Artikelen bij COM(2016)824 - Europese e-kaart voor diensten en de bijbehorende administratieve faciliteiten

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.



HOOFDSTUK I
ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1
Onderwerp

Deze verordening voorziet in de invoering van een Europese e-kaart voor diensten en de bijbehorende administratieve faciliteiten, die in de gehele Europese Unie zullen worden aangeboden aan dienstverrichters die van deze dienstenkaart willen gebruikmaken.

Met het oog op de terbeschikkingstelling van deze Europese e-kaart voor diensten aan dienstverrichters die toegang willen hebben tot bepaalde activiteiten en deze willen uitoefenen, is de noodzakelijke coördinatie van bepaalde wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen in een lidstaat vastgesteld in Richtlijn ... [ESC Directive]....

Artikel 2
Toepassingsgebied

1. Deze verordening is van toepassing op de in de bijlage van Richtlijn [ESC Directive] vermelde diensten.

2. Deze verordening doet geen afbreuk aan de bepalingen van artikel 1, leden 2 tot en met 7, van Richtlijn 2006/123/EG.

De verordening is niet van toepassing op de in artikel 2, leden 2 en 3, van Richtlijn 2006/123/EG bedoelde activiteiten en gebieden.

3. Indien de bepalingen van deze verordening strijdig zijn met een bepaling van andere communautaire regelgeving die betrekking heeft op specifieke aspecten van de toegang tot of de uitoefening van een dienstenactiviteit in specifieke sectoren of voor specifieke beroepen, heeft de bepaling van de andere communautaire regelgeving voorrang en is die van toepassing op die specifieke sectoren of beroepen.

Deze verordening, en met name hoofdstuk III daarvan, doet geen afbreuk aan de rechten van de werknemers, de verplichtingen van dienstverrichters en de daarmee verband houdende controles in de lidstaten die zijn vastgelegd in de Richtlijnen 96/71/EG en 2014/67/EU.


Artikel 3
Definities

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

1. 'gegevens over de betrouwbaarheid van de dienstverrichter': informatie zoals bedoeld in artikel 33, lid 1, van Richtlijn 2006/123/EG;


2. 'elektronisch document': een elektronisch document als omschreven in artikel 3, punt 35, van Verordening (EU) nr. 910/2014 van het Europees Parlement en de Raad 29 ;

3. 'IMI': het Informatiesysteem interne markt, dat is ingesteld bij Verordening (EG) nr. 1024/2012;

4. 'openbaar document': elk document dat is afgegeven door de instanties van een lidstaat overeenkomstig zijn nationale wetgeving met betrekking tot kwesties die relevant zijn voor de procedures die binnen het toepassingsgebied van deze verordening vallen, met name:

a) stukken afgegeven door een met de hoven of rechtbanken van een lidstaat verbonden instantie of functionaris, met inbegrip van stukken die zijn afgegeven door het openbaar ministerie, een griffier of een gerechtsdeurwaarder;

b) administratieve documenten;

c) notariële akten;

d) op onderhandse stukken geplaatste officiële verklaringen zoals verklaringen omtrent de registratie van een document, het bestaan ervan op een bepaalde datum en de echtheid van een handtekening;

e) documenten die zijn opgemaakt door diplomatieke of consulaire ambtenaren van een lidstaat, die in hun officiële hoedanigheid op het grondgebied van enige staat handelen, indien deze documenten moeten worden overgelegd op het grondgebied van een andere lidstaat of aan de diplomatieke of consulaire ambtenaren van een andere lidstaat die op het grondgebied van een derde staat handelen;

5. 'legalisatie': de formaliteit waarbij een bevestigende verklaring wordt afgegeven omtrent de echtheid van de handtekening van een ambtenaar, de hoedanigheid waarin de ondertekenaar van het document heeft gehandeld en, in voorkomend geval, de identiteit van het zegel of het stempel op het document;

6. 'apostille': een formaliteit die kan worden verlangd ten bewijze van de echtheid van de handtekening, de hoedanigheid waarin de ondertekenaar van het document heeft gehandeld en, in voorkomend geval, de identiteit van het zegel of het stempel op het document dat is afgegeven door de bevoegde instantie van de lidstaat waarvan het document afkomstig is, zoals voorzien in het Verdrag van Den Haag van 5 oktober 1961 tot afschaffing van het vereiste van legalisatie van buitenlandse openbare akten (het Apostilleverdrag);

