EIB te betalen of te ontvangen bedrag en de geldmiddelen en kasequivalenten van de faciliteit.

NETTORENTEBATEN (× 1000 EUR)

De voornaamste onderdelen van rente en soortgelijke baten zijn als volgt:

Van 1.1.2010 | Van 1.1.2009 |

tot 31.12.2010 | tot 31.12.2009 |

Geldmiddelen en kasequivalenten | 1 878 | 2 978 |

Leningen en vorderingen | 50 299 | 45 359 |

Rentesubsidies | 2 424 | 1 586 |

Totaal rente en soortgelijke baten | 54 601 | 49 923 |

De voornaamste onderdelen van rente en soortgelijke uitgaven zijn als volgt:

Van 1.1.2010 | Van 1.1.2009 |

tot 31.12.2010 | tot 31.12.2009 |

Afgeleide financiële instrumenten | -2 591 | -1 878 |

Totaal rente en soortgelijke uitgaven | -2 591 | -1 878 |

NETTOBATEN VAN HONORARIA EN PROVISIES (X 1 000 EUR)

De voornaamste onderdelen van honoraria en provisies zijn als volgt:

Van 1.1.2010 | Van 1.1.2009 |

tot 31.12.2010 | tot 31.12.2009 |

Honoraria en provisies op leningen en vorderingen | 11 510 | 1 709 |

Honoraria en provisies van financiële garanties | 265 | 276 |

Totaal honoraria en provisies | 11 775 | 1 985 |

De voornaamste onderdelen van honoraria en provisies zijn als volgt:

Van 1.1.2010 | Van 1.1.2009 |

tot 31.12.2010 | tot 31.12.2009 |

Provisie betaald aan derde partijen met betrekking tot voor verkoop beschikbare portefeuille | -372 | - |

Totaal honoraria en provisies | -372 | - |

NETTORESULTATEN VAN FINANCIËLE VERRICHTINGEN (X 1 000 EUR)

De voornaamste onderdelen van het nettoresultaat van financiële verrichtingen zijn als volgt:

Van 1.1.2010 | Van 1.1.2009 |

tot 31.12.2010 | tot 31.12.2009 |

Wijziging reële waarden derivaten | -12 082 | 14 599 |

Deviezen | -5 556 | -6 673 |

Baten uit dividenden en gerealiseerde winst van voor verkoop beschikbare financiële activa | 1 815 | 1 198 |

Nettoresultaten van financiële verrichtingen | -15 823 | 9 124 |

ALGEMENE ADMINISTRATIEKOSTEN (X 1 000 EUR)

De algemene administratiekosten zijn de werkelijke kosten die door de EIB worden gemaakt bij het beheer van de faciliteit minus de baten uit standaard taxatievergoedingen die direct door de EIB aan de cliënten van de faciliteit in rekening worden gebracht.

Van 1.1.2010 | Van 1.1.2009 |

tot 31.12.2010 | tot 31.12.2009 |

Werkelijke kosten van de EIB | -36 028 | -37 653 |

Baten van taxatievergoedingen die rechtstreeks aan de klanten van de faciliteit worden aangerekend | 1 942 | 1 243 |

Netto algemene administratiekosten | -34 086 | -36 410 |

Na de inwerkingtreding van de herziene partnerschapsovereenkomst van Cotonou op 1 juli 2008 worden de algemene administratiekosten niet meer door de lidstaten gedekt.

GELDMIDDELEN EN KASEQUIVALENTEN (X 1 000 EUR)

Voor het opstellen van het overzicht van liquidemiddelenverloop bevatten de geldmiddelen en kasequivalenten de volgende saldi met minder dan drie maanden looptijd vanaf de datum van verwerving.

De geldmiddelen en kasequivalenten kunnen worden opgesplitst tussen middelen ontvangen van lidstaten die nog niet uitgekeerd zijn en middelen die zijn verkregen uit de bedrijfseconomische en financiële activiteiten van de faciliteit.

