Artikelen bij COM(2011)473 - Jaarrekening van de EU - begrotingsjaar 2010

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

dossier COM(2011)473 - Jaarrekening van de EU - begrotingsjaar 2010.
document COM(2011)473 NLEN
datum 26 juli 2011

Blz.

Nota bij de geconsolideerde rekeningen 3

DEEL I: GECONSOLIDEERDE FINANCIËLE STATEN VAN DE EUROPESE UNIE EN TOELICHTINGEN DAARBIJ 5

Balans 8

Economische resultatenrekening 9

Kasstroomoverzicht 10

Mutatieoverzicht van de nettoactiva 11

Toelichtingen bij de financiële staten 12

DEEL II: GECONSOLIDEERDE VERSLAGEN OVER DE UITVOERING VAN DE BEGROTING VAN DE EUROPESE UNIE EN TOELICHTINGEN DAARBIJ 96

Verslagen over de uitvoering van de begroting 98

Toelichtingen bij de verslagen over de uitvoering van de begroting 116

NOTA BIJ DE GECONSOLIDEERDE REKENINGEN

De geconsolideerde jaarrekening van de Europese Unie voor het jaar 2010 is opgesteld op basis van de inlichtingen die de andere instellingen en organen overeenkomstig artikel 129, lid 2, van het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Unie hebben verstrekt. Ik verklaar dat de jaarrekening is opgesteld overeenkomstig titel VII van dit Financieel Reglement en de in de toelichtingen bij de financiële staten beschreven boekhoudbeginselen, -regels en -methoden.

Ik heb van de rekenplichtigen van deze instellingen en organen, die voor de betrouwbaarheid instaan, alle inlichtingen verkregen die nodig zijn voor het opstellen van de jaarrekening die een beeld van de activa en de passiva van de Europese Unie en de uitvoering van de begroting geeft.

Ik verklaar dat ik op basis van deze inlichtingen en op basis van de controles die ik noodzakelijk achtte om de jaarrekening van de Europese Commissie te kunnen aftekenen, redelijke zekerheid heb dat de jaarrekening in alle materiële opzichten een getrouw beeld van de vermogenspositie van de Europese Unie geeft.

Philippe Taverne

Rekenplichtige van de Commissie

JAARREKENING VAN

DE EUROPESE UNIE

BEGROTINGSJAAR 2010

DEEL - I


GECONSOLIDEERDE FINANCIËLE STATEN

VAN DE EUROPESE UNIE

EN TOELICHTINGEN DAARBIJ

INHOUDSOPGAVE - DEEL I

Blz.

DEEL I: GECONSOLIDEERDE FINANCIËLE STATEN VAN DE EUROPESE UNIE

EN TOELICHTINGEN DAARBIJ

Balans 8

Economische resultatenrekening 9

Kasstroomoverzicht 10

Mutatieoverzicht van de nettoactiva 11

Toelichtingen bij de financiële staten: 12

1. Belangrijkste gehanteerde grondslagen voor financiële verslaglegging 13

2. Toelichtingen bij de balans 24

3. Toelichtingen bij de economische resultatenrekening 47

4. Toelichtingen bij het kasstroomoverzicht 56

5. Voorwaardelijke activa en passiva en andere informatieverschaffing 57

6. Financiële correcties en terugvorderingen 62

7. Financieel risicobeheer 82

8. Informatieverschaffing over verbonden partijen 88

9. Gebeurtenissen na de balansdatum 90

10. Geconsolideerde entiteiten 93

11. Niet-geconsolideerde entiteiten 94

BALANS |

miljoen EUR |

Toelichting | 31.12.2010 | 31.12.2009 (aangepast) |

NIET-VLOTTENDE ACTIVA: |

Immateriële activa | 2.1 | 108 | 72 |

Vaste bedrijfsmiddelen | 2.2 | 4 813 | 4 859 |

Langlopende beleggingen | 2.3 | 2 555 | 2 379 |

Leningen | 2.4 | 11 640 | 10 764 |

Voorfinanciering op lange termijn | 2.5 | 44 118 | 41 544 |

Vorderingen op lange termijn | 2.6 | 40 | 55 |

63 274 | 59 673 |

VLOTTENDE ACTIVA: |

Voorraden | 2.7 | 91 | 77 |

Kortlopende beleggingen | 2.8 | 2 331 | 1 791 |

Voorfinanciering op korte termijn | 2.9 | 10 078 | 9 436 |

Vorderingen op korte termijn | 2.10 | 13 501 | 8 958 |

Geldmiddelen en kasequivalenten | 2.11 | 22 063 | 23 372 |

48 064 | 43 634 |

TOTAAL ACTIVA | 111 338 | 103 307 |

NIET-VLOTTENDE PASSIVA: |

Personeelsbeloningen | 2.12 | (37 172) | (37 242) |

Voorzieningen op lange termijn | 2.13 | (1 317) | (1 469) |

Financiële verplichtingen op lange termijn | 2.14 | (11 445) | (10 559) |

Overige verplichtingen op lange termijn | 2.15 | (2 104) | (2 178) |

(52 038) | (51 448) |

VLOTTENDE PASSIVA: |

Voorzieningen op korte termijn | 2.16 | (214) | (213) |

Financiële verplichtingen op korte termijn | 2.17 | (2 004) | (40) |

Crediteuren | 2.18 | (84 529) | (93 884) |

(86 747) | (94 137) |

TOTAAL PASSIVA | (138 785) | (145 585) |

NETTOACTIVA | (27 447) | (42 278) |

Reserves | 2.19 | 3 484 | 3 323 |

Bij de lidstaten op te vragen bedragen* | 2.20 | (30 931) | (45 601) |

NETTOACTIVA | (27 447) | (42 278) |

Zie de toelichtingen 2.5.2 , 2.9.2 , 2.10.3 en 3.4.1 voor nadere informatie over de aanpassing van bepaalde bedragen van 2009.

* Het Europees Parlement heeft op 15 december 2010 een begroting goedgekeurd waarin is bepaald dat de verplichtingen op korte termijn van de Unie worden betaald uit eigen middelen die in 2011 bij de lidstaten worden geïnd of opgevraagd. Overeenkomstig artikel 83 van het Statuut [Verordening (EEG, Euratom, EGKS) nr. 259/68 van de Raad van 29 februari 1968, gewijzigd] waarborgen de lidstaten gezamenlijk de uitbetaling van de pensioenen.

ECONOMISCHE RESULTATENREKENING |

miljoen EUR |

Toelichting | 2010 | 2009 (aangepast) |

BELEIDSONTVANGSTEN |

Ontvangsten uit eigen middelen en bijdragen | 3.1 | 122 328 | 110 537 |

Overige beleidsontvangsten | 3.2 | 8 188 | 7 532 |

130 516 | 118 069 |

BELEIDSUITGAVEN |

Administratieve uitgaven | 3.3 | (8 614) | (8 133) |

Beleidsuitgaven | 3.4 | (103 764) | (102 504) |

(112 378) | (110 637) |

OVERSCHOT BELEIDSACTIVITEITEN | 18 138 | 7 432 |

Financiële ontvangsten | 3.5 | 1 178 | 835 |

Financiële uitgaven | 3.6 | (661) | (594) |

Mutatie in de verplichting personeelsbeloningen | 2.12 | (1 003) | (683) |

Aandeel in het nettotekort van geassocieerde deelnemingen en gemeenschappelijke ondernemingen | 3.7 | (420) | (103) |

ECONOMISCH RESULTAAT VAN HET JAAR | 17 232 | 6 887 |

Zie de toelichtingen 2.5.2 , 2.9.2 , 2.10.3 en 3.4.1 voor nadere informatie over de aanpassing van bepaalde bedragen van 2009.

KASSTROOMOVERZICHT |

miljoen EUR |

Toelichting | 2010 | 2009 (aangepast) |

Economisch resultaat voor het jaar | 17 232 | 6 887 |

Beleidsactiviteiten | 4.2 |

Afschrijving | 28 | 22 |

Waardevermindering | 358 | 448 |

(Terugboeking van) waardeverminderingen op beleggingen | 0 | (17) |

(Toename)/afname leningen | (876) | (7 199) |

(Toename)/afname voorfinanciering op lange termijn | (2 574) | (12 521) |

(Toename)/afname vorderingen op lange termijn | 15 | (10) |

(Toename)/afname voorraden | (14) | 7 |

(Toename)/afname voorfinanciering op korte termijn | (642) | 827 |

(Toename)/afname vorderingen op korte termijn | (4 543) | 2 962 |

Toename/(afname) voorzieningen op lange termijn | (152) | 128 |

Toename/(afname) financiële verplichtingen op lange termijn | 886 | 7 210 |

Toename/(afname) overige verplichtingen op lange termijn | (74) | (48) |

Toename/(afname) voorzieningen op korte termijn | 1 | (134) |

Toename/(afname) financiële verplichtingen op korte termijn | 1 964 | (79) |

Toename/(afname) crediteuren | (9 355) | 4 207 |

Begrotingsoverschot van vorig jaar opgevoerd als non-cash ontvangsten | (2 254) | (1 796) |

Overige non-cash mutaties | (149) | 54 |

Toename/(afname) verplichting personeelsbeloningen | (70) | (313) |

Beleggingsactiviteiten | 4.3 |

(Toename)/afname immateriële activa en vaste bedrijfsmiddelen | (374) | (464) |

(Toename)/afname langlopende beleggingen | (176) | (284) |

(Toename)/afname kortlopende beleggingen | (540) | (239) |

NETTOKASSTROOM | (1 309) | (352) |

Nettotoename/(afname) van geldmiddelen en kasequivalenten | (1 309) | (352) |

Geldmiddelen en kasequivalenten bij het begin van het jaar | 2.11 | 23 372 | 23 724 |

Geldmiddelen en kasequivalenten aan het einde van het jaar | 2.11 | 22 063 | 23 372 |

Zie de toelichtingen 2.5.2 , 2.9.2 , 2.10.3 en 3.4.1 voor nadere informatie over de aanpassing van bepaalde bedragen van 2009.

MUTATIEOVERZICHT VAN DE NETTOACTIVA |

miljoen EUR |

Reserves (A) | Bij de lidstaten op te vragen bedragen (B) | Nettoactiva = (A)+(B) |

Reëlewaardereserve | Overige reserves | Gecumuleerd overschot/(tekort) | Economisch resultaat van het begrotingsjaar |

BALANS PER 31 DECEMBER 2008 | 41 | 3 074 | (63 225) | 12 686 | (47 424) |

Mutatie in reserve Garantiefonds | 196 | (196) | 0 |

Mutaties reële waarde | 28 | 28 |

Overige (aangeast) | (1) | 28 | 27 |

Toewijzing economisch resultaat 2008 | (15) | 12 701 | (12 686) | 0 |

Begrotingsresultaat 2008 gecrediteerd aan de lidstaten | (1 796) | (1 796) |

Economisch resultaat voor het jaar (aangepast) | 6 887 | 6 887 |

BALANS PER 31 DECEMBER 2009 (aangepast) | 69 | 3 254 | (52 488) | 6 887 | (42 278) |

Mutatie in reserve Garantiefonds | 273 | (273) | 0 |

Mutaties reële waarde | (130) | (130) |

Overige | 4 | (21) | (17) |

Toewijzing economisch resultaat 2009 (aangepast) | 14 | 6 873 | (6 887) | 0 |

Begrotingsresultaat 2009 gecrediteerd aan de lidstaten | (2 254) | (2 254) |

Economisch resultaat voor het jaar | 17 232 | 17 232 |

BALANS OP 31 DECEMBER 2010 | (61) | 3 545 | (48 163) | 17 232 | (27 447) |

Toelichtingen bij de financiële staten

Blz.

1. Belangrijkste gehanteerde grondslagen voor financiële verslaglegging 13

2. Toelichtingen bij de balans 24

3. Toelichtingen bij de economische resultatenrekening 47

4. Toelichtingen bij het kasstroomoverzicht 56

5. Voorwaardelijke activa en passiva en andere informatieverschaffing 57

6. Financiële correcties en terugvorderingen 62

7. Financieel risicobeheer 82

8. Informatieverschaffing over verbonden partijen 88

9. Gebeurtenissen na de balansdatum 90

10. Geconsolideerde entiteiten 93

11. Niet-geconsolideerde entiteiten 94

1. BELANGRIJKSTE GEHANTEERDE GRONDSLAGEN VOOR FINANCIËLE VERSLAGLEGGING

1.1 RECHTSGRONDSLAG EN BOEKHOUDREGELS

De geconsolideerde rekening van de Europese Unie betreft de rekening van de Europese Unie, de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie en de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal (in liquidatie). De boekhouding wordt gevoerd overeenkomstig de bepalingen van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad van 25 juni 2002 houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Unie (PB L 248 van 16 september 2002) en Verordening (EG, Euratom) nr. 2342/2002 van de Commissie van 23 december 2002 tot vaststelling van uitvoeringsvoorschriften van dit Financieel Reglement.

Overeenkomstig artikel 133 van het Financieel Reglement heeft de Europese Unie haar geconsolideerde financiële staten 2010 voorbereid op grond van boekhoudregels op transactiebasis die zijn afgeleid van de internationaal aanvaarde boekhoudnormen voor de overheidssector (IPSAS) of bij gebreke de internationale standaarden voor financiële verslaglegging (IFRS). De door de rekenplichtige van de Commissie vastgestelde boekhoudregels moeten worden toegepast in alle Europese instellingen en organen die binnen het consolidatiebereik vallen en moeten uitgroeien tot een uniform kader voor het opstellen en presenteren van de rekeningen om tot een geharmoniseerde financiële verslaglegging en consolidatie te komen. De rekeningen worden per kalenderjaar en in euro gevoerd.

1.2 BOEKHOUDBEGINSELEN

De financiële staten zijn bedoeld om een breed scala van gebruikers nuttige informatie te verschaffen over de vermogenspositie, de resultaten en de kasstromen van een bepaalde organisatie. Voor de EU als een organisatie in de openbare sector moeten deze staten meer in het bijzonder informatie verschaffen die nuttig is voor de besluitvorming en getuigen van de controleerbaarheid van de organisatie met betrekking tot de middelen die aan haar zijn toevertrouwd. Het spreekt voor zich dat dit document in deze geest is opgesteld. Artikel 124 van het Financieel Reglement vermeldt de boekhoudbeginselen aan de hand waarvan de financiële staten moeten worden opgemaakt:

- continuïteit van de activiteiten;

- voorzichtigheid;

- bestendigheid van de boekhoudmethoden;

- vergelijkbaarheid van de informatie;

- relatief belang;

- niet-compensatie;

- voorrang van werkelijkheid boven schijn;

- periodetoerekening.

Bij de voorbereiding van de geconsolideerde financiële staten overeenkomstig bovengenoemde regels en beginselen moet het management ramingen maken die van invloed zijn op de bedragen die worden opgegeven voor bepaalde posten in de geconsolideerde balans en in de geconsolideerde economische resultatenrekening, alsook de daarmee samenhangende bekendmaking van voorwaardelijke passiva en activa doen.

1.3 CONSOLIDATIE

Consolidatiebereik

De geconsolideerde financiële staten van de EU omvatten alle betekenisvolle entiteiten waarover zeggenschap wordt uitgeoefend (instellingen en agentschappen), geassocieerde deelnemingen en gemeenschappelijke ondernemingen, zijnde 43 entiteiten waarover zeggenschap wordt uitgeoefend, vijf gemeenschappelijke ondernemingen en vier geassocieerde deelnemingen. De volledige lijst van geconsolideerde entiteiten is te vinden in toelichting 10 . In vergelijking met 2009 is het consolidatiebereik uitgebreid met drie entiteiten waarover zeggenschap wordt uitgeoefend (een instelling, twee agentschappen), één geassocieerde deelneming en één gemeenschappelijke onderneming. De invloed van deze toevoegingen op de geconsolideerde financiële staten is niet materieel.

Entiteiten waarover zeggenschap wordt uitgeoefend

Het besluit een entiteit in het consolidatiebereik op te nemen, is gebaseerd op het concept „zeggenschap”. Entiteiten waarover zeggenschap wordt uitgeoefend, zijn entiteiten waarin de Europese Unie direct of indirect de macht heeft om het financiële en operationele beleid te sturen teneinde voordelen uit hun activiteiten te verwerven. Deze macht moet actueel uitoefenbaar zijn. Entiteiten waarover zeggenschap wordt uitgeoefend, zijn volledig geconsolideerd. De consolidatie begint op de eerste datum waarop de zeggenschap bestaat, en eindigt wanneer die zeggenschap niet langer bestaat.

De meest gebruikelijke indicatoren van zeggenschap binnen de Europese Unie zijn de volgende: oprichting van de entiteit bij de oprichtingsverdragen of afgeleide wetgeving, financiering van de entiteit uit de algemene begroting, het bestaan van stemrechten in de bestuursorganen, controle door de Europese Rekenkamer en kwijting door het Europees Parlement. Het is duidelijk dat op het niveau van de entiteit moet worden nagegaan of één of alle van de bovengenoemde criteria voldoende zijn om tot zeggenschap te leiden.

Vanuit deze optiek worden de EU-instellingen (met uitzondering van de ECB) en -agentschappen (met uitsluiting van de agentschappen van de vroegere tweede pijler) geacht onder de uitsluitende zeggenschap van de EU te staan. Daarom zijn zij in het consolidatiebereik opgenomen. Ook de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal in liquidatie (EGKS) wordt beschouwd als een entiteit waarover zeggenschap wordt uitgeoefend.

Alle materiële verrichtingen en posities tussen entiteiten waarover door de EU zeggenschap wordt uitgeoefend, zijn buiten beschouwing gelaten. Niet-gerealiseerde baten en verliezen op verrichtingen tussen entiteiten zijn niet materieel en zijn daarom niet buiten beschouwing gelaten.

Gemeenschappelijke ondernemingen

Een gemeenschappelijke onderneming is een contractuele afspraak waarbij de Europese Unie en een of meer partijen (de „ondernemers”) een economische activiteit aangaan waarover zij gezamenlijke zeggenschap uitoefenen. Gezamenlijke zeggenschap is het contractueel afgesproken delen van de directe of indirecte zeggenschap over een activiteit met dienstenpotentieel.

Participaties in gemeenschappelijke ondernemingen worden geboekt volgens de vermogensmutatiemethode, de eerste maal tegen kostprijs. Het belang van de Europese Unie in de resultaten van haar onder gezamenlijke zeggenschap staande entiteiten wordt opgenomen in de economische resultatenrekening van de EU en haar belang in mutaties van de reserves in de reserves van de EU. De boekwaarde van de gemeenschappelijke onderneming in de rekening van de EU op balansdatum wordt bepaald door de oorspronkelijke kostprijs plus alle mutaties (verdere bijdragen, aandeel in de resultaten en mutaties van de reserves, waardeverminderingen en dividenden). Niet-gerealiseerde baten en verliezen op verrichtingen tussen de Europese Unie en haar onder gezamenlijke zeggenschap staande entiteit zijn niet materieel en zijn daarom niet buiten beschouwing gelaten. De boekhoudregels van de gemeenschappelijke ondernemingen kunnen met betrekking tot gelijksoortige verrichtingen en gebeurtenissen onder gelijke omstandigheden verschillen van die van de Europese Unie.

Geassocieerde deelnemingen

Geassocieerde deelnemingen zijn entiteiten waarover de Europese Unie geen zeggenschap uitoefent, doch waarin zij direct of indirect betekenisvolle invloed uitoefent. Er wordt aangenomen dat er sprake is van betekenisvolle invloed wanneer de Europese Commissie direct of indirect 20 % of meer van de stemrechten bezit.

Participaties in geassocieerde deelnemingen worden geboekt volgens de vermogensmutatiemethode, de eerste maal tegen kostprijs. Het aandeel van de Europese Unie in de resultaten van haar geassocieerde deelnemingen wordt opgenomen in de economische resultatenrekening van de EU en haar aandeel in mutaties van de reserves in de reserves van de EU. De boekwaarde van de geassocieerde deelneming in de rekening van de EU op balansdatum wordt bepaald door de oorspronkelijke kostprijs plus alle mutaties (verdere bijdragen, aandeel in de resultaten en mutaties van de reserves, waardeverminderingen en dividenden). Uitkeringen die van een geassocieerde deelneming worden ontvangen, verlagen de boekwaarde van het actief. Niet-gerealiseerde baten en verliezen op verrichtingen tussen de Europese Unie en haar geassocieerde deelneming zijn niet materieel en zijn daarom niet buiten beschouwing gelaten.

De boekhoudregels van de geassocieerde deelnemingen kunnen met betrekking tot gelijksoortige verrichtingen en gebeurtenissen onder gelijke omstandigheden verschillen van die van de Europese Unie. Bij participaties van 20 % of meer in een durfkapitaalfonds streeft de Europese Unie er niet naar betekenisvolle invloed uit te oefenen. Dergelijke fondsen worden daarom als voor verkoop beschikbare financiële instrumenten ingedeeld en de vermogensmutatiemethode wordt niet toegepast.

Niet-geconsolideerde entiteiten waarvan de Commissie de middelen beheert

De middelen van het gemeenschappelijk stelsel van ziektekostenverzekering voor personeelsleden van de Europese Unie, het Europees Ontwikkelingsfonds en het Garantiefonds voor deelnemers worden namens hen door de Commissie beheerd. Omdat deze entiteiten echter niet onder zeggenschap van de Europese Unie staan, worden zij niet in haar rekeningen geconsolideerd. Zie toelichting 11 voor nadere informatie over de betrokken bedragen.

1.4 OPSTELLINGSGRONDSLAG

1.4.1 Munteenheid en omrekeningsbeginselen

Functionele en rapporteringsvaluta

De financiële staten worden opgemaakt in miljoen euro, aangezien de euro de functionele en rapporteringsvaluta van de Europese Unie is.

Verrichtingen en saldi

Verrichtingen in vreemde valuta worden omgerekend in euro tegen de op de transactiedatum geldende wisselkoers. Wisselkoersbaten en -verliezen die voortvloeien uit de afwikkeling van verrichtingen in vreemde valuta's en uit de omrekening aan het einde van het jaar van in vreemde valuta's luidende monetaire activa en passiva worden in de economische resultatenrekening opgenomen.

Er worden verschillende omrekeningsmethoden toegepast voor de vaste bedrijfsmiddelen en de immateriële activa, die hun waarde in euro behouden tegen de bij de aankoop geldende koers.

De saldi aan het einde van het jaar van in vreemde valuta's luidende monetaire activa en passiva worden omgerekend in euro tegen de op 31 december geldende wisselkoersen:

Wisselkoersen met de euro |

CZK | 25,0610 | 26,4730 | PLN | 3,9750 | 4,1045 |

DKK | 7,4535 | 7,4418 | ROM | 4,2620 | 4,2363 |

EEK | 15,6466 | 15,6466 | SSR | 8,9655 | 10,2520 |

GBP | 0,8607 | 0,8881 | CHF | 1,2504 | 1,4836 |

HUF | 277,9500 | 270,4200 | JPY | 108,6500 | 133,1600 |

LVL | 0,7094 | 0,7093 | USD | 1,3362 | 1,4406 |

Veranderingen ingevolge omrekeningverschillen in de reële waarde van in vreemde valuta's luidende monetaire effecten die als beschikbaar voor verkoop zijn aangemerkt, worden opgenomen in de economische resultatenrekening. Omrekeningsverschillen betreffende niet-monetaire financiële activa en verplichtingen die tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de winst-en-verliesrekening zijn gewaardeerd, worden opgenomen in de economische resultatenrekening. Omrekeningsverschillen betreffende niet-monetaire financiële activa die als beschikbaar voor verkoop zijn aangemerkt, worden opgenomen in de reëlewaardereserve.

1.4.2 Gebruik van ramingen

Overeenkomstig de IPSAS en algemeen aanvaarde boekhoudbeginselen bevatten de financiële staten onvermijdelijk bedragen die steunen op ramingen en veronderstellingen die op basis van de meest betrouwbare beschikbare informatie door het management zijn gedaan. Belangrijke ramingen betreffen onder andere, maar niet uitsluitend de bedragen voor verplichtingen inzake personeelsbeloningen, voorzieningen, financiële risico's verbonden aan voorraden en vorderingen, toegerekende baten en lasten, voorwaardelijke activa en verplichtingen en waardeverminderingen van immateriële activa en vaste bedrijfsmiddelen. De werkelijke bedragen kunnen van deze ramingen afwijken. Veranderingen in ramingen worden weergegeven in de periode waarin zij bekend worden.

1.5 BALANS

1.5.1 Immateriële activa

Aangekochte licenties voor computersoftware worden geboekt tegen kostprijs verminderd met de gecumuleerde afschrijvingen en waardeverminderingsverliezen. De activa worden lineair afgeschreven over hun geraamde nuttige levensduur. Intern geproduceerde immateriële activa worden in de economische resultatenrekening opgenomen, als zij aan de relevante criteria van de EU-boekhoudregels voldoen. De opneembare kosten omvatten alle direct toerekenbare kosten die nodig zijn om het actief te creëren, te produceren en voor te bereiden zodat het kan worden gebruikt op de manier die het management beoogt. De kosten voor onderzoeksactiviteiten en de niet-opneembare kosten voor ontwikkeling en onderhoud worden als uitgaven geboekt wanneer zij worden gedaan.

1.5.2 Vaste bedrijfsmiddelen

Alle vaste bedrijfsmiddelen worden geboekt tegen historische kostprijs verminderd met afschrijvingen en waardeverminderingsverliezen. De historische kostprijs omvat uitgaven die direct aan de aanschaf of de bouw van het actief kunnen worden toegerekend.

De daarna gemaakte kosten worden, naar gelang van het geval, slechts in de boekwaarde van het actief opgenomen of als afzonderlijk actief geboekt wanneer het waarschijnlijk is dat de daaruit in de toekomst voortkomende economische baten of het daaruit voortkomende dienstenpotentieel aan de Europese Unie zullen toevloeien en de kosten op betrouwbare wijze kunnen worden gemeten. De herstel- en onderhoudskosten worden in de economische resultatenrekening geboekt tijdens de begrotingsperiode waarin zij zich voordoen. Aangezien de Europese Unie geen geld leent om de aankoop van vaste bedrijfsmiddelen te financieren, gaan dergelijke aankopen niet gepaard met leenkosten.

Op terreinen en kunstwerken worden geen afschrijvingen toegepast, aangezien ervan wordt uitgegaan dat zij een onbeperkte levensduur hebben. Activa in aanbouw worden niet afgeschreven, aangezien deze activa nog niet beschikbaar zijn voor gebruik. De afschrijvingen op andere activa worden voor de toerekening van de kosten aan de restwaarde over hun geraamde levensduur als volgt berekend volgens de lineaire methode:

Afschrijvingspercentages

Type actief | Lineair afschrijvingspercentage |

Gebouwen | 4 % |

Installaties, machines en werktuigen | 10 % tot 25 % |

Meubels | 10 % tot 25 % |

Vast materieel | 10 % tot 33 % |

Vervoermiddelen | 25 % |

Computerhardware | 25 % |

Overige materiële activa | 10 % tot 33 % |

Baten en verliezen van vervreemdingen worden bepaald door de opbrengsten verminderd met de verkoopkosten te vergelijken met de boekwaarde van het verkochte actief. Zij worden in de economische resultatenrekening opgenomen.

Leaseovereenkomsten

Leases van materiële activa waarbij de Europese Unie in wezen alle aan eigendom verbonden risico's en voordelen heeft, worden als financiële leases ingedeeld. Financiële leases worden gekapitaliseerd bij het begin van de leaseovereenkomst tegen de reële waarde van het geleasede actief of de huidige waarde van de minimale leasebetalingen, afhankelijk van welke waarde de laagste is. Elke leasebetaling wordt zo over de financierings- en andere lasten verdeeld dat een constante spreiding van het uitstaande financieringssaldo wordt verkregen. De huurverplichtingen, zonder financieringslasten, worden opgenomen onder overige verplichtingen (op korte en lange termijn). Het rentebestanddeel van de financieringslasten wordt gespreid over de leaseperiode in de economische resultatenrekening opgenomen, zodat voor elke periode een constante periodieke rente over het resterende saldo van de verplichting wordt verkregen. De via financiële lease verkregen activa worden afgeschreven over de levensduur van het actief of de leaseperiode, afhankelijk van welke periode het kortst is.

Leases waarbij de leasegever een significant deel van de aan eigendom verbonden risico's en voordelen behoudt, worden als operationele leases ingedeeld. Betalingen in verband met operationele leases worden lineair over de leaseperiode aan de economische resultatenrekening toegerekend.

1.5.3 Waardevermindering van niet-financiële activa

Op activa zonder beperkte levensduur worden geen afschrijvingen toegepast. Zij worden jaarlijks op waardevermindering beoordeeld. Activa waarop afschrijvingen worden toegepast, worden op waardevermindering gecontroleerd telkens als er op grond van gebeurtenissen of veranderde omstandigheden aanleiding is om te veronderstellen dat de boekwaarde niet realiseerbaar is. Een waardeverminderingsverlies is het bedrag waarmee de boekwaarde van een actief zijn realiseerbare waarde overtreft. De realiseerbare waarde is de reële waarde van een actief verminderd met de verkoopkosten of de gebruikswaarde ervan, afhankelijk van welke waarde het hoogst is.

De restwaarde en de nuttige levensduur van de immateriële activa en de vaste bedrijfsmiddelen worden ten minste éénmaal per jaar beoordeeld en zo nodig aangepast. De boekwaarde van een actief wordt onmiddellijk verminderd tot de realiseerbare waarde indien de boekwaarde groter is dan de geraamde realiseerbare waarde. Indien de gronden voor waardeverminderingen waarmee tijdens de vorige jaren rekening is gehouden, niet langer gelden, worden de waardeverminderingsverliezen dienovereenkomstig teruggeboekt.

1.5.4 Beleggingen

Participaties in geassocieerde deelnemingen en gemeenschappelijke ondernemingen

Participaties in geassocieerde deelnemingen en belangen in gemeenschappelijke ondernemingen worden geboekt volgens de vermogensmutatiemethode. De kosten van de aandelen worden aangepast volgens het aandeel in de toe- of de afnames in de nettoactiva van de geassocieerde deelnemingen en gemeenschappelijke ondernemingen die na de eerste boeking aan de Europese Unie kunnen worden toegeschreven, indien er aanwijzingen van waardeverminderingen bestaan en indien nodig afgeschreven tot de laagst mogelijke realiseerbare waarde. De realiseerbare waarde wordt bepaald zoals beschreven onder toelichting 1.5.3 . Indien de grond voor waardevermindering later niet meer geldt, wordt het waardeverminderingsverlies teruggeboekt tot de boekwaarde die zou zijn bepaald als er geen waardeverminderingsverlies was geboekt.

Beleggingen in durfkapitaalfondsen

Indeling en waardering

Beleggingen in durfkapitaalfondsen worden als voor verkoop beschikbare activa ingedeeld (zie toelichting 1.5.5 ) en worden bijgevolg geboekt tegen reële waarde met verwerking van in de reëlewaardereserve tot uiting komende waardeveranderingen (inclusief omrekeningsverschillen).

Overwegingen betreffende de reële waarde

Omdat zij niet op een actieve markt zijn genoteerd, worden de beleggingen in durfkapitaalfondsen post voor post gewaardeerd tegen kostprijs of toerekenbare intrinsieke waarde ( net asset value of NAV), afhankelijk van welke waarde het laagst is. Niet-gerealiseerde baten die voortvloeien uit de waardering van de reële waarde worden opgenomen via de reserves en niet-gerealiseerde verliezen worden getoetst op waardevermindering, teneinde te bepalen of zij als waardeverminderingsverliezen worden opgenomen in de economische resultatenrekening of als veranderingen in de reëlewaardereserve.

1.5.5 Financiële activa

Indeling

De Europese Unie deelt haar financiële activa in de volgende categorieën in: financiële activa gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de winst-en-verliesrekening, leningen en vorderingen, tot einde looptijd aangehouden beleggingen, en voor verkoop beschikbare financiële activa. De indeling van de financiële instrumenten wordt bepaald bij de eerste opname en op elke balansdatum opnieuw bekeken.

(i) Financiële activa gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de winst-en-verliesrekening

Financiële activa worden in deze categorie ingedeeld als zij hoofdzakelijk zijn verworven om op korte termijn te worden verkocht of als zij als zodanig door de Europese Unie zijn aangewezen. Derivaten worden ook in deze categorie ingedeeld. Activa in deze categorie worden als vlottende activa ingedeeld indien verwacht wordt dat zij binnen de twaalf maanden na de balansdatum zullen worden gerealiseerd.

(ii) Leningen en vorderingen

Leningen en vorderingen zijn niet-afgeleide financiële activa met vaste of te verwachten betalingen die niet op een actieve markt zijn genoteerd. Zij ontstaan wanneer de EU rechtstreeks aan een debiteur geld, goederen of diensten verstrekt zonder de bedoeling de vordering te verhandelen. Zij worden onder de niet-vlottende activa opgenomen, behalve die met vervaldatum binnen de twaalf maanden na de balansdatum.

(iii) Tot einde looptijd aangehouden beleggingen

Tot einde looptijd aangehouden beleggingen zijn niet-afgeleide financiële activa met vaste of te verwachten betalingen en vaste vervaldata, die de Europese Unie voornemens en bij machte is om tot het einde van de looptijd aan te houden. De Europese Unie had in dit begrotingsjaar geen beleggingen van deze categorie.

(iv) Voor verkoop beschikbare financiële activa

Voor verkoop beschikbare financiële activa zijn niet-afgeleide instrumenten die in deze categorie zijn ingedeeld of niet in een van de andere categorieën zijn ingedeeld. Zij worden opgenomen onder de vlottende of niet-vlottende activa, naar gelang van de termijn waarbinnen de EU voornemens is om ze van de hand te doen. Beleggingen in niet-geconsolideerde entiteiten en andere beleggingen in aandelen (bv. durfkapitaalverrichtingen) die niet volgens de vermogensmutatiemethode worden geboekt, worden ook als voor verkoop beschikbare financiële activa ingedeeld.

Eerste opname en waardering

Aan- en verkopen van financiële activa gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de winst-en-verliesrekening, tot einde looptijd aangehouden beleggingen en voor verkoop beschikbare financiële activa worden op de transactiedag opgenomen, d.w.z. de dag waarop de Europese Unie tot de aankoop of de verkoop van het actief overgaat. Leningen worden opgenomen wanneer geld wordt uitbetaald aan de leningnemer. Financiële instrumenten worden voor het eerst opgenomen tegen reële waarde vermeerderd met de transactiekosten in het geval van financiële activa die niet worden gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de winst-en-verliesrekening. Financiële activa gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de winst-en-verliesrekening worden voor het eerst opgenomen tegen reële waarde en de transactiekosten worden onder de uitgaven opgenomen in de economische resultatenrekening.

De reële waarde van een financieel actief bij de eerste opname is gewoonlijk de transactieprijs (d.w.z. de reële waarde van de ontvangen vergoeding). Wanneer een langlopende lening echter renteloos of tegen een rentevoet beneden de marktvoorwaarden wordt verstrekt, kan de reële waarde worden geraamd als de contante waarde van alle toekomstige ontvangsten van kasmiddelen, verdisconteerd met de geldende marktrentevoet voor een vergelijkbaar instrument met een vergelijkbare kredietrating.

Leningen die uit geleende middelen worden verstrekt, worden gewaardeerd tegen hun nominale bedrag, dat geacht wordt de reële waarde van de lening te zijn. De redenen hiervoor zijn de volgende:

- De „marktomgeving” waarin de EU leningen opneemt, is zeer specifiek en verschilt van de kapitaalmarkt die wordt gebruikt om bedrijfs- of staatsobligaties uit te geven. Omdat de leners op deze markten uit verschillende beleggingen kunnen kiezen, wordt de opportuniteitskost in de marktprijzen verrekend. De EU kan echter niet uit verschillende beleggingen kiezen, omdat zij geen geld mag beleggen op de kapitaalmarkten. Zij mag alleen leningen opnemen om leningen te verstrekken tegen hetzelfde tarief (bv. de betalingsbalans) of tegen een tarief dat lager is dan het markttarief (bv. het Europees financieel stabilisatiemechanisme in 2011). Dit betekent dat de EU voor de geleende bedragen niet over alternatieve leningen of beleggingen beschikt. Er is dus geen opportuniteitskost en derhalve geen grondslag voor vergelijking met de markttarieven. De leningsoperatie van de EU vormt op zichzelf de markt. Omdat de „optie” van de opportuniteitskost niet van toepassing is, weerspiegelt de marktprijs niet correct het wezen van de leningstransacties van de EU. Daarom is het niet aangewezen om de reële waarde van de door de EU opgenomen leningen te bepalen door naar bedrijfs- of staatsobligaties te verwijzen.

- Aangezien er geen actieve markt of soortgelijke transacties zijn om mee te vergelijken, moet de rentevoet die de Europese Commissie moet gebruiken om de reële waarde van haar leningsoperaties in het kader van het Europees financieel stabilisatiemechanisme of de betalingsbalans of van soortgelijke leningen te bepalen, de aangerekende rentevoet zijn.

- Daarnaast is er voor leningen in het kader van de betalingsbalans, Euratom en macrofinanciële bijstand het effect van compensatie tussen de opgenomen en de verstrekte leningen, omdat het om „back-to-backverrichtingen” gaat. De werkelijke rentevoet van de verstrekte lening is gelijk aan de rentevoet waartegen de lening wordt opgenomen. De transactiekosten van de EU die aan de begunstigde van de lening in rekening worden gebracht, worden direct in de economische resultatenrekening opgenomen.

Financiële instrumenten worden uitgeboekt wanneer de rechten op kasstromen uit de beleggingen zijn vervallen of zijn overgedragen en de Europese Unie in wezen alle aan eigendom verbonden risico's en voordelen heeft overgedragen.

Waardering na eerste opname

(i) Financiële activa gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de winst-en-verliesrekening worden vervolgens tegen reële waarde gewaardeerd. Baten en verliezen als gevolg van veranderingen in de reële waarde van de categorie „financiële instrumenten gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de winst-en-verliesrekening” worden opgenomen in de economische resultatenrekening van de periode waarin zij zich voordoen.

(ii) Leningen en vorderingen en tot einde looptijd aangehouden beleggingen worden opgenomen tegen geamortiseerde kostprijs op basis van de effectieverentemethode. In het geval van leningen die uit geleende middelen worden verstrekt, wordt dezelfde effectieverentemethode op beide leningen toegepast, aangezien deze leningen de kenmerken hebben van „back-to-backverrichtingen” en de verschillen tussen de voorwaarden van beide leningen niet materieel zijn. De transactiekosten van de EU die aan de begunstigde van de lening in rekening worden gebracht, worden direct in de economische resultatenrekening opgenomen.

(iii) Tot einde looptijd aangehouden beleggingen – De EU heeft momenteel geen tot einde looptijd aangehouden beleggingen.

(iv) Voor verkoop beschikbare financiële activa worden vervolgens tegen reële waarde gewaardeerd. Baten en verliezen als gevolg van veranderingen in de reële waarde van voor verkoop beschikbare activa worden opgenomen in de reëlewaardereserve. Wanneer activa die voor verkoop beschikbaar zijn, worden verkocht of in waarde worden verminderd, worden de voordien in de reëlewaardereserve opgenomen gecumuleerde waardeaanpassingen opgenomen in de economische resultatenrekening. Rente over voor verkoop beschikbare financiële activa die volgens de effectieverentemethode is berekend, wordt in de economische resultatenrekening opgenomen. Dividenden op voor verkoop beschikbare vermogensinstrumenten worden opgenomen wanneer het recht van de EU om de betaling te ontvangen is vastgesteld.

De reële waarden van op actieve markten genoteerde beleggingen is gebaseerd op de actuele biedkoers. Indien de markt voor een financieel actief niet actief is (en voor niet-genoteerde effecten), stelt de Europese Unie een reële waarde vast met gebruikmaking van waarderingstechnieken. Daarbij gaat het onder meer om het gebruik van recente, vergelijkbare zakelijke verrichtingen als vergelijkingsbasis, vergelijking met de actuele marktwaarde van een ander instrument dat in wezen hetzelfde is, contantewaardeberekeningen en optiewaarderingsmodellen en andere courant door marktdeelnemers gebruikte waarderingstechnieken.

Wanneer de reële waarde van beleggingen in vermogensinstrumenten die niet op een actieve markt zijn genoteerd, niet op betrouwbare wijze kan worden vastgesteld, worden de betrokken beleggingen gewaardeerd tegen kostprijs verminderd met waardeverminderingsverliezen.

Waardevermindering van financiële activa

De Europese Unie gaat op elke balansdatum na of er objectieve elementen zijn om te besluiten dat de waarde van een financieel actief verminderd is. De waarde van een financieel actief is verminderd en er worden waardeverminderingsverliezen geleden als, en alleen dan, er objectief bewijs voorhanden is van een waardevermindering als gevolg van gebeurtenissen na de eerste opname van het actief die een weerslag hebben op de op betrouwbare wijze geraamde toekomstige kasstromen van dat financieel actief.

(a) Activa gewaardeerd tegen geamortiseerde kostprijs

Indien er objectief bewijs voorhanden is dat een waardeverminderingsverlies is geleden op leningen, vorderingen of tot einde looptijd aangehouden beleggingen die tegen geamortiseerde kostprijs zijn gewaardeerd, is het bedrag van dat verlies het verschil tussen de boekwaarde van het actief en de contante waarde van geraamde toekomstige kasstromen (exclusief toekomstige kredietverliezen), verdisconteerd met de oorspronkelijke effectieve rentevoet van het financiële instrument (realiseerbare waarde). De boekwaarde van het actief wordt verlaagd en het bedrag van het verlies wordt opgenomen in de economische resultatenrekening. Indien een lening of tot einde looptijd aangehouden belegging een variabele rente draagt, is de disconteringsvoet voor het bepalen van een eventueel waardeverminderingsverlies de actuele effectieve rentevoet bepaald op basis van het contract. In de berekening van de contante waarde van geschatte toekomstige kasstromen van een financieel actief tegen onderpand wordt rekening gehouden met de kasstromen die uit executie kunnen voortvloeien, verminderd met de kosten van het verwerven en verkopen van het onderpand, ongeacht of executie waarschijnlijk is. Indien in een volgende periode het bedrag van de bijzondere waardeverminderingen afneemt en de daling objectief in verband kan worden gebracht met een gebeurtenis die plaatsvond na de afboeking, wordt de afboeking van het financieel actief teruggeboekt via de economische resultatenrekening.

(b) Activa gewaardeerd tegen reële waarde

In het geval van als beschikbaar voor verkoop aangemerkte beleggingen in eigenvermogensinstrumenten wordt rekening gehouden met een significante of blijvende (aanhoudende) daling van de reële waarde van het instrument beneden de kostprijs om te bepalen of er sprake is van een waardevermindering. Indien dergelijk bewijs aanwezig is met betrekking tot voor verkoop beschikbare financiële activa wordt het gecumuleerde verlies — gemeten als het verschil tussen de verwervingsprijs en de actuele reële waarde verminderd met eventuele eerder in de economische resultatenrekening opgenomen waardeverminderingsverliezen op die activa — uit de reserves verwijderd en in de economische resultatenrekening opgenomen. In de economische resultatenrekening opgenomen waardeverminderingsverliezen op eigenvermogensinstrumenten worden niet teruggeboekt via de economische resultatenrekening. Indien in een latere periode de reële waarde van een schuldinstrument dat als voor verkoop beschikbaar is aangemerkt, toeneemt en de toename objectief in verband kan worden gebracht met een gebeurtenis die plaatsvond na opname van het verlies, wordt het verlies teruggeboekt via de economische resultatenrekening.

1.5.6 Voorraden

Voorraden moeten worden gewaardeerd tegen kostprijs of de realiseerbare nettowaarde, afhankelijk van welke waarde het laagst is. De kostprijs wordt bepaald aan de hand van de FIFO-methode (first in, first out). De kosten van afgewerkte goederen en werk in uitvoering omvatten de grondstoffen, directe arbeidskosten, andere directe kosten en gerelateerde indirecte productiekosten (gebaseerd op de normale bedrijfscapaciteit). De realiseerbare nettowaarde is de geraamde verkoopprijs in het gewone zakelijke verkeer, verminderd met de afwerkings- en verkoopkosten. Wanneer de voorraden worden aangehouden voor distributie zonder kosten of tegen een nominaal bedrag, worden zij gewaardeerd tegen kostprijs of tegen de actuele vervangingswaarde. De actuele vervangingswaarde is wat de Europese Unie zou moeten betalen om het actief op de verslagdatum aan te schaffen.

1.5.7 Voorfinanciering

Voorfinanciering heeft ten doel de begunstigde te voorzien van een kasvoorschot, dus van contante middelen. De voorfinanciering kan worden opgesplitst in een aantal betalingen gedurende een periode die in de desbetreffende voorfinancieringsovereenkomst is vastgesteld. Het voorschot wordt terugbetaald of gebruikt voor het doel waarvoor het gedurende de in de overeenkomst vastgestelde periode is verstrekt. Indien de begunstigde geen subsidiabele uitgaven doet, moet hij de voorfinanciering aan de Europese Unie terugbetalen. Het voorfinancieringsbedrag wordt (geheel of gedeeltelijk) verminderd naarmate subsidiabele kosten worden aanvaard of bedragen worden teruggestort, en dit bedrag wordt als een uitgave opgenomen.