7. 'voor eensluidend gewaarmerkt afschrift': een afschrift van een origineel document, welk afschrift is ondertekend en is voorzien van een verklaring dat het een juiste en volledige weergave vormt van dat originele document door een daartoe volgens het nationaal recht gemachtigde instantie;

8. "gewaarmerkte vertaling”: een vertaling door een persoon die daarvoor naar het recht van een lidstaat gekwalificeerd is;

9. 'beroepsaansprakelijkheidsverzekering': een beroepsaansprakelijkheidsverzekering als omschreven in het laatste streepje van artikel 23, lid 5, van Richtlijn 2006/123/EG;

10. 'dienst': een dienst als omschreven in artikel 4, punt 1, van Richtlijn 2006/123/EG;

11. 'dienstverrichter': een dienstverrichter als omschreven in artikel 4, punt 2, van Richtlijn 2006/123/EG;

12. 'lidstaat van vestiging': een lidstaat van vestiging als omschreven in artikel 4, punt 4, van Richtlijn 2006/123/EG;

13. 'vestiging': een vestiging als omschreven in artikel 4, punt 5, van Richtlijn 2006/123/EG;

14. 'lidstaat van herkomst': de lidstaat waar de dienstverrichter zijn aanvraag voor een Europese e-kaart voor diensten heeft ingediend;

15. 'lidstaat van ontvangst': de lidstaat waar de dienstverrichter verklaard heeft diensten te willen aanbieden middels een Europese e-kaart voor diensten;

16. 'eis': een eis als omschreven in artikel 4, punt 7, van Richtlijn 2006/123/EG;

17. 'coördinerende instantie': een overeenkomstig artikel 17 aangewezen instantie;

18. 'bevoegde instantie': één of meer van deze:

i) een bevoegde instantie als omschreven in artikel 4, punt 9, van Richtlijn 2006/123/EG;

ii) een bevoegde autoriteit als omschreven in artikel 3, lid 1, onder d), van Richtlijn 2005/36/EG;

iii) elke instantie die een centraal, handels- of vennootschapsregister in een lidstaat beheert;

iv) elke belastingautoriteit van een lidstaat;

19. 'verzekeringsdistributeur': een verzekeringsdistributeur als omschreven in artikel 2, lid 1, punt 8, van Richtlijn (EU) 2016/97 van het Europees Parlement en de Raad 30 .


HOOFDSTUK II
PROCEDURE VOOR DE AFGIFTE VAN EUROPESE e-KAARTEN VOOR DIENSTEN

Artikel 4
Aanvraag voor een Europese e-kaart voor diensten

1. Dienstverrichters kunnen ervoor opteren om een Europese e-kaart voor diensten aan te vragen.

Alle aanvragen voor een Europese e-kaart voor diensten worden middels een meertalig modelformulier via een aan het IMI gekoppeld elektronisch platform ingediend.

Het standaardformulier bevat de volgende elementen:

a) identificatie van de dienstverrichter, in voorkomend geval met inbegrip van registratienummers in centrale, handels- en vennootschapsregisters en voor fiscale en socialezekerheidsdoeleinden;

b) identificatie van de dienstenactiviteit, de lidstaat van ontvangst, het gewenste soort Europese e-kaart voor diensten;

c) vermelding of de verrichting van diensten van de informatiemaatschappij beoogd is;

d) informatie over de vestiging van de dienstverrichter in de lidstaat van herkomst met betrekking tot de onder b) bedoelde dienstenactiviteit, met inbegrip van de datum van initiële vestiging en identificatie van andere lidstaten van vestiging;

e) eisen waaraan de aanvrager moet voldoen voor het verrichten van diensten in zijn lidstaat van herkomst, zoals kwalificaties en certificatie;

f) informatie over de betrouwbaarheid van de dienstverrichter;

g) informatie over eventuele beroepsaansprakelijkheidsverzekeringen van de dienstverrichter met betrekking tot zijn professionele aansprakelijkheid op het grondgebied van de lidstaat van herkomst, met inbegrip van informatie over de dekking van activiteiten die worden uitgevoerd op het grondgebied van de andere lidstaten, indien van toepassing;

h) vermelding van Europese e-kaarten voor diensten die reeds eerder zijn afgegeven voor de onder a) en b) vermelde dienstverrichter en dienstenactiviteit.

