Artikelen bij COM(2014)344 - Verspreiding van gegevens van aardobservatiesatellieten voor commerciële doeleinden

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.


Artikel 1 - Doel en onderwerp

1. Het doel van deze richtlijn is de interne markt voor aardobservatiegegevens tot stand te brengen door bepaalde regels voor de verspreiding ervan te harmoniseren.

2. Voor het in lid 1 omschreven doel worden in deze richtlijn regels en procedures voor de verspreiding van gegevens van aardobservatiesatellieten vastgesteld.

Artikel 2 - Werkingssfeer

1. Deze richtlijn is van toepassing op de verspreiding van aardobservatiegegevens die door aardobservatiesystemen worden gegenereerd.

2. Deze richtlijn is niet van invloed op de verspreiding van door aardobservatiesystemen gegenereerde aardobservatiegegevens die:

a) overeenkomstig Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1159/2013 van de Commissie en Verordening (EU) nr. 911/2010 van het Europees Parlement en de Raad GMES-specifieke gegevens zijn waarvoor het desbetreffende gegevens- en informatiebeleid geldt;

b) overeenkomstig [COM NB] en Verordening (EU) nr. 377/2014 van het Europees Parlement en de Raad gegevens van specifieke missies in Copernicus zijn waarvoor het gegevens- en beveiligingsbeleid van Copernicus geldt.

3. Deze richtlijn is niet van toepassing op de verspreiding van satellietgegevens als bedoeld in lid 1 wanneer deze verspreiding wordt uitgevoerd door of namens en onder toezicht van de Unie of van één of meer lidstaten en plaatsvindt voor veiligheids- en defensiedoeleinden.

Artikel 3 - Definities

Voor de toepassing van deze richtlijn wordt verstaan onder:

1. 'aardobservatiesysteem': een orbitaal transportsysteem, een satelliet of een constellatie van satellieten dat/die door middel van één of meer sensoren aardobservatiegegevens kan genereren;

2. 'aardobservatiegegevens': gegevens die worden verwerkt op basis van signalen die worden gegenereerd door één of meer sensoren van een aardobservatiesysteem alsmede daaruit verkregen informatie, ongeacht de verwerkingsgraad en het soort opslag of representatie van de gegevens;

3. 'satellietgegevens met hoge resolutie': aardobservatiegegevens zoals gedefinieerd in artikel 4;

4. 'dataprovider': een natuurlijke of rechtspersoon die, rechtstreeks of via de exploitant van een aardobservatiesysteem, toegang tot satellietgegevens met hoge resolutie heeft die de in de artikelen 7 en 8 beschreven screening- en autorisatieprocedure niet hebben ondergaan, en die deze gegevens op verzoek van de afnemer of op eigen initiatief verspreidt;

5. 'sensor': een onderdeel van een aardobservatiesysteem dat elektromagnetische golven van elk spectraal gebied of zwaartekrachtvelden registreert en aldus aardobservatiegegevens genereert;

6. 'sensormodus': de wijze waarop één of meer sensoren aardobservatiegegevens genereren met betrekking tot een specifieke acquisitie van aardobservatiegegevens;

7. 'verspreiding': de handeling waarbij door aardobservatie gegenereerde satellietgegevens met hoge resolutie door een dataprovider toegankelijk worden gemaakt voor derden;

8. 'gevoelige verspreiding': verspreiding die de belangen van de Unie of van de lidstaten, met inbegrip van belangen inzake interne en externe veiligheid, in meerdere of mindere mate kan schaden.

Artikel 4 - Definitie van satellietgegevens met hoge resolutie

Satellietgegevens met hoge resolutie worden gedefinieerd op basis van nauwkeurige technische specificaties. Deze technische specificaties zijn opgenomen in de bijlage.

Artikel 5 - Verspreiding van aardobservatiegegevens

De lidstaten verbieden, beperken, noch belemmeren op andere wijze de verspreiding of het vrije verkeer van satellietgegevens, met uitzondering van satellietgegevens met hoge resolutie, met als reden dat de verspreiding als gevoelig wordt beschouwd.

Artikel 6 - Verspreiding van satellietgegevens met hoge resolutie

1. De lidstaten zorgen ervoor dat op hun grondgebied geen verspreiding van satellietgegevens met hoge resolutie die gegenereerd zijn door een aardobservatiesysteem dat vanuit het grondgebied van een lidstaat wordt geëxploiteerd, plaatsvindt zonder de passende monitoring door de bevoegde nationale autoriteiten.