Aan het einde van het jaar uitstaande voorfinancieringen worden gewaardeerd tegen het oorspronkelijk uitbetaalde bedrag minus: teruggestorte bedragen, afgewikkelde subsidiabele bedragen, geraamde subsidiabele bedragen die aan het einde van het jaar nog niet zijn afgewikkeld, en waardeverminderingen.

Rente op voorfinanciering wordt opgenomen wanneer zij verworven is volgens de bepalingen van de overeenkomst. Aan het einde van het jaar wordt op basis van de meest betrouwbare informatie een raming van de aan de periode toerekenbare renteopbrengsten gemaakt, die in de balans wordt opgenomen.

1.5.8 Vorderingen

Vorderingen worden gewaardeerd tegen het oorspronkelijke bedrag minus waardeverminderingen. Er wordt een waardevermindering op vorderingen geboekt wanneer er objectief bewijs bestaat dat de Europese Unie niet alle volgens de oorspronkelijke voorwaarden verschuldigde bedragen zal kunnen innen. De waardevermindering is het verschil tussen de boekwaarde van het actief en het realiseerbare bedrag. De waardevermindering wordt opgenomen in de economische resultatenrekening. Daarnaast wordt op basis van vroegere ervaringen een algemene waardevermindering opgenomen voor uitstaande invorderingsopdrachten waarvoor nog geen specifieke waardevermindering is toegepast. Zie toelichting 1.5.14 betreffende de behandeling van aan de periode toerekenbare ontvangsten aan het einde van het jaar.

1.5.9 Geldmiddelen en kasequivalenten

Geldmiddelen en kasequivalenten zijn financiële instrumenten en worden gedefinieerd als vlottende activa. Zij omvatten liquide middelen, bij banken opvraagbare deposito's, andere kortlopende, zeer liquide beleggingen met een oorspronkelijke looptijd van ten hoogste drie maanden en bankvoorschotten in rekening-courant.

1.5.10 Personeelsbeloningen

Pensioenverplichtingen

Bij de Europese Unie worden toegezegd-pensioenregelingen gebruikt. Ofschoon de personeelsleden van hun salaris een derde van de verwachte kosten van deze beloningen betalen, is er geen kapitaaldekking van de verplichting. De in de balans opgenomen verplichting in verband met de toegezegd-pensioenregeling is de contante waarde van de toegezegde pensioenen op de balansdatum. De pensioenverplichtingen worden berekend door actuarissen volgens de methode op basis van opgebouwde rechten ( projected unit credit method ). De contante waarde van de pensioenverplichtingen wordt bepaald door verrekening van de geraamde toekomstige betalingen met de rente op staatsobligaties luidend in de valuta waarin het pensioen zal worden uitbetaald en met een looptijd die vergelijkbaar is met die van de overeenkomstige pensioenverplichting.

Actuariële winsten en verliezen uit ervaringsaanpassingen en veranderingen in actuariële veronderstellingen worden onmiddellijk in de economische resultatenrekening opgenomen. Kosten na pensionering worden onmiddellijk in de economische resultatenrekening opgenomen, tenzij werknemers gedurende een bepaalde periode (de wachtperiode) in dienst moeten blijven voordat veranderingen in de pensioenregeling effectief worden. In dat geval worden de kosten na pensionering lineair afgeschreven gedurende de wachtperiode.

Ziektekosten na tewerkstelling

De Europese Unie biedt haar personeelsleden verstrekkingen in verband met de gezondheid aan via de terugbetaling van medische uitgaven. Voor de dagelijkse administratie is een afzonderlijk fonds (gemeenschappelijk stelsel van ziektekostenverzekering of „GSZV”) opgericht. Zowel personeelsleden als gepensioneerden, weduwen en weduwnaars en hun begunstigden komen voor het stelsel in aanmerking. De voordelen die aan „inactieven” worden toegekend (gepensioneerden, wezen enz.) worden als „personeelsbeloningen na tewerkstelling” ingedeeld. Gelet op de aard van deze voordelen is een actuariële berekening aangewezen. De verplichting in de balans is bepaald op een soortgelijke grondslag als die voor de pensioenverplichtingen (zie hierboven).

1.5.11 Voorzieningen

Voorzieningen worden opgenomen wanneer de Europese Unie een bestaande in rechte afdwingbare of feitelijke verplichting tegenover derden heeft als gevolg van gebeurtenissen in het verleden, het zeer waarschijnlijk is dat een uitstroom van middelen nodig zal zijn om de verplichting af te wikkelen en het bedrag op betrouwbare wijze kan worden geraamd. Voor toekomstige exploitatieverliezen moeten geen voorzieningen worden opgenomen. Het bedrag van de voorziening is de beste raming van de uitgaven die naar verwachting nodig zullen zijn om de huidige verplichting op de verslagdatum af te wikkelen. Indien de te waarderen voorziening een groot aantal posten omvat, wordt de verplichting geraamd door alle mogelijke resultaten af te wegen volgens de waarschijnlijkheid dat ze zich zullen voordoen („verwachte waarde”-methode).

1.5.12 Financiële verplichtingen

Financiële verplichtingen worden ingedeeld als financiële verplichtingen gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van waardeverminderingen in de winst-en-verliesrekening of als financiële verplichtingen die tegen geamortiseerde kostprijs zijn gewaardeerd (opgenomen leningen). Opgenomen leningen omvatten leningen van kredietinstellingen en in een waardepapier belichaamde schulden. Zij worden de eerste maal opgenomen tegen reële waarde, zijnde de opbrengsten van de emissie (reële waarde van de ontvangen vergoeding), verminderd met de transactiekosten, en vervolgens gewaardeerd tegen de geamortiseerde kostprijs aan de hand van de effectieverentemethode; verschillen tussen de opbrengsten verminderd met de transactiekosten en de aflossingswaarde worden gedurende de looptijd van de leningen opgenomen in de economische resultatenrekening met gebruikmaking van de effectieverentemethode.

Zij worden onder de niet-vlottende activa opgenomen, tenzij de looptijd binnen de twaalf maanden na de balansdatum verstrijkt. In het geval van leningen die uit geleende middelen worden verstrekt, mag de effectieverentemethode om materialiteitsoverwegingen niet afzonderlijk voor opgenomen en verstrekte leningen worden toegepast. De transactiekosten die de Europese Unie moet betalen en vervolgens aan de begunstigde van de lening in rekening brengt, worden direct in de economische resultatenrekening opgenomen.

Financiële verplichtingen die zijn ingedeeld tegen reële waarde met verwerking van waardeverminderingen in de winst-en-verliesrekening omvatten derivaten wanneer hun reële waarde negatief is. Zij worden boekhoudkundig op dezelfde manier verwerkt als financiële activa gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van waardeverminderingen in de winst-en-verliesrekening (zie toelichting 1.5.5 ).

1.5.13 Crediteuren

Een aanzienlijk bedrag van de te betalen posten van de EU heeft geen betrekking op de aanschaf van goederen of diensten. Het betreft daarentegen onbetaalde kostendeclaraties van begunstigden van subsidies of van andere vormen van EU-financiering. Zij worden als te betalen posten voor het gevraagde bedrag geregistreerd wanneer de kostendeclaratie wordt ontvangen en, na verificatie, door de bevoegde financiële functionarissen subsidiabel wordt bevonden. In dat stadium worden zij gewaardeerd tegen het subsidiabel bevonden bedrag.

Te betalen posten die voortvloeien uit de aanschaf van goederen en diensten worden bij ontvangst van de factuur opgenomen voor het oorspronkelijke bedrag en de overeenkomstige uitgaven worden in de boeken opgenomen wanneer de goederen of diensten worden geleverd en door de Europese Unie worden aanvaard.

1.5.14 Overlopende posten

Overeenkomstig de boekhoudregels van de Europese Unie worden transacties en gebeurtenissen in de financiële staten opgenomen in de periode waarop zij betrekking hebben. Aan het einde van de boekhoudkundige periode worden de toegerekende uitgaven opgenomen tegen het geraamde bedrag van de voor de periode verschuldigde overdracht. De berekening van de toegerekende uitgaven gebeurt volgens gedetailleerde operationele en praktische richtsnoeren die zijn gepubliceerd door de Commissie en die tot doel hebben te waarborgen dat de financiële staten een getrouw beeld geven.

Ook baten worden geboekt in de periode waarop zij betrekking hebben. Wanneer er aan het einde van het jaar geen factuur is opgesteld en de dienst is verstrekt of de goederen zijn geleverd door de EU of er een contractuele overeenkomst bestaat (bv. op grond van een verdrag) worden de aan de periode toerekenbare inkomsten in de financiële staten opgenomen.

Wanneer er bovendien aan het einde van het jaar een factuur is opgesteld, maar de dienst nog niet is verstrekt of de goederen nog niet zijn geleverd, worden de ontvangsten uitgesteld en in de volgende boekhoudkundige periode geboekt.

1.6 ECONOMISCHE RESULTATENREKENING

1.6.1 ONTVANGSTEN

Niet-handelsbaten

Deze maken de overgrote meerderheid van de ontvangsten van de EU uit en omvatten hoofdzakelijk directe en indirecte belastingen en eigen middelen. Naast belastingen en heffingen ontvangt de Europese Unie ook betalingen van andere partijen, zoals douanerechten, geldboeten en giften.

Bni- en btw-middelen

Vorderingen en de daarmee samenhangende baten worden opgenomen voor de periode waarvoor de Europese Unie de door de lidstaten bij te dragen bedragen opvraagt. Zij worden gewaardeerd tegen het opgevraagde bedrag. Omdat de btw- en bni-middelen op ramingen van de gegevens voor het betrokken begrotingsjaar gebaseerd zijn, zijn zij — totdat de lidstaten de definitieve gegevens verstrekken — voor herziening vatbaar naarmate veranderingen optreden. Het effect van een verandering in de raming wordt opgenomen wanneer het netto-overschot of -tekort voor de periode waarin de verandering is opgetreden, wordt bepaald.

Traditionele eigen middelen

Vorderingen en de daarmee samenhangende baten worden opgenomen wanneer de Europese Unie de desbetreffende maandelijkse A-boekhouding (met de geïnde rechten en verschuldigde bedragen die gewaarborgd en niet betwist zijn) van de lidstaten ontvangt. Op de verslagdatum worden de voor de periode door de lidstaten geïnde ontvangsten die nog niet aan de Europese Unie zijn gestort, geraamd en opgenomen als toegerekende baten. De driemaandelijkse B-boekhouding (met de rechten die niet geïnd noch gewaarborgd zijn, en de gewaarborgde bedragen die door de schuldenaar worden betwist) die van de lidstaten is ontvangen, wordt als ontvangsten opgenomen verminderd met de inningskosten waarop de lidstaten recht hebben (25 %). Bovendien wordt in de economische resultatenrekening een waardevermindering opgenomen ten bedrage van het geraamde oninbare gedeelte.

Geldboeten

Ontvangsten uit geldboeten worden opgenomen wanneer het besluit van de EU om een geldboete op te leggen is genomen en officieel ter kennis is gebracht van de betrokkene. Wanneer er twijfel bestaat omtrent de solvabiliteit van de onderneming, wordt een waardevermindering op het recht opgenomen. Na de kennisgeving van het besluit waarbij een geldboete is opgelegd, heeft de debiteur twee maanden de tijd om:

- hetzij het besluit te aanvaarden, waarna hij de boete binnen de gestelde termijn moet betalen en het bedrag definitief wordt geïnd door de Commissie;

- hetzij het besluit niet te aanvaarden, hetgeen betekent dat hij beroep instelt op grond van het recht van de EU-wetgeving.

Zelfs indien er beroep is ingesteld, moet de hoofdsom van de geldboete binnen de gestelde termijn van drie maanden worden betaald, want het beroep heeft geen schorsende werking (artikel 278 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie). Onder bepaalde omstandigheden kan de onderneming met instemming van de rekenplichtige van de Commissie een bankgarantie voor het bedrag geven.

Indien de onderneming in beroep gaat tegen het besluit en de geldboete al voorlopig heeft betaald, wordt het bedrag als een voorwaardelijke verplichting geboekt. Maar aangezien een beroep tegen een besluit van de EU geen schorsende werking heeft, wordt het ontvangen geld wel gebruikt om de vordering af te wikkelen. Indien in plaats van betaling een bankgarantie is gegeven, blijft de geldboete een vordering. Indien de kans bestaat dat het Gerecht van eerste aanleg zich ten nadele van de EU uitspreekt, wordt een voorziening opgenomen die dit risico dekt. Indien een bankgarantie is gegeven, wordt de uitstaande vordering afgeschreven zoals vereist. De gecumuleerde rente die de Europese Unie ontvangt op de bankrekeningen waarop de ontvangen betalingen worden gestort, wordt als baten opgenomen en eventuele voorwaardelijke verplichtingen worden evenredig verhoogd.

Handelsbaten

Baten uit de verkoop van goederen worden opgenomen wanneer de beduidende risico's en voordelen verbonden aan de eigendom van de goederen op de koper zijn overgegaan. Baten uit een verrichting die de levering van diensten behelst, worden opgenomen in verhouding tot de mate van voltooiing van de verrichting op de verslagdatum.

Rentebaten en -lasten

Rentebaten en -lasten worden in de economische resultatenrekening opgenomen volgens de effectieverentemethode. Dit is een methode om de geamortiseerde kostprijs van een financieel actief of een financiële verplichting te berekenen en om de rentebaten of -lasten toe te rekenen aan de periode waarop zij betrekking hebben. Bij de berekening van de effectieve rente raamt de Europese Unie de kasstromen rekening houdende met alle contractvoorwaarden van het financieel instrument (bv. vooruitbetalingsopties), maar laat zij toekomstige kredietverliezen buiten beschouwing. Alle vergoedingen betaald of ontvangen door de partijen bij het contract die integraal deel uitmaken van de effectieve rente, transactiekosten en alle andere premies of kortingen, worden in de berekening opgenomen.

Wanneer de boekwaarde van een financieel actief of een groep verwante financiële activa is verlaagd als gevolg van een waardeverminderingsverlies, worden rentebaten opgenomen, vastgesteld aan de hand van de rentevoet waarmee de toekomstige kasstromen zijn verdisconteerd om het waardeverminderingsverlies te bepalen.

Baten uit dividenden

Baten uit dividenden worden opgenomen wanneer het recht om betaling te ontvangen is vastgesteld.

1.6.2 Uitgaven

Handelsuitgaven die voortvloeien uit de aanschaf van goederen en diensten worden opgenomen wanneer de goederen zijn geleverd en door de Europese Unie zijn aanvaard. Zij worden gewaardeerd tegen het oorspronkelijke factuurbedrag. Niet-handelsuitgaven zijn typisch voor de Europese Unie en maken het merendeel van de uitgaven uit. Het gaat om overdrachten aan begunstigden, die van drieërlei aard kunnen zijn: rechten, overdrachten bij overeenkomst en subsidies, bijdragen en giften.

Overdrachten worden als uitgaven opgenomen in de periode waarin de gebeurtenissen die aanleiding geven tot de overdracht zich voordoen, mits de overdracht bij besluit (Financieel Reglement, personeelsstatuut of ander besluit) is toegestaan of een overeenkomst is ondertekend waarbij de overdracht wordt toegestaan, de begunstigde heeft voldaan aan eventuele subsidiabiliteitscriteria en er van het verschuldigde bedrag een redelijke raming kan worden gemaakt.

Verzoeken om betaling of kostendeclaraties die aan de voorwaarden voor erkenning voldoen, worden als uitgave opgenomen voor het in aanmerking komende bedrag. Aan het einde van het jaar worden in aanmerking komende bedragen die aan de begunstigden verschuldigd zijn, maar waarvoor nog geen declaratie heeft plaatsgevonden, geraamd en geboekt als toegerekende uitgaven.

1.7 VOORWAARDELIJKE ACTIVA EN VERPLICHTINGEN

1.7.1 Voorwaardelijke activa

Een voorwaardelijk actief is een mogelijk actief dat voortvloeit uit gebeurtenissen in het verleden en waarvan het bestaan alleen wordt bevestigd door het al dan niet plaatsvinden van een of meer onzekere toekomstige gebeurtenissen waarover de Europese Unie niet de volledige controle heeft. Een voorwaardelijk actief wordt opgenomen wanneer een instroom van economische voordelen of dienstenpotentieel waarschijnlijk is geworden.

1.7.2 Voorwaardelijke verplichtingen

Een voorwaardelijke verplichting is een mogelijke verplichting die voortvloeit uit gebeurtenissen in het verleden en waarvan het bestaan alleen wordt bevestigd door het al dan niet plaatsvinden van een of meer onzekere toekomstige gebeurtenissen waarover de Europese Unie niet de volledige controle heeft, of een bestaande verplichting die voortvloeit uit gebeurtenissen in het verleden, maar die niet is opgenomen omdat het niet waarschijnlijk is dat een uitstroom van middelen die economische voordelen of dienstenpotentieel in zich bergen vereist zal zijn om de verplichting af te wikkelen of, in zeldzame omstandigheden, omdat het bedrag van de verplichting onvoldoende betrouwbaar kan worden bepaald.

De grondslagen voor financiële verslaglegging die de Europese Commissie hanteert, zijn dezelfde als die welke de Europese Unie hanteert en zijn uiteengezet in toelichting 1 van de geconsolideerde jaarrekening van de EU.

2. TOELICHTINGEN BIJ DE BALANS

NIET-VLOTTENDE ACTIVA

2.1 IMMATERIËLE ACTIVA

miljoen EUR |

Bedrag |

Brutoboekwaarde op 31 december 2009 | 171 |

Toevoegingen | 60 |

Vervreemdingen | (2) |

Overige wijzigingen | 7 |

Brutoboekwaarde op 31 december 2010 | 236 |

Gecumuleerde afschrijving op 31 december 2009 | (99) |

Afschrijvingskosten voor het jaar | (28) |

Vervreemdingen | 1 |

Overige wijzigingen | (2) |

Gecumuleerde afschrijving op 31 december 2010 | (128) |

Nettoboekwaarde op 31 december 2010 | 108 |

Nettoboekwaarde op 31 december 2009 | 72 |

Deze bedragen hebben hoofdzakelijk te maken met computersoftware.

2.2. VASTE BEDRIJFSMIDDELEN |

miljoen EUR |

Brutoboekwaarde op 31 december 2009 | 3 972 | 460 | 215 | 475 | 182 | 2 655 | 231 | 8 190 |

Toevoegingen | 47 | 44 | 20 | 42 | 15 | 10 | 114 | 292 |

Vervreemdingen | (37) | (125) | (30) | (81) | (27) | (1) | - | (301) |

Overdrachten tussen categorieën van activa | (1) | 0 | 0 | 1 | 11 | 0 | (10) | 1 |

Overige wijzigingen | 46 | 113 | 21 | 46 | 33 | (1) | - | 258 |

Brutoboekwaarde op 31 december 2010 | 4 027 | 492 | 226 | 483 | 214 | 2 663 | 335 | 8 440 |

NETTOBOEKWAARDE OP 31 DECEMBER 2010 | 2 159 | 110 | 59 | 105 | 90 | 1 955 | 335 | 4 813 |

NETTOBOEKWAARDE OP 31 DECEMBER 2009 | 2 230 | 105 | 60 | 116 | 74 | 2 043 | 231 | 4 859 |

De nog te betalen vergoedingen in verband met financiële leases en soortgelijke rechten zijn in de balans opgenomen bij de verplichtingen op korte en lange termijn (zie ook de toelichtingen 2.15 en 2.18.1 ). Zij omvatten de volgende bedragen:

Financiële leases | miljoen EUR |

Toelichting | 31.12.2010 | 31.12.2009 |

Belangen in gemeenschappelijke ondernemingen | 2.3.1 | 138 | 196 |

Participaties in geassocieerde deelnemingen | 2.3.2 | 354 | 382 |

Garantiefonds | 2.3.3 | 1 346 | 1 240 |

Voor verkoop beschikbare activa | 2.3.4 | 717 | 561 |

Totaal beleggingen | 2 555 | 2 379 |

Deze rubriek betreft beleggingen die worden gedaan om de werkzaamheden van de EU te ondersteunen. Onder deze rubriek vallen ook de nettoactiva van het Garantiefonds.

2.3.1 Belangen in gemeenschappelijke ondernemingen

miljoen EUR |

Bijdragen | 0 | 41 | 53 | 24 | 64 | 182 |

Aandeel van het nettoresultaat | 0 | (110) | (76) | (27) | (27) | (240) |

Bedrag op 31.12.2010 | 0 | 11 | 12 | 78 | 37 | 138 |

Belangen in gemeenschappelijke ondernemingen worden geboekt volgens de vermogensmutatiemethode. De volgende boekwaarden kunnen aan de EU worden toegerekend op basis van het percentage van haar belangen in gemeenschappelijke ondernemingen:

miljoen EUR |

31.12.2010 | 31.12.2009 |

Niet-vlottende activa | 176 | 48 |

Vlottende activa | 165 | 192 |

Niet-vlottende passiva | 0 | 0 |

Vlottende passiva | (208) | (44) |

Ontvangsten | 7 | 72 |

Uitgaven | (247) | (169) |

Gemeenschappelijke onderneming Galileo (GJU) in liquidatie

De gemeenschappelijke onderneming Galileo werd eind 2006 in liquidatie gesteld en het proces is nog aan de gang. Aangezien de entiteit in 2010 inactief was en nog steeds in liquidatie was, waren er geen ontvangsten of uitgaven. Op 31 december 2010 (en 31 december 2009) bedroegen de nettoactiva van de GJU en dus de waarde van de belegging 0 EUR, namelijk de belegging van 585 miljoen EUR verminderd met het gecumuleerde aandeel in de verliezen ten bedrage van 585 miljoen EUR.

Gemeenschappelijke onderneming SESAR

Het doel van deze gemeenschappelijke onderneming is de modernisering van het Europese luchtverkeersbeveiligingssysteem en de snelle tenuitvoerlegging van het Europese masterplan voor luchtverkeersbeveiliging te waarborgen door alle inspanningen op het gebied van onderzoek en ontwikkeling in de EU te coördineren en te concentreren. Op 31 december 2009 bezat de Commissie een belang van 78,8 % of 11 miljoen EUR in SESAR. De totale (indicatieve) bijdrage die de Commissie voor SESAR heeft gepland (van 2007 tot 2013), is 700 miljoen EUR.

Internationale ITER-Organisatie voor fusie-energie (ITER)

Bij ITER zijn de Europese Unie, China, India, Rusland, Korea, Japan en de VS betrokken. ITER werd opgericht om de ITER-faciliteiten te beheren, de exploitatie van de ITER-faciliteiten aan te moedigen, om de kennis over fusie-energie van het grote publiek alsook de aanvaarding ervan te bevorderen, en om alle andere activiteiten te verrichten die nodig zijn om het doel van ITER te bereiken. De bijdrage van de EU (Euratom) aan ITER International wordt gegeven via het Agentschap Fusion for Energy, en omvat ook de bijdragen van de lidstaten en van Zwitserland. De totale bijdrage wordt juridisch gezien beschouwd als een bijdrage van Euratom aan ITER en de lidstaten en Zwitserland hebben geen belang in ITER. Aangezien de EU juridisch gezien de houdster is van het belang in de gemeenschappelijke onderneming ITER International, moet de Commissie het belang in haar rekening opnemen.

Op 31 december 2010 bezit Euratom een belang van 47,2 % of 12 miljoen EUR in ITER. De totale (indicatieve) bijdrage die Euratom voor ITER heeft gepland (van 2007 tot 2041), is 7 649 miljoen EUR.

Gezamenlijke technologie-initiatieven

Om de doelstellingen van de Lissabonstrategie voor groei en werkgelegenheid te bereiken, werden publiek-private partnerschappen in de vorm van gezamenlijke technologie-initiatieven opgericht, die via gemeenschappelijke ondernemingen in de zin van artikel 171 van het Verdrag ten uitvoer werden gelegd. In de loop van 2010 werden twee nieuwe gezamenlijke technologie-initiatieven operationeel, de gemeenschappelijke onderneming ENIAC en de gemeenschappelijke onderneming FCH. Hoewel ENIAC juridisch gezien als een gemeenschappelijke onderneming wordt beschouwd, moet zij boekhoudkundig als een geassocieerde deelneming worden beschouwd (reden waarom zij in toelichting 2.3.2 wordt besproken), omdat de Commissie over deze entiteit betekenisvolle invloed uitoefent, doch geen gemeenschappelijke zeggenschap (zoals bij de gemeenschappelijke ondernemingen ARTEMIS en Clean Sky).

Gezamenlijk technologie-initiatief IMI inzake innovatieve geneesmiddelen

De gemeenschappelijke onderneming IMI ondersteunt preconcurrentieel farmaceutisch onderzoek en ontwikkeling in de lidstaten en geassocieerde landen, teneinde de onderzoeksinvesteringen in de biofarmaceutische sector vergroten, en bevordert de betrokkenheid van kleine en middelgrote ondernemingen bij haar activiteiten. Op 31 december 2010 bezit de Europese Unie, vertegenwoordigd door de Commissie, een belang van 97,4 % of 78 miljoen EUR. De maximale indicatieve bijdrage van de EU bedraagt 1 miljard EUR tot 31 december 2017.

Gemeenschappelijke Onderneming brandstofcellen en waterstof (FCH)

De doelstelling van de gemeenschappelijke onderneming FCH is het poolen van middelen van de publieke en private sector voor het ondersteunen van onderzoeksactiviteiten, om de algemene efficiëntie van de Europese onderzoeksinspanningen te vergroten en de ontwikkeling en de toepassing van brandstofcel- en waterstoftechnologieën te versnellen. Op 31 december 2010 bezit de Europese Unie, vertegenwoordigd door de Commissie, een belang van 99,9 % of 37 miljoen EUR. De maximale indicatieve bijdrage van de EU bedraagt 470 miljoen EUR tot 31 december 2017.

2.3.2 Participaties in geassocieerde deelnemingen

miljoen EUR |

EIF | ARTEMIS | Clean Sky | ENIAC | Totaal |

Bedrag op 31 december 2009 | 301 | 7 | 74 | 0 | 382 |

Bijdragen | 14 | 19 | 101 | 30 | 164 |

Aandeel netto-overschot/(tekort) | 2 | (12) | (161) | (9) | (180) |

Overige vermogensmutaties | (12) | 0 | 0 | 0 | (12) |

Bedrag op 31 december 2010 | 305 | 14 | 14 | 21 | 354 |

Participaties in geassocieerde deelnemingen worden geboekt volgens de vermogensmutatiemethode. De volgende boekwaarden kunnen aan de EU worden toegerekend op basis van het percentage van haar participaties in geassocieerde deelnemingen:

miljoen EUR |

31.12.2010 | 31.12.2009 |

Activa | 447 | 420 |

Passiva | (93) | (38) |

Ontvangsten | 25 | 17 |

Overschot/(tekort) | (180) | (6) |

Europees Investeringsfonds (EIF)

Het EIF is de financiële instelling van de Europese Unie die gespecialiseerd is in het leveren van durfkapitaal en garanties aan kleine en middelgrote ondernemingen. Op 31 december 2010 had de Commissie ingeschreven op een totaal bedrag van 900 miljoen EUR (van de 3 000 miljoen EUR) van het aandelenkapitaal van het EIF. Deze participatie vertegenwoordigt 30 % van het aandelenkapitaal van het EIF. 2 miljoen EUR van bovenvermeld bedrag betreft het resultaat voor 2010 (winst). In 2010 werd geen dividend ontvangen. De Commissie heeft 20 % gestort en het niet-opgevraagde saldo bedroeg 720 miljoen EUR.

miljoen EUR |

EIF | Totaal kapitaal EIF | Inschrijving Commissie |

Totaal aandelenkapitaal | 3 000 | 900 |

Volgestort | (600) | (180) |

Niet-opgevraagd | 2 400 | 720 |

Gemeenschappelijke onderneming ARTEMIS

Deze entiteit werd opgericht voor de tenuitvoerlegging van een gezamenlijk technologie-initiatief inzake ingebedde computersystemen met de private sector. Op 31 december 2009 bezit de Europese Unie, vertegenwoordigd door de Commissie, een belang van 96,7 % of 14 miljoen EUR. De maximale indicatieve bijdrage van de Commissie bedraagt 420 miljoen EUR.

Gemeenschappelijke onderneming Clean Sky

Deze entiteit moet in de EU de ontwikkeling, validering en demonstratie van schone luchtvaarttechnologieën versnellen, en met name een radicaal innovatief luchtvervoersysteem creëren om de milieugevolgen van de luchtvaart te verminderen. Op 31 december 2010 bezit de Europese Unie, vertegenwoordigd door de Commissie, een belang van 64,7 % of 14 miljoen EUR. De maximale indicatieve bijdrage van de Commissie aan deze onderneming bedraagt 800 miljoen EUR.

Gemeenschappelijke onderneming ENIAC

ENIAC wil een gezamenlijk afgesproken onderzoeksagenda op het gebied van nano-elektronica vaststellen, teneinde de onderzoeksprioriteiten voor de ontwikkeling en de invoering van belangrijke functionaliteiten op dit gebied te bepalen. Deze doelstellingen zullen worden verwezenlijkt door middelen uit de publieke en de private sector te bundelen om via projecten O&O-activiteiten te ondersteunen. Op 31 december 2010 bezit de Europese Unie, vertegenwoordigd door de Commissie, een belang van 97,8 % of 21 miljoen EUR. De totale verplichting van de EU bedraagt 450 miljoen EUR.

2.3.3 Garantiefonds

Nettoactiva van het Garantiefonds | miljoen EUR |

31.12.2010 | 31.12.2009 |

Voor verkoop beschikbare activa | 1 154 | 1 050 |

Geldmiddelen en kasequivalenten | 193 | 191 |

Totaal activa | 1 347 | 1 241 |

Totaal passiva | (1) | (1) |

Nettoactiva | 1 346 | 1 240 |

Het Garantiefonds voor externe maatregelen dekt de door de EU op besluit van de Raad gegarandeerde leningen, met name leningsoperaties van de Europese Investeringsbank (EIB) buiten de EU, alsmede leningen in het kader van macrofinanciële bijstand (MFB-leningen) en leningen van Euratom buiten de EU. Het is een langlopend instrument om leningen waarvoor van wanbetaling sprake is en die door de EU worden gegarandeerd, te dekken en derhalve kan het als een langlopende belegging worden beschouwd. Dit blijkt uit het feit dat ongeveer 85 % van de voor verkoop beschikbare activa een looptijd heeft tussen één en tien jaar. Het Fonds ontvangt zijn middelen uit overmakingen uit de algemene begroting van de EU ten bedrage van 9 % van het bedrag in hoofdsom van de operaties, uit rente over de beleggingen van de activa van het Fonds en uit nabetalingen van in gebreke gebleven debiteuren voor wie het Fonds de garantie heeft moeten honoreren. Een eventueel jaarlijks overschot wordt teruggeboekt naar een speciale begrotingsrubriek in de staat van ontvangsten van de algemene begroting van de EU.

De EU moet een garantiereserve opnemen die leningen aan derde landen dekt. Deze reserve is bedoeld om de verplichtingen van het Garantiefonds te dekken en, indien nodig, aangesproken garanties waarvoor het in het Fonds beschikbare bedrag niet volstaat, zodat deze bedragen ten laste van de begroting kunnen komen. Deze reserve van 1 746 miljoen EUR komt overeen met het richtbedrag van 9 % van de op 31 december 2010 uitstaande leningen. Op 31 december 2010 bedragen de nettoactiva van het Fonds 1 346 miljoen EUR. Het verschil tussen de nettoactiva en het bedrag van de reserve komt overeen met het bedrag dat uit de EU-begroting aan het Fonds moet worden betaald (400 miljoen EUR). Reëlewaardemutaties van de voor verkoop beschikbare portefeuille zijn in 2010 in het eigen vermogen opgenomen voor een daling van in totaal 30 miljoen EUR (in 2009: stijging van 16 miljoen EUR).

2.3.4 Voor verkoop beschikbare activa

Deze rubriek omvat de beleggingen en participaties die bedoeld zijn om begunstigden te helpen bij de ontwikkeling van hun bedrijfsactiviteiten.

Voor verkoop beschikbare activa op lange termijn | miljoen EUR |

31.12.2010 | 31.12.2009 |

Europese Bank voor Wederopbouw en Ontwikkeling | 188 | 157 |

Verrichtingen met risicodragend kapitaal | 137 | 132 |

ETF-startersregeling | 199 | 154 |

Europees Fonds voor Zuidoost-Europa | 102 | 96 |

Green for Growth Fund | 20 | 20 |

GEEREF | 56 | - |

Progress-microfinancieringsfaciliteit | 14 | - |

Overige beleggingen | 1 | 2 |

Totaal | 717 | 561 |

Europese Bank voor Wederopbouw en Ontwikkeling (EBWO)

In mei 2010 keurde de raad van bestuur een onmiddellijke verhoging van 1 miljard EUR in de toegestane volgestorte aandelen goed. De uitgegeven volgestorte aandelen werden betaald door middel van een hertoewijzing van netto-inkomsten die voordien aan een reserve voor de betaling van dergelijke volgestorte aandelen waren toegewezen. Omdat de EBWO niet beursgenoteerd is en volgens haar statuten participaties ten hoogste tegen aankoopprijs en uitsluitend aan bestaande aandeelhouders mogen worden verkocht, is de participatie van de Commissie gewaardeerd op de kostprijs verminderd met eventuele afschrijvingen voor waardevermindering.

De Commissie heeft ingeschreven op 3 % van het totale kapitaal van de EBWO van 21 miljard EUR. Op de balansdatum beliep het opgevraagde bedrag 187 miljoen EUR, dat volledig gestort is. De uitstaande betalingen op het niet-opgevraagde kapitaal belopen 443 miljoen EUR.

miljoen EUR |

EBWO | Totaal kapitaal EBWO | Inschrijving Commissie |

Totaal aandelenkapitaal | 20 793 | 630 |

Volgestort | (6 197) | (187) |

Niet-opgevraagd | 14 596 | 443 |

Verrichtingen met risicodragend kapitaal zijn leningen die worden verstrekt aan financiële tussenpersonen om beleggingen in aandelen te financieren. Zij worden beheerd door de EIB en gefinancierd onder het Europees nabuurschapsbeleid.

De ETF-startersregeling bestrijkt het programma voor groei en werkgelegenheid, het meerjarenprogramma en het kaderprogramma voor concurrentievermogen en innovatie, administratief beheerd door het EIF, en ondersteunt de oprichting en de financiering van beginnende kleine en middelgrote ondernemingen door middel van investeringen in geschikte gespecialiseerde durfkapitaalfondsen.

Het Europees Fonds voor Zuidoost-Europa (EFSE) , een beleggingsvennootschap met veranderlijk kapitaal (BEVEK), is ook onder deze rubriek opgenomen. De globale doelstelling van het EFSE is het stimuleren van economische ontwikkeling en welvaart in Zuidoost-Europa door middel van het duurzaam verstrekken van extra ontwikkelingsfinanciering via plaatselijke financiële tussenpersonen.

De globale doelstelling van het Green for Growth Fund (het vroegere Energie-efficiëntiefonds voor Zuidoost-Europa) is het verbeteren van de energie-efficiëntie en het promoten van hernieuwbare energie in Zuidoost-Europa door middel van het verstrekken van specifieke financiering aan ondernemingen en gezinnen via partnerschappen met financiële instellingen en door middel van directe financiering.

Voor het GEEREF werd een nieuwe investering van 56 miljoen EUR gedaan. Dit is een nieuw innovatief fonds dat wereldwijd risicokapitaal verstrekt door middel van private investeringen in projecten op het gebied van energie-efficiëntie en hernieuwbare energie in ontwikkelingslanden en overgangseconomieën. In 2010 werd er ook een nieuwe investering van 14 miljoen EUR in de Progress-microfinancieringsfaciliteit voor werkgelegenheid en sociale inclusie gedaan.

Aan het einde van het jaar was er nog eens 122 miljoen EUR voor de ETF-startersregeling en de financieringsfaciliteit voor kleine en middelgrote ondernemingen vastgelegd, maar dat bedrag is nog niet aan de andere partijen betaald.

2.4 LENINGEN

miljoen EUR |

Toelichting | 31.12.2010 | 31.12.2009 |

Uit de EU-begroting en de EGKS verstrekte leningen | 2.4.1 | 162 | 169 |

Uit opgenomen leningen verstrekte leningen | 2.4.2 | 11 478 | 10 595 |

Totaal | 11 640 | 10 764 |

2.4.1 Uit de EU-begroting en de EGKS in liquidatie verstrekte leningen

miljoen EUR |

Leningen met bijzondere voorwaarden | EGKS-woningkredieten | Totaal |

Totaal op 31.12.2009 | 143 | 26 | 169 |

Nieuwe leningen | 2 | - | 2 |

Terugbetalingen | (16) | (5) | (21) |

Veranderingen in boekwaarde | 11 | 1 | 12 |

Totaal op 31.12.2010 | 140 | 22 | 162 |

Deze post omvat voornamelijk leningen met een speciale rentevoet die in het kader van de samenwerking met niet-lidstaten zijn verstrekt. Alle bedragen zijn verschuldigd op meer dan twaalf maanden na het einde van het jaar. De werkelijke rentevoet van deze leningen varieert tussen de 7,73 % en 14,507 %

2.4.2 Uit opgenomen leningen verstrekte leningen

miljoen EUR |

Nieuwe leningen | - | - | 2 850 | - | 2 850 |

Terugbetalingen | (84) | (17) | - | - | (101) |

Wisselkoersverschillen | - | 2 | - | 7 | 9 |

Veranderingen in boekwaarde | - | - | 93 | (4) | 89 |

Totaal op 31.12.2010 | 503 | 469 | 12 246 | 264 | 13 482 |

Bedrag te betalen < 1 jaar | - | - | 2 004 | - | 2 004 |

Bedrag te betalen > 1 jaar | 503 | 469 | 10 242 | 264 | 11 478 |

De effectieve rentevoeten (uitgedrukt als een rente-interval) waren als volgt:

Leningen | 31.12.2010 | 31.12.2009 |

Macrofinanciële bijstand | 0,99 % — 4,54 % | 0,9625 % — 4,54 % |

Euratom | 0,96313 % — 5,76 % | 1,071 % — 5,76 % |

Betalingsbalans | 2,375 % — 3,625 % | 3,125 % — 3,625 % |

EGKS in liquidatie | 0,556 % — 5,8103 % | 0,346 % — 5,8103 % |

MFB-leningen

Macrofinanciële bijstand is een financieel beleidsinstrument voor niet-gebonden en niet-specifieke betalingsbalans- en/of begrotingssteun aan derde partnerlanden die geografisch gezien dicht bij het grondgebied van de EU gelegen zijn. Macrofinanciële bijstand wordt verstrekt in de vorm van middellange- of langetermijnleningen of subsidies, of een combinatie daarvan, en dient in het algemeen ter aanvulling van de financiering in het kader van een door het IMF gesteund aanpassings- en hervormingsprogramma. Op 31 december 2010 had de Commissie voor 300 miljoen EUR aan leningsovereenkomsten aangegaan, die echter nog niet voor het einde van het jaar door de andere partij waren opgenomen. De Commissie heeft voor deze leningen nog geen garanties van derden ontvangen, maar zij zijn gewaarborgd door het Garantiefonds (zie toelichting 2.3.3 ).

Euratom-leningen

Euratom is een juridische entiteit van de EU die wordt vertegenwoordigd door de Europese Commissie. Euratom verstrekt leningen aan de lidstaten voor de financiering van investeringsprojecten in de lidstaten voor de industriële productie van elektriciteit door middel van kernenergie en voor industriële splijtstofcyclusinstallaties. Euratom verstrekt ook leningen aan niet-lidstaten voor het verbeteren van de veiligheid en de doelmatigheid van kerncentrales en splijtstofcyclusinstallaties die in werking of in aanbouw zijn. De Commissie heeft voor deze leningen 466 miljoen EUR (in 2009: 481 miljoen EUR) aan garanties van derden ontvangen.

Betalingsbalansleningen

Het betalingsbalansmechanisme is een financieel beleidsinstrument dat nieuw leven is ingeblazen om de lidstaten van de EU tijdens de huidige economische en financiële crisis financiële bijstand te verlenen. Er kunnen leningen worden verstrekt aan lidstaten die zich voor feitelijke of ernstig dreigende moeilijkheden met betrekking tot hun betalingsbalans of kapitaalverkeer gesteld zien. Alleen lidstaten die niet deelnemen aan de euro, komen voor dit mechanisme in aanmerking. Er kunnen voor in totaal maximaal 50 miljard EUR leningen worden verstrekt en de leningen zijn gewaarborgd door de algemene begroting van de EU.

Tussen november 2008 en eind 2010 werden ten belope van 14,6 miljard EUR leningen verstrekt aan Hongarije, Letland en Roemenië, waarvan tegen eind 2010 12,05 miljard EUR was uitbetaald. In de onderstaande tabel worden de bedragen en de looptijden getoond van de schijven van de verschillende betalingsbalansleningen die reeds zijn uitbetaald:

miljoen EUR |

Hongarije | Letland | Roemenië | Totaal |

Uitbetaald in 2008: |

- Met looptijd nov. 2011 | 2 000 | - | - | 2 000 |

Uitbetaald in 2009: |

- Met looptijd april 2014 | - | 1 000 | - | 1 000 |

- Met looptijd nov. 2014 | 2 000 | - | - | 2 000 |

- Met looptijd jan. 2015 | - | 1 200 | 1 500 | 2 700 |

- Met looptijd april 2016 | 1 500 | - | - | 1 500 |

Uitbetaald in 2010: |

- Met looptijd sept. 2017 | - | - | 1 150 | 1 150 |

- Met looptijd mei 2019 | - | 500 | 1 000 | 1 500 |

- Met looptijd okt. 2025 | - | 200 | - | 200 |

Uitbetaalde leningen op 31.12.2010 | 5 500 | 2 900 | 3 650 | 12 050 |

Totaal toegekende leningen | 6 500 | 3 100 | 5 000 | 14 600 |

Niet-opgevraagde bedragen op 31.12.2010 | Afgelopen | 200 | 1 350 | 1 550 |

Het programma om Hongarije met betrekking tot zijn betalingsbalans bijstand te verlenen, liep in november 2010 af.

Europees financieel stabiliteitsmechanisme

Omdat de betalingen in het kader van het Europees financieel stabiliteitsmechanisme pas na 31 december 2010 plaatsvonden, wordt de nadere informatie over deze leningen in toelichting 9 gegeven.

Door de EGKS in liquidatie verstrekte leningen

Deze post omvat voornamelijk door de EGKS in liquidatie uit opgenomen leningen verstrekte leningen overeenkomstig de artikelen 54 en 56 van het EGKS-Verdrag, alsmede drie niet-genoteerde obligaties van de EIB als vervanging van een in gebreke gebleven debiteur. Deze obligaties zullen tot het einde van de looptijd (2017 en 2019) worden aangehouden om de schuldendienst van de opgenomen leningen te dekken. De veranderingen in boekwaarde stemmen overeen met de veranderingen in de vervallen rente plus de jaarlijkse afschrijving van betaalde premies en transactiekosten die bij aanvang werden gemaakt, berekend op basis van de effectieverentemethode.

2.5 VOORFINANCIERING OP LANGE TERMIJN

miljoen EUR |

31.12.2010 | 31.12.2009 (aangepast) |

Voorfinanciering (zie toelichting 2.5.1) | 40 298 | 39 750 |

Voorafbetaalde uitgaven (zie toelichting 2.5.2) | 3 820 | 1 794 |

Totaal voorfinanciering op lange termijn | 44 118 | 41 544 |

2.5.1 Voorfinanciering

De termijn waarbinnen de voorfinanciering kan worden teruggevorderd of gebruikt, bepaalt of zij wordt opgenomen als vlottend actief of als voorfinanciering op lange termijn. Het gebruik is vastgelegd in de onderliggende overeenkomst van het project. Indien de terugbetaling of het gebruik binnen de twaalf maanden na de verslagdatum moet plaatsvinden, gaat het om een voorfinanciering op korte termijn, die onder de vlottende activa moet worden opgenomen.

TOTAAL VOORFINANCIERING | miljoen EUR |

31.12.2010 | 31.12.2009 |

Voorfinanciering op lange termijn (zie hieronder) | 40 298 | 39 750 |

Voorfinanciering op korte termijn (zie toelichting 2.9) | 9 123 | 9 077 |

Voorfinanciering | 49 421 | 48 827 |

Garanties met betrekking tot voorfinanciering

Dit zijn garanties die de Europese Commissie in bepaalde gevallen bij de betaling van voorschotten (voorfinanciering) van de begunstigden verlangt. Er zijn twee waarden om voor dit soort garantie op te nemen: de „nominale waarde” en de „lopende waarde”. Voor de „nominale waarde” is de gebeurtenis die de garantie doet ontstaan, het eigenlijke bestaan van de garantie. Voor de „lopende waarde” is de gebeurtenis die de garantie doet ontstaan de betaling van voorfinanciering en/of latere verrekeningen. Op 31 december 2010 beliep de „nominale waarde” van de ontvangen garanties in verband met voorfinanciering 1 227 miljoen EUR. De „lopende waarde” van die garanties beliep 1 059 miljoen EUR (in 2009: respectievelijk 936 miljoen EUR en 724 miljoen EUR).