2. De Commissie specificeert hoe de onder a) tot en met h) bedoelde informatie in het standaardformulier moet worden gepresenteerd en stelt de technische details van dat standaardformulier voor de gehele Europese Unie vast in uitvoeringshandelingen. Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 16, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.

De aanvraag bevat alle nodige bewijsstukken, die de aanvrager uploadt op het elektronisch platform waarop ook het standaardformulier voor de aanvraag beschikbaar wordt gesteld.

3. De Commissie is bevoegd om overeenkomstig artikel 15 gedelegeerde handelingen vast te stellen tot nadere bepaling van:

a) meer gedetailleerde informatie met betrekking tot de in lid 1, onder a) tot en met h) bedoelde gegevens die in het standaardformulier moeten worden opgenomen;

b) andere documenten of categorieën van documenten die bij wijze van uitzondering moeten worden toegevoegd als ondersteunend bewijs.

4. De lidstaten verstrekken de Commissie uiterlijk [9 months after entry into force of this Regulation] via het IMI alle informatie over de procedurele stappen in verband met de aan dienstverrichters gestelde eisen voor het verrichten van diensten via een filiaal, agentschap of bureau en voor het tijdelijk grensoverschrijdend verrichten van diensten die vallen onder Richtlijn... [ESC Directive]..., met het oog op de ontwikkeling van standaardformulieren voor de aanvraag van een dienstenkaart, met een beschrijving van de informatie en documenten die de dienstverrichter krachtens zijn nationale wetgeving moet verstrekken met betrekking tot alle toepasselijke eisen, voor zover die informatie niet al was opgenomen in de reeds uit hoofde van artikel 15, lid 7, en artikel 39, lid 5, van Richtlijn 2006/123/EG verplichte kennisgeving.

5. De lidstaten stellen de Commissie in kennis van wijzigingen met betrekking tot de informatie die uit hoofde van lid 4 reeds aan de Commissie is verstrekt vooraleer de wetgeving in kwestie in werking treedt.

Artikel 5 - Verzekeringscertificaat

1. Waar informatie over de verzekeringsdekking in het standaardformulier wordt opgenomen, wordt overeenkomstig artikel 4, lid 1, derde alinea, onder g), een desbetreffend verzekeringscertificaat bij het aanvraagformulier gevoegd.

De verzekeringsdistributeur of de instantie die door een lidstaat is aangewezen om verplichte verzekeringen aan te bieden, verstrekt het certificaat aan de aanvrager op diens verzoek.

Het verzekeringscertificaat bevat informatie over het bestaan van een beroepsaansprakelijkheidsverzekering voor de desbetreffende dienstverrichting, met inbegrip van de territoriale reikwijdte van die verzekering in andere lidstaten, de verzekerde risico’s, de duur, de verzekerde bedragen per schadegeval en voor alle schadevorderingen in een jaar, en mogelijke uitzonderingen.

2. De Commissie kan middels een uitvoeringshandeling een geharmoniseerd formaat vaststellen voor het in lid 1, alinea 2, bedoelde verzekeringscertificaat.

Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 16, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.

HOOFDSTUK III
FORMALITEITEN VOOR DE DETACHERING VAN PERSONEEL
EN HET VERKEER VAN ZELFSTANDIGEN

Artikel 6
Formaliteiten voor de detachering van personeel

1. Dienstverrichters die in het bezit zijn van een Europese e-kaart voor diensten kunnen de in artikel 7 van Richtlijn 2005/36/EG bedoelde vooraf af te leggen verklaring betreffende de beroepskwalificaties van het personeel dat zij in het kader van de dienstenactiviteit waarvoor de dienstenkaart geldt in de lidstaat van ontvangst willen detacheren via het op het IMI aangesloten elektronisch platform bij de in artikel 3, lid 18, onder ii), van deze verordening bedoelde bevoegde autoriteit van de lidstaat van ontvangst indienen.

