Artikelen bij COM(2017)370 - Controle op de toepassing van het EU-recht Jaarverslag 2016

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

dossier COM(2017)370 - Controle op de toepassing van het EU-recht Jaarverslag 2016.
document COM(2017)370 NLEN
datum 6 juli 2017
EUROPESE COMMISSIE

Brussel, 6.7.2017

COM(2017) 370 final

VERSLAG VAN DE COMMISSIE

Controle op de toepassing van het EU-recht
Jaarverslag 2016

{SWD(2017) 259 final}
{SWD(2017) 260 final}


I. Inleiding    

II.    handhaving op prioritaire beleidsterreinen    

1. Een nieuwe impuls voor banen, groei en investeringen    

2. Een connectieve digitale eengemaakte markt    

3. Een schokbestendige energie-unie met een toekomstgericht beleid inzake klimaatverandering    

4. Een diepere en eerlijkere interne markt met een sterkere industriële basis    

5. Een diepere en eerlijkere economische en monetaire unie    

6. Een ruimte van recht en grondrechten op basis van wederzijds vertrouwen    

7. Naar een nieuw beleid op het gebied van migratie    

8. Samen met de lidstaten werken aan de correcte tenuitvoerlegging van het EU-recht    

8.1.    Uitvoeringsplannen: stand van zaken    

8.2.    Toelichtende stukken: stand van zaken    

III.    Inbreukprocedures    

IV.    Fase voorafgaand aan de inleiding van de inbreukprocedure    

1. Problemen identificeren    

1.1.    Onderzoek op eigen initiatief    

1.2.    Klachten en verzoekschriften    

2. EU-pilot    

V. De diverse fasen van de inbreukprocedure    

3. Precontentieuze fase    

4. Arresten van het Hof van Justitie op grond van de artikelen 258 en 260, lid 2, VWEU    

VI.    Omzetting van richtlijnen    

5. Te late omzetting    

6. Zaken die op grond van artikel 258 en artikel 260, lid 3, VWEU bij het Hof van Justitie aanhangig zijn gemaakt    

VII.    Conclusies    


I.Inleiding

Om burgers en ondernemingen de vruchten te laten plukken van het beleid van de Europese Unie, is het essentieel dat het recht van de EU effectief wordt toegepast. Wanneer kwesties naar voren komen - emissietests van auto’s, illegale stortplaatsen of verkeersveiligheid en verkeersbeveiliging - is het probleem vaak niet het gebrek aan EU-wetgeving, maar veeleer dat het recht van de EU niet effectief wordt toegepast.

De lidstaten zijn verantwoordelijk voor de tijdige en juiste omzetting van richtlijnen in nationale wetgeving, alsmede voor de correcte toepassing en uitvoering van het geheel van de EU-wetgeving (het acquis) 1 . Als hoedster van de Verdragen houdt de Commissie toezicht op de maatregelen van de lidstaten en zorgt zij dat de nationale wetgeving in overeenstemming is met het recht van de EU 2 . Als een lidstaat het EU-recht niet naleeft, kan de Commissie een inbreukprocedure inleiden en, indien nodig, de zaak aanhangig maken bij het Hof van Justitie. Wanneer een lidstaat verzuimt een arrest van het Hof uit te voeren of de omzettingsmaatregelen van een wetgevende richtlijn aan de Commissie mede te delen, kunnen financiële sancties worden voorgesteld 3 .

Betere toepassing van het recht van de EU is een prioriteit van de Commissie-Juncker en een belangrijk onderdeel van de agenda voor betere regelgeving. De Commissie heeft haar toezegging voor het verbeteren van de toepassing van het recht van de EU bevestigd in een mededeling van december 2016 waarin een meer strategische aanpak van haar inbreukbeleid wordt uiteengezet 4 . Zij heeft aangekondigd prioriteit te geven aan het vervolgen van de ernstigste schendingen van het EU-recht die de belangen van burgers en bedrijven schaden.