Bepaalde voorfinancieringen die in het kader van het zevende kaderprogramma voor onderzoek (KP7) worden betaald, worden daadwerkelijk gedekt door het Garantiefonds voor deelnemers. Op 31 december 2010 beliep het bedrag van de uitbetaalde voorfinanciering in totaal 3,2 miljard EUR (in 2009: 2,7 miljard EUR). Dit is een instrument voor onderlinge verzekering, dat is opgezet om de financiële risico's van de EU en de deelnemers te dekken tijdens de uitvoering van indirecte maatregelen van KP7, aangezien het kapitaal en de rente ervan een uitvoeringsgarantie vormen. Alle deelnemers aan indirecte maatregelen die de vorm van een subsidie aannemen (en dus een voorfinanciering in de boekhouding van de Commissie) dragen 5 % van de totale bijdrage van de EU bij aan het kapitaal van het Garantiefonds voor de deelnemers voor de duur van de maatregel. Als zodanig zijn de deelnemers de eigenaars van het Garantiefonds voor de deelnemers, en de EU (vertegenwoordigd door de Commissie) treedt op als hun uitvoerend agent. Aan het einde van een indirecte maatregel dienen de deelnemers hun bijdrage in het kapitaal volledig terug te krijgen, behalve wanneer het Garantiefonds voor de deelnemers verlies lijdt doordat begunstigden in gebreke blijven. In dat geval dienen de deelnemers minstens 80 % van hun bijdrage terug te krijgen. Het Garantiefonds voor deelnemers staat garant voor de financiële belangen van zowel de Commissie als de deelnemers. Op 31 december 2010 hadden de deelnemers een totaalbedrag van 866 miljoen EUR bijgedragen aan het Garantiefonds voor deelnemers (in 2009: 561 miljoen EUR) (zie ook toelichting 11 ).

VOORFINANCIERINGEN OP LANGE TERMIJN | miljoen EUR |

Beheersvorm | 31.12.2010 | 31.12.2009 |

Direct gecentraliseerd beheer | 1 695 | 1 148 |

Indirect gecentraliseerd beheer | 620 | 486 |

Gedecentraliseerd beheer | 441 | 347 |

Gedeeld beheer | 37 055 | 37 199 |

Gezamenlijk beheer | 487 | 568 |

Uitgevoerd door instellingen en agentschappen | 0 | 2 |

Totaal | 40 298 | 39 750 |

De voornaamste voorfinancieringen op lange termijn hebben betrekking op acties van de structuurfondsen voor de programmeringsperiode 2007-2013: het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling (EFRO), het Europees Sociaal Fonds (ESF), het Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling (ELFPO), het Cohesiefonds en het Europees Visserijfonds (EVF). Omdat veel van deze projecten op lange termijn lopen, moeten de voorschotten langer dan een jaar beschikbaar zijn. Daarom worden deze voorfinancieringen geboekt als activa op lange termijn.

2.5.2 Voorafbetaalde uitgaven

miljoen EUR |

31.12.2010 | 31.12.2009 (aangepast) |

Financieringsinstrumenten | 3 820 | 1 794 |

Totaal | 3 820 | 1 794 |

In het kader van de programma's voor cohesie en plattelandsontwikkeling 2007-2013 kunnen uit de EU-begroting bedragen aan de lidstaten worden betaald als bijdrage aan financieringsinstrumenten (in de vorm van leningen, garanties of aandelen) die door de lidstaten worden opgezet en onder hun verantwoordelijkheid worden beheerd. In de rechtsgrondslagen is echter niet bepaald dat de lidstaten periodiek over het gebruik van die middelen aan de Commissie verslag moeten uitbrengen. Tot en met 2010 werden die betalingen in de boekhouding van de Commissie als uitgaven opgenomen, hoewel niet alle middelen door het instrument werden gebruikt. Daarom is het meer aangewezen om deze betalingen in de balans als activa op te nemen (voorafbetaalde uitgaven).

Gelet op het beoogde doel van deze bedragen, kan het gebruik ervan niet louter worden bepaald aan de hand van een onderzoek van een basisbron van informatie, zoals de boekhouding van het instrument, omdat bv. de bedragen die voor garanties worden gebruikt, op de bankrekening van het instrument geblokkeerd blijven en de aan het instrument terugbetaalde leningen voor nieuwe leningen beschikbaar worden. Omdat de lidstaten niet specifiek over die middelen verslag moeten uitbrengen en het voor de Commissie niet kosteneffectief zou zijn om die informatie zelf te verzamelen om het gebruik van deze bedragen tijdens de programmeringsperiode correct in de financiële staten weer te geven, moet er van ramingen gebruik worden gemaakt. De meest betrouwbare beschikbare methode, en dus de gevolgde methode, is het lineair opnemen van de uitgaven in de economische resultatenrekening over de programmeringsperiode tot 31 december 2015, wat de laatste datum is waarop die uitgaven zijn toegestaan.

Om deze doelstelling te bereiken, heeft de Commissie begin 2011 bij de lidstaten de nodige informatie opgevraagd, zodat de ongebruikte bedragen kunnen worden geraamd en in de balans op 31 december 2010 kunnen worden opgenomen. Dit totale bedrag wordt uitgesplitst in bedragen die de lidstaten naar verwachting in 2011 zullen gebruiken (zie toelichting 2.9.2 ) en bedragen die na 2011 zullen worden gebruikt (zie de tabel hierboven).

Overeenkomstig de boekhoudregels van de EU en internationaal aanvaarde boekhoudpraktijken is de balans 2009 in deze financiële staten aangepast, omdat het bovenvermelde een wijziging vormt in de grondslagen voor financiële verslaglegging die de Europese Commissie hanteert en materiële bedragen betreft. Op die manier worden vergelijkbare cijfers verkregen waaruit de situatie blijkt zoals die er zou hebben uitgezien als het voorbije jaar dezelfde boekhoudkundige aanpak was gevolgd. Het effect voor 2008 wordt op slechts 18 miljoen EUR geraamd en bijgevolg werd dit bedrag aangepast tegenover het gecumuleerde tekort in 2009 en werd de beginbalans van 2009 niet aangepast. Het effect van deze aanpassing op de oorspronkelijke balans van 2009 wordt hieronder getoond:

Oorspronkelijke balans 2009 | Wijziging in de gehanteerde grondslagen | Aangepaste balans 2009 |

Voorfinanciering op lange termijn: |

Voorfinanciering | 39 750 | - | 39 750 |

Voorafbetaalde uitgaven | - | 1 794 | 1 794 |

39 750 | 1 794 | 41 544 |

Voorfinanciering op korte termijn: |

Voorfinanciering | 9 077 | - | 9 077 |

Voorafbetaalde uitgaven | - | 359 | 359 |

9 077 | 359 | 9 436 |

Vorderingen op korte termijn: |

Overlopende posten | 3 912 | 295 | 4 207 |

Totaal activa | 100 859 | 2 448 | 103 307 |

Totaal passiva | (145 585) | - | (145 585) |

Nettoactiva | (44 726) | 2 448 | (42 278) |

Gecumuleerd resultaat en reserves |

Reserves | 3 323 | - | 3 323 |

Gecumuleerd tekort | (52 506) | 18 | (52 488) |

Resultaat lopend jaar | 4 457 | 2 430 | 6 887 |

(44 726) | 2 448 | (42 278) |

2.6 VORDERINGEN OP LANGE TERMIJN

miljoen EUR |

31.12.2010 | 31.12.2009 |

Lidstaten | 14 | 26 |

EGKS-personeelsleningen | 9 | 10 |

Garanties en deposito's | 14 | 17 |

Overige | 3 | 2 |

Totaal | 40 | 55 |

Het tegoed van de lidstaten bestaat uit bedragen die voormalige toetredingslanden aan de EGKS in liquidatie verschuldigd zijn. Van de totale vorderingen op lange termijn heeft 14 miljoen EUR (in 2009: 26 miljoen EUR) betrekking op niet-handelsverrichtingen.

VLOTTENDE ACTIVA

2.7 VOORRADEN

miljoen EUR |

Omschrijving | 31.12.2010 | 31.12.2009 |

Wetenschappelijk materieel | 71 | 62 |

Overige | 20 | 15 |

TOTAAL | 91 | 77 |

2.8 KORTLOPENDE BELEGGINGEN

Voor verkoop beschikbare activa op korte termijn | miljoen EUR |

31.12.2010 | 31.12.2009 |

EGKS in liquidatie | 1 283 | 1 483 |

Financieringsfaciliteit met risicodeling | 419 | 244 |

Instrument voor leninggaranties voor TEN-T-projecten | 111 | 61 |

BUFI-beleggingen | 515 | 0 |

Overige | 3 | 3 |

Totaal | 2 331 | 1 791 |

Kortlopende beleggingen bestaan uit voor verkoop beschikbare financiële activa, die worden gekocht vanwege hun rendement of opbrengst of om een bepaalde activastructuur of een secundaire liquiditeitsbron te creëren, en die dus kunnen worden verkocht naar gelang van de liquiditeitsbehoefte of renteschommelingen.

Wat de bedragen voor de EKGS in liquidatie betreft, zijn alle beleggingen schuldvorderingen in euro die genoteerd zijn op actieve markten. Op 31 december 2010 bedroeg de waarde van obligaties met eindvervaldatum in 2010 (uitgedrukt in reële waarde) 294 miljoen EUR (in 2009: 242 miljoen EUR).

Hoewel er ook voor de financieringsfaciliteit met risicodeling en het instrument voor leninggaranties acquisities hebben plaatsgevonden (zie ook toelichting 5.1.2 ), wordt de grote stijging ten opzichte van het vorige jaar voornamelijk verklaard door de belegging van voorlopig geïnde boeten in een speciaal gecreëerd fonds (BUFI), dat door DG ECFIN wordt beheerd. In vroegere jaren werden die bedragen op specifieke bankrekeningen aangehouden (zie toelichting 2.11 inzake de aan restricties onderhevige geldmiddelen).

2.9 VOORFINANCIERING OP KORTE TERMIJN

miljoen EUR |

31.12.2010 | 31.12.2009 (aangepast) |

Voorfinanciering (zie toelichting 2.9.1) | 9 123 | 9 077 |

Voorafbetaalde uitgaven (zie toelichting 2.9.2) | 955 | 359 |

Totaal voorfinanciering op korte termijn | 10 078 | 9 436 |

2.9.1 Voorfinanciering

miljoen EUR |

Beheersvorm | 31.12.2010 | 31.12.2009 |

Direct gecentraliseerd beheer | 3 038 | 2 924 |

Indirect gecentraliseerd beheer | 2 368 | 1 990 |

Gedecentraliseerd beheer | 536 | 700 |

Gedeeld beheer | 2 177 | 2 550 |

Gezamenlijk beheer | 894 | 832 |

Uitgevoerd door instellingen en agentschappen | 110 | 81 |

Totaal | 9 123 | 9 077 |

De daling van de voorfinanciering op korte termijn in de beheersvorm gedeeld beheer wordt verklaard door de beëindiging van het Solidariteitsfonds. Hoewel in 2010 voor nieuwe projecten voorfinancieringstranches werden betaald (programma's met betrekking tot de periode 2007-2013), werden zij bij de activa op lange termijn ingedeeld (zie toelichting 2.5 ). De stijging van de voorfinanciering op korte termijn in de beheersvormen indirect en direct gecentraliseerd beheer wordt verklaard door het feit dat de activiteiten zijn toegenomen, voornamelijk op het gebied van onderzoek en ontwikkeling.

2.9.2 Voorafbetaalde uitgaven

miljoen EUR |

31.12.2010 | 31.12.2009 (aangepast) |

Financieringsinstrumenten | 955 | 359 |

Totaal | 955 | 359 |

Zoals reeds in toelichting 2.5.2 is uitgelegd, gaat het om bedragen die in het kader van de programma's voor cohesie en plattelandsontwikkeling 2007-2013 aan de lidstaten zijn betaald met het oog op het opzetten van of bijdragen aan financieringsinstrumenten, die aan het einde van het jaar echter nog niet door het instrument zijn gebruikt. De bovenvermelde bedragen zullen naar verwachting in de loop van 2011 worden gebruikt.

2.10 VORDERINGEN OP KORTE TERMIJN

miljoen EUR |

31.12.2010 | 31.12.2009 aangepast |

Leningen en termijndeposito's | 2 170 | 216 |

Kortlopende vorderingen | 6 786 | 4 519 |

Diverse vorderingen | 20 | 16 |

Overlopende posten | 4 525 | 4 207 |

Totaal | 13 501 | 8 958 |

De totale vorderingen op korte termijn bevatten een geraamd bedrag van 11 009 miljoen EUR (in 2009: 8 415 miljoen EUR) aan niet-handelsverrichtingen.

2.10.1 Leningen en termijndeposito's

Deze bedragen betreffen voornamelijk betalingsbalansleningen van 2 004 miljoen EUR met een eindvervaldatum binnen de twaalf maanden na de balansdatum (zie toelichting 2.4 ). In deze rubriek zijn ook termijndeposito's van 166 miljoen EUR opgenomen, voornamelijk in verband met de EGKS in liquidatie.

2.10.2 Kortlopende vorderingen

miljoen EUR |

Groep | 31.12.2010 | 31.12.2009 |

Geldboeten | 4 584 | (406) | 4 178 | 3 370 | (133) | 3 237 |

Lidstaten | 4 011 | (1 625) | 2 386 | 2 198 | (1 191) | 1 007 |

Overige | 96 | (2) | 94 | 76 | (2) | 74 |

Totaal | 8 898 | (2 112) | 6 786 | 5 921 | (1 402) | 4 519 |

Klanten

Dit zijn invorderingsopdrachten die per 31 december 2010 als nog te innen vastgestelde rechten zijn geboekt en die nog niet in een andere balansrubriek zijn opgenomen.

Geldboeten

Dit betreft de door de Commissie opgelegde geldboeten die moeten worden geïnd. De stijging van de afschrijving ten opzichte van vorig jaar wordt in de eerste plaats verklaard door het feit dat de geldboeten waartoe voor 31 december 2010 was besloten, in de loop van 2011 verminderden. Daarnaast konden sommige nieuwe geldboeten ingevolge de economische en financiële crisis niet door voorlopige betalingen of bankgaranties gedekt. Op 31 december 2009 waren er voor deze vorderingen in totaal 2 585 miljoen EUR garanties ontvangen (in 2009: 2 952 miljoen EUR). Op 31 december 2010 was 1 771 miljoen EUR van de bovengenoemde bedragen nog niet vervallen.

Vorderingen op de lidstaten

ELGF en plattelandsontwikkeling

Deze post dekt de bedragen die door de begunstigden van het ELGF op 31 december 2010 verschuldigd waren, zoals die door de lidstaten werden ingediend en gewaarmerkt op 15 oktober 2010 met aftrek van 20 % van het bedrag, het percentage dat de lidstaten mogen inhouden voor administratieve kosten. Er werd een raming gemaakt voor de vorderingen die in de periode gaande van de indiening tot 31 december 2010 ontstonden. De Commissie raamt ook een afschrijving van de bedragen die begunstigden verschuldigd zijn en die zij waarschijnlijk niet zal kunnen innen. Dat een dergelijke aanpassing wordt gedaan, betekent niet dat de Commissie afziet van een toekomstige inning van de betrokken bedragen. In 2010 is de afschrijvingsmethode aangepast, wat een effect heeft gehad op zowel inkomsten als de uitgaven en voor het nettobedrag neutraal is (zie toelichting 3.2.3 ). Volgens deze nieuwe methode worden de vorderingen voor de nominale waarde geboekt en wordt de waardevermindering op statistische analyse gebaseerd (invorderingpercentage).

Eigen middelen

Aangezien de lidstaten 25 % van de traditionele eigen middelen als inningskosten mogen inhouden, worden de bovenvermelde cijfers weergegeven na aftrek van deze vermindering. Op basis van de ramingen die de lidstaten hebben verstrekt, is een afschrijving ter waarde van 811 miljoen EUR afgetrokken van de post „vorderingen op de lidstaten”. Dit betekent echter niet dat de Commissie afziet van een toekomstige inning van de betrokken bedragen.

Overige vorderingen op de lidstaten

Onder „overige vorderingen op de lidstaten” is 30 miljoen EUR aan terugvorderingen van uitgaven opgenomen, alsook 199 miljoen EUR aan ELGF-voorschotten (in 2008: 72 miljoen EUR respectievelijk 8 miljoen EUR).

miljoen EUR |

31.12.2010 | 31.12.2009 |

ELGF en plattelandsontwikkeling |

ELGF | 1 130 | 627 |

OIPO | 19 | - |

Sapard | 146 | - |

Afschrijving | (814) | (350) |

Totaal | 481 | 277 |

Betaalde en bij de lidstaten terugvorderbare btw | 46 | 38 |

Eigen middelen |

Vastgesteld in de A-boekhouding | 81 | 89 |

Vastgesteld in de specifieke boekhouding | 1 285 | 1 260 |

Afschrijving | (811) | (841) |

Overige | 391 | 25 |

Totaal | 946 | 533 |

Overige vorderingen op de lidstaten | 913 | 159 |

Totaal | 2 386 | 1 007 |

2.10.3 Overlopende posten

miljoen EUR |

31.12.2010 | 31.12.2009 aangepast |

Toegerekende baten | 3 445 | 3 655 |

Uitgestelde lasten | 1 061 | 525 |

Overige | 19 | 27 |

Totaal | 4 525 | 4 207 |

Het belangrijkste bedrag in deze rubriek zijn toegerekende baten:

miljoen EUR |

31.12.2010 | 31.12.2009 |

Eigen middelen | 2 657 | 2 209 |

Bestemmingsontvangen op het gebied van landbouw november en december | 72 | 940 |

ELGF: nog niet-uitgevoerde conformiteitsbeschikkingen | 520 | 0 |

Cohesiefonds en EFRO en plattelandsontwikkeling: financiële correcties | 43 | 404 |

Overige toegerekende baten | 153 | 102 |

Totaal toegerekende baten | 3 445 | 3 655 |

Overige toegerekende baten zijn achterstandsrente, toegerekende bankrente en toegerekende rente op voorfinancieringen.

De belangrijkste bedragen die als uitgestelde baten zijn opgenomen, hebben betrekking op middelen die door de lidstaten aan financieringsinstrumenten zijn overgemaakt en die aan het einde van het jaar nog aan de Commissie moeten worden aangegeven of door haar moeten worden terugbetaald. Op 31 december 2010 ging het om 858 miljoen EUR (in 2009: 295 miljoen EUR). Het bedrag voor 2009 is aangepast (zie toelichting 2.5.2 ). In deze rubriek zijn ook uitgestelde lasten ten belope van in totaal 182 miljoen EUR opgenomen. Die bestaan voornamelijk uit vooruitbetalingen ten belope van 50 miljoen EUR die betaald zijn uit hoofde van bilaterale visserijovereenkomsten met derde landen, 41 miljoen EUR voor de Europese school en 44 miljoen EUR voor kantoorhuur.

2.11 GELDMIDDELEN EN KASEQUIVALENTEN

miljoen EUR |

31.12.2010 | 31.12.2009 |

Niet aan restricties onderhevige geldmiddelen: |

Rekeningen bij schatkisten en centrale banken | 10 123 | 10 958 |

Lopende rekeningen | 1 150 | 1 967 |

Gelden ter goede rekening | 39 | 42 |

Transfers (geld in omloop) | 1 | 9 |

Kortetermijndeposito's en andere kasequivalenten | 1 670 | 1 486 |

Totaal | 12 983 | 14 462 |

Aan restricties onderhevige geldmiddelen | 9 080 | 8 910 |

Totaal | 22 063 | 23 372 |

2.11.1 Niet aan restricties onderhevige geldmiddelen

Niet aan restricties onderhevige geldmiddelen omvatten alle financiële tegoeden van de EU op haar rekeningen in de lidstaten en de EVA-landen (bij de schatkist of de centrale bank), alsook op zichtrekeningen, gelden ter goede rekening, kortetermijndeposito's en kleine kassen.

De bedragen die onder de kortetermijndeposito's zijn opgenomen, hebben voornamelijk betrekking op gelden die namens de EU door fiduciaires worden beheerd met het oog op de tenuitvoerlegging van specifieke programma's die uit de EU-begroting worden gefinancierd. Aan het einde van het jaar was 131 miljoen EUR vastgelegd, maar nog niet door de andere partijen opgevraagd.

2.11.2 Aan restricties onderhevige geldmiddelen

Aan restricties onderhevige geldmiddelen omvatten bedragen die worden ontvangen uit door de Commissie opgelegde geldboeten in nog niet afgesloten zaken. Zij staan op speciaal daarvoor bestemde rekeningen die niet voor andere activiteiten worden gebruikt.

NIET-VLOTTENDE PASSIVA

2.12 PERSONEELSBELONINGEN

miljoen EUR |

31.12.2010 | 31.12.2009 |

Pensioenen - personeel | 32 801 | 33 316 |

Pensioenen – anderen | 840 | 663 |

Gemeenschappelijk stelsel van ziektekostenverzekering | 3 531 | 3 263 |

Totaal | 37 172 | 37 242 |

2.12.1 Pensioenen - personeel

Op grond van artikel 83 van het personeelsstatuut komen de uitkeringen krachtens de pensioenregeling van de Europese ambtenaren ten laste van de EU-begroting. Er is voor deze verplichting geen kapitaaldekking, doch de lidstaten waarborgen gezamenlijk de uitbetaling van deze uitkeringen volgens de verdeelsleutel die voor de financiering van deze uitgaven is vastgesteld. Tevens dragen de ambtenaren door middel van een verplichte bijdrage voor een derde bij in de langetermijnfinanciering van deze pensioenregeling.

De verplichtingen van de pensioenregeling werden op basis van het aantal personeelsleden en gepensioneerden op 31 december 2010 en de regels van het op die datum van toepassing zijnde statuut geëvalueerd. Deze waardering werd uitgevoerd volgens de methodiek van IPSAS 25 (en derhalve ook boekhoudregel 12 van de EU). Om deze verplichting te berekenen, werd de „projected unit credit”-methode gebruikt. De voornaamste actuariële hypotheses die op de waarderingsdatum beschikbaar waren en voor de waardering werden gebruikt, zijn de volgende:

Actuariële veronderstellingen | 31.12.2010 | 31.12.2009 |

Nominale disconteringsvoet | 4,6 % | 4,5 % |

Verwacht inflatiepercentage | 2,1 % | 2,5 % |

Reële disconteringsvoet | 2,4 % | 2,0 % |

Huwelijkscoëfficiënt: man/vrouw | 84 %/38 % | 84 %/38 % |

Algemene salaristoename/herwaardering van de pensioenen | 0 % | 0 % |

International Civil Servants Life Table 2008 | Ja | Ja |

De verplichtingen omvatten de voorheen vastgestelde rechten voor de volgende personen:

1. het personeel in actieve dienst op 31 december 2010 bij alle instellingen en agentschappen die onder de pensioenregeling vallen;

2. het personeel dat zich in een uitgestelde situatie bevindt, d.w.z. personeel dat tijdelijk of definitief de instellingen heeft verlaten met behoud van rechten in de pensioenregeling (uitsluitend die met ten minste tien dienstjaren);

3. de gewezen ambtenaren en andere personeelsleden die een ouderdomspensioen ontvangen;

4. de gewezen ambtenaren en andere personeelsleden die een invaliditeitspensioen ontvangen;

5. de gewezen ambtenaren en andere personeelsleden die een invaliditeitsuitkering ontvangen;

6. de gerechtigden van een overlevingspensioen (weduwen of weduwnaars, wezen en personen ten laste).

De voornaamste opmerkingen zijn (zie ook de tabel hieronder voor de belangrijkste ontwikkelingen):

- De bruto actuariële verplichting werd gewaardeerd op 36 639 miljoen EUR op 31 december 2010 (in 2009: 37 215 miljoen EUR). Hieraan is het effect van een correctiecoëfficiënt van 1 063 miljoen EUR toegevoegd (in 2009: 1 079 miljoen EUR). Belastingen die door de begunstigden moeten worden betaald, worden van de totale brutoverplichting afgetrokken om te komen tot de nettoverplichting die in de balans wordt opgenomen (aangezien van de betaling van de pensioenen belastingen worden afgetrokken die in het jaar van betaling bij de ontvangsten van de EU worden geboekt). Deze nettoverplichting (brutoverplichting verminderd met belastingen) op 31 december 2010 is dus op 32 801 miljoen EUR geraamd.

- De populatie van leden van de pensioenregeling steeg met 1 578 personen.

2.12.2 Pensioenen – anderen

Dit betreft de verplichting opgenomen betreffende de pensioenverplichtingen voor de leden en gewezen leden van de Commissie, het Hof van Justitie (en het Gerecht van eerste aanleg), de Rekenkamer, de secretarissen-generaal van de Raad, de Ombudsman, de Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming en het Gerecht voor ambtenarenzaken van de Europese Unie. In deze rubriek is ook een verplichting opgenomen betreffende de pensioenen van bepaalde Parlementsleden.

2.12.3 Gemeenschappelijk stelsel van ziektekostenverzekering

Er is ook een waardering gemaakt voor de geraamde verplichting die de EU heeft in verband met haar bijdragen aan het gemeenschappelijke stelsel van ziektekostenverzekering voor haar gepensioneerde personeelsleden. Deze brutoverplichting is gewaardeerd op 3 791 miljoen EUR. Fondsbeleggingen ten belope van 260 miljoen EUR zijn van deze brutoverplichting afgetrokken om te komen tot de nettoverplichting. De disconteringsvoet en de algemene salarisgroei die voor de berekening zijn gebruikt, zijn dezelfde als die welke voor de waardering van de pensioenverplichting zijn gebruikt.

Ontwikkeling in de brutoverplichting personeelsbeloningen | miljoen EUR |

Pensioen | Ziekteverzekering |

Brutoverplichting op 31 december 2009 | 37 215 | 3 535 |

Dienst/normale kosten | 1 331 | 188 |

Rentekosten | 1 709 | 169 |

Betaalde beloningen | (1 131) | (95) |

Actuariële winsten | (2 566) | (6) |

Wijzigingen ingevolge nieuwkomers | 81 | - |

Brutoverplichting op 31 december 2010 | 36 639 | 3 791 |

2.13 VOORZIENINGEN OP LANGE TERMIJN

miljoen EUR |

Ontmanteling kerninstallaties | 908 | 0 | 0 | (3) | (21) | 21 | 905 |

Financieel | 76 | 38 | 0 | 0 | (30) | 2 | 86 |

Overige | 72 | 18 | (9) | (55) | (6) | 0 | 20 |

Totaal | 1 469 | 86 | (145) | (59) | (57) | 23 | 1 317 |

Rechtszaken

Dit is de raming van de bedragen die waarschijnlijk na 2011 zullen moeten worden betaald in verband met een aantal lopende rechtszaken. Het grootste bedrag, namelijk 300 miljoen EUR, betreft rechtszaken die op 31 december 2010 lopend waren in verband met financiële correcties voor uitgaven van het ELGF en andere rechtszaken in verband met landbouwuitgaven.

Ontmanteling kerninstallaties

In 2008 heeft een consortium van onafhankelijke deskundigen een studie verricht en de kosten van de ontmanteling van de kerninstallaties van het JRC en het afvalbeheerprogramma geraamd. Hun herziene raming van 1 222 miljoen EUR (voorheen 1 145 miljoen EUR) dient als uitgangspunt voor de voorziening die in de financiële staten moet worden opgenomen. In overeenstemming met de boekhoudregels van de EU is deze voorziening voor inflatie geïndexeerd en vervolgens omgerekend naar de netto contante waarde ervan (met behulp van de swapcurve van de nulcoupon in euro). Op 31 december 2010 resulteerde dat in een totale voorziening van 926 miljoen EUR, uitgesplitst in het bedrag dat naar verwachting in 2011 zal worden betaald (21 miljoen EUR) en het bedrag dat daarna zal worden betaald (905 miljoen EUR). Gezien de geraamde duur van dit programma (ongeveer twintig jaar) moet worden opgemerkt dat er enige onzekerheid bestaat ten aanzien van deze raming, en dat de uiteindelijke kosten van de huidige raming kunnen afwijken.

Financiële voorzieningen

Dit zijn voorzieningen voor de geraamde verliezen die zullen worden opgelopen in verband met de garanties die in het kader van de MKB-garantiefaciliteit 1998, de MKB-garantiefaciliteit 2001 en de MKB-garantiefaciliteit 2007 van het kaderprogramma voor concurrentievermogen en innovatie zijn verstrekt. Het EIF is bevoegd in eigen naam, evenwel ten behoeve en voor rekening van de Commissie, garanties te verstrekken. Het financiële risico dat verbonden is aan de opgevraagde en de niet-opgevraagde garanties is echter beperkt. De financiële voorzieningen op lange termijn worden omgerekend tot hun netto contante waarde (met behulp van de swapcurve van de nulcoupon in euro).

Overige voorzieningen

Het belangrijkste bedrag hier heeft betrekking op de ramingen van de bijdragen van de EU aan verschillende lidstaten in het kader van het Veterinair Noodfonds voor bepaalde dierziekten die zijn uitgebroken, en beloopt in totaal 12 miljoen EUR (in 2009: 60 miljoen EUR), uitgesplitst in 10 miljoen EUR (bedrag dat naar verwachting in 2011 zal worden vereffend) en 2 miljoen EUR (daarna te gebruiken bedrag).

2.14 FINANCIËLE VERPLICHTINGEN OP LANGE TERMIJN

miljoen EUR |

Nieuwe leningen | - | - | 2 850 | - | 2 850 |

Terugbetalingen | (84) | (17) | - | - | (101) |

Wisselkoersverschillen | - | 2 | - | 6 | 8 |

Veranderingen in boekwaarde | - | - | 93 | - | 93 |

Totaal op 31.12.2010 | 503 | 469 | 12 246 | 231 | 13 449 |

Bedrag te betalen < 1 jaar | - | - | 2 004 | - | 2 004 |

Bedrag te betalen > 1 jaar | 503 | 469 | 10 242 | 231 | 11 445 |

Onder deze rubriek zijn de leningen van de Europese Unie met vervaldatum over meer dan een jaar opgenomen. De leningen omvatten de in een waardepapier belichaamde schulden, die 13 211 miljoen EUR belopen (in 2009: 10 324 miljoen EUR). De veranderingen in boekwaarde stemmen overeen met de veranderingen in de vervallen rente.

De effectieve rentevoeten (uitgedrukt als een rente-interval) waren als volgt:

Leningen | 31.12.2010 | 31.12.2009 |

MFB | 0,99 % — 4,54 % | 0,9625 % — 4,54 % |

Euratom | 0,987 % — 5,6775 % | 0,9031 % — 5,6775 % |

Betalingsbalans | 2,375 % — 3,625 % | 3,125 % — 3,625 % |

EGKS in liquidatie | 0,556 % — 9,2714 % | 0,346 % — 9.2714 % |

2.15 OVERIGE VERPLICHTINGEN OP LANGE TERMIJN

miljoen EUR |

31.12.2010 | 31.12.2009 |

Financiëleleaseschulden | 1 672 | 1 736 |

Gebouwen betaald in termijnen | 382 | 395 |

Overige | 50 | 47 |

Totaal | 2 104 | 2 178 |

Deze rubriek betreft voornamelijk leaseverplichtingen met vervaldatum over meer dan een jaar (zie toelichting 2.2 ). Ook inbegrepen zijn bedragen die betrekking hebben op bepaalde gebouwen die de Commissie heeft gekocht, waarbij de aankoopprijs in termijnen zal worden betaald. Het gaat niet om leasecontracten, aangezien het eigendomsrecht onmiddellijk op de Commissie is overgegaan.

VLOTTENDE PASSIVA

2.16 VOORZIENINGEN OP KORTE TERMIJN

miljoen EUR |

Ontmanteling kerninstallaties | 22 | 0 | 0 | (22) | 21 | 0 | 21 |

Financieel | 128 | 21 | (3) | (38) | 30 | 2 | 140 |

Overige | 33 | 10 | (5) | (20) | 6 | 0 | 24 |

Totaal | 213 | 38 | (15) | (81) | 57 | 2 | 214 |

Deze rubriek omvat het deel van de voorzieningen met vervaldatum binnen het jaar.

2.17 FINANCIËLE VERPLICHTINGEN OP KORTE TERMIJN

In deze rubriek zijn betalingsbalansleningen ten belope van 2 004 miljoen EUR opgenomen (zie toelichting 2.14 ) met vervaldatum binnen de twaalf maanden na de balansdatum (in 2009: 40 miljoen EUR in verband met macrofinanciële bijstand).

2.18 CREDITEUREN

miljoen EUR |

31.12.2010 | 31.12.2009 |

Kortlopend deel van de verplichtingen op lange termijn | 78 | 71 |

Kortlopende schulden | 17 615 | 15 260 |

Diverse schulden | 97 | 133 |

Overlopende posten | 66 739 | 78 420 |

Totaal | 84 529 | 93 884 |

2.18.1 Kortlopend deel van de verplichtingen op lange termijn

miljoen EUR |

31.12.2010 | 31.12.2009 |

Financiëleleaseschulden | 65 | 59 |

Overige | 13 | 12 |

Totaal | 78 | 71 |

2.18.2 Kortlopende schulden

miljoen EUR |

Soort | 31.12.2010 | 31.12.2009 |

Lidstaten | 17 035 | 14 903 |

Leveranciers en overige | 1 292 | 944 |

Geraamde niet-subsidiabele bedragen | (712) | (587) |

Totaal | 17 615 | 15 260 |

Kortlopende schulden omvatten kostendeclaraties die de EU ontvangt in het kader van de subsidieactiviteiten. Zij worden gecrediteerd voor het gevraagde bedrag op het moment dat de declaratie wordt ontvangen. Indien de tegenpartij een lidstaat is, worden zij als zodanig ingedeeld. Voor facturen en kredietnota's bij opdrachten wordt dezelfde procedure gevolgd. Bij de afsluitprocedure aan het einde van het jaar wordt met de betrokken kostendeclaraties rekening gehouden. Bij deze afsluitboekingen zijn de geraamde subsidiabele bedragen derhalve als overlopende posten geboekt (zie toelichting 2.18.3 ), terwijl de niet-subsidiabele bedragen overblijven op „geraamde niet-subsidiabele bedragen”. Om de activa en passiva niet te overschatten, is besloten dat het te betalen nettobedrag onder de niet-vlottende passiva wordt opgenomen.

Lidstaten

De belangrijkste bedragen hier hebben betrekking op 16 924 miljoen EUR (in 2009: 11 160 miljoen EUR) aan onbetaalde kostendeclaraties voor structuurmaatregelen.

Leveranciers en overige

In deze rubriek zijn bedragen opgenomen die ingevolge subsidie- en aanbestedingsactiviteiten zijn verschuldigd, alsook bedragen die aan publieke organen en niet-geconsolideerde entiteiten verschuldigd zijn (bv. het EOF).

Geraamde niet-subsidiabele bedragen

Deze schulden worden met 712 miljoen EUR verminderd, namelijk dat deel van de verzoeken om terugbetaling dat ontvangen maar nog niet gecontroleerd werd, dat niet-subsidiabel werd geacht. De grootste bedragen betreffen de DG's van de structuurmaatregelen.

2.18.3 Overlopende posten

miljoen EUR |

31.12.2010 | 31.12.2009 |

Toegerekende lasten | 66 326 | 76 435 |

Uitgestelde baten | 407 | 1 976 |

Overige | 6 | 9 |

Totaal | 66 739 | 78 420 |

De toegerekende lasten zijn als volgt verdeeld:

miljoen EUR |

31.12.2010 | 31.12.2009 |

Toegerekende lasten ELGF: |

Uitgaven 16.10.2010 tot 31.12.2010 | 33 015 | 32 087 |

Rechtstreekse steun | 10 703 | 12 195 |

Herstructurering suiker | 400 | 735 |

Andere | (303) | (55) |

Totaal ELGF: | 43 815 | 44 962 |

Toegerekende lasten structuurmaatregelen: |

ELFPO en EOGFL, afdeling garantie | 10 792 | 9 076 |

EVF | 116 | 347 |

EFRO en innovatieve maatregelen | 3 337 | 11 777 |

Cohesiefonds | 1 557 | 980 |

ISPA | 74 | 3 |

ESF | 2 182 | 5 411 |

Totaal structuurmaatregelen | 18 058 | 27 594 |

Overige toegerekende lasten: |

O&O | 1 267 | 1 687 |

Overige | 3 186 | 2 192 |

Totaal overige: | 4 453 | 3 879 |

Totaal toegerekende lasten | 66 326 | 76 435 |

Er is een algemene tendens van dalende uitgaven voor de structuurmaatregelen, omdat de programma's 2006-2006 nu worden afgesloten.

Het grote bedrag aan uitgestelde baten op 31 december 2010 wordt verklaard door het feit dat twee lidstaten hun eigenmiddelenbijdrage voor 2010 vooraf hadden betaald.

NETTOACTIVA EN RESERVES

2.19 RESERVES

miljoen EUR |

31.12.2010 | 31.12.2009 |

Reëlewaardereserve | (61) | 69 |

Overige reserves: |

Garantiefonds | 1 746 | 1 472 |

Herwaarderingsreserve | 57 | 57 |

Opgenomen en verstrekte leningen | 1 525 | 1 511 |

Overige | 217 | 214 |

Totaal | 3 545 | 3 254 |

Totaal | 3 484 | 3 323 |

2.19.1 Reëlewaardereserve

Overeenkomstig de boekhoudregels wordt de aanpassing aan de reële waarde van voor verkoop beschikbare activa geboekt door middel van de reëlewaardereserve. In 2010 werd in verband met voor verkoop beschikbare activa een bedrag van 48 miljoen EUR uit de reëlewaardereserve genomen en in de economische resultatenrekening opgenomen.

2.19.2 Overige reserves

Garantiefonds

Zie ook toelichting 2.3.3 in verband met de werking van het Garantiefonds. Deze reserve vormt de neerslag van het streefbedrag van 9 % van de openstaande en door het Fonds gegarandeerde bedragen, die als activa moeten worden gehouden.

Herwaarderingsreserve

De herwaarderingsreserve omvat de herwaarderingen van vaste bedrijfsmiddelen. Het saldo van 57 miljoen EUR aan het einde van het jaar heeft betrekking op een herwaardering van terreinen en gebouwen van de Commissie, die reeds plaatsvond voor de overgang op de nieuwe boekhoudregels.

Reserve voor opgenomen en verstrekte leningen

Het bedrag heeft betrekking op de reserve van de EGKS in liquidatie voor de activa van het Fonds voor onderzoek inzake kolen en staal. Deze reserve werd gecreëerd in de context van de opheffing van de EGKS.

2.20 BIJ DE LIDSTATEN OP TE VRAGEN BEDRAGEN

miljoen EUR |

Bedrag |

Bij de lidstaten op te vragen bedragen op 31 december 2009 (aangepast) | 45 601 |

Terugbetaling van het begrotingsoverschot van 2009 aan de lidstaten | 2 254 |

Mutatie in reserve Garantiefonds | 273 |

Overige mutaties in reserves | 21 |

EGKS in liquidatie: toewijzing van het resultaat van 2009 aan reserves | 14 |

Economisch resultaat (overschot) van het begrotingsjaar | (17 232) |

Totaal bij de lidstaten op te vragen bedragen op 31 december 2010 | 30 931 |

Uitgesplitst tussen: Personeelsbeloningen Overige bedragen | 37 172 (6 241) |

Dit bedrag, dat niet als vordering op de lidstaten is opgenomen, is de som van het gecumuleerd verlies van de vorige jaren (48 163 miljoen EUR) en het economisch overschot voor 2010 (17 232 miljoen EUR). Het doel van „bij de lidstaten op te vragen bedragen” is de werkelijke situatie te weerspiegelen van een jaarlijks begrotingsproces waarmee meerjarige maatregelen worden gefinancierd. De reserves (3 484 miljoen EUR), die volgens hun eigen specifieke verordeningen en regels moeten worden gebruikt, zijn daarom bewust niet in rekening gebracht.

Dit bedrag vertegenwoordigt dat deel van de uitgaven dat de EU op 31 december 2010 reeds heeft opgelopen en dat ten laste komt van toekomstige begrotingen. Heel wat uitgaven worden volgens de boekhoudregels op transactiebasis aan jaar n toegerekend, ofschoon zij maar effectief in jaar n+1 zullen worden betaald met de begroting van jaar n+1. De boeking van de betrokken uitgaven bij deze passiva heeft, in combinatie met het feit dat de overeenkomstige bedragen uit toekomstige begrotingen worden gefinancierd, tot gevolg dat de passiva aan het einde van het jaar veel groter zijn dan de activa. Het bedrag dat voor de periode van 16 oktober tot 31 december 2010 aan de lidstaten moest worden betaald, beliep 33 miljard EUR. In feite wordt het grootste deel van de op te vragen bedragen door de lidstaten betaald binnen de twaalf maanden na het einde van het betrokken begrotingsjaar als onderdeel van de begroting van het daaropvolgende jaar.

In principe worden alleen de verplichtingen inzake personeelsbeloningen van de Commissie tegenover haar personeel uitbetaald over een langere periode, waarbij de financiering van de pensioenbetalingen door de jaarlijkse begrotingen door de lidstaten wordt gegarandeerd. Alleen ter informatie wordt hieronder een raming van de uitsplitsing van toekomstige betalingen van personeelsbeloningen gegeven:

miljoen EUR |

Bedrag |

Op korte termijn: in 2011 te betalen bedragen | 1 278 |

Op lange termijn: na 2011 te betalen bedragen | 35 894 |

Totaal verplichtingen personeelsbeloningen op 31 december 2010 | 37 172 |

Er was een afname van 14,7 miljard EUR in de overige bij de lidstaten op te vragen bedragen in vergelijking met vorig jaar. Deze afname valt voornamelijk toe te schrijven aan: (1) een afname van 9,4 miljard EUR in crediteuren (zie toelichting 2.18 ), (2) een toename van 2 miljard EUR in financiële verplichtingen op korte termijn (zie toelichting 2.17 ), (3) een toename van 2,6 miljard EUR in voorfinanciering op lange termijn, en (4) een toename van 4,6 miljard EUR in vorderingen op korte termijn (zie toelichting 2.10 ).

Opgemerkt zij dat het voorgaande geen effect heeft op het begrotingsresultaat. De begrotingsontvangsten moeten altijd gelijk zijn aan of groter dan de begrotingsuitgaven, aangezien elk overschot op de ontvangsten aan de lidstaten wordt terugbetaald.

3. TOELICHTINGEN BIJ DE ECONOMISCHE RESULTATENREKENING

3.1 ONTVANGSTEN UIT EIGEN MIDDELEN EN BIJDRAGEN

(miljoen EUR) |

Toelichting | 2010 | 2009 |

Ontvangsten uit eigen middelen: | 3.1.1 |

Bni-middelen | 91 178 | 81 978 |

Btw-middelen | 12 517 | 12 795 |

Traditionele eigen middelen: |

Douanerechten | 16 065 | 14 002 |

Suikerheffingen | 150 | 130 |

Totaal traditionele eigen middelen | 16 215 | 14 132 |

Budgettaire aanpassingen | 3.1.2 | 2 135 | 1 399 |

Bijdragen van derde landen (inclusief EVA-landen) | 283 | 233 |

Totaal | 122 328 | 110 537 |

De ontvangsten aan eigen middelen vormen het hoofdelement van de beleidsontvangsten van de Europese Unie. Het grootste deel van de uitgaven wordt dus met eigen middelen gefinancierd. De overige ontvangsten vertegenwoordigen immers slechts een klein deel van de totale financiering.

3.1.1 Ontvangsten uit eigen middelen

Er zijn drie categorieën eigen middelen: traditionele eigen middelen, btw-middelen en bni-middelen. De traditionele eigen middelen omvatten suikerheffingen en douanerechten. Een mechanisme voor de correctie van begrotingsonevenwichtigheden (korting voor het Verenigd Koninkrijk) en een brutokorting op de jaarlijkse bijdrage op bni-grondslag van Nederland en Zweden maken eveneens deel uit van het stelsel van eigen middelen. De lidstaten houden als inningskosten 25 % van de traditionele eigen middelen in. De bovenvermelde bedragen zijn nettobedragen.

Ten opzichte van 2009 zijn de ontvangsten uit de eigen middelen op grond van het bni met 9,2 miljard EUR toegenomen om de grotere behoefte aan betalingskredieten in 2010 te financieren. De stijging van de douanerechten met 2 miljard EUR is hoofdzakelijk toe te schrijven aan een toename van de invoer.

3.1.2 Budgettaire aanpassingen

De budgettaire aanpassingen omvatten het begrotingsoverschot uit 2009 (2 254 miljoen EUR), dat indirect aan de lidstaten wordt terugbetaald door het in mindering te brengen op de bedragen die zij het volgende jaar aan de EU moeten betalen. Het betreft dus ontvangsten voor 2010. Daarnaast wordt het Verenigd Koninkrijk op grond van het EMB 2007 een correctie toegestaan in verband met begrotingsonevenwichtigheden. Aangezien dit bedrag door de andere lidstaten wordt gefinancierd, mag er geen netto-effect op het begrotingsresultaat of het economisch resultaat zijn. In deze rubriek werd echter een bedrag van 112 miljoen EUR geboekt dat betrekking heeft op de verschillen tussen de eurokoersen die voor begrotingsdoeleinden zijn gebruikt (zie artikel 10, lid 3, van Verordening (EG, Euratom) nr. 1150/2000) en de koersen die golden op het ogenblik waarop de lidstaten die geen deel uitmaken van de EMU, hun betalingen daadwerkelijk hebben verricht.