De voorgaande alinea is niet van toepassing op vooraf af te leggen verklaringen met betrekking tot beroepskwalificaties voor gereglementeerde beroepen:

i) met gezondheids- en veiligheidsimplicaties die geen automatische erkenning genieten krachtens de hoofdstukken II, III of III bis van titel III van Richtlijn 2005/36/EG;

ii) waarvoor een Europese beroepskaart is ingevoerd, in overeenstemming met Richtlijn 2005/36/EG.

De verklaring betreffende de beroepskwalificaties van het gedetacheerd personeel wordt ingediend middels een meertalig standaardformulier vergezeld van de in artikel 7, leden 1 en 2, van Richtlijn 2005/36/EG bedoelde bewijsstukken.

Een verklaring die overeenkomstig dit lid is ingediend geldt als de in artikel 7 van Richtlijn 2005/36/EG bedoelde vooraf af te leggen verklaring.

2. Dienstverrichters die in het bezit zijn van een Europese e-kaart voor diensten en die in het kader van de desbetreffende dienstenactiviteit werknemers in een lidstaat van ontvangst ter beschikking willen stellen, dienen de in artikel 9 van Richtlijn 2014/67/EU bedoelde verklaring volgens de hiertoe door de lidstaten vastgestelde procedures in.

Indien de lidstaten procedures hebben ontwikkeld die het mogelijk maken om de in artikel 9 van Richtlijn 2014/67/EU bedoelde verklaring met betrekking tot de terbeschikkingstelling van werknemers elektronisch in te dienen, zal het in lid 1 bedoelde op het IMI aangesloten elektronisch platform de kaarthouder naar de desbetreffende nationale procedures leiden.

3. Dienstverrichters die in het bezit zijn van een Europese e-kaart voor diensten kunnen de in artikel 9 van Richtlijn 2014/67/EU bedoelde verklaring met betrekking tot de werknemers die zij in het kader van de dienstenactiviteit waarvoor de dienstenkaart geldt in de lidstaat van ontvangst ter beschikking willen stellen via het in lid 1 bedoelde op het IMI aangesloten elektronisch platform bij de in artikel 2, onder a), van Richtlijn 2014/67/EU bedoelde bevoegde autoriteit van de lidstaat van ontvangst indienen indien de lidstaat van ontvangst de Commissie heeft medegedeeld dat deze mogelijkheid moet worden geboden voor de terbeschikkingstelling van werknemers op het grondgebied van de betrokken lidstaat.

Om gebruik te maken van de in de eerste alinea geboden mogelijkheid moet de lidstaat alle in artikel 9, lid 1, onder a), en lid 2, van Richtlijn 2014/67/EU bedoelde elementen verstrekken als basis voor een meertalig formulier dat moet worden ingediend voor de verklaring betreffende de terbeschikkingstelling van werknemers op zijn grondgebied. De Commissie publiceert dit formulier in het Publicatieblad van de Europese Unie en stelt het via het op het IMI aangesloten elektronisch platform beschikbaar. De relevante informatie met betrekking tot de vereiste elementen wordt aan de betrokken lidstaat van ontvangst verstrekt in volledige overeenstemming met de taalvereisten die zijn beschreven in artikel 9, lid 1, onder a), van Richtlijn 2014/67/EU.

Een verklaring die wordt ingediend overeenkomstig de eerste en de tweede alinea is een geldige verklaring voor de toepassing van artikel 9, lid 1, onder a), en lid 2, van Richtlijn 2014/67/EU, zonder afbreuk te doen aan andere administratieve eisen en controlemaatregelen die door de lidstaat van ontvangst zijn opgelegd in overeenstemming met artikel 9 van die richtlijn.

Een lidstaat van ontvangst kan de Commissie mededelen dat hij niet langer gebruik wenst te maken van de in de eerste alinea bedoelde mogelijkheid.

4. De Commissie is bevoegd om door middel van uitvoeringshandelingen technische voorschriften vast te stellen voor het ontwerp van het in lid 1 bedoelde meertalige modelformulier. Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 16, lid 2, bedoelde procedure vastgesteld.