31.12.2010 | 31.12.2009 |

Ontvangen maar nog niet uitgekeerde bijdragen van lidstaten | 33 128 | 120 807 |

Middelen uit de financiële en bedrijfseconomische activiteiten | 378 459 | 209 250 |

Geldmiddelen en kasequivalenten | 411 587 | 330 057 |

AFGELEIDE FINANCIËLE INSTRUMENTEN (X 1 000 EUR)

Hierna volgt een overzicht van de voornaamste onderdelen van de afgeleide financiële instrumenten:

Per 31 december 2010 | Reële waarde | Berekeningsgrondslag |

Activa | Passiva |

Cross-currency swaps | 1 235 | -945 | 47 526 |

Cross-currency renteswaps | 141 | -5 165 | 57 681 |

FX Forwards | - | - | 458 000 |

Afgeleide financiële instrumenten | 1 376 | -6 110 |

Per 31 december 2009 | Reële waarde | Berekeningsgrondslag |

Activa | Passiva |

Cross-currency swaps | 8 542 | -237 | 87 720 |

Cross-currency renteswaps | 2 041 | -5 285 | 95 713 |

FX Forwards | 2 287 | 290 000 |

Afgeleide financiële instrumenten | 12 870 | -5 522 |

LENINGEN EN VORDERINGEN (× 1000 EUR)

Hierna volgt een overzicht van de belangrijkste onderdelen van leningen en vorderingen:

Globale leningen (*) | Niet-achtergestelde leningen | Achtergestelde lening | Totaal |

Nominaal per 1 januari 2010 | 230 989 | 406 799 | 145 482 | 783 270 |

Uitkering | 39 596 | 171 009 | 1 575 | 212 180 |

Aflossingen | -33 573 | -46 053 | -40 098 | -119 724 |

Gekapitaliseerde rente | - | - | 13 239 | 13 239 |

FX Verschil | 9 488 | 10 567 | 3 712 | 23 767 |

Nominaal per 31 december 2010 | 246 500 | 542 322 | 123 910 | 912 732 |

Waardevermindering per 1 januari 2010 | -8 371 | -30 217 | -59 556 | -98 144 |

Waardevermindering geboekt in de winst- en verliesrekening tijdens het jaar | -6 522 | - | -582 | -7 104 |

Terugboeking van waardevermindering | 266 | 13 843 | 18 423 | 32 532 |

FX Verschil | -379 | -1 682 | -2 308 | -4 369 |

Waardevermindering per 31 december 2010 | -15 006 | -18 056 | -44 023 | -77 085 |

Geamortiseerde kostprijs | -1 727 | -2 047 | - 118 | -3 892 |

Toerekenbare renteopbrengsten | 3 670 | 6 226 | 2 777 | 12 673 |

Leningen en vorderingen per 31 december 2010 | 233 437 | 528 445 | 82 546 | 844 428 |

(*) inclusief agentuurovereenkomsten

Globale leningen (*) | Niet-achtergestelde leningen | Achtergestelde lening | Totaal |

Nominaal per 1 januari 2009 | 205 430 | 334 397 | 153 109 | 692 936 |

Uitkering | 67 275 | 91 125 | 158 400 |

Aflossingen | -37 035 | -14 361 | -9 698 | -61 094 |

Gekapitaliseerde rente | - | 553 | 4 336 | 4 889 |

FX Verschil | -4 681 | -4 915 | -2 265 | -11 861 |

Nominaal per 31 december 2009 | 230 989 | 406 799 | 145 482 | 783 270 |

Waardevermindering per 1 januari 2009 | -2 996 | -19 749 | -31 947 | -54 692 |

Waardevermindering geboekt in de winst- en verliesrekening tijdens het jaar | -5 375 | -11 018 | -27 957 | -44 350 |

FX Verschil | - | 550 | 348 | 898 |

Waardevermindering per 31 december 2009 | -8 371 | -30 217 | -59 556 | -98 144 |

Geamortiseerde kostprijs | -1 355 | -1 801 | -1 628 | -4 784 |

Toerekenbare renteopbrengsten | 3 596 | 4 714 | 4 789 | 13 099 |

Leningen en vorderingen per 31 december 2009 | 224 859 | 379 495 | 89 087 | 693 441 |

(*) inclusief agentuurovereenkomsten

VOOR VERKOOP BESCHIKBARE FINANCIËLE ACTIVA

Hierna volgt een overzicht van de voornaamste onderdelen van de voor verkoop beschikbare beleggingen in aandelen:

Risicokapitaal-fondsen | Directe investeringen in aandelen | Totaal |

Kosten per 1 januari 2010 | 116 652 | 30 462 | 147 114 |

Uitkering | 48 040 | 2 912 | 50 952 |

Aflossingen | -22 414 | - | -22 414 |

FX Verschil | 654 | -24 | 630 |

Kosten per 31 december 2010 | 142 932 | 33 350 | 176 282 |

Niet-gerealiseerde baten en verliezen per 1 januari 2010 | 18 138 | -644 | 17 494 |