3.2 OVERIGE BELEIDSONTVANGSTEN

(miljoen EUR) |

Toe-lichting | 2010 | 2009 |

Geldboeten | 3.2.1 | 3 077 | 2 648 |

Landbouwheffingen | 3.2.2 | 25 | 705 |

Teruggevorderde uitgaven: | 3.2.3 |

Direct gecentraliseerd beheer | 49 | 63 |

Indirect gecentraliseerd beheer | 11 | 6 |

Gedecentraliseerd beheer | 71 | 41 |

Gedeeld beheer | 1 776 | 1 066 |

Totaal | 1 907 | 1 176 |

Ontvangsten uit administratief beheer: | 3.2.4 |

Personeel | 1 073 | 1 010 |

Ontvangsten in verband met vaste bedrijfsmiddelen | 13 | 33 |

Overige administratieve ontvangsten | 121 | 165 |

Totaal | 1 207 | 1 208 |

Diverse beleidsontvangsten: | 3.2.5 |

Aanpassingen/voorzieningen | 157 | 150 |

Wisselkoersbaten | 460 | 618 |

Overige | 1 355 | 1 027 |

Totaal | 1 972 | 1 795 |

Totaal | 8 188 | 7 532 |

3.2.1 Geldboeten

Deze ontvangsten hebben betrekking op geldboeten die zijn opgelegd door de Commissie voor overtredingen van de mededingingsregels. Vorderingen en de daarmee samenhangende baten worden opgenomen wanneer het besluit van de Commissie om een geldboete op te leggen is genomen en officieel ter kennis is gebracht van de betrokkene.

3.2.2 Landbouwheffingen

Deze bedragen hebben betrekking op melkheffingen ten belope van 25 miljoen EUR (in 2009: 99 miljoen EUR) en suikerheffingen ten belope van 606 miljoen EUR. Melkheffingen zijn een instrument om de markt te beheren waarmee melkproducenten die hun referentiehoeveelheden overschrijden, kunnen worden gestraft. Aangezien zij niet samenhangen met eerdere betalingen door de Commissie, worden zij in de praktijk beschouwd als ontvangsten voor een specifiek doeleinde. De gestage daling van de ontvangsten uit heffingen heeft te maken met de uitfasering van de melkquota. Sinds het landbouwseizoen 2008/2009 worden de quota tot hun afschaffing in 2015 jaarlijks met 1% opgetrokken.

De suikerheffingen houden verband met het herstructureringsfonds voor de suikerindustrie. De hervorming van de suikersector heeft de interne prijs van suiker verlaagd om de kloof tussen de EU-prijs en de internationale prijs te verkleinen. Om de minder concurrerende suikerproducenten aan te moedigen om de markt te verlaten, werd een zelffinancierend herstructureringsfonds opgericht dat gefinancierd werd met de ontvangsten van een aan de suikerproducenten opgelegde tijdelijke heffing die als een bestemmingsontvangst wordt behandeld. Alhoewel de betalingen zullen doorgaan tot september 2012, waren alle ontvangsten voor het suikerherstructureringsfonds op 31 december 2009 reeds gedeclareerd door de lidstaten, zodat de ontvangsten voor 2010 nihil zijn.

3.2.3 Teruggevorderde uitgaven

Deze rubriek omvat de door de Commissie opgestelde invorderingsopdrachten en verminderingen van volgende betalingen die in het boekhoudsysteem van de Commissie zijn opgenomen, waarmee uitgaven die vroeger uit de algemene begroting zijn betaald, op basis van controles, afgesloten audits of subsidiabiliteitsanalyse worden teruggevorderd, alsook de invorderingsopdrachten die door lidstaten zijn afgegeven tegen begunstigden van uitgaven van het ELGF. Deze rubriek omvat ook de wijziging van de ramingen van de toegerekende baten vanaf het einde van vorig jaar tot nu. Deze rubriek toont echter niet de volledige omvang van de terugvorderingen van EU-uitgaven, met name voor de aanzienlijke uitgavengebieden van de structuurmaatregelen, waarin specifieke mechanismen van kracht zijn die ervoor zorgen dat niet-subsidiabele uitgaven worden terugbetaald, doorgaans zonder dat een invorderingsopdracht hoeft te worden opgesteld. De terugvorderingen van voorfinancieringen worden evenmin als ontvangsten opgenomen, in overeenstemming met de boekhoudregels van de EU.

Het grootste bedrag (1 775 miljoen EUR) betreft uitgaven onder gedeeld beheer en is als volgt verdeeld: 1 331 miljoen EUR van het Europees Landbouwgarantiefonds (ELGF), 19 miljoen EUR van het OIPO, 146 miljoen EUR van SAPARD en 279 miljoen EUR van de structurele acties.

(a) Landbouw: ELGF

In het kader van het ELGF is het bedrag dat in deze rubriek als ontvangsten van het jaar is geboekt, namelijk 1 331 miljoen EUR, als volgt samengesteld:

- 1 032 miljoen EUR aan conformiteitscorrecties waartoe tijdens het jaar besloten is;

- 299 miljoen EUR in verband met fraude en onregelmatigheden: 178 miljoen EUR aan terugbetalingen die de lidstaten gedeclareerd hebben en tijdens het jaar hebben geïnd, plus de toename van de uitstaande bedragen betreffende fraude en onregelmatigheden die voor terugvordering aan het einde van het jaar door de lidstaten zijn gedeclareerd, ten belope van 121 miljoen EUR (1 130 miljoen EUR min de afschrijvingscorrectie van 382 miljoen EUR aan het einde van 2010 en 627 miljoen EUR aan het einde van 2009) (zie ook toelichting 2.10.2 ).

(b) Structurele acties

De in het kader van structurele acties teruggevorderde uitgaven bedroegen 279 miljoen EUR (2009: 613 miljoen EUR). De invorderingsopdrachten die door de Commissie zijn afgegeven om onverschuldigde uitgaven in de vorige jaren terug te vorderen voor een bedrag van 610 miljoen EUR en de wijziging (daling) van de toegerekende ontvangsten aan het einde van het jaar voor 377 miljoen EUR vormen de belangrijkste items binnen deze subrubriek.

Slechts in de volgende gevallen worden invorderingsopdrachten afgegeven:

- formele financiële correctiebesluiten van de Commissie na het ontdekken van onregelmatige uitgaven in de door de lidstaten gevraagde bedragen;

- aanpassingen bij de afsluiting van een programma die een vermindering van de EU-bijdrage meebrengen, wanneer een lidstaat niet voldoende subsidiabele uitgaven heeft gedeclareerd om de totale voorfinanciering en de reeds gedane tussentijdse betalingen te rechtvaardigen. Dergelijke transacties kunnen zonder formeel besluit van de Commissie plaatsvinden, indien zij door de lidstaat worden aanvaard;

- terugbetaling van teruggevorderde bedragen na afsluiting ingevolge het resultaat van gerechtelijke procedures die aan de gang waren op het ogenblik van afsluiting.

Andere invorderingsopdrachten die met betrekking tot structuurmaatregelen zijn opgesteld betreffen de terugvordering van voorfinanciering. Deze bedragen worden niet als ontvangsten opgevoerd, maar gecrediteerd in de rubriek voorfinanciering in de balans.

3.2.4 Ontvangsten uit administratief beheer

Deze ontvangsten vloeien voort uit inhoudingen op de salarissen van het personeel en bestaan hoofdzakelijk uit twee bedragen: pensioenbijdragen en belastingen op inkomen.

3.2.5 Diverse beleidsontvangsten

Een bedrag van 430 miljoen EUR (in 2009: 376 miljoen EUR) houdt verband met van toetredingslanden ontvangen bedragen. Wisselkoersbaten, behalve die welke betrekking hebben op de in toelichting 3.5 hieronder behandelde financiële activiteiten, zijn eveneens in deze rubriek opgenomen. Deze baten vloeien voort uit de dagelijkse activiteiten en daarmee verband houdende transacties die worden verricht in andere valuta dan de euro, alsmede uit de herwaardering aan het einde van het jaar die nodig is voor het opstellen van de rekeningen. Het betreft zowel gerealiseerde als niet-gerealiseerde winsten. De netto wisselkoersbaten voor het jaar bedroegen 21 miljoen EUR (2009: 185 miljoen).

3.3 ADMINISTRATIEVE UITGAVEN

(miljoen EUR) |

2010 | 2009 |

Personeelsuitgaven | 5 171 | 4 898 |

Afschrijvingen en waardeverminderingen | 384 | 436 |

Andere administratieve uitgaven | 3 059 | 2 799 |

Totaal | 8 614 | 8 133 |

Het betreft administratieve uitgaven in het kader van de activiteiten van de EU, waarbij het gaat om personeelsuitgaven, afschrijvingen en andere werkingskosten van de instellingen en agentschappen (zoals huur, kosten van onderhoud, leveranties, opleiding, enz.).

3.4 BELEIDSUITGAVEN

(miljoen EUR) |

Toelichting | 2010 | 2009 bijgewerkt |

Voornaamste beleidsuitgaven: | 3.4.1 |

Direct gecentraliseerd beheer | 10 123 | 8 744 |

Indirect gecentraliseerd beheer | 4 045 | 3 605 |

Gedecentraliseerd beheer | 933 | 137 |

Gedeeld beheer | 85 432 | 87 251 |

Gezamenlijk beheer | 1 868 | 1 655 |

Totaal | 102 401 | 101 392 |

Andere beleidsuitgaven: | 3.4.2 |

Aanpassingen/voorzieningen | 68 | 199 |

Wisselkoersverliezen | 439 | 432 |

Overige | 856 | 481 |

Totaal | 1 363 | 1 112 |

Totaal | 103 764 | 102 504 |

3.4.1 Voornaamste beleidsuitgaven

De beleidsuitgaven van de Europese Unie bestrijken de verschillende rubrieken van het financieel kader en nemen verschillende vormen aan, afhankelijk van de wijze waarop de financiële middelen worden uitgekeerd en beheerd. Het grootste deel van de uitgaven valt onder de rubriek „gedeeld beheer”, hetgeen inhoudt dat taken aan de lidstaten worden gedelegeerd, onder meer op gebieden als de ELGF-uitgaven en de maatregelen die via de verschillende structuurfondsen worden gefinancierd (het EFRO, het ESF, het ELFPO, het Cohesiefonds en het EVF).

De daling van de uitgaven onder gedeeld beheer in 2010 is hoofdzakelijk het gevolg van het afsluiten van de programma's voor de periode 2000-2006 (ESF) en van het feit dat de uitvoering van het ELGF in 2010 minder was dan in het vorige jaar. Deze daling wordt gedeeltelijk geneutraliseerd door de structuurmaatregelen van de programmeringsperiode 2007-2013, die na een trage aanloop reeds een normaal peil bereikten in 2009. De stijging van de uitgaven onder gecentraliseerd beheer is toe te schrijven aan acties op het gebied van onderzoek en ontwikkeling.

Zoals gezegd in toelichting 2.5.2, heeft de Commissie haar boekingsbeleid gewijzigd voor sommige uitgaven op het gebied van cohesie en plattelandsontwikkeling. Aangezien het om materiële bedragen gaat, dient de Commissie volgens de boekingsregels de corresponderende cijfers van 2009 met het oog op de vergelijkbaarheid bij te werken en de situatie weer te geven zoals zij zou zijn geweest mocht vorig jaar dezelfde boekhoudkundige aanpak zijn gevolgd. Het resultaat van deze bijwerking van de oorspronkelijke economische resultaten van 2009 wordt hierna gegeven:

(miljoen EUR)

Oorspronkelijke cijfers van 2009 | Wijziging boekingsbeleid | Bijgewerkte cijfers van 2009 |

Beleidsontvangsten | 118 069 | - | 118 069 |

Beleidsuitgaven: |

Voornaamste beleidsuitgaven: |

Gedeeld beheer | (89 681) | 2 430 | (87 251) |

Totaal beleidsuitgaven | (113 067) | 2 430 | (110 637) |

Overschot beleidsactiviteiten | 5 002 | 2 430 | 7 432 |

Economisch resultaat | 4 457 | 2 430 | 6 887 |

3.4.2 Overige beleidsuitgaven

Wisselkoersverliezen, behalve die welke betrekking hebben op de in toelichting 3.6 besproken financiële activiteiten, vloeien voort uit de dagelijkse activiteiten en daarmee verband houdende transacties die worden verricht in andere valuta dan de euro, alsmede uit de herwaardering aan het einde van het jaar die nodig is voor het opstellen van de rekeningen. Het betreft zowel gerealiseerde als niet-gerealiseerde verliezen.

In de subrubriek 'Overige' was er een aanzienlijke toename van de afschrijvingen op vorderingen van de Commissie: 365 miljoen EUR, tegenover 26 miljoen EUR in 2009. Dit is hoofdzakelijk toe te schrijven aan specifieke verlagingen betreffende boetebesluiten (273 miljoen EUR) en afschrijvingen in het kader van het ELGF en het ELFPO ten belope van 82 miljoen EUR.

De kosten in verband met onderzoek en ontwikkeling:

De volgende kosten zijn voor 2010 als uitgaven opgevoerd:

(miljoen EUR) |

2010 |

Kosten voor onderzoek | 295 |

Niet-gekapitaliseerde kosten voor ontwikkeling | 157 |

Als uitgave erkend | 452 |

3.5 FINANCIËLE ONTVANGSTEN

(miljoen EUR) |

2010 | 2009 |

Baten uit dividenden | 1 | 14 |

Rentebaten: |

Op voorfinanciering | 42 | 59 |

Op laattijdige betalingen | 382 | 132 |

Op swaps | 0 | 2 |

Op voor verkoop beschikbare financiële activa | 100 | 100 |

Op leningen | 394 | 265 |

Op geldmiddelen en kasequivalenten | 110 | 158 |

Overige | 2 | 3 |

Totaal | 1 030 | 719 |

Overige financiële ontvangsten: |

Op de verkoop van financiële activa gerealiseerde winst | 11 | 10 |

Overige | 83 | 76 |

Totaal | 94 | 86 |

Huidige waardeaanpassingen | 1 | 10 |

Wisselkoersbaten | 52 | 6 |

Totaal | 1 178 | 835 |

3.6 FINANCIËLE UITGAVEN

(miljoen EUR) |

2010 | 2009 |

Rentelasten: |

Leasing | 93 | 95 |

Op swaps | 0 | 2 |

Op opgenomen leningen | 380 | 248 |

Overige | 23 | 20 |

Totaal | 496 | 365 |

Overige financiële uitgaven: |

Aanpassingen aan financiële voorzieningen | 60 | 39 |

Financiële lasten op begrotingsinstrumenten | 55 | 73 |

Waardeverminderingsverliezen op als beschikbaar voor verkoop aangemerkte financiële activa | 5 | 15 |

Op de verkoop van financiële activa gerealiseerd verlies | 1 | 0 |

Overige | 42 | 57 |

Totaal | 163 | 184 |

Wisselkoersverliezen | 2 | 45 |

Totaal | 661 | 594 |

3.7 AANDEEL IN HET NETTOTEKORT VAN GEMEENSCHAPPELIJKE ONDERNEMINGEN EN GEASSOCIEERDE DEELNEMINGEN

Overeenkomstig de equity- of vermogensmutatiemethode neemt de EU in haar economische resultatenrekening het aandeel in het netto-overschot van haar gemeenschappelijke ondernemingen en geassocieerde deelnemingen op (zie ook de toelichtingen 2.3.1 en 2.3.2 ).

3.8 ONTVANGSTEN UIT NIET-RUILTRANSACTIES

In 2010 is een bedrag van 129 597 miljoen EUR aan ontvangsten uit niet-ruiltransacties in de economische resultatenrekening opgenomen.

3.9 GESEGMENTEERDE INFORMATIE

In het gesegmenteerde verslag worden de beleidsontvangsten en -uitgaven uitgesplitst per beleidsterrein van de Commissie volgens de structuur van de activiteitsgestuurde begroting. De beleidsterreinen kunnen worden gegroepeerd in drie grote categorieën: activiteiten in de Europese Unie, activiteiten buiten de Europese Unie en diensten & overige.

„Activiteiten in de Europese Unie” is de grootste categorie en omvat de talrijke beleidsterreinen die binnen de Europese Unie worden uitgevoerd. „Activiteiten buiten de Europese Unie” betreft het beleid dat buiten de EU wordt gevoerd, bv. op het gebied van handel en ontwikkelingssamenwerking. „Diensten en overige” omvat de interne en horizontale activiteiten die voor het functioneren van de instellingen en organen van de EU noodzakelijk zijn.

Opgemerkt zij dat eigen middelen en bijdragen niet worden uitgesplitst voor de verschillende activiteiten omdat zij door centrale diensten van de Commissie worden berekend, geïnd en beheerd. Zij worden hier opgevoerd om een vergelijking met het nettoresultaat van de economische resultatenrekening mogelijk te maken.

GESEGMENTEERDE INFORMATIE - SAMENVATTING | EUR millions |

Geldboeten | 3 077 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 3 077 |

Landbouwheffingen | 25 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 25 |

Teruggevorderde uitgaven | 1 849 | 89 | 1 | 0 | 0 | (32) | 1 907 |

Ontvangsten uit administratief beheer | 60 | 36 | 912 | 0 | 347 | (148) | 1 207 |

Overige beleidsontvangsten | 2 445 | 10 | 575 | 3 | 1 | (1 062) | 1 972 |

OVERIGE BELEIDSONTVANGSTEN | 7 456 | 135 | 1 488 | 3 | 348 | (1 242) | 8 188 |

Administratieve uitgaven: |

Personeelsuitgaven | (1 945) | (824) | (1 073) | 0 | (1 353) | 24 | (5 171) |

Uitgaven voor immateriële activa en vaste bedrijfsmiddelen | (88) | (13) | (119) | 0 | (164) | 0 | (384) |

Andere administratieve uitgaven | (904) | (318) | (902) | 0 | ( 1 234) | 299 | (3 059) |

( 2 937) | (1 155) | (2 094) | 0 | (2 751) | 323 | (8 614) |

Beleidsuitgaven: |

Direct gecentraliseerd beheer | (7 115) | (3 597) | (180) | 0 | 0 | 769 | (10 123) |

Indirect gecentraliseerd beheer | (3 821) | (213) | (45) | 0 | 0 | 34 | (4 045) |

Gedecentraliseerd beheer | (113) | (820) | 0 | 0 | 0 | 0 | (933) |

Gedeeld beheer | (85 173) | (29) | (230) | 0 | 0 | 0 | (85 432) |

Gezamenlijk beheer | (382) | (1 486) | 0 | 0 | 0 | 0 | (1 868) |

Overige beleidsuitgaven | (947) | (23) | (448) | (59) | (2) | 116 | (1 363) |

(97 551) | (6 168) | (903) | (59) | (2) | 919 | (103 764) |

TOTAAL BELEIDSUITGAVEN | (100 488) | (7 323) | (2 997) | (59) | (2 753) | 1 242 | (112 378) |

NETTOBELEIDSUITGAVEN | (93 032) | (7 188) | (1 509) | (56) | (2 405) | 0 | (104 190) |

Ontvangsten uit eigen middelen en bijdragen | 122 328 |

Overschot beleidsactiviteiten | 18 138 |

Netto financiële ontvangsten | 517 |

Mutatie in de verplichting personeelsbeloningen | (1 003) |

Aandeel in de resultaten van geassocieerde deelnemingen/gemeenschappelijke ondernemingen | (420) |

Economisch resultaat voor het jaar | 17 232 |

GESEGMENTEERDE INFORMATIE – ACTIVITEITEN IN DE EU | (miljoen EUR) |

Geldboeten | 0 | 12 | 3 065 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |

Landbouwheffingen | 0 | 0 | 0 | 0 | 25 | 0 | 0 | 0 | 0 |

Teruggevorderde uitgaven | 0 | 1 | 0 | 15 | 1 603 | 12 | 1 | 32 | 14 |

Ontvangsten uit administratief beheer | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 1 | 1 | 1 | 1 |

Overige beleidsontvangsten | 4 | 402 | 0 | 39 | 135 | 184 | 39 | 624 | 7 |

OVERIGE BELEIDSONTVANGSTEN | 4 | 415 | 3 065 | 54 | 1 763 | 197 | 41 | 657 | 22 |

Administratieve uitgaven: | (57) | (178) | (82) | (108) | (115) | (268) | (110) | (391) | (125) |

Personeelsuitgaven | (51) | (128) | (75) | (82) | (95) | (190) | (80) | (218) | (102) |

Uitgaven voor immateriële activa en vaste bedrijfsmiddelen | 0 | (8) | 0 | (0) | 0 | (11) | (1) | (2) | 0 |

Andere administratieve uitgaven | (6) | (42) | (7) | (26) | (20) | (67) | (29) | (171) | (23) |

Beleidsuitgaven: | (105) | (650) | (305) | (6 077) | (56 176) | (3 328) | (224) | (3 238) | (1 107) |

Direct gecentraliseerd beheer | (105) | (347) | 1 | (176) | (31) | (1 312) | (207) | (2 436) | (1 179) |

Indirect gecentraliseerd beheer | 0 | (90) | 0 | (7) | 0 | (1 750) | 0 | (714) | 78 |

Gedecentraliseerd beheer | 0 | 0 | 0 | (24) | 0 | (5) | 0 | 0 | 0 |

Gedeeld beheer | 0 | 0 | 0 | (5 850) | (56 037) | 0 | 0 | 0 | 0 |

Gezamenlijk beheer | 0 | (166) | 0 | (3) | 0 | (197) | 0 | 0 | 0 |

Overige beleidsuitgaven | 0 | (47) | (306) | (17) | (108) | (64) | (17) | (88) | (6) |

TOTAAL BELEIDSUITGAVEN | (162) | (829) | (387) | (6 185) | (56 291) | (3 596) | (333) | (3 630) | (1 231) |

NETTOBELEIDSUITGAVEN | (158) | (414) | 2 678 | (6 131) | (54 528) | (3 399) | (292) | (2 973) | (1 209) |

Geldboeten | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 3 077 |

Landbouwheffingen | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 25 |

Teruggevorderde uitgaven | 0 | 9 | 0 | 150 | 0 | 9 | 1 | 2 | 1 849 |

Ontvangsten uit administratief beheer | 38 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 9 | 9 | 60 |

Overige beleidsontvangsten | 77 | 7 | 174 | 1 | 0 | 166 | 337 | 249 | 2 445 |

OVERIGE BELEIDSONTVANGSTEN | 115 | 16 | 174 | 151 | 0 | 175 | 347 | 260 | 7 456 |

Administratieve uitgaven: | (341) | (44) | (162) | (71) | (94) | (195) | (323) | (273) | (2 937) |

Personeelsuitgaven | (242) | (35) | (113) | (59) | (38) | (100) | (197) | (140) | (1 945) |

Uitgaven voor immateriële activa en vaste bedrijfsmiddelen | (27) | 0 | (4) | 0 | (2) | (1) | (24) | (8) | (88) |

Andere administratieve uitgaven | (72) | (9) | (45) | (12) | (54) | (94) | (102) | (125) | (904) |

Beleidsuitgaven: | (85) | (523) | (51) | (22 677) | (16) | (1 445) | (615) | (929) | (97 551) |

Direct gecentraliseerd beheer | (63) | (254) | (10) | (46) | (16) | (175) | (411) | (348) | (7 115) |

Indirect gecentraliseerd beheer | 0 | 0 | 0 | (8) | 0 | (1 254) | (76) | 0 | (3 821) |

Gedecentraliseerd beheer | 0 | 0 | 0 | (84) | 0 | 0 | 0 | 0 | (113) |

Gedeeld beheer | 0 | (267) | 0 | (22 524) | 0 | 0 | 0 | (495) | (85 173) |

Gezamenlijk beheer | 0 | 0 | 0 | (15) | 0 | (1) | 0 | 0 | (382) |

Overige beleidsuitgaven | (22) | (2) | (41) | 0 | 0 | (15) | (128) | (86) | (947) |

TOTAAL BELEIDSUITGAVEN | (426) | (567) | (213) | (22 748) | (110) | (1 640) | (938) | (1 202) | (100 488) |

NETTOBELEIDSUITGAVEN | (311) | (551) | (39) | (22 597) | (110) | (1 465) | (591) | (942) | (93 032) |

GESEGMENTEERDE INFORMATIE – ACTIVITEITEN BUITEN DE EU | (miljoen EUR) |

Teruggevorderde uitgaven | 15 | 0 | 10 | 61 | 3 | 89 |

Ontvangsten uit administratief beheer | 36 | 0 | 0 | 0 | 0 | 36 |

Overige beleidsontvangsten | 5 | 0 | 1 | 5 | (1) | 10 |

OVERIGE BELEIDSONTVANGSTEN | 56 | 0 | 11 | 66 | 2 | 135 |

Administratieve uitgaven: | (862) | (57) | (165) | (44) | (27) | (1 155) |

Personeelsuitgaven | (577) | (49) | (144) | (37) | (17) | (824) |

Uitgaven voor immateriële activa en vaste bedrijfsmiddelen | (13) | 0 | 0 | 0 | 0 | (13) |

Andere administratieve uitgaven | (272) | (8) | (21) | (7) | (10) | (318) |

Beleidsuitgaven: | (2 766) | (7) | (1 387) | (1 063) | (945) | (6 168) |

Direct gecentraliseerd beheer | (1 722) | (5) | (866) | (531) | (473) | (3.597) |

Indirect gecentraliseerd beheer | (171) | 0 | (16) | (26) | 0 | (213) |

Gedecentraliseerd beheer | (259) | 0 | (95) | (466) | 0 | (820) |

Gedeeld beheer | (29) | 0 | 0 | 0 | 0 | (29) |

Gezamenlijk beheer | (574) | (2) | (405) | (38) | (467) | (1.486) |

Overige beleidsuitgaven | (11) | 0 | (5) | (2) | (5) | (23) |

TOTAAL BELEIDSUITGAVEN | (3 628) | (64) | (1 552) | (1 107) | (972) | (7 323) |

NETTOBELEIDSUITGAVEN | (3 572) | (64) | (1 541) | (1 041) | (970) | (7 188) |

GESEGMENTEERDE INFORMATIE – DIENSTEN EN OVERIGE | (miljoen EUR) |

(miljoen EUR) |

31.12.2010 | 31.12.2009 |

Ontvangen garanties |

Uitvoeringsgaranties | 301 | 252 |

Andere garanties | 30 | 27 |

Overige voorwaardelijke activa | 8 | 18 |

Totaal voorwaardelijke activa | 339 | 297 |

Soms worden uitvoeringsgaranties verlangd om ervoor te zorgen dat de begunstigden van middelen van de EU voldoen aan de verplichtingen van hun contract met de EU. Bij de overige voorwaardelijke activa gaat het hoofdzakelijk om de mogelijke terugbetaling van belastingen betreffende gebouwen van de Commissie.

VOORWAARDELIJKE VERPLICHTINGEN

(miljoen EUR) |

Toelichting | 31.12.2010 | 31.12.2009 |

Verstrekte garanties | 5.1 | 22 171 | 19 330 |

Geldboeten – Zaken voor het Hof van Justitie | 5.2 | 9 627 | 11 969 |

EAGF – Aanhangige rechtszaken | 5.3 | 1 772 | 1 945 |

Bedragen met betrekking tot rechtszaken en andere geschillen | 5.4 | 458 | 416 |

Overige voorwaardelijke verplichtingen | 5.5 | 4 | 12 |

Totaal voorwaardelijke verplichtingen | 34 032 | 33 672 |

Alle voorwaardelijke verplichtingen zouden, indien ze zich realiseren, door de EU-begroting van de volgende jaren worden gedragen.

5.1 VERSTREKTE GARANTIES

5.1.1 Op leningen uit de eigen middelen van de Europese Investeringsbank (EIB)

(miljoen EUR) |

Gedeeld risico 31.12.2010 | Niet-gedeeld risico 31.12.2010 | Uitstaand 31.12.2010 Totaal | Uitstaand 31.12.2009 |

Garantie 70% | 87 | 2 132 | 62 | 2 281 | 2 596 |

Garantie 75% | 0 | 635 | 60 | 695 | 850 |

Garantie 100 % | 0 | 683 | 106 | 789 | 821 |

Totaal Totaal | 3 712 | 15 893 | 2 377 | 21 982 | 19 212 |

De begroting van de EU staat borg voor de door de EIB tot 31 december 2010 ondertekende en aan derde landen toegestane leningovereenkomsten uit eigen middelen (met inbegrip van de leningen die aan lidstaten werden toegekend voor hun toetreding). De EU-garantie is evenwel beperkt tot een percentage van het maximum van de toegestane kredieten: 65%, 70%, 75% of 100%. Indien het maximum niet bereikt is, geldt de EU-garantie voor het gehele uitstaande bedrag. Op 31 december 2010 beliep het uitstaande bedrag 21 982 miljoen EUR, hetgeen derhalve het maximumrisico vertegenwoordigt dat de EU moet dragen.

Voor de leningen die worden gedekt door de begrotingsgarantie van de EU, vraagt de EIB ook garanties van derden (staten, openbare of particuliere financiële instellingen). In die gevallen is de Commissie een secundaire borgsteller. De waarborg van de EU-begroting dekt alleen het politiek risico van garanties die worden gegeven onder de noemer 'gedeeld risico'. Wanneer de eerste borgsteller zijn verbintenissen niet nakomt, worden de andere risico's gedekt door de EIB. Bij garanties die worden gegeven onder de noemer 'niet-gedeeld risico', worden alle risico's gedekt door de EU-begroting wanneer de eerste borgsteller zijn verbintenissen niet nakomt. Indien de eerste borgsteller een openbare autoriteit is, zijn deze risico's normaal beperkt tot het politieke risico, maar wanneer de garanties uitgaan van een particuliere instelling of vennootschap, kan dit ertoe leiden dat de EU-begroting tevens het commerciële risico moet dekken.

5.1.2 Overige verstrekte garanties

(miljoen EUR) |

31.12.2010 | 31.12.2009 |

Financieringsfaciliteit met risicodeling (RSFF) | 161 | 94 |

Garantie-instrument voor leningen voor Ten-V-projecten (LGTT) | 11 | 6 |

MEDA: Marokkaanse garanties | 17 | 17 |

Overige | 0 | 1 |

Totaal | 189 | 118 |

Financieringsfaciliteit met risicodeling (RSFF)

Onder de financieringsfaciliteit met risicodeling (RSFF) wordt de bijdrage van de Commissie gebruikt om voorzieningen aan te leggen voor financiële risico's in verband met leningen en garanties die door de EIB worden gegeven aan onderzoeksprojecten die daarvoor in aanmerking komen. In totaal heeft de Commissie maximaal 1 miljard EUR begroot voor de periode 2007-2013, waarvan maximaal 800 miljoen EUR komt uit het specifieke programma „Samenwerking” en maximaal 200 miljoen EUR uit het specifieke programma „Capaciteiten”. De EIB heeft er zich toe verbonden hetzelfde bedrag te geven.

Per 31 december 2010 had de Commissie 515 miljoen EUR bijgedragen aan de RSFF, die door de EIB waren belegd in obligaties (419 miljoen EUR op 31 december 2010), termijndeposito's (55 miljoen EUR) en kasequivalenten (33 miljoen EUR). Eind 2010 was voor 2 212 miljoen EUR aan leningen aangegaan en gedekt door de faciliteit. In 2009 was er een wanbetaling van 5 miljoen EUR die ten laste van de faciliteit werd genomen. Het hierboven als voorwaardelijke verplichting opgevoerde bedrag van 161 miljoen EUR is het geschatte maximale verlies op 31 december 2010 dat de Commissie zou lijden ingeval van wanprestaties inzake leningen of garanties die door de EIB in het kader van de RSFF zijn verstrekt. Het betreft hier 7,3% van de totale gegarandeerde sommen. Hierbij zij aangetekend dat het risico van de Commissie beperkt is tot het bedrag van haar bijdrage aan de faciliteit.

Garantie-instrument voor leningen voor Ten-T-projecten (LGTT)

Het garantie-instrument voor leningen voor Ten-T-projecten (LGTT) verstrekt garanties om het ontvangstenrisico in de eerste fase van de Ten-T-vervoerprojecten te verminderen. De garantie moet meer specifiek stand-bykredietlijnen volledig dekken, die alleen kunnen worden opgevraagd wanneer de kasstromen van het project ontoereikend zijn om bevoorrechte schulden te dekken. Het gaat om een gezamenlijk financieel product van de Commissie en de EIB, ten behoeve waarvan voor de periode 2007-2013 500 miljoen EUR uit de EU-begroting is toegewezen bij de Ten-T-verordening. De EIB zal ook 500 miljoen EUR toewijzen, zodat het totale voor het instrument beschikbare bedrag 1 miljard EUR bedraagt.

Per 31 december 2010 had de Commissie 155 miljoen EUR bijgedragen aan het LGTT, die door de EIB waren belegd in obligaties (111 miljoen EUR op 31 december 2010), termijndeposito's (36 miljoen EUR) en kasequivalenten (5 miljoen EUR). Eind 2010 was voor 140 miljoen EUR aan leningen aangegaan en gedekt door de garantie. Het als voorwaardelijke verplichting opgevoerde bedrag van 11 miljoen EUR is het geschatte maximale verlies op 31 december 2010 dat de Commissie zou lijden ingeval van wanprestaties inzake leningen die door de EIB in het kader van het LGTT zijn verstrekt. Het betreft hier 7,9% van de totale gegarandeerde sommen. Hierbij zij aangetekend dat het risico van de Commissie beperkt is tot het bedrag van haar bijdrage aan het instrument.

De activa van de RSFF en het LGTT zijn in de balans van de Commissie opgenomen als voor verkoop beschikbare activa op korte termijn (zie toelichting 2.8 ) en kasmiddelen (toelichting 2.11 ).

MEDA

Als onderdeel van het MEDA-programma heeft de Commissie een garantiemechanisme gecreëerd via een speciaal fonds, dat zal ten goede komen aan twee Marokkaanse organisaties, namelijk de Caisse Centrale de Garantie en het Fonds Dar Ad-Damane. Op 31 december 2010 zat er in het fonds 27 miljoen EUR, die worden vermeld als kasmiddelen en kasequivalenten – zie toelichting 2.11 . De als voorwaardelijke verplichting opgevoerde garantie van de Commissie dekt 17 miljoen EUR van de leningen die door de bovengenoemde organisaties zijn verstrekt.

5.2 GELDBOETEN

Deze bedragen betreffen door de Commissie opgelegde geldboeten voor inbreuken op de mededingingsregels die voorlopig zijn betaald en waartegen ofwel beroep is aangetekend of waarvan niet bekend is of er beroep tegen zal worden aangetekend. Deze voorwaardelijke verplichting zal behouden blijven totdat in de zaak definitief uitspraak is gedaan door het Hof van Justitie. De rente op voorlopige betalingen (561 miljoen EUR) wordt opgenomen in het economisch resultaat van het jaar en tevens als een voorwaardelijke verplichting vanwege de onzekerheid of de Commissie recht heeft op deze bedragen.

5.3 ELGF — AANHANGIGE RECHTSZAKEN

Dit zijn voorwaardelijke verplichtingen tegenover de lidstaten in verband met de ELGF-conformiteitsbeschikkingen, waarover het Hof van Justitie nog geen uitspraak heeft gedaan. De vaststelling van het definitieve bedrag van de verplichting alsook het jaar waarin het effect van een succesvol beroep ten laste van de begroting zal komen, zijn afhankelijk van de duur van de procedure voor het Hof van Justitie. In de balans is een raming van de vermoedelijk te betalen bedragen opgenomen als langetermijnvoorziening (zie toelichting 2.13 ).

5.4 BEDRAGEN MET BETREKKING TOT RECHTSZAKEN EN ANDERE GESCHILLEN

Deze rubriek heeft betrekking op twee schadevergoedingszaken die momenteel tegen de EU zijn ingeleid, op andere rechtsgeschillen en de geraamde gerechtskosten. Opgemerkt zij dat de eiser in een schadevordering krachtens artikel 288 van het EG-Verdrag moet aantonen dat de instelling een rechtsregel waarbij aan particulieren rechten worden verleend, op voldoende ernstige wijze heeft geschonden, dat hij zelf reële schade heeft geleden en dat er een rechtstreeks causaal verband bestaat tussen de onwettige handeling en de schade.

5.5 OVERIGE VOORWAARDELIJKE VERPLICHTINGEN

Deze rubriek omvat andere kleinere voorwaardelijke verplichtingen die in de bovenstaande rubrieken kunnen worden ingedeeld.

ANDERE SIGNIFICANTE VERMELDINGEN

5.6 VASTLEGGINGEN MET BETREKKING TOT NOG NIET GEBRUIKTE KREDIETEN

(miljoen EUR) |

31.12.2010 | 31.12.2009 |

Vastleggingen met betrekking tot nog niet gebruikte kredieten | 155 642 | 134 689 |

De RAL („Reste à Liquider”) is een bedrag dat de openstaande vastleggingen vertegenwoordigt waarvoor nog geen betalingen en/of vrijmakingen zijn gedaan. Dit is het normale gevolg van het bestaan van meerjarenprogramma’s. Op 31 december 2010 was met de RAL een bedrag van in totaal 194 395 miljoen EUR gemoeid. Dit bedrag bestaat uit de budgettaire RAL verminderd met de daarmee verband houdende bedragen die in de economische resultatenrekening 2010 zijn opgenomen als uitgaven.

5.7 SIGNIFICANTE JURIDISCHE VERBINTENISSEN

(miljoen EUR) |

31.12.2010 | 31.12.2009 |

Structurele acties | 210 638 | 275 761 |

Protocol met de mediterrane landen | 263 | 263 |

Visserijovereenkomsten | 130 | 249 |

Galileo-programma | 513 | 1 517 |

GMES-programma | 390 | 556 |

TEN-T | 3 530 | 4 289 |

Overige contractuele verbintenissen | 3 920 | 1 325 |

Totaal | 219 384 | 283 960 |

Deze verplichtingen zijn het gevolg van juridische verbintenissen op lange termijn die door de Commissie werden aangegaan voor bedragen die nog niet door vastleggingskredieten waren gedekt. Het kan gaan om meerjarige programma's zoals structurele acties of om bedragen die de Europese Unie in de toekomst zal moeten betalen uit hoofde van administratieve contracten die op de balansdatum bestaan (bv. voor het verstrekken van diensten als beveiliging, poetsen enz., maar ook contractuele verbintenissen in verband met specifieke projecten zoals bouwwerken). Niet alle meerjarenprogramma's bevatten verbintenissen waarvoor bedragen in deze rubriek moeten worden opgenomen aangezien uitgaven in latere begrotingsjaren onderworpen blijven aan de jaarlijkse besluiten van de begrotingsautoriteit of de ontwikkeling van de betrokken regelgeving.

5.7.1 Structurele acties

De onderstaande tabel toont een vergelijking tussen de juridische verbintenissen waarvoor nog geen bedragen in de begroting zijn vastgelegd en de maximale vastleggingen van de bedragen die opgenomen zijn in het financieel kader 2007-2013:

(miljoen EUR) |

Bedragen van het financieel kader 2007-2013 (A) | Gesloten juridische verbintenissen (B) | Begrotings-vastleggingen 2007-2010 (C) | Juridische verbintenissen min begrotings-vastleggingen (=B-C) | Maximum vastleggingen (=A-C) |

Middelen voor het cohesiebeleid | 347 550 | 346 475 | 189 574 | 156 901 | 157 976 |

Natuurlijke hulpbronnen | 100 549 | 100 549 | 54 759 | 45 790 | 45 790 |

Instrument voor pretoetredingssteun | 10 958 | 7 357 | 4 086 | 3 271 | 6 872 |

Totaal | 459 057 | 454 381 | 248 419 | 205 962 | 210 638 |

5.7.2 Protocollen met de mediterrane landen

Deze vastleggingen belopen in totaal 263 miljoen EUR en hebben betrekking op financiële protocollen met mediterrane landen die geen lid van de EU zijn. Het opgenomen bedrag is het verschil tussen het totale bedrag van de ondertekende protocollen en het bedrag van de in de rekeningen opgenomen budgettaire verplichtingen. Deze protocollen zijn internationale verdragen die niet kunnen worden afgewikkeld zonder de overeenstemming van beide partijen, hoewel de procedure hiervoor reeds is ingezet;

5.7.3 Visserijovereenkomsten

Deze vastleggingen belopen in totaal 130 miljoen EUR en hebben betrekking op verrichtingen met derde landen uit hoofde van internationale visserijovereenkomsten.

5.7.4 Galileo-programma

Galileo is een wereldwijd systeem voor navigatie per satelliet (GNSS), dat momenteel wordt gebouwd door de Europese Unie en het Europees Ruimteagentschap (ESA). Het Galileo-programma wordt thans volledig gefinancierd uit de EU-begroting en het is de Commissie die het programma namens de EU beheert. Verwacht wordt dat de eerste fase van het programma, de „In-Orbit Validation” („IOV”), in 2012 zal worden voltooid en de overdracht van de gecreëerde activa aan de Commissie zal dan plaatsvinden.

Opgemerkt zij dat de Commissie tot eind 2010 en met inbegrip van de bovengenoemde investering in de gemeenschappelijke onderneming 1 178 miljoen EUR heeft betaald aan de IOV-fase van het Galileo-programma. Aangezien dit programma momenteel nog steeds in de onderzoeksfase verkeert, zijn de betaalde middelen overeenkomstig de EU-boekhoudregels onder de uitgaven opgenomen en zijn er geen immateriële activa opgenomen. De totale (indicatieve) bijdrage van de Commissie die voor de volgende 'FOC'-fase van het Galileo-programma (van 2008 tot 2013) is gepland, beloopt 2 408 miljoen EUR.

5.7.5 GMES-programma

De Commissie heeft een contract gesloten met de ESA voor de periode van 2008 tot 2013 voor de tenuitvoerlegging van de ruimtecomponent van de wereldwijde monitoring voor milieu en veiligheid (GMES). Het totale indicatieve bedrag voor die periode is 624 miljoen EUR. In 2010 heeft de ESA 166 miljoen EUR aan uitgaven gedaan.

5.7.6 TEN-T-verbintenissen

Dit bedrag betreft subsidies op het gebied van het trans-Europese vervoersnetwerk (TEN-T) voor de periode 2007-2013. Het programma is van toepassing op projecten die zijn vastgesteld voor de ontwikkeling van een trans-Europees vervoersnetwerk om zowel infrastructuurprojecten als projecten voor onderzoek en ontwikkeling te steunen om de integratie van nieuwe technologieën en innovatieve processen op de uitrol van nieuwe vervoersinfrastructuur aan te moedigen. Het totale indicatieve bedrag voor dit programma bedraagt 8 013 miljoen EUR.

5.7.7 Overige contractuele verbintenissen

De opgegeven bedragen stemmen overeen met bedragen waarvoor verplichtingen zijn aangegaan die nog in de loop van de contracten moeten worden betaald. Dit omvat 83 miljoen EUR aan uitstaande contractuele verbintenissen betreffende de renovatie van de gebouwen van het Hof van Justitie, 76 miljoen EUR betreffende bouw- en aanverwante contracten van de Raad, 434 miljoen EUR betreffende bouwcontracten van het Parlement en 446 miljoen EUR betreffende de Commissie (hoofdzakelijk voor twee grote bouwprojecten in Luxemburg). Het andere vermelde significante bedrag is 2 654 miljoen EUR in verband met de aankoopregelingen tussen het Agentschap Fusion for Energy (gemeenschappelijke onderneming ITER en de ontwikkeling van fusie-energie) in het kader van het ITER-project.

5.8 VASTLEGGINGEN VOOR OPERATIONELE LEASES

(miljoen EUR) |

Omschrijving | In de toekomst te betalen bedragen |

< 1 jaar | 1-5 jaar | > 5 jaar | Totaal |

Gebouwen | 350 | 1 235 | 749 | 2 334 |

IT-materiaal en overige uitrusting | 12 | 38 | 0 | 50 |

Totaal | 362 | 1 273 | 749 | 2 384 |

Deze rubriek heeft betrekking op gebouwen en andere voorzieningen die zijn gehuurd in het kader van operationeleleasecontracten en die niet voldoen aan de voorwaarden om in de balans onder de activa te worden opgenomen. De opgegeven bedragen stemmen overeen met vastleggingen die nog in de loop van de contracten moeten worden betaald.

In 2010 werd voor operationele leases 363 miljoen EUR geboekt als uitgaven in de economische resultatenrekening.

6. FINANCIËLE CORRECTIES EN TERUGVORDERINGEN

6.1 INLEIDING

In deze toelichting wordt een overzicht gegeven van de correcties die zijn toegepast naar aanleiding van ontdekte fouten en onregelmatigheden, in het bijzonder in dat deel van de EU-begroting dat onder gedeeld beheer wordt uitgevoerd (zijnde ongeveer 80% van de totale begroting). Bij gedeeld beheer doet de Commissie een beroep op de lidstaten om EU-programma's ten uitvoer te leggen, d.w.z. dat zij de EU-bijdrage overmaakt aan de lidstaten, gewoonlijk aan een welbepaald betaalorgaan, dat vervolgens verantwoordelijk is voor de betalingen aan de begunstigden. De primaire verantwoordelijkheid voor het voorkomen, opsporen en corrigeren van fouten en onregelmatigheden van de begunstigden berust bij de lidstaten, terwijl de Europese Commissie toezicht houdt op het geheel (d.w.z. zich ervan vergewist dat de beheers- en controlesystemen van de lidstaten naar behoren functioneren).