Artikel 7
Formaliteiten voor het verkeer van zelfstandigen

1. Dienstverrichters die natuurlijke personen zijn en een Europese e-kaart voor diensten aanvragen, kunnen een vooraf af te leggen verklaring indienen met betrekking tot hun beroepskwalificaties via een op het IMI aangesloten elektronisch platform onder dezelfde voorwaarden als beschreven in artikel 6, lid 1, met betrekking tot hun werknemers.

Met betrekking tot de vooraf af te leggen verklaringen betreffende de beroepskwalificaties van de dienstverrichter worden de in artikel 7, lid 2, onder b) en d), van Richtlijn 2005/36/EG bedoelde verklaringen vervangen door het ingevulde aanvraagformulier voor een Europese e-kaart voor diensten, die bij de lidstaat van ontvangst wordt ingediend overeenkomstig artikel 11 van Richtlijn... [ESC Directive], waarbij een bewijs van vestiging van de dienstverrichter wordt geleverd.

2. Een overeenkomstig lid 1 ingediende verklaring geldt als de in artikel 7 van Richtlijn 2005/36/EG bedoelde vooraf af te leggen verklaring.

3. De Commissie kan door middel van uitvoeringshandelingen technische voorschriften vaststellen voor het ontwerp van het in lid 1 bedoelde meertalige modelformulier. Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 16, lid 2, bedoelde procedure vastgesteld.

HOOFDSTUK IV
ALGEMENE BEPALINGEN BETREFFENDE DE PROCEDURES
VOOR DE EUROPESE e-KAART VOOR DIENSTEN

Artikel 8
Elektronische procedures

1. Dienstverrichters hebben recht op een volledig elektronische afhandeling en verwerking van de aanvraag, afgifte en actualisering van een Europese e-kaart voor diensten en volledig elektronische formaliteiten overeenkomstig artikel 6, leden 1 en 3, en artikel 7.

Deze elektronische procedures en formaliteiten worden door de Commissie beschikbaar gesteld via een aan het IMI gekoppeld elektronisch platform.

De lidstaten bepalen of de procedurele workflows tussen hun coördinerende en bevoegde instanties die betrokken zijn bij de in de artikelen 6 en 7 bedoelde procedures en formaliteiten van de Europese e-kaart voor diensten met betrekking tot de detachering van personeel en het verkeer van zelfstandigen al dan niet elektronisch zijn.

2. De Commissie stelt door middel van uitvoeringshandelingen de technische specificaties vast voor de elektronische afhandeling en verwerking van de in lid 1 bedoelde procedures, met inbegrip van maatregelen om de integriteit, vertrouwelijkheid en nauwkeurigheid van de informatie te waarborgen, alsook de voorwaarden en procedures voor het downloaden van deze informatie door de houder van een Europese e-kaart voor diensten en voor toegang tot en controle van deze informatie door derden.

Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 16, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.

3. De coördinerende instanties van de lidstaten informeren het publiek over de werking en de meerwaarde van de Europese e-kaart voor diensten en de in artikel 6, lid 1, en artikel 7 bedoelde formaliteiten voor de detachering van personeel en het verkeer van zelfstandigen.

Artikel 9
Vorm van de documenten en vertaling

1. In het kader van de procedures voor de afgifte, actualisering, schorsing of herroeping van een Europese e-kaart voor diensten aanvaarden de bevoegde instanties van de lidstaten gewone kopieën van documenten en eisen zij niet dat deze documenten aan formaliteiten als legalisatie, apostille, waarmerking of legalisering zijn onderworpen.

2. Voor zover de documenten ten behoeve van de in artikel 6, lid 1, en artikel 7 bedoelde formaliteiten betreffende de detachering van personeel en het verkeer van zelfstandigen in een speciale vorm moeten worden verstrekt, aanvaarden de in artikel 3, lid 19, onder ii), bedoelde bevoegde instanties van de lidstaten overeenkomstig het EU-recht het volgende:

a) openbare documenten, gewaarmerkte documenten en voor eensluidend gewaarmerkte afschriften daarvan, zonder dat deze aan formaliteiten als apostille of een andere vorm van legalisatie moeten worden onderworpen;

b) documenten die in de lidstaat van afgifte zijn gewaarmerkt of gelegaliseerd overeenkomstig de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen of praktijken van die lidstaat, waarbij deze ook als gewaarmerkt of gelegaliseerd gelden;

c) kopieën die in eender welke lidstaat zijn gewaarmerkt overeenkomstig de wetgeving van de lidstaat waar de waarmerking is uitgevoerd.