Nettowijziging niet-gerealiseerde baten en verliezen | -6 803 | 11 663 | 4 860 |

FX Verschil | - | -92 | -92 |

Niet-gerealiseerde baten en verliezen per 31 december 2010 | 11 335 | 10 927 | 22 262 |

Waardevermindering per 1 januari 2010 | -2 | - | -2 |

Waardevermindering geboekt in de winst- en verliesrekening tijdens het jaar | - | -3 714 | -3 714 |

Waardevermindering per 31 december 2010 | -2 | -3 714 | -3 716 |

Voor verkoop beschikbare financiële activa per 31 december 2010 | 154 265 | 40 563 | 194 828 |

Risicokapitaal-fondsen | Directe investeringen in aandelen | Totaal |

Kosten per 1 januari 2009 | 89 920 | 26 195 | 116 115 |

Uitkering | 36 624 | 3 682 | 40 306 |

Aflossingen | -7 497 | - | -7 497 |

FX Verschil | -2 395 | 585 | -1 810 |

Kosten per 31 december 2009 | 116 652 | 30 462 | 147 114 |

Niet-gerealiseerde baten en verliezen per 1 januari 2009 | 20 190 | -7159 | 13 031 |

Nettowijziging niet-gerealiseerde baten en verliezen | -2 052 | 6 640 | 4 588 |

Gerealiseerd FX Verschil | - | -125 | -125 |

Niet-gerealiseerde baten en verliezen per 31 december 2009 | 18 138 | -644 | 17 494 |

Waardevermindering per 1 januari 2009 | - | - | - |

Waardevermindering geboekt in de winst- en verliesrekening tijdens het jaar | -2 | - | -2 |

Waardevermindering per 31 december 2009 | -2 | - | -2 |

Voor verkoop beschikbare financiële activa per 31 december 2009 | 134 788 | 29 818 | 164 606 |

De beursgenoteerde en niet-beursgenoteerde voor verkoop beschikbare financiële activa konden als volgt worden opgesplitst:

Reële waarde per 31.12.2010 | Reële waarde per 31.12.2009 |

Beursgenoteerde instrumenten | 23 190 | 13 557 |

Niet-beursgenoteerde instrumenten | 171 638 | 151 049 |

Totaal | 194 828 | 164 606 |

DOOR CONTRIBUANTEN TE STORTEN BIJDRAGEN (X 1 000 EUR)

Hierna volgt een overzicht van de belangrijkste onderdelen van de door contribuanten te storten bedragen:

31.12.2010 | 31.12.2009 |

Afgeroepen maar nog niet betaalde bijdragen | 100 000 | 87 310 |

Door contribuanten te storten bedrag | 100 000 | 87 310 |

OVERIGE ACTIVA (× 1000 EUR)

Hierna volgt een overzicht van de belangrijkste onderdelen van de overige activa:

31.12.2010 | 31.12.2009 |

Door de EIB te betalen bedragen | 2 743 | 490 |

Financiële waarborgen | 429 | 435 |

Totaal andere activa | 3 172 | 925 |

UITGESTELDE BATEN (× 1000 EUR)

Hierna volgt een overzicht van de voornaamste onderdelen van uitgestelde baten:

31.12.2010 | 31.12.2009 |

Uitgestelde rentesubsidies | 29 073 | 23 888 |

Uitgestelde provisies voor leningen en vorderingen | 506 | 429 |

Totaal uitgestelde baten | 29 579 | 24 317 |

AAN DERDEN VERSCHULDIGDE BEDRAGEN (X 1 000 EUR)

Hierna volgt een overzicht van de belangrijkste onderdelen van de aan derde partijen verschuldigde bedragen:

31.12.2010 | 31.12.2009 |

Netto algemene administratiekosten aan EIB te betalen | 34 086 | 36 410 |

Aan lidstaten verschuldigde, nog niet uitgekeerde rentesubsidies | 264 329 | 177 440 |

Totaal aan derden verschuldigde bedragen | 298 415 | 213 850 |

OVERIGE PASSIVA (× 1000 EUR)

De voornaamste onderdelen van overige passiva zijn als volgt:

31.12.2010 | 31.12.2009 |

Financiële waarborgen | 351 | 435 |

Overige | 589 | 1 125 |

Totaal bedrag overige passiva | 940 | 1 560 |

AFGEROEPEN BIJDRAGE LIDSTATEN (× 1000 EUR)