6.1.1 Financiële correcties

Financiële correcties zijn het belangrijkste middel om bij gedeeld beheer fouten en onregelmatigheden recht te zetten. Zij worden door de Europese Commissie toegepast om uitgaven die niet conform de geldende wet- en regelgeving zijn gedaan, van financiering door de EU uit te sluiten. Zij kunnen eveneens worden toegepast nadat in de beheers- en controlesystemen van de lidstaten ernstige tekortkomingen zijn geconstateerd. Het uiteindelijke doel van het correctiemechanisme is te waarborgen dat alle door de lidstaten gedeclareerde uitgaven (op basis waarvan de EU-bijdrage wordt betaald) regelmatig zijn. Het uitvaardigen van een invorderingsopdracht door de Commissie om onterecht betaalde bedragen terug te halen, is maar één van de middelen om financiële correcties op te leggen.

Het financieel correctieproces omvat de volgende drie grote stappen:

(1) Het bedrag van de financiële correctie moet nog worden vastgesteld in een juridische procedure op tegenspraak („ hangend ”).

(2) Het bedrag is vastgesteld en definitief, hetzij „ besloten ” in een besluit van de Commissie, hetzij „ bevestigd ” (d.w.z. aanvaard) door de lidstaaten.

(3) De correctie wordt ' ten uitvoer gelegd ', op één van de volgende wijzen: (a) nadat de Commissie een invorderingsopdracht heeft uitgevaardigd, doordat het bedrag ofwel door de lidstaat aan de Commissie wordt teruggestort, ofwel door de Commissie wordt verrekend met toekomstige betalingen aan de betrokken lidstaat; of (b) wanneer de correctie is aanvaard, doordat de lidstaat voordat de terugvorderingsprocedure op nationaal niveau is voltooid het bedrag in mindering brengt op een volgende betalingsaanvraag aan de Commissie ( aftrek ), of, nadat de terugvorderingsprocedure op nationaal niveau is voltooid, doordat het bedrag effectief van de begunstigde is teruggevorderd ( terugvordering op nationaal niveau ). In beide gevallen (aftrek of terugvordering op nationaal niveau, door de lidstaat in mindering gebracht op een volgende betalingsaanvraag) is het door de geldende regelgeving toegestaan om onregelmatige uitgaven te vervangen door andere, subsidiabele uitgaven. Volgens de beginselen van de boekhouding op transactiebasis is het valideren van, al naar gelang het geval, de invorderingsopdracht of de betalingsaanvraag door de ordonnateur in het boekhoudsysteem een noodzakelijke bewerking om de tenuitvoerlegging van financiële correcties vast te stellen. Echter wanneer een programma wordt afgesloten en sommen door de lidstaat niet opnieuw kunnen worden gebruikt, voert de Commissie de financiële correctie uit door middel van annulering .

(1) Hangende financiële correcties:

Het voor hangende financiële correcties vermelde bedrag is gebaseerd op controlebevindingen van de Commissie en van de Europese Rekenkamer of OLAF, die van het bevoegde directoraat-generaal de nodige follow-up krijgen in de vorm van een procedure op tegenspraak met de betrokken lidstaten. Dit is de beste conservatieve raming, waarbij rekening is gehouden met de stand van zaken van de follow-up van de controles en de verzonden definitieve standpunten (of aankondigingen van schorsingen) op 31 december 2010. Dit bedrag zal ongetwijfeld bijgesteld worden na de procedures op tegenspraak, waarbij de lidstaten aanvullende inlichtingen kunnen verstrekken om hun verzoeken te staven.

(2) Besloten/bevestigde financiële correcties:

Op het gebied van landbouw en plattelandsontwikkeling zijn voor de periode 2007-2013 het ELGF (het Europees Landbouwgarantiefonds) en het ELFPO (het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling) in de plaats gekomen van het EOGFL (het Europees Oriëntatie- en Garantiefonds voor de landbouw, dat in de periode 2000-2006 bestond). Financiële correctiebesluiten worden voornamelijk uitgevaardigd als gevolg van verificatie van de door de lidstaten gedeclareerde uitgaven via de procedure voor de goedkeuring van de rekeningen:

- een jaarlijks besluit tot financiële goedkeuring van de Commissie waarbij de jaarrekeningen van de betaalorganen formeel worden aanvaard op basis van beheerscontroles en certificeringen;

- een meerjarige conformiteitsgoedkeuring waarbij wordt nagegaan of de door een lidstaat gedeclareerde uitgaven overeenkomstig de EU-regelgeving zijn gedaan;

- een besluit van de Commissie tot financiële goedkeuring van betalingen die zijn verricht, waarna tot financiële correcties kan worden besloten voor betalingen die zijn verricht zonder de reglementaire termijnen in acht te nemen.

Besloten/bevestigde financiële correcties op het gebied van het cohesiebeleid zijn het gevolg van EU-controles en audits door de Commissie, de Europese Rekenkamer of OLAF.

(3) Tenuitvoerlegging van financiële correcties:

Financiële correcties in het kader van het ELGF worden altijd uitgevoerd door aftrek van de maandelijkse aangiften. Wat het ELFPO betreft, kunnen de door de lidstaten zelf teruggevorderde bedragen en de financiële correcties opnieuw worden gebruikt.

Financiële correcties in het kader van het cohesiebeleid worden als volgt verricht:

- de lidstaat aanvaardt de door de Commissie vereiste of voorgestelde correctie: de lidstaat past zelf de financiële correctie toe, door het overeenkomstige bedrag in mindering te brengen op een volgende betalingsaanvraag (zie aftrek en terugvordering in punt 6.1.1, (3), hiervoor). Alle correctiebedragen mogen dan door de lidstaat opnieuw worden gebruikt voor subsidiabele acties waarvoor regelmatige uitgaven zijn gedaan. In die gevallen zijn er geen financiële gevolgen voor de Commissie, aangezien de EU-financiering van een programma niet wordt verminderd. Op die manier worden de financiële belangen van de EU tegen onregelmatigheden en fraude beschermd;

- de lidstaat is het niet eens met de door de Commissie vereiste of voorgestelde correctie na een formele procedure op tegenspraak met de lidstaat die gepaard gaat met de opschorting van betalingen voor het programma. In dat geval beschikt de Commissie over drie maanden vanaf een formeel gesprek met de lidstaat (zes maanden voor programma's van 2007-2013) om een formeel besluit tot financiële correctie te nemen en vaardigt zij een invorderingsopdracht uit om terugbetaling van de lidstaat te verkrijgen. Het gevolg is een nettovermindering van de EU-bijdrage aan het specifieke operationele programma waarop de financiële correctie slaat (geen mogelijkheid voor de lidstaten om het gecorrigeerde bedrag voor andere subsidiabele acties te hergebruiken);

- bij de afsluiting van een programma en dus de onmogelijkheid voor de lidstaat om de gelden opnieuw te gebruiken, wordt de financiële correctie ofwel in mindering gebracht op het laatste betalingsverzoek van de lidstaat, ofwel wordt het overeenkomstige bedrag door de Commissie geannuleerd.

6.1.2 Terugvorderingen

Terugvordering van bedragen is één van de middelen om financiële correcties ten uitvoer te leggen, maar verdient een afzonderlijke vermelding vanwege het belang dat de begrotingsautoriteit eraan hecht.

Invorderingsopdrachten worden overeenkomstig het Financieel Reglement door de ordonnateur opgesteld voor onterecht betaalde bedragen. De terugbetaling geschiedt door middel van rechtstreekse overschrijving door de schuldenaar (bv. een lidstaat) of door verrekening met andere bedragen die de Commissie aan de lidstaat verschuldigd is. Het Financieel Reglement voorziet ook in procedures voor de inning van late invorderingsopdrachten, waarvoor een specifieke follow-up door de rekenplichtige van de Commissie geldt.

Voor de landbouw uitgaven zijn de lidstaten verplicht fouten en onregelmatigheden op te sporen en onterecht betaalde bedragen terug te vorderen overeenkomstig de nationale voorschriften en procedures. Bedragen die in het kader van het ELGF van de begunstigden worden teruggevorderd, worden na inhouding van (gemiddeld) 20% door de lidstaten overgemaakt aan de Commissie, die ze als ontvangsten in de economische resultatenrekening vermeldt. Voor het ELFPO worden de teruggevorderde bedragen in mindering gebracht op het volgende betalingsverzoek voordat dit aan de diensten van de Commissie wordt gezonden, zodat het betrokken bedrag opnieuw voor het programma kan worden gebruikt. Wanneer een lidstaat niet tot terugvordering overgaat of geen spoed zet achter zijn maatregelen, kan de Commissie besluiten om in te grijpen en de betrokken lidstaat een financiële correctie op te leggen.

Wat de beleidsuitgaven voor cohesie betreft, zijn de lidstaten (en niet de Commissie) in de eerste plaats verantwoordelijk voor het bij de begunstigden terugvorderen van onterecht betaalde bedragen, eventueel verhoogd met achterstandrente. De door de lidstaten teruggevorderde bedragen worden in deze toelichting bij wijze van aanvullende informatie verstrekt, bovenop de financiële correcties die door de Commissie zijn opgelegd. Voor de periode 2007-2013 zijn de lidstaten wettelijk verplicht duidelijke en gestructureerde gegevens aan de Commissie mee te delen over de vόόr de voltooiing van het nationale terugvorderingsproces aan de cofinanciering onttrokken bedragen en de op nationaal niveau daadwerkelijk van begunstigden teruggevorderde bedragen.

6.1.3 Opschortingen en onderbrekingen van betalingen

Overeenkomstig de sectorale wet- en regelgeving kan de Commissie ook:

- de betalingstermijn van programma's 2007-2013 onderbreken gedurende maximaal 6 maanden als:

(a) zij over bewijs beschikt dat de beheers- en controlesystemen van de betrokken lidstaat ernstige tekortkomingen vertonen;

(b) de diensten van de Commissie aanvullende verificaties moet verrichten naar aanleiding van informatie dat uitgaven in een gecertificeerde uitgavenstaat verband houden met een ernstige onregelmatigheid ten aanzien waarvan geen corrigerende maatregelen zijn genomen;

- een tussentijdse betaling aan een lidstaat uit hoofde van programma's van 2000-2006 en 2007-2013 geheel of gedeeltelijk opschorten in de volgende drie gevallen:

(a) de beheers- en controlesystemen van het programma vertonen een ernstige tekortkoming, of

(b) uitgaven in een gecertificeerde uitgavenstaat houden verband met een ernstige onregelmatigheid ten aanzien waarvan geen corrigerende maatregelen zijn genomen, of

(c) er is sprake van een ernstig verzuim van de lidstaat wat betreft zijn beheers- en controleverplichtingen.

Wanneer de lidstaat niet de nodige maatregelen treft, kan de Commissie een financiële correctie opleggen.

6.1.4 Overige beheersvormen

Wat betreft het deel van de EU-begroting dat onder direct beheer valt, worden uitgaven die niet volgens de geldende regels en voorschriften zijn gedaan, bij opdracht van de Commissie ingevorderd of in mindering gebracht op de volgende kostenstaat. Als de aftrek rechtstreeks door de begunstigde wordt gedaan in de kostenstaat, kan die informatie niet in het boekhoudsysteem van de Commissie worden vermeld. De verantwoordelijkheid voor het terugvorderen van onterecht betaalde bedragen die onder gedecentraliseerd en indirect gecentraliseerd beheer vallen, berust bij de lidstaten, derde landen of agentschappen. Ook bij gezamenlijk beheer kunnen correctiemechanismen worden toegepast die zijn vastgesteld in de met internationale organisaties gesloten overeenkomsten.

Opmerking: alle cijfers zijn afgerond tot miljoenen euro. Daardoor kan het lijken alsof sommige cijfers in deze tabellen niet correct zijn opgeteld. Een '0' staat voor bedragen van minder dan 500 000 EUR. Bedragen die nul zijn, worden aangeduid met een streepje '(-)'.

6.2 FINANCIËLE CORRECTIES EN TERUGVORDERINGEN VOOR LANDBOUW EN PLATTELANDSONTWIKKELING

7. In 2010 besloten financiële correcties en terugvorderingen

In 2010 besloten financiële correcties betreffende het ELGF

(miljoen EUR) |

2010 | 2009 |

ELGF-procedure voor goedkeuring van de rekeningen: |

Financiële goedkeuring en niet-nageleefde betalingstermijnen | 33 | 103 |

Conformiteitsgoedkeuring | 1 022 | 359 |

Subtotaal | 1 055 | 462 |

In 2010 besloten financiële correcties betreffende plattelandsontwikkeling

(miljoen EUR) |

2010 | 2009 |

Financiële correcties betreffende plattelandsontwikkeling: |

OIPO 2000-2006 | 49 | 11 |

SAPARD 2000-2006 | 3 | 14 |

ELFPO 2007-2013 | 20 | - |

Subtotaal | 73 | 25 |

In 2010 bevestigde terugvorderingen

(miljoen EUR) |

2010 | 2009 |

ELGF-onregelmatigheden | 178 | 163 |

OIPO-terugvorderingen | 10 | - |

SAPARD-terugvorderingen | 5 | - |

ELFPO-onregelmatigheden | 98 | 47 |

Subtotaal | 292 | 210 |

Totaal in 2010 besloten/bevestigde financiële correcties en terugvorderingen

(miljoen EUR) |

2010 | 2009 |

ELGF: |

Financiële correcties | 1 055 | 462 |

Terugvorderingen | 178 | 163 |

Subtotaal ELGF | 1 233 | 625 |

Plattelandsontwikkeling: |

Financiële correcties | 73 | 25 |

Terugvorderingen | 114 | 47 |

Subtotaal Plattelandsontwikkeling | 187 | 72 |

Totaal | 1 420 | 697 |

Zie bijlage 1 voor een uitsplitsing van de ELGF-bedragen per lidstaat.

Alle bovenvermelde bedragen zijn opgenomen in de economische resultatenrekening van de Commissie. De toename van de conformiteitsgoedkeuringsprocedures in 2010 komt na een afname tussen 2008 en 2009, die hoofdzakelijk te wijten was aan de afwezigheid van niet-uitgevoerde goedkeuringsbesluiten eind 2009. In 2008 was immers een niet-uitgevoerd goedkeuringsbesluit voor een bedrag van 178 miljoen EUR opgenomen, wat de afname tussen 2008 en 2009 verklaarde. Insgelijks is in de cijfers voor 2010 een niet-uitgevoerd goedkeuringsbesluit voor in totaal 471 miljoen EUR opgenomen dat vόόr het einde van het jaar was genomen en waarvan de financiële uitvoering in 2011 zal plaatsvinden, wat de toename tussen 2009 en 2010 verklaart.

In 2010 zijn voor het eerst bevestigde terugvorderingen betreffende het ELFPO opgenomen, voor in totaal 98 miljoen EUR, wat de toename ten opzichte van 2009 verklaart.

8. In 2010 verrichte financiële correcties en terugvorderingen

In 2010 verrichte financiële correcties betreffende het ELGF

(miljoen EUR) |

2010 | 2009 |

ELGF-procedure voor goedkeuring van de rekeningen: |

Financiële goedkeuring en niet-nageleefde betalingstermijnen | 33 | 103 |

Conformiteitsgoedkeuring | 728 | 600 |

Totaal | 761 | 703 |

In 2010 verrichte financiële correcties betreffende plattelandsontwikkeling

(miljoen EUR) |

2010 | 2009 |

Financiële correcties betreffende plattelandsontwikkeling: |

OIPO 2000-2006 | 49 | 11 |

SAPARD 2000-2006 | 3 | 14 |

ELFPO 2007-2013 | 0 | 0 |

Subtotaal | 53 | 25 |

In 2010 verrichte terugvorderingen

(miljoen EUR) |

2010 | 2009 |

ELGF-onregelmatigheden | 172 | 148 |

OIPO-terugvorderingen | 10 | - |

SAPARD-terugvorderingen | 5 | - |

ELFPO-onregelmatigheden | 98 | 47 |

Subtotaal | 286 | 195 |

Totaal in 2010 verrichte financiële correcties en terugvorderingen

(miljoen EUR) |

2010 | 2009 |

ELGF: |

Financiële correcties | 761 | 703 |

Terugvorderingen | 172 | 148 |

Subtotaal ELGF | 934 | 851 |

Plattelandsontwikkeling: |

Financiële correcties | 53 | 25 |

Terugvorderingen | 114 | 47 |

Subtotaal Plattelandsontwikkeling | 167 | 72 |

Totaal | 1 101 | 923 |

Zie bijlage 2 voor een uitsplitsing van de ELGF-bedragen per lidstaat.

De bedragen betreffende de financiële uitvoering van de goedkeuringsbesluiten zijn doorgaans stabiel en vertonen geen grote veranderingen van jaar tot jaar. Voor het ELFPO, dat in de programmeringsperiode 2007-2013 operationeel is geworden, is de eerste golf van EU-controles en –audits begonnen. De verwachting is dat de verslagen in de komende jaren financiële correctiebedragen zullen vermelden (zie toelichting 6.2.4 over 'hangende' financiële correcties).

Zoals hierboven bij de bevestigde terugvorderingen reeds is gezegd, bevatten de uitgevoerde terugvorderingen in 2010 voor het eerst bedragen betreffende het ELFPO, voor in totaal 98 miljoen EUR, wat de belangrijkste verklaring vormt voor de toename ten opzichte van 2009. Om de bovenvermelde reden zal dit cijfer naar verwachting de komende jaren toenemen.

9. Financiële correcties – cumulatieve cijfers

In 2010 verrichte financiële correcties betreffende het ELGF – cumulatieve cijfers 1999-2010

(miljoen EUR) |

2010 | 2009 |

ELGF-procedures voor goedkeuring van de rekeningen: | 6 258 | 5 719 |

Totaal | 6 258 | 5 719 |

Het betreft hier de som van de financiële gevolgen van de procedures voor de goedkeuring van de rekeningen sinds dit correctiemechanisme wordt toegepast, d.w.z. vanaf 1999.

Andere in 2010 verrichte financiële correcties – cumulatieve cijfers 2000-2010

(miljoen EUR) |

Eind 2010 | Eind 2009 |

Andere financiële correcties: |

OIPO 2000-2006 | 61 | 11 |

SAPARD 2000-2006 | 17 | 14 |

ELFPO 2007-2013 | 21 | 0 |

Subtotaal | 98 | 25 |

Het cumulatieve cijfer voor de correcties naar aanleiding van de ELGF-goedkeuring van de rekeningen omvat de bedragen die formeel zijn vastgesteld bij besluiten van de Commissie. Bij het cijfer voor 2010 gaat het om de goedkeuringsbesluiten nrs. 1 tot en met 34. Er zij op gewezen dat alle besluiten betreffende de conformiteitsgoedkeuring formeel zijn aangenomen, terwijl besluiten betreffende de financiële goedkeuring gewoonlijk meer tijd in beslag nemen en de komende jaren hun effect zullen hebben.

10. Hangende financiële correcties

Hangende financiële correcties betreffende het ELGF op 31.12.2010

(miljoen EUR) |

Hangende financiële correcties op 31.12.2009 | Nieuwe hangende financiële correcties in 2010 | In 2010 besloten financiële correcties | Bijstelling van besloten of hangende financiële correcties op 31.12.2009 | Hangende financiële correcties op 31.12.2010 |

ELGF – toekomstige conformiteits- en financiële besluiten | 2 763 | 670 | (1 029) | (115) | 2 288 |

Totaal hangende financiële correcties betr. ELGF | 2 763 | 670 | (1 029) | (115) | 2 288 |

Het bedrag van de hangende financiële correcties betreffende het ELGF op 31.12.2010 weerspiegelt de consolidatie van de methode voor de raming van toekomstige conformiteitsbesluiten.

Andere hangende financiële correcties op 31.12.2010

(miljoen EUR) |

Hangende financiële correcties op 31.12.2009 | Nieuwe hangende financiële correcties in 2010 | In 2010 besloten financiële correcties | Bijstelling van besloten of hangende financiële correcties op 31.12.2009 | Hangende financiële correcties op 31.12.2010 |

OIPO 2000-2006 | 12 | 45 | (49) | 0 | 7 |

SAPARD 2000-2006 | 4 | 54 | (3) | 13 | 68 |

ELFPO 2007-2013 | 114 | 55 | (57) | 11 | 123 |

Totaal andere hangende financiële correcties | 130 | 154 | (109) | 24 | 198 |

De SAPARD- en OIPO-programma's komen in de afsluitingsfase, wat het bedrag aan hangende financiële correcties verklaart. Daarnaast zijn EU-controles en –audits begonnen voor het ELFPO, wat het grootste deel van het bedrag verklaart.

Hangende terugvorderingen betreffende het ELGF op 31.12.2010

(miljoen EUR) |

Hangende financiële correcties op 31.12.2009 | Nieuwe hangende financiële correcties in 2010 | In 2010 besloten financiële correcties | Bijstelling van besloten of hangende financiële correcties op 31.12.2009 | Hangende financiële correcties op 31.12.2010 |

ELGF-onregelmatigheden | 276 | 170 | (178) | 55 | 323 |

Totaal hangende terugvorderingen | 276 | 170 | (178) | 55 | 323 |

Naast de bevestigde onregelmatigheden en die waarvoor de correcties zijn uitgevoerd, die respectievelijk in 6.2.1 en 6.2.2 zijn behandeld, is het relevant om in deze afdeling de toekomstige ontwikkeling van de onregelmatige bedragen te belichten.

Andere hangende terugvorderingen op 31.12.2010

(miljoen EUR) |

Hangende financiële correcties op 31.12.2009 | Nieuwe hangende financiële correcties in 2010 | In 2010 besloten financiële correcties | Bijstelling van besloten of hangende financiële correcties op 31.12.2009 | Hangende financiële correcties op 31.12.2010 |

OIPO 2000-2006 | 5 | 6 | (10) | 7 | 7 |

SAPARD 2000-2006 | 88 | 52 | (5) | (41) | 94 |

ELFPO 2007-2013 | 8 | 60 | (98) | 52 | 22 |

Totaal hangende terugvorderingen | 101 | 118 | (114) | 18 | 123 |

6.3 FINANCIËLE CORRECTIES BETREFFENDE HET COHESIEBELEID

Op het beleidsterrein van landbouw en plattelandsontwikkeling zijn terugvorderingen (los van financiële correcties) gemeengoed. In het kader van het cohesiebeleid echter, worden invorderingsopdrachten bijna uitsluitend gebruikt om uitvoering te geven aan financiële correcties waartoe door de Commissie is besloten en die tot een nettovermindering van de EU-financiering leiden.

Over de resultaten van de eigen controles van de cohesiebeleidsuitgaven door de lidstaten wordt verslag uitgebracht in toelichting 6.5. Er zij opgemerkt dat de bedragen van de financiële correcties 2009 in verband met het OIPO en SAPARD voor de programmeringsperiode 2000-2006 nu worden bekendgemaakt in de afdeling Landbouw en plattelandsontwikkeling (zie toelichting 6.2), samen met die betreffende het ELFPO.

11. In 2010 bevestigde financiële correcties

In 2010 besloten/bevestigde financiële correcties

(miljoen EUR) |

2010 | 2009 |

Cohesiebeleid (EU-acties) |

- Programma's 1994-1999 | 136 | 521 |

- Programma's 2000-2006 | 788 | 1 865 |

- Programma's 2007-2013 | 2 | 0 |

Subtotaal | 925 | 2 386 |

Zie bijlage 3 voor een uitsplitsing van deze bedragen per lidstaat.

In 2010 besloten/bevestigde financiële correcties en de uitvoering ervan in 2010

(miljoen EUR) |

Uitgevoerd via vrijmaking/aftrek bij afsluiting | 2 | 0 | - | 0 | - | 2 |

Uitgevoerd via invorderingsopdracht | 118 | - | 4 | 3 | 3 | 128 |

Nog niet uitgevoerd | 5 | 0 | - | - | 0 | 6 |

Subtotaal periode 1994-99 | 125 | 0 | 4 | 3 | 3 | 136 |

Financiële correcties voor de periode 2000-2006: |

Uitgevoerd via vrijmaking/aftrek bij afsluiting | - | 11 | - | - | - | 11 |

Uitgevoerd door de lidstaten | - | - | 35 | 87 | - | 122 |

Uitgevoerd via invorderingsopdracht | 0 | 0 | - | - | 30 | 30 |

Nog niet uitgevoerd | 368 | 246 | 8 | 2 | - | 624 |

Subtotaal periode 2000-2006 | 368 | 258 | 43 | 89 | 30 | 788 |

Financiële correcties voor de periode 2007-2013: |

Uitgevoerd via vrijmaking/aftrek bij afsluiting | - | - | - | - | - | - |

Uitgevoerd door de lidstaten | 1 | - | 1 | - | - | 2 |

Uitgevoerd via invorderingsopdracht | - | - | - | - | - | - |

Nog niet uitgevoerd | 0 | - | 0 | - | - | 0 |

Subtotaal periode 2007-2013 | 1 | - | 1 | - | - | 2 |

Totaal in 2010 bevestigde financiële correcties | 494 | 258 | 49 | 91 | 33 | 925 |

Totaal in 2009 besloten financiële correcties | 2 061 | 86 | 180 | 46 | 13 | 2 386 |

Van het in 2010 bevestigde totaalbedrag van 925 miljoen EUR heeft 2 miljoen EUR betrekking op in vorige jaren bevestigde maar nog niet eerder gerapporteerde bedragen en 44 miljoen EUR op bijstellingen van eerder gerapporteerde bedragen. |

De gedurende het jaar besloten/bevestigde en via een invorderingsopdracht van de Commissie uitgevoerde (d.w.z. cash aan de Commissie terugbetaalde) financiële correcties bedragen 158 miljoen EUR, waarvan 128 miljoen EUR voor de periode 1994-1999 en 30 miljoen EUR voor de periode 2000-2006 (2009: 146 miljoen EUR). Te vermelden is dat uitvoering via een invorderingsopdracht maar een beperkt gedeelte van de financiële correcties uitmaakt (in 2010 ging het om 20%), doordat de sectorale wet- en regelgeving voorziet in de mogelijkheid voor de lidstaten om de door de Commissie voorgestelde financiële correcties te aanvaarden en het geld van de onregelmatige uitgaven te gebruiken voor regelmatige, zodat de Commissie geen invorderingsopdracht hoeft uit te vaardigen. Dat laatste is alleen het geval wanneer een lidstaat de financiële correctie verwerpt of wanneer een programma wordt afgesloten en de lidstaat geen andere uitgaven ter vervanging van de onregelmatige meer kan declareren.

Wat het EFRO betreft, is het aanzienlijke verschil van de besloten/bevestigde correcties in 2010 ten opzichte van 2009 te wijten aan een grote correctie in Spanje (ongeveer 1,5 miljard EUR), die eind 2009 door de lidstaat is bevestigd. Met deze correctie is een einde gekomen aan een in 2004 gelanceerd belangrijk actieplan inzake beheerscontroles en tweedeniveauverificaties van aanbestedingen bij twintig Spaanse programma's. Het bedrag van de in 2009 gerapporteerde correcties nam hierdoor aanzienlijk toe. Vanaf 2010 zullen de bedragen betreffende de periode 2000-2006 verminderen naarmate de afsluitingsfase wordt afgewikkeld. De gerapporteerde correcties zullen verband houden met de voltooiing van in eerdere jaren begonnen procedures en met de resultaten van afsluitingsprocedures en –controles.

Wat het ESF betreft, is het geringere bedrag aan financiële correcties voor de programmeringsperiode 1994-1999 toe te schrijven aan het feit dat het afsluitingsproces bij de diensten van de Commissie ten einde loopt. Voor de programmeringsperiode 2000-2006 was 2010 het jaar waarin voor de overgrote meerderheid van de programma's de afsluitende stukken zijn ingediend. De bedragen van financiële correcties zullen daarom pas worden bepaald en bevestigd nadat het lopende onderzoek van de stukken van de lidstaten door de diensten van de Commissie is voltooid.

Wat het FIOV betreft, leidde de audit van de centrale autoriteiten in Spanje eind 2009 ertoe dat in 2010 een bedrag van 87 miljoen EUR werd bevestigd, dat door de lidstaat in mindering werd gebracht op de afsluitende kostenstaat van eind 2010.

12. In 2010 verrichte financiële correcties

In 2010 verrichte financiële correcties

(miljoen EUR) |

2010 | 2009 |

Cohesiebeleid (EU-acties) |

- Programma's 1994-1999 | 476 | 300 |

- Programma's 2000-2006 | 259 | 384 |

- Programma's 2007-2013 | 2 | 0 |

Subtotaal | 737 | 684 |

Zie bijlage 4 voor een uitsplitsing van deze bedragen per lidstaat.

Er zij op gewezen dat in de bovenstaande bedragen, met name voor de programmeringsperiode 2000-2006, niet zijn inbegrepen de financiële correcties die door de lidstaten zijn meegedeeld in de verzoeken om saldobetalingen welke de Commissie in 2010 ontving en momenteel worden gevalideerd. In dit stadium wordt de financiële correctie immers verricht door de lidstaat, die erop toeziet dat het overeenkomstige bedrag wordt afgetrokken van het saldobetalingsverzoek. In het kader van de afsluiting van programma's gelden voor de validering van verzoeken in het boekhoudsysteem door de ordonnateur echter langere wettelijke termijnen voordat deze volledig kunnen worden verwerkt en de Commissie betalingen kan doen. De vόόr eind 2010 ontvangen en nog niet geautoriseerde betalingsverzoeken omvatten in mindering gebrachte financiële correcties voor een totaalbedrag van 2,3 miljard EUR (EFRO: 2 155 miljoen EUR, Cohesiefonds: 105 miljoen EUR en ESF: 24 miljoen EUR). De betalingsverzoeken zullen eind 2011 en begin 2012 worden verwerkt.

In 2010 verrichte financiële correcties (bevestigd/besloten in 2010 en in eerdere jaren)

(miljoen EUR) |

Bevestigd in 2010 | 120 | 0 | 4 | 3 | 2 | 129 |

Bevestigd in eerdere jaren | 342 | 4 | 1 | - | 1 | 347 |

Subtotaal periode 1994-99 | 462 | 4 | 5 | 3 | 3 | 476 |

Financiële correcties voor de periode 2000-2006: |

Bevestigd in 2010 | 0 | 11 | 35 | 87 | 30 | 164 |

Bevestigd in eerdere jaren | 79 | 6 | 1 | - | 8 | 95 |

Subtotaal periode 2000-2006 | 80 | 18 | 36 | 87 | 38 | 259 |

Financiële correcties voor de periode 2007-2013: |

Bevestigd in 2010 | 1 | - | 1 | - | - | 1 |

Bevestigd in eerdere jaren | - | - | - | - | - | - |

Subtotaal periode 2007-2013 | 1 | - | 1 | - | - | 1 |

Totaal in 2010 verrichte financiële correcties | 542 | 21 | 42 | 90 | 41 | 737 |

Totaal in 2009 verrichte financiële correcties | 334 | 89 | 206 | 50 | 5 | 684 |

Van het bedrag van 737 miljoen EUR dat is gerapporteerd als in 2010 verrichte financiële correctie was 1 miljoen EUR verricht in eerdere jaren, maar nog niet eerder gerapporteerd. |

Te vermelden voor het EFRO is, dat Spanje de verwerking van de in toelichting 6.3.1 bedoelde grootschalige correctie van 1,5 miljard EUR in de lokale boekingssystemen van de betrokken programma's in februari 2010 heeft gecertificeerd. Dit bedrag is vervolgens in mindering gebracht op de 20 saldobetalingsverzoeken die in september 2010 zijn ingediend. Omdat het autorisatieproces voor deze betalingsverzoeken nog aan de gang is, zijn deze echter nog niet verwerkt in de bovenstaande cijfers over de uitvoering, evenmin als de meeste verzoeken die zijn ontvangen in het kader van de afsluiting van de periode 2000-2006.

Wat het ESF betreft, zijn alle in 2010 bevestigde financiële correcties voor de programmeringsperiode 1994-1999 in dat jaar uitgevoerd. Bovendien zijn er voor die periode geen uitstaande bedragen aan nog te verrichten financiële correcties. De bedragen aan in eerdere jaren bevestigde financiële correcties voor de programmeringsperiode 2000-2006 zullen worden bepaald en afgewikkeld in het kader van het lopende afsluitingsproces.

13. Financiële correcties – cumulatieve cijfers en uitvoeringsgraad

Bevestigde/besloten financiële correcties – cumulatieve cijfers

(miljoen EUR) |

Periode 1994-1999 | Periode 2000-2006 | Periode 2007-2013 | Totaal eind 2010 | Totaal eind 2009 |

EFRO | 1 758 | 4 165 | 1 | 5 924 | 5 430 |

Cohesiefonds | 273 | 490 | - | 763 | 506 |

ESF | 397 | 1 174 | 1 | 1 572 | 1 522 |

FIOV | 100 | 96 | - | 195 | 104 |

EOGFL, afdeling Oriëntatie | 124 | 41 | - | 165 | 132 |

Totaal | 2 652 | 5 965 | 2 | 8 619 | 7 694 |

Zie bijlage 3 voor een uitsplitsing van het totaalbedrag per lidstaat.

Uitgevoerde financiële correcties – cumulatieve cijfers

(miljoen EUR) |

Periode 1994-1999 | Periode 2000-2006 | Periode 2007-2013 | Totaal eind 2010 | Totaal eind 2009 |

EFRO | 1 736 | 1 972 | 1 | 3 709 | 3 167 |

Cohesiefonds | 266 | 227 | - | 493 | 472 |

ESF | 395 | 1 146 | 1 | 1 542 | 1 500 |

FIOV | 100 | 94 | - | 194 | 104 |

EOGFL, afdeling Oriëntatie | 124 | 41 | - | 165 | 124 |

Totaal | 2 621 | 3 480 | 2 | 6 102 | 5 366 |

Zie bijlage 4 voor een uitsplitsing van het totaalbedrag per lidstaat.

De meeste programma's en onregelmatigheden voor de programmeringsperiode 1994-99 zijn afgesloten, zodat aangenomen wordt dat de bedragen in de toekomst zullen verminderen. Heel wat correctiebedragen zijn door de lidstaten in mindering gebracht op hun saldobetalingsverzoeken voor programma's van 2000-2006, maar deze verzoeken moeten nog worden gevalideerd zodat de bedragen nog niet in de bovenstaande cijfers zijn opgenomen. Zij zullen als 'uitgevoerd' worden gerapporteerd wanneer de betalingsverzoeken zijn gevalideerd, in 2011 en voor de complexere dossiers in 2012. De aan de gang zijnde controles ter plaatse zouden tot een toename van de correcties voor de huidige programmeringsperiode 2007-2013 moeten leiden.

In de bovenstaande tabel zijn financiële correcties opgenomen die door sommige lidstaten worden betwist (rekening houdende met de ervaring dat de Commissie in dergelijke gevallen slechts uiterst zelden bedragen heeft moeten terugbetalen).

Op 31 december 2010 bevestigde/besloten maar nog niet uitgevoerde financiële correcties en uitvoeringsgraad op 31 december 2010 (cumulatieve cijfers)

(miljoen EUR) |

Bevestigde/besloten financiële correcties | 1 758 | 273 | 397 | 100 | 124 | 2 652 | 2 516 |

Uitgevoerde financiële correcties | 1 736 | 266 | 395 | 100 | 124 | 2 621 | 2 145 |

Bevestigde/besloten maar nog niet uitgevoerde financiële controles | 22 | 8 | 2 | - | 0 | 31 | 371 |

Uitvoeringsgraad | 99% | 97% | 100% | 100% | 100% | 99% | 85% |

Financiële correcties op programma's 2000-2006 |

Bevestigde/besloten financiële correcties | 4 165 | 490 | 1 174 | 96 | 41 | 5 965 | 5 177 |

Uitgevoerde financiële correcties | 1 972 | 227 | 1 146 | 94 | 41 | 3 480 | 3 221 |

Bevestigde/besloten maar nog niet uitgevoerde financiële controles | 2 192 | 263 | 28 | 2 | - | 2 485 | 1 956 |

Uitvoeringsgraad | 47% | 46% | 98% | 98% | 100% | 58% | 62% |

Financiële correcties op programma's 2007-2013 |

Bevestigde/besloten financiële correcties | 1 | - | 1 | - | - | 2 | - |

Uitgevoerde financiële correcties | 1 | - | 1 | - | - | 2 | - |

Bevestigde/besloten maar nog niet uitgevoerde financiële controles | 0 | - | 0 | - | - | 0 | - |

Uitvoeringsgraad | 69% | n.v.t. | 98% | n.v.t. | n.v.t. | 84% | n.v.t. |

Totaal financiële correcties |

Bevestigde/besloten financiële correcties | 5 924 | 764 | 1 571 | 195 | 165 | 8 619 | 7 694 |

Uitgevoerde financiële correcties | 3 709 | 493 | 1 542 | 194 | 165 | 6 102 | 5 366 |

Bevestigde/besloten maar nog niet uitgevoerde financiële controles | 2 214 | 271 | 30 | 2 | 0 | 2 516 | 2 327 |

Uitvoeringsgraad | 63% | 65% | 98% | 99% | 100% | 71% | 70% |

De uitvoeringsgraad voor de programmeringsperiode 1994-1999 valt te verklaren doordat in 2010 de meeste invorderingsopdrachten zijn uitgevaardigd die nodig waren om uitvoering te geven aan de eind 2009 genomen correctiebesluiten (die 'hangende' waren bij de afsluiting van de rekeningen over 2009) of aan de nieuwe, in de loop van het jaar bevestigde/besloten correcties.

Wat de programmeringsperiode 2000-2006 betreft, is de verklaring voor de lage uitvoeringsgraad te vinden in het lopende afsluitingsproces, waarbij eind 2010 ontvangen betalingsverzoeken nog niet goedgekeurd zijn en de ermee samenhangende financiële correcties voor een totaalbedrag van 2,3 miljard EUR niet in de uitvoeringscijfers voor 2010 kunnen worden verwerkt.

14. Hangende financiële correcties

(miljoen EUR) |

Hangende financiële correcties op 31.12.2009 | Nieuwe hangende financiële correcties in 2010 | In 2010 besloten financiële correcties | Bijstelling van besloten of hangende financiële correcties op 31.12.2009 | Hangende financiële correcties op 31.12.2010 |

Structuur- en cohesiefondsen (programma's 1994-1999, 2000-2006 en 2007-2013) |

EFRO | 430 | 135 | (212) | (156) | 197 |

Cohesiefonds | 149 | 206 | (21) | (72) | 262 |

ESF | 326 | 9 | (42) | (10) | 284 |

FIOV | 2 | - | (1) | 0 | 0 |

EOGFL, afdeling Oriëntatie | 63 | 4 | (33) | (31) | 4 |

Totaal | 971 | 354 | (309) | (269) | 747 |

Wat het EFRO betreft, zijn heel wat hangende procedures van de vorige jaren in 2010 afgesloten met de oplegging van financiële correcties of een bijstelling van de bedragen. Bovendien was 2010 een overgangsjaar voor de twee programmeringsperiodes: voor 2000-2006 zijn de procedures afgerond, wat tot een vermindering van de hangende bedragen leidde, en voor 2007-2013 zijn de nieuwe procedures begonnen (voorlopig nog wat minder). De bedragen aan hangende financiële correcties zijn dit jaar daarom wat kleiner dan vorig jaar.

Wat het ESF betreft, heeft het merendeel van de 9 miljoen EUR aan nieuwe gevallen betrekking op de programmeringsperiode 2000-2006 omdat alle betrokken operationele programma's de afsluitingsfase naderen. De afwikkeling van de financiële correcties zal plaatsvinden in het afsluitingsproces. Toch heeft de helft van de lopende procedures betrekking op de programmeringsperiode 2007-2013. In afwachting van de precieze bepaling daarvan is het te corrigeren bedrag voorlopig op 1 EUR vastgesteld.

Daarnaast is door de lidstaten een bedrag van 1 437 miljoen EUR gerapporteerd aan mogelijke terugvorderingen als gevolg van de ontdekking van onregelmatige claims op de Structuurfondsen. Het is gebaseerd op de formele mededelingen van de lidstaten overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1681/94 van de Commissie. Aan de door de lidstaten medegedeelde gegevens kunnen evenwel geen voldoende sluitende conclusies worden verbonden wat betreft de kansen dat het in afzonderlijke gevallen tot terugvordering komt. Tevens schuilt er in de bovenstaande cijfers een gevaar van dubbeltelling dat moeilijk te kwantificeren is omdat de lidstaten in hun meldingen geen onderscheid hoeven te maken tussen mogelijke terugvorderingen die het gevolg zijn van EU-werkzaamheden en die welke het gevolg zijn van hun eigen controles.

15. Onderbreking en opschorting van betalingen

Wat het EFRO betreft, zijn in 2010 49 besluiten tot onderbreking van betalingstermijnen genomen voor een totaalbedrag van 2 156 miljoen EUR. In 41 gevallen (2 057 miljoen EUR) zijn de betalingen weer vrijgegeven. Aan het einde van het jaar stonden 8 zaken nog open (99 miljoen EUR).

Wat het ESF betreft, zijn in 2010 12 besluiten tot onderbreking van betalingstermijnen genomen voor een totaalbedrag van 255 miljoen EUR, stuk voor stuk betreffende de programmeringsperiode 2007-2013. In 6 gevallen (94 miljoen EUR) zijn de betalingen weer vrijgegeven. 6 zaken zijn nog hangende (161 miljoen EUR).

De uitsplitsing van het aantal onderbrekingsbesluiten per lidstaat in 2010 is als volgt:

(miljoen EUR) |

EFRO | ESF | Totaal |

Onderbreking – afgedane zaken op 31.12.2010 |

Duitsland | 175 | - | 175 |

Spanje | 1 477 | 74 | 1 552 |

Italië | 84 | - | 84 |

Luxemburg | - | 1 | 1 |

Hongarije | 33 | - | 33 |

Portugal | 103 | - | 103 |

Roemenië | - | 18 | 18 |

Verenigd Koninkrijk | 184 | - | 184 |

Subtotaal afgesloten zaken | 2 057 | 94 | 2 151 |

Onderbreking – hangende zaken op 31.12.2010 |

België | - | 3 | 3 |

Bulgarije | 15 | - | 15 |

Duitsland | 43 | 69 | 112 |

Italië | - | 72 | 72 |

Oostenrijk | - | 17 | 17 |

Verenigd Koninkrijk | 41 | - | 41 |

Subtotaal hangende zaken | 99 | 161 | 260 |

Totaal onderbrekingen | 2 156 | 255 | 2 411 |

Gegevens hierboven weerspiegelen de situatie op 15 februari 2011. |

Daarnaast zijn in 2010 6 opschortingsbesluiten genomen betreffende het ESF (België, Spanje en Frankrijk); alleen voor Spanje werden de betalingen vόόr het einde van het jaar hervat.

16. OVERIGE TERUGVORDERINGEN

Deze rubriek betreft de terugvordering van bedragen die onterecht zijn betaald vanwege fouten of onregelmatigheden ontdekt door de Commissie, de lidstaten, de Europese Rekenkamer of OLAF, voor het deel van de begroting dat niet onder gedeeld beheer wordt uitgevoerd.

Overige in 2010 bevestigde terugvorderingen

(miljoen EUR) |

2010 | 2009 |

Overige beheersvormen: |

- externe acties | 137 | 81 |

- intern beleid | 188 | 202 |

Totaal overige bevestigde terugvorderingen | 325 | 283 |

Overige in 2010 uitgevoerde terugvorderingen

(miljoen EUR) |

2010 | 2009 |

Overige beheersvormen: |

- externe acties | 136 | 81 |

- intern beleid | 163 | 202 |

Totaal overige uitgevoerde terugvorderingen | 299 | 283 |

17. TERUGVORDERING EN FINANCIËLE CORRECTIE DOOR DE LIDSTATEN VOOR DE STRUCTURELE ACTIES OF HET COHESIEBELEID

Op het beleidsterrein Cohesie worden de correcties die door de lidstaten worden uitgevoerd na audits door henzelf of de EU niet in het boekhoudsysteem van de Commissie geregistreerd omdat de lidstaten de betrokken bedragen kan hergebruiken voor uitgaven die aan de regels voldoen. De lidstaten wordt niettemin verzocht de Commissie actuele informatie te verstrekken over inhoudingen, terugvorderingen en nog niet afgehandelde terugvorderingen betreffende de Structuurfondsen, zowel voor de afzonderlijke jaren als cumulatief voor de periode 2000-2006 en voor de vier fondsen (EFRO, ESF, EOGFL Oriëntatie en FIOV). Er is evenwel geen verplichting om correcties die het gevolg zijn van EU-werkzaamheden afzonderlijk te vermelden. Daarom worden de financiële correcties die door de lidstaten worden verricht, niet bij die van de Commissie opgeteld.

Omdat voor de periode 2000-2006 nu de afsluitingsfase loopt, een fase waarin voor alle onregelmatigheden bewijs wordt verlangd dat zij in mindering zijn gebracht, dienen de lidstaten geen afzonderlijke gegevens aan de Commissie te verstrekken over inhoudingen, uitgevoerde en hangende terugvorderingen voor 2010. De Commissie ontving deze extra informatie in maart 2011 toch van Griekenland, België, Hongarije en Portugal, en voor de interregionale programma's. In deze afdeling is daar rekening mee gehouden.

Op basis van de tot dusver ontvangen gegevens betreffende de EU-financiering hebben de lidstaten voor de programma's 2000-2006 in totaal ongeveer 5,1 miljard EUR gerapporteerd aan financiële correcties die het gevolg zijn van hun eigen controlewerkzaamheden (waarvan circa 4 miljard EUR aan inhoudingen en ongeveer 1,1 miljard EUR aan terugvorderingen).