3. Er wordt geen gewaarmerkte vertaling geëist voor documenten die worden gebruikt in het kader van procedures voor de afgifte, actualisering, schorsing of herroeping van een Europese e-kaart voor diensten of in het kader van de in artikel 6, lid 1, en artikel 7 bedoelde formaliteiten voor de detachering van personeel en het verkeer van zelfstandigen. Dit doet geen afbreuk aan het recht van de lidstaten om een niet-gelegaliseerde vertaling van documenten in een van hun officiële talen te verlangen overeenkomstig het EU-recht.

4. De Commissie stelt door middel van uitvoeringshandelingen technische specificaties vast voor de automatische vertaling van informatie en documenten in het kader van de procedures voor de afgifte, actualisering, schorsing of herroeping van een Europese e-kaart voor diensten of in het kader van de in artikel 6, lid 1, en artikel 7 bedoelde formaliteiten voor de detachering van personeel en het verkeer van zelfstandigen. Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 16, lid 2, bedoelde procedure vastgesteld.


Artikel 10
Vergoedingen voor de afgifte van een Europese e-kaart voor diensten
en de formaliteiten betreffende de detachering van personeel en het verkeer van zelfstandigen

1. Alle vergoedingen in het kader van een procedure voor de afgifte van een Europese e-kaart voor diensten moeten redelijk en evenredig zijn en mogen niet hoger zijn dan de kosten die rechtstreeks voortvloeien uit de specifieke werkzaamheden in verband met de procedure.

Dienstverrichters hebben recht op terugbetaling van de vergoedingen die zij vooraf hebben betaald aan de lidstaten van herkomst of ontvangst met betrekking tot verzoeken die niet door de lidstaten zijn onderzocht, geverifieerd en aangevuld overeenkomstig artikel 11, lid 1, van Richtlijn... [ESC Directive] ... ..........

Er worden geen vergoedingen in rekening gebracht voor:

a) de procedures voor de actualisering, schorsing, herroeping of doorhaling van een Europese e-kaart voor diensten;

b) de verstrekking van aanvullende informatie door de kaarthouder overeenkomstig artikel 17, lid 4, van [Directive];

c) de in artikel 6, lid 1, en artikel 7 bedoelde formaliteiten betreffende de detachering van personeel en het verkeer van zelfstandigen.

2. De lidstaten stellen de Commissie uiterlijk [2 jaar na de inwerkingtreding van deze verordening] via het IMI in kennis van de krachtens dit artikel aangerekende vergoedingen en de betalingsmodaliteiten en publiceren deze informatie op passende wijze.

3. De Commissie stelt door middel van uitvoeringshandelingen technische voorschriften vast betreffende de betalingsmodaliteiten en de verwerking van betalingen.

Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 16, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.

HOOFDSTUK V
BEROEPSAANSPRAKELIJKHEIDSVERZEKERING

Artikel 11
Attest betreffende schadevorderingen van derden

1. Binnen 15 dagen nadat een polishouder hiertoe een verzoek heeft ingediend, verstrekt een verzekeringsdistributeur een attest betreffende schadevorderingen die derden tijdens de voorgaande jaren van de contractuele relatie, met een maximum van vijf jaar, hebben ingediend met betrekking tot de activiteiten van de polishouder waarop de beroepsaansprakelijkheidsverzekering betrekking heeft, of betreffende de afwezigheid van dergelijke vorderingen, met een beschrijving van de verplichtingen die voortvloeien uit de dienstverrichtingen die het voorwerp waren van een vordering.

2. De Commissie kan door middel van uitvoeringshandelingen voorschriften vaststellen voor een standaardformaat voor het in lid 1 bedoelde attest.

Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 16, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.