In dit jaarverslag wordt ingegaan op de belangrijkste beleidsontwikkelingen inzake handhavingsbeleid in 2016. De structuur van het verslag weerspiegelt de nadruk op handhaving op de prioritaire beleidsgebieden van de Commissie. De Commissie heeft bijvoorbeeld handhavingsmaatregelen genomen op het gebied van de interne markt, die specifiek gericht waren op het door de lidstaten niet instellen of toepassen van boetesystemen om autofabrikanten tegen te houden om de wetgeving inzake emissies van personenauto’s te overtreden. Een ander voorbeeld is de omzetting van EU-regels inzake openbare overheidsopdrachten en concessies; op dit punt is volledige omzetting en uitvoering van het recht van de EU essentieel om het voor het midden- en kleinbedrijf eenvoudiger en goedkoper te maken om in te schrijven op overheidsopdrachten met volledige naleving van de beginselen van transparantie en mededinging van de EU. In aanvulling op de prioritaire gebieden wordt in de begeleidende documenten bij het verslag 5 nagegaan hoe goed het recht van de EU is toegepast, en is omgegaan met de uitdagingen, per lidstaat en beleidsterrein.


II.handhaving op prioritaire beleidsterreinen

Teneinde te waarborgen dat het EU-beleid in het algemeen en de beleidsprioriteiten van de Commissie-Juncker in het bijzonder de gewenste effecten sorteren, is het een noodzakelijke voorwaarde erop toe te zien dat de rechtsinstrumenten van de EU beter worden toegepast en ten uitvoer worden gelegd. De Commissie maakt gebruik van tal van instrumenten, met inbegrip van inbreukprocedures, om de doelstellingen van het EU-beleid te verwezenlijken. Het jaarverslag 2016 geeft een overzicht van de maatregelen die de Commissie in dit opzicht heeft genomen.

Nieuw handhavingsbeleid — Mededeling inzake EU-wetgeving: Betere resultaten door betere toepassing

In december 2016 heeft de Commissie een nieuwe Mededeling inzake handhavingsbeleid goedgekeurd: EU-wetgeving: Betere resultaten door betere toepassing 6 . In de mededeling wordt uiteengezet hoe de Commissie als hoedster van de verdragen haar inspanningen om de naleving van het recht van de EU te waarborgen, zal intensiveren. Het 'ambitieuzer inzetten op belangrijke zaken en zich bescheidener opstellen als het gaat om minder belangrijke zaken' dient te worden vertaald in een meer strategische en effectieve aanpak van handhaving ten aanzien van de behandeling van inbreuken. Bij de uitvoering van deze aanpak dient de Commissie zich te concentreren op problemen waar de handhavingsmaatregelen van de Commissie een echt verschil kunnen maken, en op beleidsprioriteiten. De Commissie zal derhalve onderscheid maken tussen gevallen op basis van de toegevoegde waarde die een inbreukprocedure tot gevolg kan hebben. De Commissie zal zaken afsluiten indien zij dit vanuit beleidsoogpunt passend acht.

De Commissie zal zich concentreren op zaken waarin lidstaten:

•omzettingsmaatregelen niet meedelen of waarin deze maatregelen een onjuiste omzetting van richtlijnen vormen;

•geen gevolg geven aan een uitspraak van het Hof van Justitie (zoals bedoeld in artikel 260, lid 2, VWEU); of

•ernstige schade toebrengen aan de financiële belangen van de EU of exclusieve bevoegdheden van de EU schenden.


De Commissie zal zaken die systeemgebonden zwakke punten in de rechtsorde van een lidstaat blootleggen streng vervolgen. Dit omvat zaken van nationale regels of algemene praktijken die de prejudiciële procedure door het Hof van Justitie belemmeren. De Commissie zal ook zaken streng vervolgen waarin nationale wetgeving de nationale rechter belemmert de voorrang van het recht van de EU te erkennen. Als prioriteit zal zij ook zaken vervolgen waarin nationale wetgeving niet voorziet in effectieve beroepsprocedures voor een inbreuk op het recht van de EU of waarin nationale wetgeving anderszins nationale rechtssystemen belemmert om te waarborgen dat het recht van de EU effectief wordt toegepast. De Commissie zal deze schendingen zo spoedig mogelijk onderzoeken. Zij zal inbreukprocedures inleiden zonder een beroep te doen op het EU Pilot-mechanisme, tenzij een beroep op EU Pilot in een bepaald geval als nuttig wordt beschouwd.