De controles ter plaatse die DG Regionaal Beleid heeft verricht in het kader van het actieplan van 2008 met het oog op het controleren van de nationale systemen voor terugvordering inzake de programmeringsperiode 2000-2006 zijn in 2010 voltooid wat de zes resterende lidstaten betreft, zodat alle 25 betrokken lidstaten aan de beurt zijn geweest (de meldingsplicht inzake 2000-2006 gold niet voor Bulgarije en Roemenië). Uit deze controlewerkzaamheden, evenals uit die van de Rekenkamer (zie jongste twee jaarverslagen), is gebleken dat de bevoegde instanties van de lidstaten zich over het algemeen aan de regels hebben gehouden, al waren er wel nog significante tekortkomingen op het vlak van de volledigheid van de gegevens en het registratie- en meldingssysteem voor sommige programma's van 2000-2006 in Italië, Spanje, Frankrijk en Nederland. In mindere mate werden ook tekortkomingen vastgesteld in programma's in het Verenigd Koninkrijk, Slovenië, Finland, Zweden en Letland. Het feit dat in alle lidstaten bij controles van de Commissie in de jaren 2007-2010 verbeteringen zijn waargenomen, neemt niet weg dat de Commissie bij de afsluiting waakzaam blijft en alle voor de programma's verantwoordelijke instanties heeft verzocht om voor alle onregelmatigheden bij elk programma verslag uit te brengen over de vervolgmaatregelen (onder andere financiële correcties) die op het niveau van de lidstaat zijn genomen. De Commissie sluit programma's pas af wanneer zij die informatie deugdelijk en volledig bevindt.

Er bestaat een risico dat de cijfers die voor de periode 2000-2006 worden meegedeeld met betrekking tot de financiële correcties die voortkomen uit de werkzaamheden van EU-organen (controles door de Commissie of de Rekenkamer en onderzoeken van OLAF) en die welke het gevolg zijn van de eigen werkzaamheden van de lidstaten, elkaar overlappen. Een groot deel van de financiële correcties die voortkomen uit de werkzaamheden van EU-organen wordt immers door de lidstaten aanvaard en zonder een formeel besluit van de Commissie door hen uitgevoerd door de betrokken uitgaven in mindering te brengen op hun uitgavendeclaraties. Omdat de lidstaten niet verplicht zijn om in hun rapportering over de programma's van 2000-2006 een onderscheid te maken tussen correcties die voortkomen uit werkzaamheden van EU-organen en die welke het gevolg zijn van hun eigen controles en audits, kan de omvang van die overlapping niet precies worden berekend. Daarenboven is het mogelijk dat de daadwerkelijke uitvoering door de lidstaat plaatsvindt in een ander jaar dan dat waarin hij de financiële correctie heeft aanvaard. Het bedrag van een eventuele overlapping is bijgevolg niet meer dan een raming.

Een vergelijking, voor elke lidstaat afzonderlijk, van de cijfers die voor 2010 zijn meegedeeld en de door de lidstaten aanvaarde bedragen van de correcties die voortkomen uit de werkzaamheden van EU-organen, leert dat de overlapping niet meer dan 65 miljoen EUR kan bedragen (2009: 465 miljoen EUR).

In de programmeringsperiode 2007-2013 geldt voor de lidstaten een wettelijke verplichting om over terugvorderingen en inhoudingen jaarlijks verslag uit te brengen via het informatiesysteem SFC 2007. Dit houdt in dat de Commissie elk jaar tegen 31 maart langs elektronische weg rechtstreeks gegevens van de lidstaten ontvangt. In haar richtsnoeren voor de lidstaten heeft de Commissie tevens voorgesteld om de correcties die voortkomen uit werkzaamheden van EU-organen af te zonderen om overlapping in de rapportering te voorkomen. Op grond van de gegevens die de Commissie per 31 maart 2011 van de lidstaten heeft ontvangen, belopen de bedragen (EU-aandeel in de financiering) die door de lidstaten van begunstigden zijn teruggevorderd en ingehouden op de gecertificeerde uitgaven die in 2010 bij de Commissie zijn gedeclareerd (terugvorderingen: 35 miljoen EUR) of afgetrokken van de betalingsverzoeken van 2010 voordat het nationale invorderingsproces is voltooid (aftrek: 189 miljoen EUR), plus de hangende terugvorderingen (41 miljoen EUR) eind 2010 in totaal 265 miljoen EUR.

miljoen EUR |

ESF | 31 | 2 | 33 | 4 | 0 | 4 | 15 | 52 |

EVF | 0 | 0 | 0 | 1 | 0 | 1 | 0 | 1 |

Totaal | 183 | 7 | 189 | 34 | 2 | 35 | 41 | 265 |

*door de lidstaten per 31 maart 2011 in SFC 2007 ingevoerde cijfers

**voor 10 programma's zijn geen verslagen ingediend; deze zijn bij de bevoegde autoriteiten opgevraagd.

De Commissie heeft voor alle fondsen een audit inzake terugvorderingen gepland vanaf de tweede helft van 2011. Daarbij zal aan de hand van een steekproef van programma's en lidstaten, geselecteerd op basis van een risicoanalyse, een evaluatie worden gemaakt van de correctiemechanismen die de certificerende autoriteiten hebben ingesteld en van de betrouwbaarheid van de meegedeelde cijfers.

Toelichting 6 – Bijlage 1: Totaal in 2010 besloten financiële correcties en terugvorderingen voor het ELGF – uitgesplitst per lidstaat

(miljoen EUR) |

Lidstaat | Financiële goedkeuring | Conformiteitsgoedkeuring | Gedeclareerde onregelmatigheden | Totaal 2010 | Totaal 2009 |

België | 0 | - | 4 | 4 | 15 |

Bulgarije | 0 | 17 | 3 | 20 | 5 |

Tsjechië | 0 | 1 | 0 | 1 | 1 |

Denemarken | 0 | 10 | 3 | 12 | 104 |

Duitsland | - 1 | 16 | 12 | 28 | 17 |

Estland | - | - | 0 | 0 | 0 |

Ierland | - 1 | 0 | 7 | 7 | 4 |

Griekenland | 4 | 460 | 14 | 477 | 21 |

Spanje | 8 | 52 | 23 | 83 | 106 |

Frankrijk | - 1 | 39 | 28 | 67 | 111 |

Italië | 4 | 39 | 35 | 78 | 15 |

Cyprus | - | 1 | 0 | 1 | 0 |

Letland | 0 | - | 0 | 0 | 0 |

Litouwen | 0 | 0 | 2 | 2 | 4 |

Luxemburg | 0 | 1 | 0 | 1 | 0 |

Hongarije | 0 | 8 | 1 | 8 | 22 |

Malta | 0 | - | 0 | 0 | 0 |

Nederland | - 1 | 47 | 5 | 51 | 36 |

Oostenrijk | 0 | 1 | 1 | 2 | 3 |

Polen | 0 | 50 | 2 | 52 | 13 |

Portugal | 2 | 40 | 16 | 58 | 18 |

Roemenië | 11 | 38 | 6 | 55 | 14 |

Slovenië | 0 | 4 | 1 | 5 | 2 |

Slowakije | 0 | 0 | 0 | 0 | 1 |

Finland | 0 | 2 | 1 | 2 | 2 |

Zweden | 0 | 3 | 2 | 5 | 2 |

Verenigd Koninkrijk | 8 | 194 | 11 | 213 | 109 |

Totaal besloten | 33 | 1 022 | 178 | 1 233 | 625 |

Toelichting 6 – Bijlage 2: Totaal in 2010 verrichte financiële correcties en terugvorderingen voor het ELGF – uitgesplitst per lidstaat

(miljoen EUR) |

Lidstaat | Financiële goedkeuring en niet-nageleefde betalingstermijnen | Conformiteitsgoedkeuring | Door lidstaten gedeclareerde onregelmatigheden (terugbetaald aan de EU) | Totaal 2010 | Totaal 2009 |

België | 0 | 0 | 3 | 3 | 14 |

Bulgarije | 0 | - | 5 | 6 | 1 |

Tsjechië | 0 | 0 | 1 | 1 | 0 |

Denemarken | 0 | 10 | 3 | 12 | 105 |

Duitsland | - 1 | 16 | 10 | 26 | 18 |

Estland | - | - | 0 | 0 | 0 |

Ierland | - 1 | 1 | 5 | 5 | 5 |

Griekenland | 4 | 136 | 10 | 150 | 196 |

Spanje | 8 | 92 | 30 | 130 | 59 |

Frankrijk | - 1 | 90 | 30 | 120 | 82 |

Italië | 4 | 5 | 23 | 33 | 177 |

Cyprus | - | 1 | 0 | 1 | 1 |

Letland | 0 | - | 0 | 0 | 0 |

Litouwen | 0 | 2 | 1 | 4 | 2 |

Luxemburg | 0 | 1 | 0 | 1 | 0 |

Hongarije | 0 | 24 | 2 | 26 | 9 |

Malta | 0 | - | 0 | 0 | 0 |

Nederland | - 1 | 46 | 5 | 51 | 9 |

Oostenrijk | 0 | 3 | 1 | 3 | 1 |

Polen | 0 | 95 | 1 | 97 | 2 |

Portugal | 2 | 4 | 18 | 24 | 7 |

Roemenië | 11 | - | 6 | 16 | 12 |

Slovenië | 0 | - | 1 | 1 | 2 |

Slowakije | 0 | 0 | 1 | 1 | 0 |

Finland | 0 | 2 | 1 | 2 | 2 |

Zweden | 0 | 3 | 2 | 5 | 14 |

Verenigd Koninkrijk | 8 | 195 | 12 | 215 | 133 |

Totaal verricht | 33 | 728 | 172 | 934 | 851 |

Toelichting 6 – Bijlage 3: Totaal in 2010 bevestigde financiële correcties voor structurele acties

Uitgesplitst per lidstaat

(miljoen EUR) |

Lidstaat | Cumulatief eind 2009 | In 2010 bevestigde financiële correcties | Cumulatief eind 2010 |

België | 5 | - | - | - | - | - | 0 | 5 |

Denemarken | 3 | - | - | - | - | - | 0 | 3 |

Duitsland | 339 | 0 | - | - | 0 | 1 | 1 | 340 |

Ierland | 42 | - | - | - | - | - | 0 | 42 |

Griekenland | 526 | 1 | 0 | - | - | 0 | 2 | 528 |

Spanje | 548 | 116 | 0 | 0 | - | 1 | 117 | 664 |

Frankrijk | 84 | - | - | 4 | - | 0 | 4 | 88 |

Italië | 505 | 0 | - | - | - | 0 | 0 | 505 |

Luxemburg | 5 | - | - | - | - | - | 0 | 5 |

Nederland | 177 | - | - | - | - | - | 0 | 177 |

Oostenrijk | 2 | - | - | - | - | - | 0 | 2 |

Portugal | 137 | 2 | - | - | 1 | 1 | 4 | 141 |

Finland | 1 | - | - | - | - | - | 0 | 1 |

Zweden | 1 | - | - | - | - | - | 0 | 1 |

Verenigd Koninkrijk | 131 | 6 | - | - | 1 | 0 | 7 | 138 |

Interreg | 10 | 0 | - | - | - | - | 0 | 10 |

2000-2006 | 5 178 | 368 | 258 | 43 | 89 | 30 | 788 | 5 965 |

België | 10 | 0 | - | - | - | - | 0 | 10 |

Bulgarije | 2 | - | 18 | - | - | - | 18 | 21 |

Tsjechië | 0 | 4 | 7 | - | - | - | 11 | 11 |

Denemarken | 0 | - | - | - | - | - | 0 | 0 |

Duitsland | 12 | 0 | - | 0 | 0 | - | 1 | 13 |

Estland | 0 | 0 | - | 0 | - | - | 0 | 0 |

Ierland | 42 | 2 | 1 | - | - | - | 2 | 44 |

Griekenland | 920 | 40 | 0 | 0 | - | - | 40 | 961 |

Spanje | 2 503 | 170 | 104 | 2 | 87 | - | 363 | 2 865 |

Frankrijk | 261 | 16 | - | 0 | - | 9 | 26 | 287 |

Italië | 825 | 97 | - | 4 | 1 | 2 | 105 | 930 |

Cyprus | - | - | - | - | - | - | 0 | 0 |

Letland | 4 | - | 1 | - | 0 | - | 1 | 4 |

Litouwen | 2 | - | 0 | - | - | - | 0 | 2 |

Luxemburg | 2 | - | - | - | - | - | 0 | 2 |

Hongarije | 52 | 0 | - | - | - | - | 0 | 52 |

Malta | - | - | - | - | - | - | 0 | 0 |

Nederland | 2 | - | - | - | - | - | 0 | 2 |

Oostenrijk | - | - | - | - | - | - | 0 | 0 |

Polen | 134 | 0 | 111 | 1 | 0 | - | 112 | 246 |

Portugal | 126 | 0 | 13 | 0 | - | 18 | 31 | 157 |

Roemenië | 10 | - | 2 | - | - | - | 2 | 12 |

Slovenië | 2 | - | - | - | - | - | 0 | 2 |

Slowakije | 39 | 0 | 2 | - | - | - | 2 | 41 |

Finland | 0 | - | - | - | 0 | - | 0 | 1 |

Zweden | 11 | 0 | - | - | - | - | 0 | 11 |

Verenigd Koninkrijk | 217 | 29 | - | 36 | - | 1 | 65 | 283 |

Interreg | 1 | 9 | - | - | - | - | 9 | 10 |

2007-2013 | 0 | 1 | 0 | 1 | 0 | - | 2 | 2 |

Toelichting 6 – Bijlage 4: Totaal in 2010 bevestigde financiële correcties voor structurele acties

Uitgesplitst per lidstaat

(miljoen EUR) |

Lidstaat | Cumulatief eind 2009 | In 2010 verrichte financiële correcties | Cumulatief eind 2010 |

België | 6 | - | - | - | - | - | - | 6 |

Denemarken | 4 | - | - | - | - | - | - | 4 |

Duitsland | 300 | 37 | - | - | 0 | 1 | 38 | 338 |

Ierland | 40 | - | - | - | - | - | - | 40 |

Griekenland | 521 | 1 | 3 | - | - | 0 | 4 | 525 |

Spanje | 293 | 363 | 1 | 0 | - | 1 | 365 | 658 |

Frankrijk | 85 | - | - | 4 | - | 0 | 4 | 89 |

Italië | 483 | 21 | - | - | - | - | 21 | 504 |

Luxemburg | 4 | - | - | 1 | - | - | 1 | 5 |

Nederland | 177 | - | - | - | - | - | - | 177 |

Oostenrijk | 2 | - | - | - | - | - | - | 2 |

Portugal | 118 | 20 | - | - | 1 | 1 | 23 | 141 |

Finland | 1 | 0 | - | - | - | - | 0 | 1 |

Zweden | 1 | - | - | - | - | - | - | 1 |

Verenigd Koninkrijk | 108 | 11 | - | - | 1 | 0 | 13 | 120 |

Interreg | 2 | 7 | - | - | - | - | 7 | 9 |

2000-2006 | 3 222 | 80 | 18 | 36 | 87 | 38 | 259 | 3 480 |

België | 8 | - | - | 0 | - | - | 0 | 8 |

Bulgarije | 2 | - | - | - | - | - | - | 2 |

Tsjechië | 0 | - | - | - | - | - | - | 0 |

Denemarken | 0 | - | - | - | - | - | - | 0 |

Duitsland | 10 | 0 | - | - | - | - | 0 | 10 |

Estland | 0 | - | - | 0 | - | - | 0 | 0 |

Ierland | 26 | - | - | - | - | - | - | 26 |

Griekenland | 904 | - | - | - | - | - | - | 904 |

Spanje | 940 | - | 16 | 0 | 87 | 8 | 111 | 1 051 |

Frankrijk | 239 | - | - | - | - | 9 | 9 | 248 |

Italië | 686 | 79 | - | 0 | - | 2 | 82 | 768 |

Cyprus | 0 | - | - | - | - | - | - | 0 |

Letland | 3 | - | 1 | - | - | - | 1 | 4 |

Litouwen | 1 | - | 0 | - | - | - | 0 | 1 |

Luxemburg | 2 | - | - | - | - | - | - | 2 |

Hongarije | 41 | - | - | - | - | - | - | 41 |

Malta | 0 | - | - | - | - | - | - | 0 |

Nederland | 0 | - | - | - | - | 1 | 1 | 1 |

Oostenrijk | 0 | - | - | - | - | - | - | 0 |

Polen | 90 | - | - | - | - | - | - | 90 |

Portugal | 95 | - | 1 | - | - | 18 | 18 | 113 |

Roemenië | 8 | - | 0 | - | - | - | 0 | 8 |

Slovenië | 2 | - | - | - | - | - | - | 2 |

Slowakije | 1 | - | - | - | - | - | - | 1 |

Finland | 0 | - | - | - | - | - | - | 0 |

Zweden | 11 | - | - | - | - | - | - | 11 |

Verenigd Koninkrijk | 151 | - | - | 36 | - | 1 | 37 | 188 |

Interreg | 0 | 0 | - | - | - | - | 0 | 0 |

2007-2013 | 0 | 1 | 0 | 1 | 0 | - | 2 | 2 |

7. BEHEER VAN FINANCIËLE RISICO'S

De hieronder verschafte informatie met betrekking tot het beheer van de financiële risico's van de Europese Unie (EU) heeft betrekking op:

- de kasverrichtingen die door de Europese Commissie zijn verricht om de EU-begroting uit te voeren;

- de leningsactiviteiten van de Europese Commissie in het kader van macrofinanciële bijstand, het betalingsbalansmechanisme en de acties van Euratom;

- het Garantiefonds voor externe acties en

- de leningsactiviteiten en de kasverrichtingen die door de Europese Unie via de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal (in liquidatie) zijn verricht.

7.1 BELEID INZAKE RISICOBEHEER

7.1.1 Kasverrichtingen

De voorschriften en beginselen voor het beheer van de kasverrichtingen van de Commissie zijn vastgelegd in Verordening nr. 1150/2000 van de Raad (gewijzigd bij Verordeningen nrs. 2028/2004 en 105/2009 van de Raad) en in het Financieel Reglement (Verordening nr. 1605/2002 van de Raad, gewijzigd bij Verordeningen nrs. 1995/2006, 1525/2007 en 1081/2010 van de Raad) en de uitvoeringsvoorschriften daarvan (Verordening nr. 2342/2002 van de Commissie, gewijzigd bij Verordeningen nrs. 1261/2005, 1248/2006 en 478/2007 van de Commissie).

Als gevolg van de bovenvermelde regelgeving zijn de volgende hoofdprincipes van toepassing:

- de eigen middelen worden door de lidstaten betaald op rekeningen die daartoe op naam van de Commissie zijn geopend bij de schatkist van elke lidstaat of bij het orgaan dat de lidstaat aangewezen heeft. De Commissie mag slechts geld van de bovenvermelde rekeningen afhalen om aan haar behoeften aan kasmiddelen te voldoen;

- de eigen middelen worden door de lidstaten betaald in hun eigen nationale munt, terwijl de betalingen door de Commissie meestal in euro luiden;

- bankrekeningen die zijn geopend in naam van de Commissie mogen niet overschreden worden;

- het saldo van rekeningen die luiden in andere munten dan de euro, wordt ofwel gebruikt voor betalingen in dezelfde munt, ofwel periodiek omgezet in euro.

Naast de eigenmiddelenrekeningen heeft de Commissie nog andere bankrekeningen geopend bij centrale banken en commerciële banken om andere betalingen te verrichten en te ontvangen dan de bijdragen van de lidstaten aan de begroting.

De kasverrichtingen en de betalingen zijn sterk geautomatiseerd en maken gebruik van moderne informaticasystemen. Er worden specifieke procedures toegepast om de veiligheid van het systeem te waarborgen en om te garanderen dat de taken gescheiden worden conform het Financieel Reglement, de internecontrolenormen van de Commissie en de controleprincipes.

Een op schrift gestelde reeks richtsnoeren en procedures regelt het beheer van de kasverrichtingen en betalingen van de Commissie met als doel het operationele en financiële risico te beperken en een gepast controleniveau te waarborgen. Zij betreffen de verschillende werkingsgebieden (bv. uitvoering van betalingen en beheer van de liquide middelen, prognoses van de kasmiddelen, bedrijfscontinuïteit enz.) en de naleving van de richtsnoeren en procedures wordt periodiek gecontroleerd. Daarnaast vinden tussen DG BUDG en DG ECFIN bijeenkomsten plaats om informatie uit te wisselen over risicobeheer en beste praktijken.

BUFI – voorlopig geïnde boeten

Met ingang van 2010 worden voorlopig geïnde boeten gestort in een speciaal daartoe opgericht fonds, BUFI genoemd, dat door DG ECFIN wordt beheerd. Vόόr 2010 ontvangen boetebedragen blijven op specifieke bankrekeningen staan. De Commissie beheert het fonds voor voorlopig geïnde boeten in overeenstemming met interne richtsnoeren en de richtsnoeren voor het beheer van activa die zijn opgenomen in het service level agreement (SLA) dat DG BUDG en DG ECFIN in december 2009 met elkaar hebben gesloten. Er zijn procedurehandleidingen opgesteld die betrekking hebben op specifieke terreinen, zoals het beheer van kasmiddelen, die door de betrokken operationele eenheden worden gebruikt. Financiële en operationele risico's worden vastgesteld en beoordeeld en de naleving van de interne richtsnoeren en procedures wordt periodiek gecontroleerd.

Het vermogensbeheer is erop gericht de aan de Commissie betaalde boeten op zodanige wijze te beleggen dat:

(a) gemakkelijk over het geld kan worden beschikt wanneer dat nodig is en

(b) het in normale omstandigheden een rendement oplevert dat gemiddeld gelijk is aan het rendement van de BUFI-referentiebelegging minus gemaakte kosten.

Investeringen blijven in beginsel beperkt tot de volgende categorieën: termijndeposito's bij de centrale banken van de eurozone, de agentschappen voor de schuld van de landen van de eurozone, banken die volledig in handen van de overheid zijn of onder staatswaarborg werken, of supranationale instellingen; obligaties, depositocertificaten en andere papier uitgegeven door overheidsentiteiten die een directe vordering op een staat van de eurozone vormen of uitgegeven door supranationale instellingen.

7.1.2 Leningsactiviteiten (macrofinanciële bijstand, betalingsbalans en Euratom)

De leningtransacties alsmede het daarmee samenhangende beheer van de kasmiddelen worden door de EU verricht overeenkomstig de respectieve besluiten van de Raad, indien van toepassing, en interne richtsnoeren. Er zijn schriftelijke procedurehandleidingen opgesteld die betrekking hebben op specifieke terreinen, zoals opgenomen leningen, verstrekte leningen en het beheer van kasmiddelen, die door de betrokken operationele eenheden worden gebruikt. Financiële en operationele risico's worden vastgesteld en beoordeeld en de naleving van de interne richtsnoeren en procedures wordt periodiek gecontroleerd. In de regel worden geen afdekkingsactiviteiten ("hedging") verricht om rente- of valutaschommelingen te compenseren, aangezien verstrekte leningen door middel van opgenomen „back-to-back”-leningen worden gefinancierd en er dus geen open rente- of valutaposities ontstaan.

7.1.3 Garantiefonds

De regels en beginselen voor het beheer van de activa van het Garantiefonds (zie toelichting 2.3.3 ) zijn vastgelegd in de overeenkomst tussen de Europese Commissie en de Europese Investeringsbank (EIB) van 25 november 1994 en de latere wijzigingen daarvan van 17/23 september 1996, 8 mei 2002, 25 februari 2008 en 9 november 2010. Het Garantiefonds werkt in een enkele valuta: de euro. Het investeert uitsluitend in deze valuta teneinde wisselkoersrisico’s te vermijden. Het beheer van de activa is gebaseerd op de traditionele regels inzake behoedzaamheid die worden gehanteerd voor financiële activiteiten. Er wordt bijzondere aandacht besteed aan de vermindering van de risico’s en er wordt voor gezorgd dat de beheerde activa een voldoende mate van liquiditeit en overdraagbaarheid hebben, gelet op de gedekte verplichtingen.

7.1.4 EGKS in liquidatie

De Europese Commissie beheert de liquidatie van de verplichtingen van de EGKS en er zijn geen nieuwe leningen of overeenstemmende middelen voor de EGKS in liquidatie gepland. Opname van nieuwe leningen door de EGKS blijft dus beperkt tot herfinancieringen met als oogmerk de financieringskosten te verminderen. Ten aanzien van de kasverrichtingen worden de beginselen van behoedzaamheid toegepast teneinde de financiële risico's te beperken.

7.2 MARKTRISICO

Marktrisico is het risico dat de reële waarde of toekomstige kasstromen van een financieel instrument zullen schommelen als gevolg van veranderingen in de marktprijzen. Marktrisico bestaat niet alleen uit potentieel verlies, maar ook uit potentiële baten. Het omvat het valutarisico, het renterisico en overige prijsrisico's. De EU heeft geen noemenswaardige overige prijsrisico's.

7.2.1 Valutarisico

Valutarisico is het risico dat de verrichtingen van de EU of de waarde van haar investeringen beïnvloed zullen worden door veranderingen in de wisselkoers. Dit risico vloeit voort uit de verandering van de koers van de ene valuta tegenover een andere.

7.2.1.1 Kasverrichtingen

De eigen middelen die door de lidstaten in andere valuta's dan de euro worden betaald, worden overeenkomstig het eigenmiddelenbesluit aangehouden op de eigenmiddelenrekeningen. Zij worden in euro omgezet wanneer dat nodig is om betalingen uit te voeren. De procedures die voor het beheer van deze middelen moeten worden gevolgd, zijn in het eigenmiddelenbesluit vastgesteld. Af en toe worden zij onmiddellijk gebruikt voor betalingen die in dezelfde valuta worden uitgevoerd.

De Commissie houdt een aantal rekeningen in andere Europese munten dan de euro, en in Amerikaanse dollar en Zwitserse frank aan bij commerciële banken om betalingen in deze valuta's te verrichten. Deze rekeningen worden aangevuld naargelang van het bedrag van de te verrichten betalingen, zodat er geen blootstelling van het saldo aan valutarisico's aanwezig is.

Wanneer diverse bedragen (behalve eigen middelen) in andere munten dan de euro worden ontvangen, worden zij ofwel overgeschreven naar andere rekeningen in dezelfde valuta wanneer dat nodig is om de uitvoering van betalingen te dekken, ofwel omgezet in euro en overgeschreven naar andere rekeningen in euro. Gelden ter goede rekening in andere munten dan de euro worden aangevuld naar gelang van de verwachte behoefte aan plaatselijke betalingen op korte termijn in dezelfde munten. De saldi op deze rekeningen worden onder hun respectieve bovengrenzen gehouden.

BUFI – voorlopig geïnde boeten

Aangezien alle opgelegde boeten in euro worden betaald, is er geen valutarisico.

7.2.1.2 Leningsactiviteiten (macrofinanciële bijstand, betalingsbalans en Euratom)

De meeste financiële activa en verplichtingen zijn in euro uitgedrukt, dus in die gevallen staat de EU niet bloot aan een valutarisico. Via het financiële instrument Euratom verstrekt de EU echter leningen die in Amerikaanse dollar (USD) zijn uitgedrukt en die gefinancierd zijn met leningen van hetzelfde bedrag in USD („back-to-back”-verrichtingen). Op de balansdatum staat de EU niet bloot aan een valutarisico in verband met Euratom.

7.2.1.3 Garantiefonds

De financiële activa zijn in euro uitgedrukt en derhalve is er geen valutarisico.

7.2.1.4 EGKS in liquidatie

De EGKS in liquidatie loopt een klein nettovalutarisico dat gelijk is 1,43 miljoen EUR en dat voortvloeit uit woningleningen (het equivalent van 1,5 miljoen EUR) en banksaldi (het equivalent van 0,7 miljoen EUR).

7.2.2 Renterisico

Renterisico is de mogelijkheid dat de waarde van een effect, en dan vooral een obligatie, vermindert, door een stijging van de rentevoet. Over het algemeen leiden hogere rentevoeten tot lagere prijzen van obligaties met vaste rentevoet en omgekeerd.

7.2.2.1 Kasverrichtingen

De afdeling thesaurie van de Commissie leent geen geld. Bijgevolg is zij niet blootgesteld aan een renterisico. Zij ontvangt echter rente op de saldi op haar verschillende bankrekeningen. De Commissie heeft daarom maatregelen getroffen om ervoor te zorgen dat de verkregen rente overeenstemt met de marktrente en de mogelijke schommelingen daarvan.

Rekeningen geopend bij schatkisten of nationale centrale banken van lidstaten leveren geen rente op en zijn vrij van kosten. Voor alle andere rekeningen bij nationale centrale banken hangt de vergoeding af van de specifieke voorwaarden van elke bank. De geldende rentevoeten zijn variabel en worden aangepast aan schommelingen op de markten.

Overnightsaldi op rekeningen die bij commerciële banken worden aangehouden, leveren dagelijks rente op. Die is gebaseerd op de variabele marktrente waarop een contractuele marge (positief of negatief) wordt toegepast. Voor de meeste rekeningen is de rentevoet gekoppeld aan de EONIA (Euro over night index average) en wordt hij aangepast aan eventuele schommelingen daarvan. Voor sommige andere rekeningen is de rentevoet gekoppeld aan de marginale rentevoet van de ECB voor haar belangrijkste herfinancieringstransacties. De Commissie loopt dus geen risico dat zij een rente ontvangt die lager ligt dan de geldende markttarieven.

BUFI – voorlopig geïnde boeten

De BUFI-portefeuille bevat geen obligaties met een variabele rente. Op de balansdatum bestond 69% van de obligatieportefeuille uit nulcouponobligaties.

7.2.2.2 Leningsactiviteiten (macrofinanciële bijstand, betalingsbalans en Euratom)

Opgenomen en verstrekte leningen met variabele rentevoeten

Gezien de aard van de verstrekte en opgenomen leningen heeft de EU aanzienlijke rentedragende activa en passiva. De MFB- en Euratomleningen tegen variabele rentevoeten stellen de EU bloot aan renterisico. De renterisico's die voortvloeien uit opgenomen leningen worden echter gecompenseerd door verstrekte leningen waarvan de termijnen en voorwaarden vergelijkbaar zijn ("back-to-back"-verrichtingen). Op de balansdatum beloopt het bedrag aan verstrekte leningen van de EU met variabele rente (uitgedrukt in nominale bedragen) 0,86 miljard EUR (in 2009: 0,96 miljard EUR). Aanpassingen vinden om de zes maanden plaats.

Opgenomen en verstrekte leningen met vaste rentevoeten

De EU heeft voor een totaalbedrag van 110 miljoen EUR in 2010 (zelfde bedrag als in 2009) ook MFB- en Euratomleningen met vaste rentevoeten, en met een looptijd variërend van één tot vijf jaar (25 miljoen EUR) en langer (85 miljoen EUR). In een andere grootteorde heeft de EU in 2010 in het kader van het betalingsbalansmechanisme tien leningen met vaste rentevoeten lopen voor in totaal 12,05 miljard EUR (2009: 9,2 miljard EUR). Deze leningen hebben een looptijd tussen één en vijf jaar (5,7 miljard EUR) en van meer dan vijf jaar (4,35 miljard EUR).

7.2.2.3 Garantiefonds

Schuldeffecten in het Garantiefonds die met variabele rentevoeten zijn uitgegeven, ondergaan de volatiliteitseffecten van die rentevoeten, terwijl schuldeffecten met vaste rentevoeten een risico lopen in verband met hun reële waarde. Op de balansdatum maken obligaties met vaste rentevoet ongeveer 93% uit van de investeringsportefeuille (in 2009: 97%).

7.2.2.4 EGKS in liquidatie

Vanwege de aard van haar activiteiten staat de EGKS in liquidatie bloot aan een renterisico. Het renterisico dat voortvloeit uit ontleningsactiviteiten, wordt meestal geneutraliseerd door leningen tegen soortgelijke voorwaarden. In termen van vermogensbeheer maken maken obligaties met vaste rentevoet op de balansdatum ongeveer 92% uit van de effectenportefeuille (in 2009: 97%).

7.3 KREDIETRISICO

Kredietrisico is het risico van verlies doordat een schuldenaar/leningnemer een lening of een andere kredietlijn (hoofdsom of rente (coupon) of beide) niet betaalt of op een andere manier zijn contractuele verplichtingen niet nakomt. Het kan gaan om laattijdige terugbetalingen, herstructurering van de terugbetalingen van de leningnemenr en faillissement.

7.3.1 Kasverrichtingen

De meeste kasmiddelen van de Commissie worden conform Verordening nr. 1150/2000 van de Raad aangehouden op rekeningen die geopend zijn door de lidstaten voor de betaling van hun bijdragen (eigen middelen). Al deze rekeningen worden aangehouden bij de schatkist of de nationale centrale banken van de lidstaten. Deze instellingen houden voor de Commissie zo goed als geen krediet- of tegenpartijrisico in, aangezien het gaat om blootstelling op de lidstaten. Voor het deel van de kasmiddelen van de Commissie dat wordt aangehouden bij commerciële banken ter dekking van betalingen, worden de rekeningen precies op tijd aangevuld. Dit gebeurt automatisch door het kasmiddelenbeheersysteem van de afdeling thesaurie. Op elke rekening wordt het laagst mogelijk saldo aangehouden, in verhouding tot het gemiddelde bedrag van de betalingen die dagelijks vanuit die rekening worden verricht. Bijgevolg zijn de bedragen die overnight op deze rekeningen staan, voortdurend zeer laag (gemiddeld tussen 20 en 100 miljoen EUR, gespreid over meer dan 20 rekeningen). Hierdoor is de Commissie hier slechts in beperkte mate blootgesteld aan kredietrisico. Deze bedragen moeten worden gezien in het licht van het totaal van de kasmiddelensaldi, dat fluctueert tussen 1 miljard EUR en 35 miljard EUR, en in het licht van het totale bedrag van de betalingen die in 2010 zijn verricht, namelijk 120 miljard EUR.

Bovendien worden specifieke richtsnoeren toegepast voor de selectie van de commerciële banken om het kredietrisico waaraan de Commissie is blootgesteld, nog verder te minimaliseren:

- Alle commerciële banken worden via openbare aanbestedingen geselecteerd. Om toegelaten te worden tot de aanbestedingsprocedures, dienen de banken minimaal over een rating op korte termijn te beschikken van Moody's P-1 of gelijkwaardig (S&P A-1 of Fitch F1). In bepaalde, naar behoren gerechtvaardigde, omstandigheden volstaat een lagere rating.

- De commerciële banken die specifiek geselecteerd zijn voor het aanhouden van voorlopig geïnde geldboeten, moeten in de regel minimaal over een rating op lange termijn beschikken van S&P AA of gelijkwaardig. Als de rating van een bank in deze groep wordt verlaagd, worden er specifieke maatregelen getroffen.

- In de loop van 2009 heeft de afdeling thesaurie van de Commissie een alternatief systeem ingevoerd voor het beheer van voorlopig geïnde geldboeten, specifiek om het risico te beperken. Op grond van Besluit C(2009) 4264 van de Commissie zullen geldboeten die vanaf 1 januari 2010 worden opgelegd, volgens het nieuwe systeem worden beheerd en niet langer bij commerciële banken worden aangehouden.

- Gelden ter goede rekening worden aangehouden bij lokale banken die geselecteerd worden met behulp van een vereenvoudigde aanbestedingsprocedure. De vereiste ratings zijn afhankelijk van de plaatselijke situatie en kunnen aanzienlijk verschillen van land tot land. Om de blootstelling aan kredietrisico te beperken worden de saldi op deze rekeningen zo laag mogelijk gehouden (waarbij rekening wordt gehouden met de operationele behoeften), worden deze rekeningen periodiek aangevuld en worden de toegepaste bovengrenzen jaarlijks herzien.

- De kredietrating van de commerciële banken waarbij de Commissie rekeningen heeft, wordt minstens maandelijks bekeken en indien nodig met een hogere frequentie. Naar aanleiding van de financiële crisis werden strengere toezichtsmaatregelen ingevoerd, die gedurende 2010 van toepassing bleven.

BUFI – voorlopig geïnde boeten

Voor de beleggingen uit voorlopig geïnde boeten wordt rekening gehouden met een kredietrisico, dat wil zeggen het risico dat een tegenpartij niet in staat zal zijn haar betalingsverplichtingen volledig na te komen. De blootstelling is het grootst op Frankrijk en Duitsland, die respectievelijk 69% en 25% van de totale portefeuille uitmaken.

Voor de referentielanden (momenteel Frankrijk en Duitsland, rating AAA/Aaa) bedraagt de beleggingslimiet 100% van de portefeuille. Voor andere geautoriseerde emittenten (vereiste minimumrating: Aa2 (Moody's of gelijkwaardig)) is dat maximaal 25%.

7.3.2 Leningsactiviteiten (macrofinanciële bijstand, betalingsbalans en Euratom)

De blootstelling aan kredietrisico wordt in de eerste plaats beheerd door van het land garanties te verkrijgen (in het geval van Euratom), dan via het Garantiefonds (macrofinanciële bijstand en Euratom) en ten slotte via de begroting van de EU (betalingsbalansmechanisme en, mochten de andere maatregelen niet volstaan, macrofinanciële bijstand en Euratom). In het eigenmiddelenbesluit dat in 2010 van kracht was, is het plafond voor de bni-bron vastgesteld op 1,23% van het bni van de lidstaten en in 2010 werd 1,12% daadwerkelijk gebruikt om betalingskredieten te dekken. Dit betekent dat er op 31 december 2010 een beschikbare marge van 0,11% bestond om deze garantie te dekken. Het Garantiefonds voor externe leningen werd in 1994 ingesteld ter dekking van risico’s van wanbetaling in verband met opgenomen leningen waaruit leningen aan landen buiten de Europese Unie worden gefinancierd. In elk geval wordt de blootstelling aan kredietrisico gemilderd doordat een beroep kan worden gedaan op de EU-begroting wanneer een schuldenaar een verschuldigd bedrag niet volledig kan terugbetalen. Hiervoor mag de EU een beroep doen op alle lidstaten om ervoor te zorgen dat de juridische verbintenis van de EU ten opzichte van haar leners kan worden nageleefd.

De belangrijkste begunstigden van deze leningen zijn Hongarije, Roemenië en Letland. Deze landen vertegenwoordigen respectievelijk ongeveer 42%, 30% en 22 % van het totale volume aan verstrekte leningen. Wat de kasmiddelen betreft, moeten de richtsnoeren inzake de keuze van de tegenpartijen worden toegepast. De operationele eenheid zal bijgevolg alleen overeenkomsten kunnen sluiten met in aanmerking komende banken, die als tegenpartij over voldoende limieten beschikken.

7.3.3 Garantiefonds

Overeenkomstig de tussen de EU en de EIB gesloten overeenkomst betreffende het beheer van het Garantiefonds dienen alle interbancaire beleggingen minimaal een rating P-1 van Moody's of gelijkwaardig te hebben. Op 31 december 2009 waren alle beleggingen (124 miljoen EUR) gedaan bij dergelijke tegenpartijen (2009: 153 miljoen EUR). Op 31 december 2010 had het Garantiefonds belegd in vijf financiële instrumenten op korte termijn en waren al die beleggingen (69 miljoen EUR) gedaan bij tegenpartijen met een minimumrating P-1 van Moody's of gelijkwaardig. Alle effecten in de voor verkoop beschikbare portefeuille zijn in overeenstemming met de beheersrichtsnoeren.

7.3.4 EGKS in liquidatie

Het kredietrisico wordt beheerd door geregeld te onderzoeken of de ontleners in staat zijn te voldoen aan rente- en kapitaalterugbetalingsverplichtingen. Het kredietrisico wordt ook beheerd door het verkrijgen van zakelijke en persoonlijke, alsmede landen- en bedrijfsgaranties. 68% van het totale bedrag aan uitstaande leningen is gedekt door garanties van een lidstaat of een gelijkwaardige instantie (bv. overheidsinstellingen). 11% van de uitstaande leningen is verstrekt aan banken of gegarandeerd door banken. Wat de kasmiddelen betreft, moeten de richtsnoeren inzake de keuze van de tegenpartijen worden toegepast. De operationele eenheid mag alleen overeenkomsten sluiten met in aanmerking komende banken, die als tegenpartij over voldoende limieten beschikken.

7.4 LIQUIDITEITSRISICO

Liquiditeitsrisico is het risico dat voortvloeit uit de moeilijkheid om een actief te verkopen, bv. het risico dat een bepaald effect of actief niet snel genoeg kan worden verhandeld op de markt om een verlies te voorkomen of een verplichting na te komen.

7.4.1 Kasverrichtingen

De begrotingsbeginselen van de EU garanderen dat de totale kasmiddelen voor het jaar volstaan om alle betalingen uit te voeren. De totale bijdragen van de lidstaten zijn in feite gelijk aan het bedrag van de betalingskredieten van het begrotingsjaar. De bijdragen van de lidstaten worden echter in de loop van het jaar ontvangen in twaalf maandelijkse tranches, terwijl de betalingen tot op zekere hoogte seizoensgebonden zijn. Om ervoor te zorgen dat in elke maand de kasmiddelen altijd toereikend zijn om de uit te voeren betalingen te dekken, worden procedures gevolgd om periodiek een prognose van de kasmiddelen te maken. Onder bepaalde voorwaarden kunnen eigen middelen vroegtijdig bij de lidstaten worden afgeroepen. Daarnaast zorgen automatische instrumenten voor kasmiddelenbeheer ervoor dat er dagelijks op elke bankrekening van de Commissie voldoende liquiditeit is om de dagelijkse verrichtingen te kunnen doen.

7.4.2 Leningsactiviteiten (macrofinanciële bijstand, betalingsbalans en Euratom)

Het liquiditeitsrisico dat voortvloeit uit leningsactiviteiten wordt meestal geneutraliseerd door leningen tegen soortgelijke voorwaarden („back-to-back”-verrichtingen). Voor de macrofinanciële bijstand en Euratom dient het Garantiefonds als liquiditeitsreserve (of vangnet) in geval de leners niet of laattijdig betalen. Voor het betalingsbalansmechanisme voorziet Verordening (EG) nr. 431/2009 in een procedure die voldoende tijd laat om middelen uit de EU-begroting te mobiliseren.

7.4.3 Garantiefonds

Het fonds wordt beheerd volgens het beginsel dat de activa voldoende liquide moeten zijn om voor de betrokken verbintenissen te kunnen worden gemobiliseerd. Het fonds moet minstens 100 miljoen EUR in portefeuille houden met een looptijd van minder dan 12 maanden, die in monetaire instrumenten moeten worden belegd. Op 31 december 2009 beliepen deze beleggingen 192 miljoen EUR. Voorts moet minstens 20 % van de nominale waarde van het fonds bestaan uit monetaire instrumenten, obligaties met vaste rentevoet met een resterende looptijd van minder dan een jaar en obligaties met variabele rentevoet. Op 31 december 2010 bedroeg dit aandeel 32%.

7.4.4 EGKS in liquidatie

Het liquiditeitsrisico dat voortvloeit uit leningsactiviteiten wordt meestal geneutraliseerd door leningen tegen soortgelijke voorwaarden („back-to-back”-verrichtingen). In het kader van het beheer van de activa en passiva van de EGKS in liquidatie beheert de Commissie de liquiditeitsvereisten op basis van een prognose omtrent de uitbetalingen die werd opgesteld na overleg met de verantwoordelijke diensten van de Commissie.

8. INFORMATIEVERSCHAFFING OVER VERBONDEN PARTIJEN

8.1 VERBONDEN PARTIJEN

De verbonden partijen van de EU zijn haar geconsolideerde entiteiten en de leidinggevenden van deze entiteiten (zie hieronder). Verrichtingen tussen deze entiteiten maken deel uit van de normale verrichtingen van de EU en derhalve gelden er overeenkomstig de boekhoudregels van de EU geen specifieke verplichtingen tot informatieverschaffing voor deze verrichtingen. In toelichting 10 is een lijst van de geconsolideerde entiteiten opgenomen.

8.2 RECHTEN VAN LEIDINGGEVENDEN

Voor de informatieverschaffing over verrichtingen met verbonden partijen met betrekking tot de leidinggevenden van de Europese Unie, werden deze in vijf categorieën onderverdeeld:

Categorie 1: de voorzitter van de Europese Raad, de voorzitter van de Commissie en de voorzitter van het Hof van Justitie.

Categorie 2: de vicevoorzitter van de Commissie en de hoge vertegenwoordiger van de Europese Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid en de andere vicevoorzitters van de Commissie.

Categorie 3: de secretaris-generaal van de Raad, de leden van de Commissie, de rechters en de advocaten- generaal van het Hof van Justitie, de voorzitter en de leden van het Gerecht van eerste aanleg, de voorzitter en de leden van het Gerecht voor ambtenarenzaken, de Ombudsman en de Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming.

Categorie 4: de voorzitter en leden van de Rekenkamer.

Categorie 5: de topambtenaren van de instellingen en agentschappen.