2. De lidstaten zorgen ervoor dat, indien er op hun grondgebied een dataprovider gevestigd is, de verspreiding van de in lid 1 bedoelde gegevens wordt uitgevoerd overeenkomstig de in de artikelen 7 en 8 beschreven screening- en autorisatieprocedure.

3. De lidstaten verbieden, beperken, noch belemmeren het vrije verkeer van satellietgegevens met hoge resolutie met als reden dat de verspreiding als gevoelig wordt beschouwd, als de verspreiding is goedgekeurd overeenkomstig de in de artikelen 7 en 8 beschreven procedures.

Artikel 7 - Screeningprocedure

1. De lidstaten zorgen ervoor dat op hun grondgebied elke verspreiding van de in artikel 6, lid 1, bedoelde gegevens aan een screeningprocedure wordt onderworpen.

2. De screeningprocedure bepaalt of de verspreiding niet-gevoelig is en zonder verdere autorisatie kan worden uitgevoerd, of dat de verspreiding als gevoelig wordt beschouwd en een autorisatie overeenkomstig artikel 8 vereist.

3. De screeningprocedure maakt een op metagegevens gebaseerd voorafgaand onderzoek mogelijk en bestaat in een onderzoek van de volgende criteria met betrekking tot de voorgenomen verspreiding:

a) de identiteit van de partij die om de aardobservatiegegevens verzoekt;

b) de personen en de categorieën personen die toegang tot de aardobservatiegegevens kunnen hebben;

c) de kenmerken van de informatie vertegenwoordigd door de aardobservatiegegevens die zijn verkregen als gevolg van de sensorwerking en de verwerkingsmodus;

d) het doelgebied dat wordt vertegenwoordigd door de aardobservatiegegevens;

e) het tijdstip waarop de aardobservatiegegevens worden gegenereerd en de tijdsduur tussen het genereren van de gegevens en de voorgenomen verspreiding;

f) de grondontvangstations waaraan de aardobservatiegegevens vanuit de satelliet zullen worden toegezonden.

4. De lidstaten specificeren de in lid 3 vermelde criteria en stellen de operationele regels vast om ze in de screeningprocedure met elkaar te combineren. De specificatie van de criteria en de operationele regels geschiedt op basis van:

a) de beschikbaarheid van soortgelijke aardobservatiegegevens op de wereldmarkten;

b) de potentiële schade voor de belangen van de Unie of van de lidstaten, met inbegrip van belangen inzake interne en externe veiligheid, die het gevolg kan zijn van de verspreiding van de aardobservatiegegevens.

5. De lidstaten zorgen ervoor dat de criteria en de operationele regels voor het publiek beschikbaar zijn, op niet-discriminerende wijze worden gespecificeerd en vastgesteld, en geen beoordelingsvrijheid toelaten over de vraag of de verspreiding gevoelig of niet-gevoelig wordt geacht.

6. De lidstaten wijzen de geschikte particuliere of publieke entiteit aan die verantwoordelijk is voor de uitvoering van de screeningprocedure. Deze entiteit stelt de verzoekende partij onverwijld in kennis van het resultaat van de screeningprocedure.

Artikel 8 - Autorisatieprocedure

1. De lidstaten stellen een autorisatieprocedure vast waarbij de verspreiding die volgens de in artikel 7 beschreven screeningprocedure als gevoelig wordt beschouwd, door de bevoegde nationale autoriteit kan worden geautoriseerd.

2. Voor de toepassing van lid 1 dient de dataprovider die geïnteresseerd is in de verspreiding van gevoelige gegevens, een aanvraag in bij de bevoegde nationale autoriteit.

3. De bevoegde nationale autoriteit kan het verzoek om autorisatie van de verspreiding van satellietgegevens met hoge resolutie afwijzen indien zij van oordeel is dat de verspreiding een van de volgende elementen zou kunnen schaden:

a) de essentiële veiligheidsbelangen van de Unie of van een lidstaat;

b) de fundamentele belangen van de Unie of van een lidstaat op het gebied van buitenlands beleid;

c) de essentiële belangen van de Unie of van een lidstaat op het gebied van openbare veiligheid.

4. Als de bevoegde nationale autoriteit vaststelt dat geen van de in lid 3 vermelde redenen voor de afwijzing van het verzoek van toepassing is, autoriseert zij de verspreiding in kwestie.

5. Bij het verlenen van de autorisatie kan de bevoegde nationale autoriteit bepaalde voorwaarden stellen om ervoor te zorgen dat de in lid 3 omschreven doelstellingen in acht worden genomen. Dergelijke voorwaarden moeten op objectieve criteria gebaseerd zijn en mogen niet discriminerend zijn.