Artikel 12
Verplichtingen van verzekeringsdistributeurs

De verzekeringsdistributeurs en de instanties die door een lidstaat zijn aangewezen om verplichte verzekeringen aan te bieden, houden bij hun acceptatiebeleid en berekening van premies op een niet-discriminerende wijze rekening met de ervaring van de dienstverrichter zoals deze tot uiting komt in het overeenkomstig artikel 11 afgegeven en door de dienstverrichter verstrekte attest betreffende schadevorderingen.

Artikel 13
Verplichtingen van beroepsorganisaties

Beroepsorganisaties, met inbegrip van de in artikel 3, lid 18, onder i) en ii) bedoelde bevoegde instanties, die hun leden of andere dienstverrichters onder specifieke voorwaarden groepsverzekeringen voor beroepsaansprakelijkheid aanbieden, zorgen ervoor dat dienstverrichters uit andere lidstaten die ook van een dergelijke groepsverzekering willen genieten onder dezelfde voorwaarden op een niet-discriminerende wijze toegang hebben tot dergelijke verzekeringen.

HOOFDSTUK VI
SLOTBEPALINGEN

Artikel 14
Uitwisseling van informatie en wederzijdse bijstand

1. De coördinerende en de bevoegde instanties in de verschillende lidstaten wisselen informatie uit en verlenen elkaar wederzijdse bijstand in het kader van een procedure voor de afgifte, schorsing, herroeping of doorhaling van een Europese e-kaart voor diensten en bij de actualisering van de informatie die de dienstenkaart bevat. Deze verplichting geldt ook in het kader van de in artikel 6, lid 1, en artikel 7 bedoelde formaliteiten voor de detachering van personeel en het verkeer van zelfstandigen voor de in artikel 3, lid 19, onder ii) bedoelde bevoegde autoriteiten.

2. De coördinerende instanties en de bevoegde instanties maken gebruik van alle beschikbare koppelingen van de nationale registers om in het kader van de in lid 1 bedoelde procedures informatie in te winnen of reeds ontvangen informatie te verifiëren, met inbegrip van koppelingen met centrale, handels- en vennootschapsregisters in het kader van Richtlijn 2009/101/EG en insolventieregisters in het kader van Verordening (EU) nr. 2015/848.

3. De Commissie stelt door middel van uitvoeringshandelingen de technische voorschriften vast voor de in de leden 1 en 3 bedoelde afhandeling en verwerking van informatie-uitwisseling en wederzijdse bijstand. Dit doet geen afbreuk aan de werking van de in lid 2 van dit artikel bedoelde koppelingssystemen en hun respectievelijke technische specificaties.

Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 16, lid 2 bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.

Artikel 15
Uitoefening van de bevoegdheidsdelegatie

1. De bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen wordt aan de Commissie verleend onder de in dit artikel neergelegde voorwaarden.

2. De in artikel 4, lid 3, bedoelde bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen, wordt aan de Commissie verleend voor een periode van vijf jaar met ingang van [...]. De Commissie stelt uiterlijk negen maanden voor het einde van de termijn van vijf jaar een verslag op over de bevoegdheidsdelegatie. Deze wordt stilzwijgend met termijnen van dezelfde duur verlengd, tenzij het Europees Parlement of de Raad zich uiterlijk drie maanden voor het einde van elke termijn tegen deze verlenging verzet.

3. Het Europees Parlement of de Raad kan de in artikel 4, lid 3, bedoelde bevoegdheidsdelegatie te allen tijde intrekken. Het besluit tot intrekking beëindigt de delegatie van de in dat besluit genoemde bevoegdheid. Het wordt van kracht op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie of op een daarin genoemde latere datum. Het laat de geldigheid van de reeds van kracht zijnde gedelegeerde handelingen onverlet.

4. Zodra de Commissie een gedelegeerde handeling heeft vastgesteld, doet zij daarvan gelijktijdig kennisgeving aan het Europees Parlement en de Raad.

5. Een overeenkomstig artikel 4, lid 3 vastgestelde gedelegeerde handeling treedt alleen in werking indien het Europees Parlement of de Raad binnen een termijn van twee maanden na de kennisgeving van de handeling aan het Europees Parlement en de Raad daartegen geen bezwaar heeft gemaakt, of indien zowel het Europees Parlement als de Raad voor het verstrijken van die termijn de Commissie hebben medegedeeld dat zij daartegen geen bezwaar zullen maken. Die termijn wordt op initiatief van het Europees Parlement of de Raad met twee maanden verlengd.