Hieronder volgt een overzicht van hun geldelijke rechten. Verdere informatie kan worden gevonden in het Publicatieblad van de Europese Unie (187 van 8.8.1967, laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG, Euratom) nr. 202/2005 van 18 januari 2005 (PB L 33 van 5.2.2005) en Publicatieblad L 268 van 20.10.1977 (laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG, Euratom) nr. 1293/2004 van 30 april 2004 (PB L 243 van 15.7.2004)). Overige informatie is ook beschikbaar in het statuut dat bekendgemaakt is op de Europa-website, dat het officiële document is waarin de rechten en plichten van alle ambtenaren van de EU zijn beschreven. Leidinggevenden hebben geen preferentiële leningen van de EU ontvangen.

GELDELIJKE RECHTEN VAN LEIDINGGEVENDEN | EUR |

Verblijfstoelage/Ontheemdingstoelage | 15% | 15% | 15% | 15% | 16% |

Kinderbijslag Kostwinnerstoelage (% salaris) Kindertoelage Voorschoolse toelage Schooltoelage Schooltoelage buiten standplaats | 2% + 170.52 372.61 91.02 252.81 505.39 | 2% + 170.52 372.61 91.02 252.81 505.39 | 2% + 170.52 372.61 91.02 252.81 505.39 | 2% + 170.52 372.61 91.02 252.81 505.39 | 2% + 170.52 372.61 91.02 252.81 505.39 |

Voorzitterstoelage | n.v.t. | n.v.t. | 500 - 810.74 | n.v.t. | n.v.t. |

Representatietoelage | 1 418.07 | 0 - 911.38 | 500 - 607.71 | n.v.t. | n.v.t. |

Jaarlijkse reiskosten | n.v.t. | n.v.t. | n.v.t. | n.v.t. | ja |

Overdrachten naar lidstaten Schooltoelage* % salaris* % salaris zonder correctiecoëfficiënt | ja 5% max. 25 % | ja 5% max. 25 % | ja 5% max. 25 % | ja 5% max. 25 % | ja 5% max. 25 % |

Representatiekosten | terugbetaald | terugbetaald | terugbetaald | n.v.t. | n.v.t. |

Ambtsaanvaarding: Inrichtingskosten Reiskosten familie Verhuiskosten | 50 703.52 terugbetaald terugbetaald | 45 927.10 – 47 764.18 terugbetaald terugbetaald | 36 741.68 – 41 334.40 terugbetaald terugbetaald | 39 681.02 – 42 252.94 terugbetaald terugbetaald | terugbetaald terugbetaald terugbetaald |

Ambtsneerlegging: Inrichtingskosten Reiskosten familie Verhuiskosten Overbrugging (% salaris)** Ziektekostenverzekering | 25 351.76 terugbetaald terugbetaald 40% - 65% gedekt | 22 963.55 – 23 882.09 terugbetaald terugbetaald 40% - 65% gedekt | 18 370.84 – 20 667.20 terugbetaald terugbetaald 40% - 65% gedekt | 19 840.51 – 21 126.47 terugbetaald terugbetaald 40% - 65% gedekt | terugbetaald terugbetaald terugbetaald n.v.t. facultatief |

Pensioen (% salaris, vóór belastingen) | max. 70 % | max. 70 % | max. 70 % | max. 70 % | max. 70 % |

Inhoudingen: Gemeenschapsbelasting Ziektekostenverzekering (% salaris) Speciale heffing op salaris Pensioenbijdrage | 8% - 45% 1.8% 5.07% n.v.t. | 8% - 45% 1.8% 5.07% n.v.t. | 8% - 45% 1.8% 5.07% n.v.t. | 8% - 45% 1.8% 5.07% n.v.t. | 8% - 45% 1.8% 5.07% 11.3% |

Aantal personen per 31.12.2010 | 3 | 7 | 91 | 27 | 89 |

* Met toepassing van de correctiecoëfficiënt.

** Betaald gedurende de eerste drie jaar na vertrek.

9. GEBEURTENISSEN NA DE BALANSDATUM

Op de datum van indiening van de rekeningen zijn er buiten de hieronder verstrekte informatie geen relevante punten onder de aandacht gekomen van de rekenplichtige van de Commissie die een afzonderlijke vermelding in deze rubriek zouden vereisen. Evenmin zijn dergelijke punten bij hem aangemeld. Bij het opstellen van de jaarrekeningen en de bijbehorende toelichtingen werd gebruikgemaakt van de meest recente beschikbare gegevens en dit komt tot uiting in de hierboven opgenomen informatie.

Verstrekte leningen in het kader van het betalingsbalansmechanisme

In maart 2011 is in het kader van het betalingsbalansmechanisme een extra bedrag van 1,2 miljard EUR aan Roemenië uitbetaald, met als looptijd april 2018 en in juni 2011 is het laatste bedrag van 150 miljoen EUR uitbetaald. Voorts verzocht Roemenië in februari 2011 in het kader van het betalingsbalansmechanisme om verdere anticiperende financiële bijstand om nieuwe impulsen aan de economische groei te kunnen geven. Op 12 mei 2011 heeft de Raad ingestemd met de terbeschikkingstelling aan Roemenië van anticiperende BB-steun van de EU ten belope van maximaal 1,4 miljard EUR (Besluit 2011/288/EU van de Raad). Momenteel is Roemenië niet voornemens te verzoeken om de uitbetaling van een tranche in het kader van de anticiperende financiële bijstand, aangezien alleen om uitbetaling zou worden verzocht in geval van een onvoorziene verslechtering van de economische en/of financiële situatie als gevolg van omstandigheden waarop de Roemeense autoriteiten geen vat hebben en die zouden leiden tot het ontstaan van een acuut financieringstekort. Indien een beroep wordt gedaan op de financiële bijstand, dan zou die worden versterkt in de vorm van een lening met een maximale looptijd van zeven jaar. In de onderstaande tabel is het terugbetalingsschema opgenomen voor de 13,4 miljard EUR die zijn uitbetaald op de datum waarop toestemming is verleend voor de publicatie van de jaarrekening.

Europees financieel stabilisatiemechanisme (EFSM)

Op 11 mei 2010 nam de Raad een Europees financieel stabilisatiemechanisme (EFSM) aan om de financiële stabiliteit in Europa te vrijwaren (Verordening (EG) nr. 407/2010 van de Raad). Dit mechanisme is gebaseerd op artikel 122, lid 2, van het Verdrag en maakt het mogelijk financiële bijstand te verlenen aan een lidstaat die zich voor een feitelijke of ernstig dreigende serieuze verstoring gesteld ziet die wordt veroorzaakt door buitengewone gebeurtenissen die deze lidstaat niet kan beheersen. De bijstand kan de vorm aannemen van een lening of een kredietlijn die door de EU-begroting wordt gewaarborgd. Wanneer op het mechanisme een beroep wordt gedaan, wordt de Commissie gemachtigd namens de EU leningen op de kapitaalmarkten of bij financiële instellingen aan te gaan en deze middelen aan de begunstigde lidstaat te lenen. Volgens de conclusies van de Raad (Ecofin) van 9 mei 2010 worden de middelen van de faciliteit beperkt tot 60 miljard EUR, maar de juridische limiet is vastgelegd in artikel 2, lid 2, van de verordening van de Raad, op grond waarvan het uitstaande bedrag van de leningen of kredietlijnen wordt beperkt tot de beschikbare marge onder het plafond van de eigen middelen.

Op 21 november 2010 verzocht Ierland om financiële bijstand in het kader van de hierboven vermelde verordening. Bij uitvoeringsbesluit 2011/77/EU van de Raad van 7 december 2010 werd besloten aan Ierland een lening van maximaal 22,5 miljard EUR ter beschikking te stellen met een maximale looptijd van 7,5 jaar. De lening wordt in maximaal 13 tranches ter beschikking van Ierland gesteld. De eerste deeltranche van 5 miljard EUR in het kader van de eerste tranche werd op 12 januari 2011 aan Ierland uitbetaald met een laatste vervaldag in december 2015. De tweede deeltranche van 3,4 miljard EUR in het kader van de eerste tranche werd op 24 maart 2011 aan Ierland uitbetaald met een laatste vervaldag in april 2018. Een tweede tranche van 3 miljard EUR met een vervaldag van juni 2021 werd op 31 mei 2011 uitbetaald.

Op 7 april 2011 heeft ook Portugal om financiële bijstand verzocht in het kader van het EFSM en op 17 mei 2011 heeft de Raad ingestemd met de toekenning van een lening van maximaal 26 miljard EUR (zie Uitvoeringsbesluit 2011/344/EU van de Raad) met een maximale gemiddelde looptijd van 7,5 jaar. De lening wordt gedurende een periode van drie jaar beschikbaar gesteld, in maximaal 14 tranches. De eerste deeltranche van 1,75 miljard EUR in het kader van de eerste tranche werd op 31 mei 2011 uitbetaald, met een laatste vervaldag in juni 2021. De tweede deeltranche van 4,75 miljard EUR in het kader van de eerste tranche werd op 1 juni 2011 aan Portugal uitbetaald met een laatste vervaldag in juni 2016. In de onderstaande tabel is het terugbetalingsschema opgenomen voor de 17,9 miljard EUR die zijn uitbetaald op de datum waarop toestemming is verleend voor de publicatie van de jaarrekening.

Andere financiële stabilisatiemechanismen zonder effect op de EU-rekeningen

Alhoewel er geen effect is op de EU-rekeningen of de EU-begroting, kan worden vermeld dat er door de lidstaten van de eurozone en andere deelnemende lidstaten een tweede financieel bijstandspakket in het leven is geroepen, namelijk de Europese financiële stabiliteitsfaciliteit (hierna 'EFSF' genoemd). Deze faciliteit loopt tot juni 2013.

De hierboven vermelde EFSM-leningen aan Ierland en Portugal werden verstrekt in samenhang met een leningfaciliteit van de EFSF waarbij in totaal een nettobedrag van 17,7 miljard EUR voor Ierland en 26 miljard EUR voor Portugal is uitbetaald en het Internationaal Monetair Fonds bijstand verleent voor respectievelijk 19,5 miljard BTR (ongeveer 22,5 miljard EUR op basis van de omrekeningskoers op het ogenblik van de overeenkomst) en 23,7 miljard BTR (ongeveer 26 miljard EUR) in het kader van een uitgebreide Fondsfaciliteit. Daarnaast hebben ook het Verenigd Koninkrijk (3,3 miljard GBP, ongeveer 3,8 miljard EUR), Zweden (600 miljoen EUR) en Denemarken (400 miljoen EUR) bilaterale leningen toegekend aan Ierland.

Voorts heeft de Europese Raad op 24 juni 2011 besloten om een nieuw permanent crisismechanisme, het Europees Stabiliteitsmechanisme (ESM), op te richten. Het ESM wordt medio 2013 operationeel en zal de Europese financiële stabiliteitsfaciliteit (EFSF) en het Europees financieel stabilisatiemechanisme (EFSM) vervangen. Met dit mechanisme wordt het mogelijk financiële bijstand te verstrekken aan lidstaten van de eurozone die in financiële moeilijkheden verkeren. Aan de bijstand zal de voorwaarde verbonden zijn dat een rigoureus economisch en budgettair aanpassingsprogramma ten uitvoer wordt gelegd, overeenkomstig de bestaande afspraken. Aangezien dit mechanisme een eigen rechtspersoonlijkheid zal hebben en rechtstreeks door de lidstaten van de eurozone wordt gefinancierd, is er geen effect op de EU-rekeningen of de EU-begroting.

miljard EUR

Jaarlijks terug te betalen uitstaande bedragen aan leningen op de datum waarop toestemming wordt verleend voor de publicatie van de jaarrekening |

1. Instellingen en raadgevende organen |

Comité van de Regio's | Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming. |

Raad van de Europese Unie | Europees Economisch en Sociaal Comité |

Hof van Justitie van de Europese Unie | Europese Ombudsman |

Europese Commissie | Europees Parlement |

Europese Rekenkamer | Europese Raad * |

2. EU-agentschappen |

Europees Agentschap voor de veiligheid en de gezondheid op het werk | Bureau van de Europese Unie voor de grondrechten |

Europees Agentschap voor de veiligheid van de luchtvaart | Europees Agentschap voor netwerk- en informatiebeveiliging |

Europees Centrum voor ziektepreventie en -bestrijding | Europese Stichting voor opleiding |

Europees Centrum voor de ontwikkeling van de beroepsopleiding | Europees Agentschap voor het beheer van de operationele samenwerking aan de buitengrenzen van de lidstaten van de Europese Unie |

Europees Milieuagentschap | Vertaalbureau voor de organen van de Europese Unie |

Europese Autoriteit voor voedselveiligheid. | Toezichtautoriteit voor het Europees GNSS |

Europese Stichting tot verbetering van de levens- en arbeidsomstandigheden | Harmonisatiebureau voor de interne markt (merken, tekeningen en modellen) |

Europees Agentschap voor maritieme veiligheid | Europees Spoorwegbureau |

Europees Geneesmiddelenbureau | Communautair Bureau voor plantenrassen |

Europees Chemicaliënagentschap | Communautair Bureau voor visserijcontrole |

Fusion for Energy (Europese Gemeenschappelijke Onderneming voor ITER en de ontwikkeling van fusie-energie) | Europees Waarnemingscentrum voor drugs en drugsverslaving |

Eurojust | Europese Politieacademie (EPA) |

Europees Genderinstituut* | Europese Politiedienst (Europol)* |

Uitvoerend Agentschap voor concurrentievermogen en innovatie | Uitvoerend Agentschap voor gezondheid en consumenten |

Uitvoerend Agentschap onderwijs, audiovisuele media en cultuur | Uitvoerend Agentschap voor het trans-Europees vervoersnetwerk |

Uitvoerend Agentschap Europese Onderzoeksraad | Uitvoerend Agentschap Onderzoek |

3. Overige entiteiten waarover zeggenschap wordt uitgeoefend |

Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal (in liquidatie) |

B. GEZAMENLIJKE ONDERNEMINGEN |

Internationale ITER-Organisatie voor fusie-energie (ITER) | Gemeenschappelijke onderneming Galileo in liquidatie |

Gemeenschappelijke onderneming SESAR | Gemeenschappelijke onderneming IMI |

Gemeenschappelijke onderneming FCH* |

C. GEASSOCIEERDE DEELNEMINGEN |

Europees Investeringsfonds | Gemeenschappelijke onderneming ARTEMIS |

Gemeenschappelijke onderneming Clean Sky | Gemeenschappelijke onderneming ENIAC* |

* Voor het eerst geconsolideerd in 2010. |

11. NIET-GECONSOLIDEERDE ENTITEITEN

Hoewel de EU de activa beheert van de hieronder vermelde entiteiten, voldoen deze niet aan de consolidatievereisten en zijn zij derhalve niet in de rekening van de Europese Unie opgenomen.

11.1 EUROPEES ONTWIKKELINGSFONDS (EOF)

Het Europees Ontwikkelingsfonds (EOF) is het belangrijkste instrument door middel waarvan de Europese Unie ontwikkelingshulp verleent aan de staten in Afrika, het Caribische gebied en de Stille Oceaan (ACS) en aan de landen en gebieden overzee (LGO). Het Verdrag van Rome van 1957 voorzag al in de oprichting van dit fonds om technische en financiële bijstand te verlenen, oorspronkelijk aan de Afrikaanse landen die toen nog niet onafhankelijk waren en waarmee sommige landen historische banden hadden.

Het EOF wordt niet gefinancierd uit de EU-begroting doch met rechtstreekse bijdragen van de lidstaten, die in het kader van onderhandelingen worden vastgelegd. De Commissie en de EIB beheren de middelen van het EOF. Elk EOF wordt gewoonlijk voor een periode van ongeveer vijf jaar gesloten. Sinds de sluiting van de eerste partnerschapsovereenkomst in 1964 volgen de EOF-programmeringscycli in het algemeen die van de partnerschapsovereenkomsten.

Het beheer van het EOF komt tot stand op grond van het eigen Financieel Reglement van het EOF (PB L 78 van 19.3.2008) dat voorziet in de presentatie van eigen financiële staten, los van deze van de EU. De jaarrekening en het middelenbeheer van het EOF vallen onder de externe controle van de Rekenkamer en het Parlement. Ter informatie zijn de balans en de economische resultatenrekening van het 8e, 9e en 10e EOF hieronder opgenomen:

BALANS – 8e, 9e en 10e EOF |

(miljoen EUR) |

31.12.2010 | 31.12.2009 |

NIET-VLOTTENDE ACTIVA | 353 | 196 |

VLOTTENDE ACTIVA | 2 151 | 1 389 |

TOTAAL ACTIVA | 2 504 | 1 585 |

VLOTTENDE PASSIVA | (1 046) | (860) |

TOTAAL PASSIVA | (1 046) | (860) |

NETTOACTIVA | 1 458 | 725 |

MIDDELEN EN RESERVES |

Afgeroepen middelen van het fonds | 23 879 | 20 381 |

Overige reserves | 2 252 | 2 252 |

Van vorige jaren overgedragen economisch resultaat | (21 908) | (18 814) |

Economisch resultaat van het begrotingsjaar | (2 765) | (3 094) |

NETTOACTIVA | 1 458 | 725 |

ECONOMISCHE RESULTATENREKENING – 8e, 9e en 10e EOF |

(miljoen EUR) |

2010 | 2009 |

BELEIDSONTVANGSTEN | 140 | 49 |

BELEIDSUITGAVEN | (3 000) | (3 192) |

TEKORT VAN BELEIDSACTIVITEITEN | (2 860) | (3 143) |

FINANCIËLE ACTIVITEITEN | 95 | 49 |

ECONOMISCH RESULTAAT VAN HET BEGROTINGSJAAR | (2 765) | (3 094) |

11.2 HET ZIEKTEKOSTENSTELSEL

In het kader van het ziektekostenstelsel wordt de ziektekostenverzekering geregeld van de personeelsleden van de verschillende organen van de Europese Unie. De middelen van het ziektekostenstelsel zijn eigendom van het stelsel en worden niet door de Europese Unie gecontroleerd, hoewel de financiële activa van het stelsel door de Commissie worden beheerd. Het stelsel wordt gefinancierd met bijdragen van zijn leden (personeelsleden) en van de werkgevers (de instellingen/agentschappen/organen). Alle overschotten blijven binnen het stelsel.

Het stelsel heeft vier verschillende entiteiten. Het belangrijkste stelsel heeft betrekking op de personeelsleden van de instellingen en agentschappen van de Europese Unie en drie kleinere stelsels hebben betrekking op de personeelsleden van Europese Universiteit van Firenze, de Europese scholen en de personeelsleden die buiten de EU werkzaam zijn zoals personeelsleden in de delegaties van de EU. De totale activa van het stelsel bedroegen op 31 december 2010 286 miljoen EUR (in 2009: 297 miljoen EUR).

11.3 GARANTIEFONDS VOOR DEELNEMERS

Bepaalde voorfinancieringen die in het kader van het zevende kaderprogramma voor onderzoek en technologische ontwikkeling (KP7) worden betaald, zijn daadwerkelijk gedekt door een garantiefonds voor de deelnemers. Dit is een instrument voor onderlinge verzekering, dat is opgezet om de financiële risico's van de Unie en de deelnemers te dekken tijdens de uitvoering van indirecte maatregelen van KP7, aangezien het kapitaal en de rente ervan een uitvoeringsgarantie vormen. Alle deelnemers aan indirecte maatregelen die de vorm van een subsidie aannemen, dragen 5% van de totale bijdrage van de EU bij aan het kapitaal van het Garantiefonds voor deelnemers voor de duur van de maatregel. Als zodanig zijn de deelnemers de eigenaars van het Garantiefonds voor deelnemers, en de EU, vertegenwoordigd door de Commissie, treedt alleen op als hun uitvoerend agent. Op 31 december 2010 beliepen de activa van het Garantiefonds in totaal 879 miljoen EUR (2009: 580 miljoen EUR). De middelen van het Garantiefonds zijn eigendom van het fonds en worden niet door de Europese Unie gecontroleerd, hoewel de financiële activa van het stelsel door de Commissie worden beheerd.

JAARREKENING

VAN DE EUROPESE UNIE

BEGROTINGSJAAR 2010

DEEL II - GECONSOLIDEERDE VERSLAGEN OVER DE UITVOERING VAN DE BEGROTING VAN DE EUROPESE UNIE


EN TOELICHTINGEN DAARBIJ

INHOUDSOPGAVE - DEEL I

Blz.

Deel II: Geconsolideerde verslagen over de uitvoering van de begroting van de Europese Unie en de toelichtingen daarbij

Verslagen over de uitvoering van de begroting:

1. Begrotingsresultaat 99

2. Staat van vergelijking van de begroting en de werkelijke bedragen 100

Ontvangsten:

3. Geconsolideerd overzicht van de uitvoering van de ontvangstenzijde van de begroting 102

Uitgaven:

4. Samenstelling en ontwikkeling van de vastleggings- en betalingskredieten per rubriek van het financieel kader 103

5. Besteding van de vastleggingskredieten per rubriek van het financieel kader 103

6. Besteding van de betalingskredieten per rubriek van het financieel kader 103

7. Ontwikkeling van de nog betaalbaar te stellen vastleggingen per rubriek van het financieel kader 104

8. Samenstelling van de nog betaalbaar te stellen vastleggingen naar jaar van oorsprong per rubriek van het financieel kader 105

9. Samenstelling en ontwikkeling van de vastleggings- en betalingskredieten per

beleidsterrein 106

10. Besteding van de vastleggingskredieten per beleidsterrein 107

11. Besteding van de betalingskredieten per beleidsterrein 108

12. Ontwikkeling van de nog betaalbaar te stellen vastleggingen per beleidsterrein 109

13. Samenstelling van de nog betaalbaar te stellen vastleggingen naar jaar van oorsprong per beleidsterrein 110

Instellingen:

14. Geconsolideerd overzicht van de uitvoering van de ontvangstenzijde van de begroting per instelling 111

15. Besteding van de vastleggingskredieten per rubriek van het financieel kader 112

Agentschappen:

16. Inkomsten agentschap: begrotingsramingen, vastgestelde rechten en ontvangen bedragen 113

17. Vastleggings- en betalingskredieten per agentschap 114

18. Begrotingsresultaat met inbegrip van de agentschappen 115

Toelichtingen bij de verslagen over de uitvoering van de begroting :

1. Begrotingsbeginselen, structuur en kredieten 117

2. Toelichting bij de verslagen over de uitvoering van de begroting 120

DEEL II - Geconsolideerde verslagen over de uitvoering van de begroting*


* Opgelet: doordat de cijfers afgerond zijn tot miljoenen euro, kan het lijken alsof sommige financiële gegevens in deze begrotingstabellen niet correct zijn opgeteld.

RESULTAAT VAN DE UITVOERING VAN DE EU-BEGROTING

1: BEGROTINGSRESULTAAT 2010 | (miljoen EUR) |

EUROPESE UNIE | 2010 | 2009 |

Ontvangsten van het begrotingsjaar | 127 795 | 117 626 |

Betalingen uit de kredieten van het lopende jaar | (121 213) | (116 579) |

Naar jaar n+1 overgedragen betalingskredieten | (2 797) | (1 759) |

Annulering van niet-bestede betalingskredieten overgedragen uit jaar n-1 | 741 | 2 791 |

Wisselkoersverschillen voor het jaar | 23 | 185 |

Begrotingsresultaat* | 4 549 | 2 264 |

* Waarvan de EVA goed is voor 9 miljoen EUR in 2010 en 11 miljoen EUR in 2009.

Het begrotingsoverschot voor de Europese Unie wordt in de loop van het volgende jaar terugbetaald aan de lidstaten door een vermindering van de bedragen die de lidstaten voor dat jaar zijn verschuldigd.

2. STAAT VAN VERGELIJKING VAN DE BEGROTING EN DE WERKELIJKE BEDRAGEN |

ONTVANGSTEN |

(miljoen EUR) |

3. Overschotten, saldi en aanpassingen | 0 | 2 254 | 1 624 | 1 460 | 794 | 64.79 % | 164 |

4. Ontvangsten van personen die verbonden zijn aan de instellingen en andere communautaire organen | 1 178 | 1 180 | 1 129 | 1 123 | 58 | 95.12 % | 7 |

5. Ontvangsten voortvloeiende uit de administratieve werking van de instellingen | 69 | 69 | 407 | 388 | -319 | 563.54% | 19 |

6. Bijdragen en terugbetalingen in het kader van communautaire overeenkomsten en programma's | 30 | 30 | 3 781 | 3 512 | -3 482 | 11 707.30% | 269 |

7. Achterstandsrente en geldboeten | 123 | 123 | 15 301 | 1 408 | -1 285 | 1 144.36% | 13 893 |

8. Opgenomen en verstrekte leningen | 0 | 0 | 122 | 0 | 0 | 0 | 122 |

9. Diverse ontvangsten | 30 | 30 | 47 | 36 | -6 | 119.95% | 10 |

Totaal | 122 937 | 122 956 | 142 362 | 127 795 | -4 839 | 103.94% | 14 566 |

UITGAVEN – PER RUBRIEK VAN HET FINANCIEEL KADER | EUR millions |

2. Bescherming en beheer van de natuurlijke hulpbronnen | 58 136 | 59 630 | 56 647 | 2 983 | 95.00% | 2 382 | 601 |

3. Burgerschap, vrijheid, veiligheid en rechtvaardigheid | 1 398 | 1 617 | 1 373 | 244 | 84.93% | 199 | 44 |

4. De Europese Unie als mondiale partner | 7 788 | 8 101 | 7 487 | 615 | 92.41% | 114 | 501 |

5. Administratie | 7 889 | 9 076 | 7 896 | 1 180 | 87.00% | 957 | 223 |

6. Compensatiebedragen | 0 | 0 | 0 | 0 | 0.00% | 0 | 0 |

Totaal | 122 937 | 130 527 | 122 231 | 8 296 | 93.64% | 5 557 | 2 739 |

* met inbegrip van overgedragen kredieten en bestemmingsontvangsten

2. STAAT VAN VERGELIJKING VAN DE BEGROTING EN DE WERKELIJKE BEDRAGEN/UITGAVEN |

PER BELEIDSGEBIED | (miljoen EUR) |

02 Ondernemingen | 638 | 771 | 658 | 113 | 85.35% | 99 | 14 |

03 Mededinging | 91 | 104 | 92 | 12 | 88.79% | 10 | 2 |

04 Werkgelegenheid en sociale zaken | 8 572 | 8 543 | 7 481 | 1 062 | 87.57% | 43 | 1 019 |

05 Landbouw en plattelandsontwikkeling | 57 077 | 58 421 | 55 611 | 2 810 | 95.19% | 2 325 | 485 |

06 Energie en vervoer | 3 262 | 3 369 | 2 859 | 510 | 84.85% | 187 | 323 |

07 Milieu | 371 | 438 | 358 | 80 | 81.79% | 24 | 56 |

08 Onderzoek | 4 138 | 5 369 | 4 507 | 863 | 83.93% | 848 | 14 |

09 Informatiemaatschappij en media | 1 597 | 1 986 | 1 786 | 200 | 89.94% | 197 | 3 |

10 Eigen onderzoek | 392 | 789 | 438 | 351 | 55.51% | 344 | 7 |

11 Maritieme zaken en visserij | 819 | 827 | 656 | 172 | 79.23% | 39 | 133 |

12 Interne markt | 73 | 80 | 71 | 9 | 88.66% | 7 | 2 |

13 Regionaal beleid | 28 768 | 30 709 | 30 623 | 87 | 99.72% | 79 | 8 |

14 Belastingen en douane-unie | 107 | 136 | 126 | 10 | 92.53% | 9 | 1 |

15 Onderwijs en cultuur | 1 443 | 1 783 | 1 572 | 211 | 88.16% | 205 | 6 |

16 Communicatie | 210 | 231 | 206 | 25 | 89.24% | 14 | 11 |

17 Gezondheidszorg en consumentenbescherming | 542 | 664 | 590 | 74 | 88.84% | 45 | 30 |

18 Ruimte van vrijheid, veiligheid en recht | 798 | 840 | 745 | 95 | 88.70% | 71 | 24 |

19 Externe betrekkingen | 3 658 | 3 867 | 3 683 | 185 | 95.23% | 84 | 101 |

20 Handel | 82 | 90 | 77 | 13 | 85.06% | 6 | 7 |

21 Ontwikkeling en betrekkingen met de ACS-staten | 1 608 | 1 819 | 1 708 | 111 | 93.90% | 55 | 56 |

22 Uitbreiding | 1 204 | 1 152 | 1 130 | 22 | 98.06% | 16 | 6 |

23 Humanitaire hulp | 820 | 978 | 971 | 7 | 99.30% | 6 | 1 |

24 Fraudebestrijding | 73 | 82 | 73 | 10 | 88.34% | 7 | 3 |

25 Beleidscoördinatie en juridisch advies van de Commissie | 188 | 215 | 189 | 26 | 87.95% | 22 | 4 |

26 Administratie van de Commissie | 1 013 | 1 239 | 1 044 | 195 | 84.24% | 177 | 19 |

27 Begroting | 68 | 77 | 65 | 12 | 83.82% | 11 | 1 |

28. Audit | 11 | 12 | 11 | 2 | 86.62% | 1 | 0 |

29 Statistiek | 120 | 148 | 126 | 22 | 84.99% | 17 | 6 |

30 Pensioenen en daarmee samenhangende uitgaven | 1 214 | 1 210 | 1 205 | 4 | 99.63% | 0 | 4 |

31 Taaldiensten | 389 | 486 | 427 | 60 | 87.75% | 57 | 3 |

40 Reserves | 249 | 193 | 0 | 193 | 0.00% | 0 | 193 |

90 Overige instellingen | 2 937 | 3 496 | 2 857 | 639 | 81.72% | 484 | 155 |

Totaal | 122 937 | 130 527 | 122 231 | 8 296 | 93.64% | 5 557 | 2 739 |

* met inbegrip van overgedragen kredieten en bestemmingsontvangsten |

3. OVERZICHT VAN DE UITVOERING VAN DE ONTVANGSTENZIJDE VAN DE BEGROTING 2010 |

(miljoen EUR) |

Titel | Begrotingskredieten | Vastgestelde rechten | Ontvangsten | Ontvangsten als | Nog te ontvangen |

Hoofdstuk | Begrotingskredieten | Vastgestelde rechten | Ontvangsten | Ontvangsten als | Nog te ontvangen |

Hoofdstuk | Begrotingskredieten | Vastgestelde rechten | Ontvangsten | Ontvangsten als | Nog te ontvangen |

(miljoen EUR) |

Vastleggingskredieten | Betalingskredieten |

(miljoen EUR) |

Rubriek van het financieel kader | Toegestane vastleggingskredieten | Gedane vastleggingen | Naar 2011 overgedragen kredieten | Vervallen kredieten |

(miljoen EUR) |

Aan het einde van het vorige jaar nog betaalbaar te stellen vastleggingen | Vastleggingen van het jaar |

2. Bescherming en beheer van de natuurlijke hulpbronnen | 19 541 | -181 | -10 280 | 9 079 | 60 251 | -46 367 | 0 | 13 883 | 22 963 |

3. Burgerschap, vrijheid, veiligheid en rechtvaardigheid | 1 662 | -173 | -452 | 1 037 | 1 795 | -921 | 0 | 874 | 1 911 |

4. De EU als mondiale partner | 18 462 | -890 | -5 231 | 12 340 | 8 247 | -2 255 | 0 | 5 992 | 18 332 |

5. Administratie | 704 | -83 | -607 | 15 | 7 997 | -7 289 | -1 | 708 | 723 |

6. Compensaties | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |

Totaal | 177 272 | -3 385 | -60 249 | 113 638 | 142 744 | -61 982 | -5 | 80 757 | 194 395 |

8. SAMENSTELLING VAN DE NOG BETAALBAAR TE STELLEN VASTLEGGINGEN NAAR JAAR VAN OORSPRONG PER RUBRIEK VAN HET FINANCIEEL KADER |

(miljoen EUR) |

2. Bescherming en beheer van de natuurlijke hulpbronnen | 44 | 13 | 47 | 1 517 | 138 | 688 | 6 633 | 13 883 | 22 963 |

3. Burgerschap, vrijheid, veiligheid en rechtvaardigheid | 13 | 12 | 23 | 42 | 151 | 218 | 577 | 874 | 1 911 |

4. De EU als mondiale partner | 786 | 412 | 584 | 1 474 | 1 727 | 3 164 | 4 193 | 5 992 | 18 332 |

5. Administratie | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 14 | 708 | 723 |

Totaal | 1 623 | 1 055 | 2 116 | 16 455 | 4 895 | 27 359 | 60 136 | 80 757 | 194 395 |

9. SAMENSTELLING EN ONTWIKKELING VAN DE VASTLEGGINGS- EN BETALINGSKREDIETEN PER BELEIDSTERREIN |

(miljoen EUR) |

Vastleggingskredieten | Betalingskredieten |

Beleidsterrein | Toewijding Goedgekeurde betalingskredieten | Gedane vastleggingen | Naar 2011 overgedragen kredieten | Vervallen kredieten |

(miljoen EUR) |

Beleidsterrein | Toegestane betalingskredieten | Verrichte betalingen | Naar 2011 overgedragen kredieten | Vervallen kredieten |

EUR millions |

Aan het einde van het vorige jaar nog betaalbaar te stellen vastleggingen | Vastleggingen van het jaar |

02 Ondernemingen | 768 | -20 | -301 | 447 | 845 | -357 | 0 | 488 | 935 |

03 Mededinging | 9 | -2 | -7 | 0 | 92 | -85 | 0 | 8 | 8 |

04 Werkgelegenheid en sociale zaken | 26 278 | -1 501 | -7 071 | 17 706 | 11 378 | -410 | -1 | 10 967 | 28 673 |

05 Landbouw en plattelandsontwikkeling | 17 155 | -227 | -9 400 | 7 528 | 58 880 | -46 211 | 0 | 12 669 | 20 197 |

06 Energie en vervoer | 6 713 | -99 | -2 180 | 4 435 | 4 864 | -679 | 0 | 4 184 | 8 619 |

07 Milieu | 750 | -29 | -225 | 496 | 459 | -133 | 0 | 325 | 821 |

08 Onderzoek | 8 407 | -200 | -3 019 | 5 188 | 5 545 | -1 488 | 0 | 4 057 | 9 245 |

09 Informatiemaatschappij en media | 2 411 | -65 | -1 031 | 1 315 | 1 692 | -755 | 0 | 937 | 2 252 |

10 Eigen onderzoek | 158 | -17 | -90 | 51 | 462 | -348 | -1 | 112 | 163 |

11 Maritieme zaken en visserij | 1 620 | -64 | -428 | 1 128 | 977 | -227 | 0 | 750 | 1 877 |

12 Interne markt | 15 | -1 | -12 | 2 | 76 | -59 | 0 | 17 | 20 |

13 Regionaal beleid | 93 232 | -114 | -30 104 | 63 013 | 38 981 | -518 | 0 | 38 462 | 101 475 |

14 Belastingen en douane-unie | 83 | -14 | -53 | 15 | 133 | -72 | 0 | 60 | 76 |

15 Onderwijs en cultuur | 591 | -50 | -283 | 258 | 1 641 | -1 288 | 0 | 353 | 610 |

16 Communicatie | 91 | -9 | -65 | 18 | 217 | -141 | 0 | 76 | 94 |

17 Gezondheidszorg en consumentenbescherming | 706 | -68 | -337 | 300 | 676 | -253 | 0 | 423 | 723 |

18 Ruimte van vrijheid, veiligheid en recht | 1 049 | -92 | -220 | 737 | 1 070 | -525 | 0 | 545 | 1 282 |

19 Externe betrekkingen | 9 034 | -327 | -2 398 | 6 309 | 4 359 | -1 285 | 0 | 3 074 | 9 383 |

20 Handel | 19 | -1 | -12 | 6 | 78 | -65 | 0 | 13 | 19 |

21 Ontwikkeling en betrekkingen met de ACS-landen | 3 391 | -95 | -1 131 | 2 166 | 1 686 | -577 | 0 | 1 109 | 3 275 |

22 Uitbreiding | 3 173 | -300 | -939 | 1 934 | 1 023 | -191 | 0 | 832 | 2 766 |

23 Humanitaire hulp | 513 | -19 | -334 | 160 | 1 058 | -637 | 0 | 421 | 581 |

24 Fraudebestrijding | 32 | -4 | -18 | 10 | 77 | -55 | 0 | 22 | 32 |

25 Beleidscoördinatie en juridisch advies van de Commissie | 18 | -2 | -16 | 1 | 193 | -173 | 0 | 20 | 20 |

26 Administratie van de Commissie | 168 | -15 | -143 | 11 | 1 070 | -901 | 0 | 169 | 179 |

27 Begroting | 10 | 0 | -10 | 0 | 63 | -55 | 0 | 8 | 8 |

28 Audit | 1 | 0 | -1 | 0 | 11 | -10 | 0 | 1 | 1 |

29 Statistiek | 101 | -6 | -46 | 49 | 139 | -79 | 0 | 59 | 108 |

30 Pensioenen en daarmee samenhangende uitgaven | 0 | 0 | 0 | 0 | 1 205 | -1 205 | 0 | 0 | 0 |

31 Taaldiensten | 24 | -1 | -23 | 0 | 431 | -403 | 0 | 28 | 28 |

90 Overige instellingen | 328 | -38 | -278 | 11 | 2 911 | -2 579 | 0 | 332 | 344 |

Totaal | 177 272 | -3 385 | -60 249 | 113 638 | 142 744 | -61 982 | -5 | 80 757 | 194 395 |

13. SAMENSTELLING VAN DE NOG BETAALBAAR TE STELLEN VASTLEGGINGEN NAAR JAAR VAN OORSPRONG PER BELEIDSTERREIN |

(miljoen EUR) |

02 Ondernemingen | 16 | 3 | 13 | 17 | 57 | 112 | 229 | 488 | 935 |

03 Mededinging | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 8 | 8 |

04 Werkgelegenheid en sociale zaken | 137 | 26 | 350 | 2 616 | 701 | 4 288 | 9 590 | 10 967 | 28 673 |

05 Landbouw en plattelandsontwikkeling | 4 | 2 | 4 | 1 199 | 0 | 494 | 5 825 | 12 669 | 20 197 |

06 Energie en vervoer | 62 | 61 | 105 | 175 | 381 | 797 | 2 854 | 4 184 | 8 619 |

07 Milieu | 4 | 7 | 24 | 40 | 101 | 138 | 183 | 325 | 821 |

08 Onderzoek | 183 | 117 | 213 | 423 | 792 | 1 369 | 2 091 | 4 057 | 9 245 |

09 Informatiemaatschappij en media | 12 | 8 | 42 | 73 | 179 | 337 | 664 | 937 | 2 252 |

10 Eigen onderzoek | 0 | 0 | 1 | 7 | 4 | 14 | 26 | 112 | 163 |

11 Maritieme zaken en visserij | 36 | 4 | 19 | 282 | 23 | 130 | 634 | 750 | 1 877 |

12 Interne markt | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 2 | 17 | 20 |

13 Regionaal beleid | 522 | 553 | 884 | 10 452 | 729 | 16 566 | 33 307 | 38 462 | 101 475 |

14 Belastingen en douane-unie | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 2 | 13 | 60 | 76 |

15 Onderwijs en cultuur | 12 | 3 | 10 | 28 | 27 | 57 | 121 | 353 | 610 |

16 Communicatie | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 1 | 17 | 76 | 94 |

17 Gezondheidszorg en consumentenbescherming | 4 | 7 | 4 | 17 | 29 | 74 | 164 | 423 | 723 |

18 Ruimte van vrijheid, veiligheid en recht | 0 | 1 | 12 | 13 | 98 | 167 | 446 | 545 | 1 282 |

19 Externe betrekkingen | 450 | 187 | 215 | 636 | 1 074 | 1 588 | 2 158 | 3 074 | 9 383 |

20 Handel | 0 | 0 | 0 | 0 | 1 | 1 | 4 | 13 | 19 |

21 Ontwikkeling en betrekkingen met de ACS-staten | 126 | 46 | 133 | 203 | 262 | 523 | 873 | 1 109 | 3 275 |

22 Uitbreiding | 52 | 28 | 72 | 208 | 392 | 623 | 559 | 832 | 2 766 |

23 Humanitaire hulp | 2 | 0 | 0 | 0 | 7 | 27 | 124 | 421 | 581 |

24 Fraudebestrijding | 0 | 0 | 0 | 0 | 2 | 3 | 5 | 22 | 32 |

25 Beleidscoördinatie en juridisch advies van de Commissie | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 20 | 20 |

26 Administratie van de Commissie | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 2 | 7 | 169 | 179 |

27 Begroting | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 8 | 8 |

28 Audit | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 1 | 1 |

29 Statistiek | 1 | 0 | 2 | 4 | 5 | 6 | 31 | 59 | 108 |

30 Pensioenen en daarmee samenhangende uitgaven | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |

31 Taaldiensten | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 28 | 28 |

90 Overige instellingen | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 11 | 332 | 344 |

Totaal | 1 623 | 1 055 | 2 116 | 16 455 | 4 895 | 27 359 | 60 136 | 80 757 | 194 395 |

14. GECONSOLIDEERD OVERZICHT VAN DE UITVOERING VAN DE ONTVANGSTENZIJDE VAN DE BEGROTING PER INSTELLING |

(miljoen EUR) |

Instelling | Begrotingskredieten | Vastgestelde rechten | ONTVANGSTEN | Ontvangsten als | Nog te ontvangen |

Vastleggingskredieten |

(miljoen EUR) |

Instelling | Toegestane vastleggingskredieten | Gedane vastleggingen | Naar 2011 overgedragen kredieten | Vervallen kredieten |

Betalingskredieten |

(miljoen EUR) |

Instelling | Toegestane betalingskredieten | Verrichte betalingen | Naar 2011 overgedragen kredieten | Vervallen kredieten |

Frontex | 93 | 84 | 84 | 0 | 18 |

Europees Centrum voor de ontwikkeling van de beroepsopleiding | 18 | 19 | 19 | 0 | 15 |

Europese Politieacademie | 8 | 8 | 8 | 0 | 18 |

Europees Chemicaliënagentschap | 75 | 386 | 386 | 0 | 02 |

Europees Centrum voor ziektepreventie en –bestrijding | 58 | 48 | 49 | 0 | 17 |

Europees Waarnemingscentrum voor drugs en drugsverslaving | 16 | 16 | 16 | 0 | 18 |

Europees Milieuagentschap | 51 | 46 | 46 | 0 | 07 |

Communautair Bureau voor visserijcontrole | 11 | 10 | 10 | 0 | 11 |

Europese Autoriteit voor voedselveiligheid. | 73 | 74 | 74 | 0 | 17 |

Europees Genderinstituut | 6 | 6 | 6 | 0 | 04 |

Europese Toezichtautoriteit voor het GNSS | 9 | 16 | 16 | 0 | 06 |

Fusion for Energy | 242 | 273 | 236 | 37 | 08 |

Eurojust | 32 | 32 | 32 | 0 | 18 |

Europees Agentschap voor maritieme veiligheid | 51 | 45 | 45 | 0 | 06 |

Harmonisatiebureau voor de interne markt | 174 | 179 | 179 | 0 | 12 |

Europees Geneesmiddelenbureau | 208 | 221 | 209 | 12 | 02 |

Europees Agentschap voor netwerk- en informatiebeveiliging | 8 | 8 | 8 | 0 | 09 |

Bureau van de Europese Unie voor de grondrechten | 20 | 22 | 22 | 0 | 18 |

Europees Spoorwegbureau | 24 | 24 | 24 | 0 | 06 |

Europees Agentschap voor de veiligheid en de gezondheid op het werk | 15 | 14 | 14 | 0 | 04 |

Vertaalbureau voor de organen van de Europese Unie | 56 | 59 | 51 | 8 | 31 |

Europese Stichting voor opleiding | 20 | 19 | 19 | 0 | 15 |

Communautair Bureau voor plantenrassen | 13 | 12 | 12 | 0 | 17 |

Europese Stichting tot verbetering van de levens- en arbeidsomstandigheden | 21 | 21 | 21 | 0 | 04 |

Uitvoerend Agentschap onderwijs, audiovisuele media en cultuur | 49 | 49 | 49 | 0 | 15 |

Uitvoerend Agentschap voor concurrentievermogen en innovatie | 16 | 16 | 16 | 0 | 06 |

Uitvoerend Agentschap Europese Onderzoeksraad | 29 | 29 | 29 | 0 | 08 |

Uitvoerend Agentschap Onderzoek | 34 | 36 | 34 | 3 | 08 |

Uitvoerend Agentschap voor gezondheid en consumenten | 7 | 7 | 7 | 0 | 17 |

Uitvoerend Agentschap voor het trans-Europees vervoersnetwerk | 10 | 10 | 10 | 0 | 06 |

Totaal | 1 677 | 1 993 | 1 929 | 64 |

(miljoen EUR) |

Soort inkomsten | Begrotingsraming | Vastgestelde rechten | Ontvangen bedragen | Nog te ontvangen |

Subsidies van de Commissie | 1 061 | 1 040 | 1 037 | 3 |

Honoraria | 443 | 765 | 751 | 14 |

Andere baten | 173 | 188 | 141 | 47 |

Totaal | 1 677 | 1 993 | 1 929 | 64 |

17. AGENTSCHAPPEN: VASTLEGGINGS- EN BETALINGSKREDIETEN PER AGENTSCHAP | (miljoen EUR) |

Agentschappen | Vastleggingskredieten | Betalingskredieten |

Frontex | 95 | 89 | 3 | 118 | 82 | 27 |

Europees Centrum voor de ontwikkeling van de beroepsopleiding | 21 | 19 | 2 | 21 | 17 | 3 |

Europese Politieacademie | 12 | 10 | 2 | 13 | 8 | 3 |

Europees Chemicaliënagentschap | 75 | 71 | 0 | 96 | 77 | 12 |

Europees Centrum voor ziektepreventie en –bestrijding | 58 | 56 | 0 | 76 | 56 | 16 |

Europees Waarnemingscentrum voor drugs en drugsverslaving | 16 | 16 | 0 | 17 | 15 | 1 |

Europees Milieuagentschap | 52 | 44 | 8 | 58 | 44 | 13 |

Europese Politiedienst (Europol) | 93 | 91 | 0 | 93 | 68 | 22 |

Communautair Bureau voor visserijcontrole | 10 | 10 | 0 | 11 | 10 | 1 |

Europese Autoriteit voor voedselveiligheid. | 76 | 74 | 0 | 84 | 71 | 11 |

Europees Genderinstituut | 6 | 4 | 0 | 6 | 2 | 2 |

Europese Toezichtautoriteit voor het GNSS | 74 | 67 | 7 | 63 | 45 | 18 |

Fusion for Energy | 551 | 550 | 1 | 302 | 192 | 56 |

Eurojust | 34 | 31 | 3 | 38 | 28 | 9 |

Europees Agentschap voor maritieme veiligheid | 55 | 53 | 0 | 53 | 46 | 1 |

Harmonisatiebureau voor de interne markt | 366 | 158 | 0 | 396 | 150 | 35 |

Europees Geneesmiddelenbureau | 210 | 201 | 0 | 248 | 196 | 45 |

Europees Agentschap voor netwerk- en informatiebeveiliging | 8 | 8 | 0 | 10 | 8 | 2 |

Bureau van de Europese Unie voor de grondrechten | 20 | 20 | 0 | 27 | 19 | 8 |

Europees Spoorwegbureau | 24 | 24 | 0 | 29 | 23 | 5 |

Europees Agentschap voor de veiligheid en de gezondheid op het werk | 16 | 15 | 0 | 20 | 15 | 4 |

Vertaalbureau voor de organen van de Europese Unie | 56 | 43 | 0 | 60 | 43 | 4 |

Europese Stichting voor opleiding | 19 | 19 | 0 | 21 | 20 | 1 |

Communautair Bureau voor plantenrassen | 13 | 12 | 0 | 14 | 11 | 0 |

Europese Stichting tot verbetering van de levens- en arbeidsomstandigheden | 22 | 21 | 0 | 27 | 22 | 4 |

Uitvoerend Agentschap onderwijs, audiovisuele media en cultuur | 49 | 49 | 0 | 55 | 48 | 6 |

Uitvoerend Agentschap voor concurrentievermogen en innovatie | 16 | 15 | 0 | 17 | 15 | 2 |

Uitvoerend Agentschap Europese Onderzoeksraad | 29 | 29 | 0 | 32 | 30 | 2 |

Uitvoerend Agentschap Onderzoek | 34 | 33 | 0 | 37 | 32 | 3 |

Uitvoerend Agentschap voor Gezondheid en Consumenten | 7 | 7 | 0 | 8 | 7 | 1 |

Uitvoerend Agentschap voor het trans-Europees vervoersnetwerk | 10 | 10 | 0 | 11 | 9 | 1 |

Totaal | 2 271 | 1 972 | 49 | 2 217 | 1 516 | 366 |

Soort uitgave | Vastleggingskredieten | Betalingskredieten |

Administratieve uitgaven | 283 | 264 | 2 | 365 | 249 | 93 |

Beleidsuitgaven | 1 314 | 1 052 | 44 | 1 165 | 618 | 254 |

Total | 2 271 | 1 972 | 49 | 2 217 | 1 516 | 366 |

18. BEGROTINGSRESULTAAT MET INBEGRIP VAN DE AGENTSCHAPPEN | (miljoen EUR) |

EUROPESE UNIE | AGENTSCHAPPEN | Uitsluiting van de subsidies voor de agentschappen | TOTAAL |

Ontvangsten van het begrotingsjaar | 127 795 | 1 929 | (1 037) | 128 687 |

Betalingen uit de kredieten van het lopende jaar | (121 213) | (1 320) | 1 037 | (121 495) |

Naar jaar n+1 overgedragen betalingskredieten | (2 797) | (366) | 0 | (3 164) |

Annulering niet-bestede betalingskredieten overgedragen uit jaar n-1 | 741 | 181 | 0 | 922 |

Wisselkoersverschillen voor het jaar | 22 | 0 | 0 | 22 |

Begrotingsresultaat | 4 549 | 424 | 0 | 4 972 |

DEEL II - Toelichting bij de geconsolideerde verslagen over de uitvoering van de begroting


1. BEGROTINGSBEGINSELEN, - STRUCTUUR EN KREDIETEN

2. TOELICHTING BIJ DE VERSLAGEN OVER DE UITVOERING VAN DE BEGROTING

1. BEGROTINGSBEGINSELEN, -STRUCTUUR EN VAN DE KREDIETEN

1.1 RECHTSGRONDSLAG EN HET FINANCIEEL REGLEMENT

De begrotingsboekhouding wordt gevoerd overeenkomstig de bepalingen van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad van 25 juni 2002 (PB L 248 van 16 september 2002) houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Unie en Verordening (EG, Euratom) nr. 2342/2002 van de Commissie van 23 december 2002 tot vaststelling van uitvoeringsvoorschriften van dit Financieel Reglement. De algemene begroting, het voornaamste instrument van het financiële beleid van de EU, is het besluit waarbij elk jaar de ontvangsten en uitgaven van de EU worden geraamd en toegestaan.