6. Bij het verlenen van de autorisatie kan de bevoegde nationale autoriteit besluiten het advies in te winnen van de bevoegde nationale autoriteit van de lidstaat die betrokken is bij de eerste verspreiding van de satellietgegevens met hoge resolutie.

7. De lidstaten kunnen in één enkele administratieve procedure autorisatie verlenen voor de verspreiding van gegevens op regelmatige tijdstippen of voor de verspreiding van gegevens die grote doelgebieden vertegenwoordigen.

8. De lidstaten zorgen ervoor dat de bevoegde nationale autoriteit het in lid 3 bedoelde besluit zo spoedig mogelijk en uiterlijk binnen zeven dagen na ontvangst van de in lid 2 bedoelde aanvraag neemt. De bevoegde nationale autoriteit stelt de dataprovider in kennis van dat besluit.

9. De lidstaten voorzien in de mogelijkheid om beroep in te stellen tegen het in de leden 3 en 5 bedoelde besluit van de bevoegde nationale autoriteit.

10. De lidstaten kunnen voor de in lid 2 bedoelde aanvragen kosten aanrekenen mits deze redelijk zijn en evenredig aan de kosten die de autorisatieprocedure voor de bevoegde nationale autoriteit met zich meebrengt.

Artikel 9 - Van derde landen afkomstige satellietgegevens met hoge resolutie

De lidstaten verbieden, beperken, noch belemmeren het vrije verkeer van satellietgegevens met hoge resolutie die worden gegenereerd door aardobservatiesystemen die vanuit derden landen worden geëxploiteerd met als reden dat zij als gevoelig worden beschouwd, als het verkeer van de satellietgegevens met hoge resolutie is geautoriseerd en onderworpen is aan effectief toezicht door de bevoegde nationale autoriteit van de lidstaat waar de dataprovider die uit een derde land afkomstige satellietgegevens met hoge resolutie verspreidt, is gevestigd.

Artikel 10 - Bevoegde nationale autoriteiten

1. De lidstaten wijzen een bevoegde nationale autoriteit of bevoegde nationale autoriteiten aan die verantwoordelijk is/zijn voor de toepassing van deze richtlijn.

2. De bevoegde nationale autoriteit voor de toepassing van artikel 8 is de bevoegde nationale autoriteit van de lidstaat waar de dataprovider is gevestigd.

Artikel 11 - Rapportage door de lidstaten

1. De lidstaten verstrekken de Commissie de volgende informatie:

a) een lijst van de aardobservatiesystemen die satellietgegevens met hoge resolutie genereren en die vanuit hun grondgebied worden geëxploiteerd, alsook de respectieve satellietexploitanten;

b) een lijst van de dataproviders op hun grondgebied;

c) de aangewezen bevoegde nationale autoriteiten als bedoeld in artikel 10.

2. De lidstaten verstrekken de Commissie jaarlijks statistische informatie over de in artikel 7 bedoelde screeningprocedure en de in artikel 8 bedoelde autorisatieprocedure; de informatie omvat het volgende:

a) het totale aantal gescreende datatransacties;

b) het percentage screeningprocedures dat de verspreiding van niet-gevoelige gegevens respectievelijk gevoelige gegevens als uitkomst heeft;

c) het percentage partijen dat respectievelijk in eigen land, grensoverschrijdend in de Unie, en buiten de Unie om aardobservatiegegevens verzoekt overeenkomstig artikel 7, lid 3, onder a);

d) het totale aantal aanvragen om autorisatie;

e) het percentage weigeringen van autorisatie voor verspreiding.

3. De lidstaten stellen de informatie als bedoeld in de leden 1 en 2 in elektronisch formaat beschikbaar.

Artikel 12 - Evaluatie

Binnen drie jaar na afloop van de in artikel 13 vermelde omzettingstermijn dient de Commissie bij het Europees Parlement en de Raad een verslag in over de tenuitvoerlegging van deze richtlijn.

Artikel 13 - Omzetting

1. De lidstaten doen de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen in werking treden om uiterlijk op 31 december 2017 aan deze richtlijn te voldoen. Zij delen de Commissie de tekst van die bepalingen onverwijld mede.

2. Wanneer de lidstaten die bepalingen aannemen, wordt in die bepalingen zelf of bij de officiële bekendmaking ervan naar deze richtlijn verwezen. De regels voor deze verwijzing worden vastgesteld door de lidstaten.

3. De lidstaten delen de Commissie de tekst van de belangrijkste bepalingen van intern recht mede die zij op het onder deze richtlijn vallende gebied vaststellen.

Artikel 14 - Inwerkingtreding

Deze richtlijn treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Artikel 15 - Adressaten

Deze richtlijn is gericht tot de lidstaten.