Lidstaat | Bijdrage aan de faciliteit | Bijdrage aan rentesubsidies | Totaal bijgedragen | Afgeroepen en niet betaald (*) |

Oostenrijk | 29 979 | 8 843 | 38 822 | 2 650 |

België | 44 347 | 13 081 | 57 428 | 3 920 |

Denemarken | 24 210 | 7 141 | 31 351 | 2 140 |

Finland | 16 743 | 4 939 | 21 682 | 1 480 |

Frankrijk | 274 909 | 81 086 | 355 995 | 24 300 |

Duitsland | 264 275 | 77 949 | 342 224 | 23 360 |

Griekenland | 14 142 | 4 171 | 18 313 | 1 250 |

Ierland | 7 014 | 2 069 | 9 083 | 620 |

Italië | 141 866 | 41 845 | 183 711 | 12 540 |

Luxemburg | 3 281 | 968 | 4 249 | 290 |

Nederland | 59 054 | 17 419 | 76 473 | 5 220 |

Portugal | 10 974 | 3 237 | 14 211 | 970 |

Spanje | 66 068 | 19 488 | 85 556 | 5 840 |

Zweden | 30 884 | 9 110 | 39 994 | 2 730 |

Verenigd Koninkrijk | 143 563 | 42 345 | 185 908 | 12 690 |

Totaal per 31 december 2010 | 1 131 309 | 333 691 | 1 465 000 | 100 000 |

Totaal per 31 december 2009 | 995 000 | 230 000 | 1 225 000 | 87 310 |

(*) Op 17.11.2010 heeft de Raad het bedrag vastgesteld van de financiële bijdragen die door elke lidstaat uiterlijk op 21.1.2011 dienen te worden betaald.

In 2010 is een bedrag van 6 309 000 EUR niet-bestede subsidies toegewezen als bijdrage aan de faciliteit

NIET IN DE BALANS OPGENOMEN VERPLICHTINGEN EN VASTLEGGINGEN (× 1000 EUR)

31.12.2010 | 31.12.2009 |

Vastleggingen |

Niet-uitgekeerde leningen | 808 865 | 784 612 |

Niet-uitgekeerde vastlegging met betrekking tot voor verkoop beschikbare financiële activa | 285 449 | 251 954 |

Aangesproken garanties | 9 484 | 11 800 |

Niet in de balans opgenomen verplichtingen |

Niet-aangesproken garanties | 45 000 | 105 000 |

Totaal | 1 148 798 | 1 153 366 |

LATERE GEBEURTENISSEN

Er hebben zich na de balansdatum geen materiële gebeurtenissen voorgedaan die aanleiding zouden geven tot bekendmaking of wijziging van de financiële staten per 31 december 2010.

BIJLAGE BIJ DEEL I - HOOFDSTUK 2 (VERSLAG OVER DE TENUITVOERLEGGING VAN DE MIDDELEN): SITUATIE PER LAND EN PER INSTRUMENT

Toelichting bij de tabellen:

- In de tabellen betekent het cijfer '0,00' dat het desbetreffende bedrag tussen - 4999 EUR en 4999 EUR ligt. Als geen cijfer is vermeld, is het desbetreffende bedrag gelijk aan nul.Landen met een nulsaldo in alle kolommen zijn niet in de tabellen opgenomen.

- De rubriek 'Alle ACS/LGO landen' verwijst naar projecten die verschillende landen bestrijken, doch niet uit hoofde van de regionale samenwerking worden gefinancierd.

- De rubriek 'Adm.- en financieringskosten' verwijst naar met EOF-rente gefinancierde projecten of de toewijzing voor administratieve uitgaven.

[pic]

[pic]

[pic]

[pic]

[pic]

[pic]

[pic]

[pic]

[pic]

[pic]

[pic]

[pic]

[pic]

[pic]

[pic] [pic]

[pic]

[pic]

[pic] [pic]

[pic]

[pic]

[pic]

[pic]

[pic]

[pic]

[pic]

[pic]

[pic]

[pic]

[pic]

[pic]

[pic]

[pic]

[pic]

[pic]

[pic]

[pic]

[pic]

[pic]

[pic]

[pic]

[pic]

[pic]

[pic]

[pic]

[pic]

[pic]

[pic]

[pic]

[pic]

[pic]

PB L 247 van 9.9.2006.