Artikel 16
Comitéprocedure

1. De Commissie wordt bijgestaan door het in artikel 40, lid 1, van Richtlijn 2006/123/EG bedoelde comité. Dat comité is een comité in de zin van Verordening (EU) nr. 182/2011.

2. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, is artikel 5 van Verordening (EU) nr. 182/2011 van toepassing.

Artikel 17
Aanwijzing en rol van de coördinerende instanties

1. Voor de toepassing van deze verordening wijst elke lidstaat één coördinerende instantie aan die bevoegd is voor de uitvoering van de haar overeenkomstig deze verordening toegewezen taken.

2. De lidstaten stellen de Commissie uiterlijk [9 months after entry into force of this Regulation] in kennis van de identiteit van de aangewezen coördinerende instanties als bedoeld in lid 1 en registreren deze in het IMI overeenkomstig artikel 5, onder f), van Verordening (EU) nr. 1024/2012.

3. Dit artikel doet geen afbreuk aan de toedeling van de bevoegdheden, op lokaal of regionaal niveau, van de lidstaten.

Artikel 18
Monitoring van de uitvoering

De Commissie, samen met de lidstaten, de sociale partners en andere relevante belanghebbenden treffen voorzieningen om aan de hand van relevante indicatoren toe te zien op de uitvoering en de effecten van deze verordening, met name de impact ervan op de vrijheid van vestiging en het vrij verrichten van diensten in verschillende lidstaten wat de betrokken diensten betreft, met betrekking tot de kosten voor de dienstverrichters die de uitbreiding van hun dienstverrichting naar andere lidstaten met zich meebrengt, de bevordering van transparantie inzake grensoverschrijdende dienstverrichters en concurrentiebevordering, alsook de impact op de prijzen en de kwaliteit van de betrokken diensten.

Artikel 19
Herzieningsclausule

Uiterlijk 60 maanden na de inwerkingtreding van deze verordening en ten minste om de vijf jaar voert de Commissie een evaluatie uit van deze verordening en dient zij bij het Europees Parlement en de Raad een verslag in over de resultaten, met inbegrip van een analyse van het effect op de administratieve lasten van grensoverschrijdende dienstverrichters. Dit verslag bevat een beoordeling van de praktische ervaringen die relevant zijn voor de samenwerking tussen de coördinerende instanties. Het bevat ook een evaluatie van de vraag of het nuttig zou zijn om ook voor andere dienstenactiviteiten een Europese e-kaart voor diensten in te voeren. Verder bevat het een evaluatie van Richtlijn... [ESC Directive] in overeenstemming met artikel 21 van die richtlijn.

In het kader van het in artikel 24, lid 1, van Richtlijn 2014/67/EU bedoelde verslag beoordeelt de Commissie of en in welke mate het in artikel 6 van deze verordening vermelde op IMI aangesloten elektronisch platform het vervullen van de formaliteiten voor de terbeschikkingstelling van werknemers overeenkomstig artikel 9 van Richtlijn 2014/67/EU kan vergemakkelijken. Bij deze beoordeling wordt rekening gehouden met de ervaring van de lidstaten die ervoor hebben geopteerd om gebruik te maken van het op het IMI aangesloten elektronisch platform overeenkomstig artikel 6, lid 3, van deze verordening.

Artikel 20
Wijziging van Verordening (EU) nr. 1024/2012

In de bijlage bij Verordening (EU) nr. 1024/2012 wordt het volgende punt toegevoegd:

"9. Verordening (EU) ... van het Europees Parlement en de Raad van ... tot invoering van een Europese e-kaart voor diensten en de bijbehorende administratieve faciliteiten."

Artikel 21
Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de [twintigste] dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Artikel 4, leden 1 tot en met 3, artikel 5, lid 1, artikel 6, leden 1 tot en met 4, artikel 7, leden 1 en 2, artikel 8, lid 1, artikel 9, leden 1 tot en met 3, artikel 10, lid 1, en artikel 14, leden 1 tot en met 3, zijn van toepassing met ingang van [two years after entry into force] van deze verordening.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.