Elk jaar raamt de Commissie voor het komende jaar de ontvangsten en uitgaven van alle instellingen en stelt zij een voorontwerp van begroting op dat zij aan de begrotingsautoriteit toezendt. Op basis van dit voorontwerp stelt de Raad een ontwerpbegroting op, waarover de twee takken van de begrotingsautoriteit vervolgens onderhandelen. De vaststelling van de begroting wordt geconstateerd door de voorzitter van het Parlement, die daarmee de begroting uitvoerbaar maakt. De uitvoering van de begroting is een opdracht die vooral toevalt aan de Commissie.

1.2 BEGROTINGSBEGINSELEN

De algemene begroting van de Europese Unie is onderworpen aan verschillende basisbeginselen:

- eenheid en begrotingswaarachtigheid : alle uitgaven en ontvangsten moeten tezamen in een enkel begrotingsdocument worden opgenomen en in een begrotingsonderdeel worden opgevoerd. De uitgaven mogen de toegestane kredieten niet overschrijden;

- universaliteit : dit beginsel behelst twee regels:

- onbestemdheid, hetgeen betekent dat de ontvangsten niet mogen worden bestemd voor welbepaalde uitgaven (alle ontvangsten dekken alle uitgaven);

- niet-compensatie, hetgeen betekent dat de ontvangsten en uitgaven voor het volle bedrag in de begroting moeten worden opgenomen en niet met elkaar mogen worden verrekend;

- jaarperiodiciteit : de kredieten worden toegestaan voor de duur van één begrotingsjaar en moeten dus tijdens dat begrotingsjaar worden besteed;

- evenwicht : de begroting omvat hetzelfde bedrag aan ontvangsten als aan uitgaven (de geraamde ontvangsten zijn gelijk aan de betalingskredieten);

- specialiteit : elk krediet heeft een bepaalde bestemming en moet voor dat doel worden gebruikt;

- rekeneenheid : de begroting wordt in euro opgesteld en uitgevoerd, alsook de rekening;

- goed financieel beheer : de begrotingskredieten worden aangewend volgens het beginsel van goed financieel beheer, dat zuinigheid, efficiëntie en doeltreffendheid inhoudt;

- transparantie : de begroting en de gewijzigde begroting, alsook de definitieve rekening worden bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie.

1.3 STRUCTUUR VAN DE BEGROTING

De begroting omvat:

18. een algemene staat van ontvangsten;

19. afdelingen, verdeeld in staten van ontvangsten en van uitgaven van elke instelling: afdeling I: het Parlement; afdeling II: de Raad; afdeling III: de Commissie; afdeling IV: het Hof van Justitie; afdeling V: de Rekenkamer; afdeling VI: het Economisch en Sociaal Comité; afdeling VII: het Comité van de Regio's; afdeling VIII: de Ombudsman; afdeling IX: de Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming.

De ontvangsten en de uitgaven van elke instelling worden verdeeld in titels, hoofdstukken, artikelen en posten, naargelang van hun aard of bestemming.

Een deel van de middelen van de EGKS in liquidatie werd ter beschikking gesteld voor de beleidsbegroting van de EGKS in liquidatie. Deze beleidsbegroting werd jaarlijks door de Commissie vastgesteld na overleg met de Raad en het Europees Parlement. De laatste begroting werd opgesteld voor de periode van 1 januari tot 23 juli 2002. Sinds 24 juli 2002 worden de ontvangsten en kosten in verband met de beleidsbegroting opgenomen in de jaarrekening van de EGKS in liquidatie. De nog uitstaande verplichtingen worden vermeld aan de passiefzijde van de balans.

1.4 STRUCTUUR VAN DE BEGROTINGSBOEKHOUDING

1.4.1. Algemeen overzicht

Alleen de begroting van de Commissie bestaat uit administratieve kredieten en beleidskredieten. De overige instellingen hebben alleen administratieve kredieten. De begroting onderscheidt nog twee soorten kredieten: niet-gesplitste en gesplitste kredieten.

Niet-gesplitste kredieten zijn bestemd voor de financiering van verrichtingen die beperkt zijn tot het jaar (en voldoen aan het jaarperiodiciteitsbeginsel). Zij omvatten alle administratieve onderdelen van de afdeling van de Commissie van de begroting en alle andere afdelingen in hun geheel, ELGF-kredieten die alleen op het jaar betrekking hebben en bepaalde technische kredieten (terugbetalingen, garanties voor verstrekte of opgenomen leningen enz.). Het bedrag van de vastleggingskredieten is bij de niet-gesplitste kredieten hetzelfde als dat van de betalingskredieten.

De gesplitste kredieten zijn ingevoerd om het jaarperiodiciteitsbeginsel te verzoenen met de financiering van meerjarenacties. Gesplitste kredieten dienen ter dekking van meerjarenacties en omvatten alle andere kredieten in alle hoofdstukken behalve hoofdstuk 1 van de afdeling van de Commissie. De gesplitste kredieten bestaan uit vastleggingskredieten en betalingskredieten:

- vastleggingskredieten : dekken de totale kosten van de juridische verbintenissen die in het begrotingsjaar zijn aangegaan voor maatregelen waarvan de tenuitvoerlegging zich over verschillende begrotingsjaren uitstrekt. Vastleggingen voor acties waarvan de tenuitvoerlegging zich over meer dan een begrotingsjaar uitstrekt, mogen echter volgens artikel 76, lid 3, van het Financieel Reglement in jaartranches worden verdeeld wanneer het basisbesluit daarin voorziet.

- betalingskredieten : dekken de uitgaven die voortvloeien uit de nakoming van de verplichtingen die in het begrotingsjaar en/of in vorige begrotingsjaren zijn aangegaan.

1.4.2 Herkomst van de kredieten

De belangrijkste bron van kredieten is de EU-begroting van het lopende begrotingsjaar. Daarnaast bestaan nog andere soorten kredieten die voortvloeien uit de bepalingen van het Financieel Reglement. Het gaat om kredieten die afkomstig zijn van voorgaande begrotingsjaren of uit externe bronnen.

- De oorspronkelijke begrotingskredieten die voor het lopende jaar zijn goedgekeurd, kunnen worden aangevuld met overschrijvingen tussen begrotingsonderdelen overeenkomstig de regels die zijn vastgesteld in de artikelen 22 tot en met 24 van het Financieel Reglement, en door gewijzigde begrotingen (overeenkomstig de artikelen 37 en 38 van het Financieel Reglement).

- De huidige begroting wordt ook aangevuld met van het vorige jaar overgedragen kredieten of wederopgevoerde kredieten. Dit zijn: niet-gesplitste kredieten die van rechtswege uitsluitend naar het volgende begrotingsjaar kunnen worden overgedragen overeenkomstig artikel 9, lid 4, van het Financieel Reglement; (ii) bij besluit van de instellingen overgedragen kredieten in een van de volgende twee gevallen: de voorbereidende stadia zijn beëindigd (artikel 9, lid 2, onder a), van het Financieel Reglement) of de rechtsgrondslag is laat in het jaar goedgekeurd (artikel 9, lid 2, onder b)). Zowel vastleggings- als betalingskredieten kunnen worden overgedragen (artikel 9, lid 3) en iii) naar aanleiding van vrijmakingen wederopgevoerde kredieten: hierbij gaat het om vastleggingskredieten met betrekking tot de structuurfondsen die opnieuw in de begroting worden opgenomen nadat zij zijn vrijgemaakt. Deze wederopvoering geschiedt bij wijze van uitzondering indien de Commissie een fout heeft begaan of het bedrag onmisbaar blijkt voor de uitvoering van het programma (artikel 157 van het Financieel Reglement).

- Bestemmingsontvangsten , die bestaan uit: i) terugbetalingen die bestemd zijn voor het begrotingsonderdeel ten laste waarvan de oorspronkelijke uitgave kwam en die onbeperkt kunnen worden overgedragen; ii) EVA-kredieten: De Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte voorziet in een financiële deelneming van haar leden in bepaalde activiteiten van de EU-begroting. De betrokken begrotingsonderdelen en de uitgetrokken bedragen worden gepubliceerd in bijlage III bij de EU-begroting. De betrokken onderdelen worden verhoogd met de EVA-bijdrage. De kredieten die aan het einde van het begrotingsjaar niet zijn gebruikt, worden geannuleerd en aan de EER-landen terugbetaald; iii) ontvangsten van derden/andere landen die met de Europese Unie overeenkomsten hebben gesloten die voorzien in een financiële deelneming in EU-activiteiten. De in verband hiermee ontvangen bedragen worden beschouwd als van derden afkomstige ontvangsten en zijn bestemd voor de desbetreffende begrotingsonderdelen (vaak op het gebied van onderzoek); zij kunnen onbeperkt worden overgedragen (artikel 10 en artikel 18, lid 1, onder a) en d), van het Financieel Reglement); iv) werken voor derden: In het kader van hun onderzoeksactiviteiten kunnen de EU-onderzoekscentra werkzaamheden verrichten voor externe organisaties (artikel 161, lid 2, van het Financieel Reglement). Zoals de ontvangsten van derden zijn de werken voor derden voor bepaalde begrotingsonderdelen bestemd en kunnen zij onbeperkt worden overdragen (artikel 10 en artikel 18, onder d), van het Financieel Reglement); en v) na terugstorting van vooruitbetalingen wederopgevoerde kredieten: Het gaat om EU-middelen die door de begunstigden zijn terugbetaald en die onbeperkt kunnen worden overgedragen. Op het gebied van de structuurfondsen is de wederopneming gebaseerd op een besluit van de Commissie (artikel 18, lid 2, van het Financieel Reglement en artikel 228 van de uitvoeringsvoorschriften).

1.4.3 Samenstelling van de toegestane kredieten

- Definitieve begrotingskredieten = oorspronkelijke in de begroting opgenomen ontvangsten + ontvangsten van gewijzigde begrotingen + overschrijvingen;

- Aanvullende kredieten = bestemmingsontvangsten (zie boven) + van het vorige begrotingsjaar overgedragen kredieten en na vrijmakingen wederopgevoerde kredieten;

- Totaal toegestane kredieten = definitieve begrotingskredieten + aanvullende kredieten;

- Kredieten voor het begrotingsjaar (zoals gebruikt voor de berekening van het begrotingsresultaat) = definitieve begrotingskredieten + bestemmingsontvangsten.

1.5 UITVOERING VAN DE BEGROTING

De uitvoering van de begroting wordt geregeld door artikel 48, lid 1, dat bepaalt: „De Commissie voert de begroting […] uit overeenkomstig deze verordening, onder haar eigen verantwoordelijkheid en binnen de grens van de toegekende kredieten.” Artikel 50 bepaalt dat de Commissie de overige instellingen de bevoegdheden toekent die nodig zijn voor de uitvoering van hun afdeling van de begroting.

1.6 NOG BETAALBAAR TE STELLEN VASTLEGGINGEN (RAL)

Door de invoering van de gesplitste kredieten ontstond een verschil tussen de aangegane verplichtingen en de verrichte betalingen. Dit verschil, de nog betaalbaar te stellen verplichtingen, houdt verband met het tijdsverloop tussen het moment waarop de verplichtingen worden aangegaan en het moment waarop de desbetreffende betalingen worden verricht.

2. TOELICHTING BIJ DE VERSLAGEN OVER DE UITVOERING VAN DE BEGROTING

2.1 BEGROTINGSRESULTAAT VAN HET JAAR ( tabel 1 )

2.1.1 Algemeen

De eigen middelen worden geboekt op basis van de bedragen waarmee de door de lidstaten voor de Commissie geopende rekeningen in de loop van het jaar worden gecrediteerd. In het geval van een overschot omvatten de ontvangsten ook het begrotingsresultaat van het vorige begrotingsjaar. De overige ontvangsten worden geboekt op basis van de in de loop van het jaar werkelijk geïnde bedragen.

Voor de berekening van het resultaat van het jaar worden onder uitgaven verstaan de betalingen uit de betalingskredieten van het jaar, vermeerderd met de kredieten van hetzelfde jaar die naar het volgende jaar zijn overgedragen. De betalingen uit de betalingskredieten van het jaar zijn die welke uiterlijk op 31 december van dat begrotingsjaar door de rekenplichtige worden verricht. Voor het ELGF worden als betalingen geboekt die welke de lidstaten tussen 16 oktober 2009 en 15 oktober 2010 hebben verricht, voor zover de vastlegging en de betalingsopdracht uiterlijk op 31 januari 2011 door de rekenplichtige zijn ontvangen. Ten aanzien van de uitgaven van het ELGF kan een latere conformiteitsbeschikking worden genomen, nadat in de lidstaten controles zijn verricht.

Het begrotingsresultaat bestaat uit twee delen: het resultaat van de Europese Unie en het resultaat van de deelneming van de EVA-landen die lid zijn van de EER. Overeenkomstig artikel 15 van Verordening (EG, Euratom) nr. 1150/2000 betreffende de eigen middelen weerspiegelt dit resultaat het verschil tussen:

- de totale begrotingsontvangsten van het begrotingsjaar, en

- alle betalingen uit de kredieten van dat jaar, vermeerderd met het totale bedrag van de kredieten van hetzelfde jaar die naar het volgende jaar zijn overgedragen.

Dit verschil wordt vermeerderd of verminderd met:

- het nettobedrag dat voortvloeit uit de annulering van uit vorige jaren overgedragen betalingskredieten en de bij de betalingen door veranderingen van de wisselkoersen van de euro opgetreden overschrijdingen van de niet-gesplitste kredieten die van het vorige jaar zijn overgedragen;

- het saldo dat voortvloeit uit de in het begrotingsjaar geboekte wisselkoerswinsten en -verliezen.

Het begrotingsresultaat wordt het volgende jaar terugbetaald aan de lidstaten door een vermindering van de bedragen die zij voor dat begrotingsjaar zijn verschuldigd.

Van het vorige begrotingsjaar overgedragen kredieten die betrekking hebben op bijdragen van en werkzaamheden voor derden worden uiteraard nooit geannuleerd en worden opgenomen onder de aanvullende kredieten voor het begrotingsjaar. Dit verklaart het verschil tussen de van het vorige jaar overgedragen kredieten in de verslagen over de uitvoering van de begroting 2010 en de naar het volgende jaar overgedragen kredieten in de verslagen over de uitvoering van de begroting 2009. De betalingskredieten voor wederaanwending en de na terugstorting van vooruitbetalingen wederopgevoerde kredieten maken geen deel uit van het resultaat van het begrotingsjaar.

De overgedragen betalingskredieten omvatten: overdrachten van rechtswege en overdrachten bij besluit. De annulering van niet-gebruikte betalingskredieten die van het vorige jaar zijn overgedragen toont de annuleringen van kredieten die van rechtswege zijn overgedragen en kredieten die bij besluit zijn overgedragen. Dit omvat ook de daling van bestemmingsontvangsten die naar het volgende jaar zijn overgedragen in vergelijking met 2009.

2.1.2 Afstemming begrotingsresultaat – economisch resultaat

Het economisch resultaat van het jaar is berekend op transactiebasis. Doch het begrotingsresultaat is gebaseerd op het gewijzigdekasbeginsel, zoals bepaald in het Financieel Reglement. Aangezien beide resultaten het gevolg zijn van dezelfde onderliggende transacties, is het nuttig om na te gaan of zij op elkaar kunnen worden afgestemd. In onderstaande tabel is deze afstemming opgenomen, met vermelding van de belangrijkste afgestemde bedragen, opgesplitst in ontvangsten en uitgaven.

AFSTEMMING: ECONOMISCH RESULTAAT – BEGROTINGSRESULTAAT |

(miljoen EUR) |

2010 | 2009 bijgewerkt |

ECONOMISCH RESULTAAT VAN HET JAAR | 17 232 | 6 887 |

Ontvangsten |

Rechten die in het lopende jaar zijn vastgesteld, maar nog niet geïnd zijn | (3 132) | (2 806) |

Rechten die in vorige jaren zijn vastgesteld en in het lopende jaar geïnd zijn | 1 346 | 2 563 |

Toegerekende baten (netto) | (371) | 436 |

Uitgaven |

Toegerekende uitgaven (netto) | (7 426) | 2 951 |

Uitgaven van een vorig jaar betaald in het lopende jaar | (386) | (432) |

Netto-effect voorfinanciering | (678) | (9 458) |

Betalingskredieten overgedragen naar volgend jaar | (2 798) | (1 759) |

Betalingen gedaan uit overdrachten en annulering van niet-gebruikte betalingskredieten | 1 760 | 4 573 |

Mutaties in voorzieningen | (323) | (329) |

Overige | (257) | (153) |

Economisch resultaat agentschappen + EGKS | (418) | (209) |

BEGROTINGSRESULTAAT VAN HET JAAR* | 4 549 | 2 264 |

Afstemmingsposten — ontvangsten

De werkelijke begrotingsontvangsten van een begrotingsjaar zijn gelijk aan de bedragen die worden geïnd van in de loop van het jaar vastgestelde rechten en de bedragen die worden geïnd van rechten die in vorige jaren zijn vastgesteld. Daarom moeten de rechten die in het lopende jaar zijn vastgesteld maar nog niet geïnd zijn, ten behoeve van de afstemming van het economisch resultaat worden afgetrokken, aangezien zij geen deel uitmaken van de begrotingsontvangsten. Daarentegen moeten de rechten die in vorige jaren zijn vastgesteld en in het lopende jaar geïnd zijn , ten behoeve van de afstemming bij het economisch resultaat worden opgeteld.

De netto toegerekende baten bestaan hoofdzakelijk uit toegerekende baten voor landbouwheffingen, eigen middelen en rente en dividenden. Alleen het netto-effect, d.w.z. de toegerekende baten voor het lopende jaar verminderd met de teruggeboekte toegerekende baten van vorig jaar, wordt in aanmerking genomen.

Afstemmingsposten — uitgaven

De netto toegerekende uitgaven bestaan hoofdzakelijk uit uitgaven die toegerekend zijn met het oog op afsluiting aan het einde van het jaar, d.w.z. subsidiabele uitgaven die begunstigden van EU-middelen hebben gedaan, maar nog niet aan de EU hebben gedeclareerd.

Hoewel toegerekende uitgaven niet als begrotingsuitgaven worden beschouwd, maken de betalingen die in het lopende jaar zijn verricht in verband met facturen die in vorige jaren zijn geboekt , wel deel uit van de begrotingsuitgaven van het lopende jaar.

Het netto-effect van voorfinanciering is de combinatie van 1) de nieuwe voorfinancieringsbedragen die in het lopende jaar zijn betaald en als begrotingsuitgaven van het jaar geboekt zijn en 2) de goedkeuring van de voorfinancieringen die in het lopende jaar of in vorige jaren werden betaald ingevolge de aanvaarding van subsidiabele kosten. De laatste zijn wel toegerekende uitgaven, doch geen uitgave in de begrotingsboekhouding, aangezien de aanvankelijke voorfinanciering reeds als een begrotingsuitgave werd beschouwd op het ogenblik van de betaling.

Naast de betalingen die verricht zijn uit de kredieten van het jaar, dienen de kredieten voor dat jaar die naar het volgende jaar worden overgedragen , ook in aanmerking te worden genomen voor de berekening van het begrotingsresultaat van het jaar (overeenkomstig artikel 15 van Verordening (EG, Euratom) nr. 1150/2000). Hetzelfde geldt voor begrotingsbetalingen die in het lopende jaar zijn gedaan uit overgedragen kredieten en de annulering van niet-gebruikte betalingskredieten.

De mutaties in de voorzieningen hebben betrekking op ramingen die aan het einde van het jaar in de boekhouding op transactiebasis zijn gedaan (hoofdzakelijk personeelsbeloningen) die geen invloed hebben op de begrotingsboekhouding. Andere afstemmingsbedragen zijn verschillende elementen zoals de waardevermindering van activa, de aankoop van activa, financiëleleaseverplichtingen en financiële participaties, waarvan de behandeling in de begrotingsboekhouding en in de boekhouding op transactiebasis verschilt.

Ten slotte dient het economische resultaat van de agentschappen en de EGKS , dat wel is opgenomen in het geconsolideerde economisch resultaat, te worden uitgesloten uit het begrotingsresultaat, aangezien de begrotingsuitvoering daarvan geen deel uitmaakt van het geconsolideerde begrotingsresultaat.

2.2 VERGELIJKING VAN DE BEGROTING EN DE WERKELIJKE BEDRAGEN (tabel 2)

Het bedrag van de vastleggingskredieten in de oorspronkelijk goedgekeurde begroting, die op 17 december 2009 door de voorzitter van het Europees Parlement werd ondertekend, werd vastgelegd op 122 937 miljoen EUR, voor 121 507 miljoen EUR uit eigen middelen te financieren. De geraamde ontvangsten en uitgaven in de oorspronkelijke begroting worden doorgaans tijdens het begrotingsjaar aangepast, en deze wijzigingen worden in gewijzigde begrotingen opgenomen. Wijzigingen in de eigenmiddelenbetalingen op basis van het bni garanderen dat de begrote ontvangsten precies overeenstemmen met de begrote uitgaven. In overeenstemming met het evenwichtsbeginsel moeten de ontvangsten en de uitgaven van de begroting (betalingskredieten) in evenwicht zijn.

Ontvangsten:

In 2010 werden acht gewijzigde begrotingen goedgekeurd. Met inachtneming van die gewijzigde begrotingen bedroegen de definitieve ontvangsten voor de begroting 2010 in totaal 122,956 miljard EUR. Die werden voor een totaal van 119 270 miljoen EUR (dus 2 237 miljoen EUR minder dan aanvankelijk geraamd) uit eigen middelen gefinancierd en voor de rest uit andere ontvangsten. Dat er minder behoefte bestond aan eigen middelen was voornamelijk toe te schrijven aan de opname van 2 254 miljoen EUR in verband met het overschot van het vorige jaar.

Wat de eigen middelen betreft, stemde de inning van traditionele eigen middelen bijna overeen met de geraamde bedragen, omdat met name de begrotingsramingen werden gewijzigd bij het opstellen van de gewijzigde begroting nr. 4/2010 (verhoging met 1 516 miljoen EUR). Deze wijziging berustte op de nieuwe macro-economische prognoses van het voorjaar van 2010, die gunstiger waren dan de vorige.

De definitieve btw- en bni-betalingen van de lidstaten lagen ook dicht bij de laatste begrotingsraming. De verschillen tussen de geraamde bedragen en de werkelijk betaalde bedragen worden veroorzaakt door de verschillen tussen de eurokoersen die voor begrotingsdoeleinden zijn gebruikt en de koersen die golden op het ogenblik waarop de lidstaten die geen deel uitmaken van de EMU, hun betalingen daadwerkelijk hebben verricht.

Uitgaven:

In 2010 - het vierde jaar van de huidige programmeringsperiode - kwamen programma's op kruissnelheid en werd een begin gemaakt van de definitieve afsluiting van oude programma's. Op het einde van het jaar bedragen de nog betaalbaar te stellen vastleggingen van vóór 2007 ongeveer 10% van de totale RAL.

Wat de vastleggingen betreft, werd de oorspronkelijke begroting (en bijgevolg de politieke doelstellingen) virtueel zoals gepland uitgevoerd. Het bestedingspercentage, met uitsluiting van de niet-gebruikte reserve van 415 miljoen EUR voor het Europees fonds voor aanpassing aan de globalisering (EFG) en 28 miljoen EUR van niet-bestede voorlopige kredieten (in de reserve opgenomen bedragen waarvan de vrijgave gekoppeld is aan bepaalde voorwaarden, die op het einde van het begrotingsjaar in de reserve blijven), bereikte 99,4%. Tijdens het jaar uitgevoerde aanpassingen bedroegen 80 miljoen EUR voor het Europees Solidariteitsfonds (waarvan de uitgaven inherent onvoorspelbaar zijn) en 10 miljoen EUR voor de oprichting van de Europese dienst voor extern optreden en 10 miljoen voor het Europees Parlement naar aanleiding van de inwerkingtreding van het Verdrag van Lissabon. Na de besteding van in totaal 140 554 miljoen EUR was er nog een niet-besteed bedrag van 554 miljoen EUR. Na de overdracht van 259 miljoen EUR naar 2011, waarvan het grootste gedeelte bestemd is voor energieprojecten ter ondersteuning van het economisch herstel, is een bedrag van 295 miljoen EUR geannuleerd.

Het uitvoeringspercentage voor betalingen, met uitsluiting van de ongebruikte reserve voor noodhulp (193 miljoen EUR) en voorlopige kredieten (48 miljoen EUR) bereikte 97,4% van de begroting. In de loop van het jaar is het totaalbedrag aan kredieten alleen aangepast met het oog op de hierboven vermelde stijging van de administratieve uitgaven.

In tegenstelling tot vorige jaren vond op het einde van het jaar geen verlaging van de betalingskredieten plaats via een gewijzigde begroting. De belangrijkste aanpassing vond plaats via de algemene overschrijving waardoor de middelen voor het regionaal beleid met 1 125 miljoen EUR werden verhoogd door middel van een verlaging van de kredieten voor plattelandsontwikkeling. Voorts verhoogde de Commissie de middelen voor het Cohesiefonds met ongeveer 600 miljoen via interne overschrijvingen. De niet-bestede goedgekeurde kredieten, met uitsluiting van reserves, beliepen 3 243 miljoen EUR. Na de overdracht van 1 513 miljoen EUR bedroegen zij in totaal 1 730 miljoen EUR, gespreid over geannuleerde rubrieken van het meerjarig financieel kader.

In het verslag over het begrotings- en financieel beheer - Begrotingsjaar 2010 van de Commissie, deel A (overzicht op begrotingsniveau) en deel B (over elke rubriek van het meerjarig financieel kader (MFK) afzonderlijk), is een gedetailleerde analyse opgenomen van de begrotingsaanpassingen, hun specifieke context, hun motivering en hun effect.

2.3 ONTVANGSTEN (tabel 3)

De ontvangsten van de algemene begroting van de Europese Unie vallen onder twee hoofdcategorieën: eigen middelen en andere ontvangsten. Dit is vastgelegd in artikel 311 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, dat bepaalt: 'De begroting wordt, onverminderd andere ontvangsten, volledig uit eigen middelen gefinancierd.' Het grootste deel van de begrotingsuitgaven wordt uit de eigen middelen gefinancierd. De andere ontvangsten vertegenwoordigen slechts een klein deel van de totale financiering.

Er zijn drie categorieën eigen middelen: traditionele eigen middelen, btw-middelen en bni-middelen. De traditionele eigen middelen omvatten suikerheffingen en douanerechten. Een mechanisme voor de correctie van begrotingsonevenwichtigheden (korting ten behoeve van het Verenigd Koninkrijk) alsook een brutovermindering van de jaarlijkse bni-bijdrage van Nederland en Zweden maken integrerend deel uit van het stelsel van eigen middelen.

2.3.1 Traditionele eigen middelen

Traditionele eigen middelen: elk vastgesteld bedrag aan traditionele eigen middelen moet in één van beide door de bevoegde autoriteiten gevoerde boekhoudingen worden opgenomen:

– in de 'normale' boekhouding als bedoeld in artikel 6, lid 3, onder a), van Verordening (EG, Euratom) nr. 1150/2000: elk geïnd of gewaarborgd bedrag;

– in de „specifieke” boekhouding als bedoeld in artikel 6, lid 3, onder b), van Verordening (EG, Euratom) nr. 1150/2000: elk nog niet geïnd en/of niet gegarandeerd bedrag; de gegarandeerde, maar betwiste bedragen kunnen ook in deze boekhouding worden opgenomen.

De lidstaten zenden de Commissie een kwartaaloverzicht van de specifieke boekhouding toe, waarin het volgende wordt vermeld:

– het saldo dat in het vorige kwartaal nog moest worden geïnd;

– de in het betrokken kwartaal geïnde bedragen,

– rectificaties van de grondslag (rectificaties/annuleringen) in het betrokken kwartaal;

– de geschrapte bedragen (die overeenkomstig artikel 17, lid 2, van Verordening (EG, Euratom) nr. 1150/2000),

– de in het betrokken kwartaal geïnde bedragen,

– het aan het eind van het betrokken kwartaal nog te innen saldo.

Traditionele eigen middelen moeten uiterlijk op de eerste werkdag na de 19e van de tweede maand die volgt op de maand waarin het recht is vastgesteld (of geïnd in het geval van de specifieke boekhouding), worden geboekt op de rekening van de Commissie bij de schatkist of het door de lidstaat aangewezen orgaan. De lidstaten houden als inningskosten 25 % van de traditionele eigen middelen in. De voorwaardelijke rechten op eigen middelen worden aangepast naargelang het waarschijnlijk is dat zij zullen worden geïnd.

2.3.2 Bni- en btw-middelen

De btw-middelen vloeien voort uit de toepassing van een voor alle lidstaten geldend uniform percentage op de geharmoniseerde btw-grondslag, die wordt vastgesteld overeenkomstig artikel 2, lid 1, onder b), van het eigenmiddelenbesluit van 2007. Het uniforme percentage is vastgesteld op 0,30%, met uitzondering van de periode 2007-2013, waarin het percentage was vastgesteld op 0,225% voor Oostenrijk, 0,15% voor Duitsland en 0,10% voor Nederland en Zweden. De btw-grondslag wordt voor alle lidstaten afgetopt op 50 % van het bni.

De btw-middelen vloeien voort uit de toepassing van een voor alle lidstaten geldend uniform percentage op de geharmoniseerde btw-grondslag, die wordt vastgesteld overeenkomstig artikel 2, lid 1, onder c), van het besluit van de Raad van 29 september 2000. De btw-grondslag wordt voor alle lidstaten afgetopt op 50 % van het bni.

De bni-middelen vormen een variabele middelenbron die tijdens een gegeven begrotingsjaar de ontvangsten moet leveren ter dekking van de uitgaven die boven het bedrag liggen dat is geïnd uit hoofde van traditionele eigen middelen, btw-middelen en diverse ontvangsten. De ontvangsten vloeien voort uit de toepassing van een uniform percentage op de som van de bni's van alle lidstaten.

De btw- en bni-middelen worden vastgesteld op basis van ramingen van de btw- en bni-grondslagen die tijdens de opstelling van het voorontwerp van begroting worden gemaakt. Deze ramingen worden later bijgesteld. Dit gebeurt tijdens het betrokken begrotingsjaar via een gewijzigde begroting.

De definitieve gegevens met betrekking tot de btw- en bni-grondslagen zijn beschikbaar tijdens het begrotingsjaar dat volgt op het betrokken begrotingsjaar. De Commissie berekent de verschillen tussen de bedragen die de lidstaten verschuldigd zijn op grond van de werkelijke grondslagen en de bedragen die zij daadwerkelijk hebben betaald op grond van de (bijgestelde) ramingen. Deze btw- en bni-saldi, die positief of negatief kunnen zijn, worden voor de eerste werkdag van december van het jaar dat volgt op het begrotingsjaar in kwestie door de Commissie bij de lidstaten afgeroepen. Gedurende de volgende vier jaar kunnen nog correcties worden aangebracht op de werkelijke btw- en bni-grondslagen, tenzij er voorbehoud is gemaakt. De eerder berekende saldi worden dan aangepast en het verschil wordt tegelijk met de btw- en bni-saldi voor het vorige begrotingsjaar afgeroepen.

Bij het verrichten van controles van btw-overzichten en bni-gegevens kan de Commissie tegen de lidstaten voorbehoud formuleren ten aanzien van bepaalde punten, die gevolgen kunnen hebben voor hun bijdragen aan eigen middelen. Deze punten van voorbehoud kunnen bv. gebaseerd zijn op een gebrek aan aanvaardbare gegevens of de noodzaak een passende methodiek te ontwikkelen. Deze punten van voorbehoud moeten worden beschouwd als mogelijke vorderingen op de lidstaten voor onzekere bedragen, aangezien de financiële impact niet precies kan worden geraamd. Wanneer het precieze bedrag kan worden vastgesteld, worden de overeenstemmende btw- en bni-middelen afgeroepen, hetzij in het kader van btw- en bni-saldi of via afzonderlijke afroepingen van middelen.

2.3.3 Britse correctie

Dit mechanisme vermindert de stortingen van eigen middelen van het Verenigd Koninkrijk in verhouding tot de „begrotingsonevenwichtigheid” ten nadele van dit land en vermeerdert de stortingen van eigen middelen van de andere lidstaten in dezelfde mate. Het mechanisme ter correctie van de begrotingsonevenwichtigheden ten behoeve van het Verenigd Koninkrijk is ingesteld door de Europese Raad van Fontainebleau (juni 1984) en het daaruit voortvloeiende eigenmiddelenbesluit van 7 mei 1985. Het doel van dit mechanisme was de begrotingsonevenwichtigheid ten nadele van het Verenigd Koninkrijk te compenseren door een vermindering van de door dit land aan de EU af te dragen middelen. Duitsland, Oostenrijk, Zweden en Nederland dragen in mindere mate aan die correctie bij (beperkt tot een vierde van hun normale aandeel).

2.4 UITGAVEN (tabellen 4 tot en met 13)

2.4.1 Financieel kader 2007-2013

(miljoen EUR) |

2. Behoud en beheer van de natuurlijke hulpbronnen | 55 143 | 59 193 | 56 333 | 59 955 | 60 338 | 60 810 | 61 289 |

3. Burgerschap, vrijheid, veiligheid en rechtvaardigheid | 1 273 | 1 362 | 1 518 | 1 693 | 1 889 | 2 105 | 2 376 |

4. EU als mondiale partner | 6 578 | 7 002 | 7 440 | 7 893 | 8 430 | 8 997 | 9 595 |

5. Administratie | 7 039 | 7 380 | 7 525 | 7 882 | 8 334 | 8 670 | 9 095 |

6. Compensatiebedragen | 445 | 207 | 210 | 0 | 0 | 0 | 0 |

Vastleggingskredieten: | 124 457 | 132 797 | 134 722 | 140 978 | 142 965 | 147 546 | 152 312 |

Totaal betalingskredieten: | 122 190 | 129 681 | 120 445 | 134 289 | 134 280 | 141 360 | 143 331 |

De uitgaven worden per grote uitgavencategorie van de EU gepresenteerd volgens de indeling in rubrieken van het financieel kader 2007-2013. Het begrotingsjaar 2010 was het vierde jaar van het financieel kader 2007-2013. Het totale maximum van de vastleggingskredieten bedraagt voor 2010 140,978 miljard EUR of 1,18% van het bni. Het totale maximum van de betalingskredieten bedraagt 134,289 miljard EUR of 1,12 % van het bni. In de bovenstaande tabel wordt het financieel kader tegen de huidige prijzen geraamd voor 2013 gegeven.

Rubriek 1 — Duurzame groei

Deze rubriek is onderverdeeld in twee afzonderlijke, maar onderling afhankelijke componenten:

- 1a. Concurrentiekracht ter bevordering van groei en werkgelegenheid, die uitgaven bevat voor onderzoek en innovatie, onderwijs en opleiding, trans-Europese netwerken, sociaal beleid, de interne markt en bijbehorende beleidslijnen;

- 1b. Cohesie ter bevordering van groei en werkgelegenheid, bedoeld om de convergentie van de minst ontwikkelde lidstaten en regio's te verhogen, om de EU-strategie voor duurzame ontwikkeling buiten de minder welvarende regio's aan te vullen en om de interregionale samenwerking te steunen.

Rubriek 2 — Behoud en beheer van de natuurlijke hulpbronnen

Rubriek 2 omvat gemeenschappelijke beleidslijnen voor landbouw en visserij, maatregelen voor plattelandsontwikkeling en milieu, meer bepaald Natura 2000. Het bedrag dat bestemd is voor het gemeenschappelijk landbouwbeleid is de neerslag van de overeenkomst die werd bereikt tijdens de Europese Raad van Brussel in oktober 2002.

Rubriek 3 — Burgerschap, vrijheid, veiligheid en rechtvaardigheid

De nieuwe rubriek 3 (Burgerschap, vrijheid, veiligheid en rechtvaardigheid) heeft betrekking op het groeiend belang dat de EU hecht aan bepaalde domeinen waarin de Unie nieuwe opdrachten heeft gekregen, meer bepaald justitie en binnenlandse zaken, bescherming van de grenzen, immigratie- en asielbeleid, gezondheidszorg en consumentenbescherming, cultuur, jeugd, informatie en de dialoog met de burgers. Zij is opgesplitst in twee componenten:

- 3a. Vrijheid, veiligheid en recht

- 3b. Burgerschap

Rubriek 4 — De EU als mondiale partner

Rubriek 4 heeft betrekking op alle externe maatregelen, onder meer pretoetredingsinstrumenten. Hoewel de Commissie had voorgesteld om het EOF in het financieel kader te integreren, waren de Europese Raad en het Europees Parlement het eens om het daar niet in op te nemen.

Rubriek 5 — Administratie

Deze rubriek heeft betrekking op de administratieve uitgaven van alle instellingen, de pensioenen en de Europese Scholen. Voor de andere instellingen dan de Commissie vormen al hun uitgaven administratieve uitgaven, maar de agentschappen en andere organen doen beide: zowel administratieve als beleidsuitgaven.

Rubriek 6 — Compensatiebedragen

Overeenkomstig het politieke akkoord dat de nieuwe lidstaten helemaal aan het begin van hun lidmaatschap geen nettobetalers aan de begroting zouden worden, is hiervoor in deze rubriek voorzien in een compensatie. Dit bedrag zal beschikbaar worden gesteld via overschrijvingen om hun begrotingsontvangsten en -bijdragen in evenwicht te brengen.

2.4.2 Beleidsgebieden

Als onderdeel van het activiteitsgestuurd beheer (activity based management, afgekort AGM) voert de Commissie voor haar plannings- en beheersprocessen de activiteitsgestuurde begroting in. Het gaat daarbij om een begrotingsstructuur waarin de begrotingstitels overeenkomen met beleidsterreinen en de begrotingshoofdstukken met activiteiten.

Met de activiteitsgestuurde begroting wordt beoogd een duidelijk kader te verschaffen voor de omzetting van de beleidsdoelstellingen van de Commissie in acties door wetgeving, door financiële middelen of door andere middelen van openbaar beleid. Door alles wat de Commissie doet, te structureren in termen van activiteiten, wordt een duidelijk beeld gegeven van wat de Commissie onderneemt en tegelijkertijd een gemeenschappelijk kader geboden voor de vaststelling van prioriteiten. In de begrotingsprocedure worden middelen toegewezen aan prioriteiten, waarbij de activiteiten worden gebruikt als de bouwstenen voor budgetteringsdoeleinden. Door een verband te leggen tussen activiteiten en de aan deze activiteiten toegewezen middelen wordt met de activiteitsgestuurde begroting getracht binnen de Commissie de efficiëntie en de doeltreffendheid bij het gebruik van de middelen te verhogen.

Beleidsterreinen zouden kunnen worden gedefinieerd als homogene groepen activiteiten die onderdelen van de werkzaamheden van de Commissie vormen en die van belang zijn voor het besluitvormingsproces. Elk beleidsterrein stemt doorgaans met een DG overeen en omvat gemiddeld ongeveer zes of zeven afzonderlijke activiteiten. Bij de meeste van deze beleidsterreinen gaat het om activiteiten ten behoeve van derden. De beleidsbegroting wordt aangevuld met de nodige administratieve uitgaven voor elk beleidsterrein.

2.5 INSTELLINGEN EN AGENTSCHAPPEN (tabellen 14 tot en met 18)

Net als in de voorbije jaren is de uitvoering van de begroting van alle instellingen opgenomen in de geconsolideerde verslagen over de uitvoering van de algemene begroting van de Europese Unie, aangezien binnen de EU-begroting een afzonderlijke begroting voor iedere instelling is vastgesteld. Agentschappen hebben geen afzonderlijke begroting binnen de EU-begroting en zij worden gedeeltelijk gefinancierd met een begrotingssubsidie van de Commissie.

Om alle relevante begrotingsgegevens voor de agentschappen te kunnen verstrekken, zijn in het begrotingsgedeelte van de geconsolideerde jaarrekeningen afzonderlijke verslagen opgenomen over de uitvoering van de individuele begrotingen van de traditionele geconsolideerde agentschappen.