Alle cijfers zijn afgerond tot miljoenen euro. Doordat de cijfers zijn afgerond, kan het lijken alsof sommige financiële gegevens niet correct zijn opgeteld. Bedragen die met 0 worden weergegeven, zijn bedragen van minder dan 500 000 EUR. Bedragen die gelijk zijn aan nul worden met een streepje (-) weergegeven.

In 2010 zijn de cofinancieringsbijdragen heringedeeld en als aan de lidstaten te betalen bedragen geboekt. De cofinancieringsbijdragen voldoen aan de criteria van inkomsten uit voorwaardelijke niet-wisseltransacties en moeten als zodanig worden geboekt. Het heringedeelde bedrag vertegenwoordigt de gecumuleerde cofinancieringsbijdragen van de jaren 2008 en 2009.

De nettoactiva van het 10e EOF zijn negatief omdat momenteel nog geen bijdragen voor dit fonds zijn afgeroepen.

In 2010 zijn de cofinancieringsbijdragen heringedeeld en als aan de lidstaten te betalen bedragen geboekt. De cofinancieringsbijdragen voldoen aan de criteria van inkomsten uit voorwaardelijke niet-wisseltransacties en moeten als zodanig worden geboekt. Het heringedeelde bedrag vertegenwoordigt de gecumuleerde cofinancieringsbijdragen van de jaren 2008 en 2009.

Overeenkomstig artikel 153 van het Financieel Reglement van het 10e EOF is de kas opgenomen in de balans van het 10e EOF. De kenmerken van de verschillende bankrekeningen worden toegelicht in hoofdstuk 6, Financieel risicobeheer.

Dit saldo komt overeen met de voor de Democratische Republiek Congo beschikbare middelen overeenkomstig de bepalingen van Beschikking 2003/583/EG van de Raad. Deze middelen zijn bestemd voor een specifiek doel en een welbepaalde begunstigde staat.

PB L 156 van 29.5.1998, blz. 3-106

PB L 247 van 9.9.2006.

In 2010 zijn de cofinancieringsbijdragen heringedeeld en als aan de lidstaten te betalen bedragen geboekt. De cofinancieringsbijdragen voldoen aan de criteria van inkomsten uit voorwaardelijke niet-wisseltransacties en moeten als zodanig worden geboekt. Het heringedeelde bedrag vertegenwoordigt de gecumuleerde cofinancieringsbijdragen van de jaren 2008 en 2009.

Besluit 2004/289/EG van de Raad en besluiten nrs. 6/2005 en 7/2005 van de ACS-EG-Raad van ministers van 22.11.2005.

Besluit nr. 2/2007 van de ACS-EG-Raad van 25.5.2007: betreffende het standpunt van de Gemeenschap in de ACS-EG-Raad van Ministers ten aanzien van door de Commissie te beheren aanvullende bilaterale bijdragen ter ondersteuning van de doelstellingen van de Afrikaanse Vredesfaciliteit

PB L 247 van 9.9.2006.

Het negatieve saldo voor andere hulpprogramma's met betrekking tot vorige EOF wordt veroorzaakt door een terugboeking van toegerekende uitgaven voor sluimerende projecten.

Dit vertegenwoordigt de baten van de Stabex-rekeningen. Ondanks de kennelijke toename van het totale vermogen van het Fonds mag niet worden vergeten dat alle baten van deze rekeningen zijn bestemd voor het specifieke doel en de desbetreffende begunstigde staat.

Wegens de overschakeling op het nieuwe boekhoudsysteem ABAC/SAP in 2009 werden alle uitgaven van 2008 en vorige jaren uitzonderlijk betaald vóór 31 december 2008. Derhalve vindt er voor dit onderdeel geen aanpassing plaats in 2009.

De niet-toegewezen middelen van de eerdere EOF omvatten tevens de resterende Sysmin-middelen die bij Besluit nr. 3/2000 van de ACS-EG-Raad van ministers op 410,926 miljoen EUR werden vastgesteld. Bij Besluit nr. PE/410/2001 van de Commissie werden deze middelen opgenomen in de programmering van de nationale indicatieve budgetten (deel B) uit hoofde van het financieel protocol bij de ACS-EG-partnerschapsovereenkomst.

Voor een cofinanciering in SEK is de overdrachtsovereenkomst afgesloten voor 85 miljoen SEK (ongeveer 8 miljoen EUR), maar de kredieten werden alleen geopend voor de ontvangen geldmiddelen (0,96 miljoen EUR), om het risico op wisselkoersverliezen te voorkomen.