De Commissie zal bij de uitvoering van haar nieuwe aanpak de essentiële rol blijven waarderen die individuele klagers spelen bij het aan de orde stellen van grotere problemen met de handhaving van het recht van de EU die de belangen van burgers en ondernemingen schaden. Het is echter van essentieel belang dat burgers de aard van de inbreukprocedure begrijpen en hun verwachtingen dienovereenkomstig bijstellen. Veel burgers dienen een klacht in in de verwachting dat zij financiële of andere genoegdoening kunnen ontvangen voor een inbreuk op het recht van de EU. Dit is niet het doel van de inbreukprocedure. Daarom kunnen bepaalde individuele gevallen van onjuiste toepassing die geen bredere principekwesties aan de orde stellen, vaak op bevredigende wijze worden afgehandeld door middel van andere, meer geschikte mechanismes op EU- en nationaal niveau. In dergelijke gevallen zal de Commissie klagers doorgaans, voor zover een doeltreffende juridische bescherming beschikbaar is, naar het nationale niveau verwijzen.

Hoewel de Commissie de lidstaten zal blijven ondersteunen bij hun inspanningen voor omzetting, toepassing en uitvoering van het recht van de EU, is het van wezenlijk belang dat lidstaten hun verantwoordelijkheid nemen om de regels die zij zelf gemeenschappelijk hebben, na te leven en te handhaven. In dit verband zal de Commissie haar aanpak versterken met betrekking tot sancties wegens niet-mededeling van nationale omzettingsmaatregelen: in zaken die aanhangig worden gemaakt bij het Hof van Justitie op grond van artikel 258 in samenhang met artikel 260, lid 3, VWEU, vraagt de Commissie het Hof nu stelselmatig om een forfaitair bedrag, alsmede een dwangsom op te leggen.


1.Een nieuwe impuls voor banen, groei en investeringen

De eerste prioriteit van de Commissie-Juncker is om het concurrentievermogen van Europa te versterken en investeringen te stimuleren die nieuwe banen scheppen. De inspanningen om het juiste regelgevingsklimaat te scheppen ter ondersteuning van het bedrijfsleven en de werkgelegenheid, worden echter ondermijnd als het EU-acquis niet correct en tijdig ten uitvoer wordt gelegd. Het handhaven van de toepassing en uitvoering van het recht van de EU draagt dan ook aanzienlijk bij tot meer arbeidsplaatsen, groei en investeringen.

De handhavingsactiviteiten van de Commissie spitsten zich in 2016 toe op de volgende gebieden:

Handhaving van het acquis inzake het vrije verkeer van werknemers en de veiligheid en gezondheid op het werk

De Commissie heeft haar inspanningen voortgezet om een gelijk speelveld op de arbeidsmarkt in de EU te waarborgen door het controleren van het door de lidstaten volledig en juist omzetten van de richtlijnen op het gebied van vrij verkeer van werknemers en de veiligheid en gezondheid op het werk.

In 2016 is de uiterste datum verstreken voor omzetting van twee belangrijke richtlijnen: een betreft de naleving van de rechten inzake het vrije verkeer van werknemers, 7 de andere de handhaving van de rechten van gedetacheerde werknemers 8 . Aangezien verscheidene lidstaten hun omzettingsmaatregelen niet binnen de gestelde termijn hebben aangemeld, heeft de Commissie in september 2016 een aantal inbreukprocedures ingeleid.

Op het gebied van veiligheid en gezondheid op het werk, is de uiterste datum voor de omzetting van de richtlijn betreffende de minimumvoorschriften inzake veiligheid en gezondheid met betrekking tot de blootstelling van werknemers aan elektromagnetische velden 9 verstreken op 1 juli 2016. Deze richtlijn vormt een belangrijke bijdrage aan de bescherming van de gezondheid van werknemers. De Commissie controleert momenteel de omzettingsmaatregelen van de lidstaten en heeft in 2016 een aantal inbreukprocedures ingeleid.

De Commissie heeft de controle van omzetting van de richtlijn betreffende de indeling, etikettering en verpakking van stoffen en mengsels 10 voortgezet, en aan acht lidstaten vragen gesteld ter verificatie van de correcte uitvoering van de richtlijn voor bescherming van werknemers tegen scherpe letsels in de ziekenhuis- en gezondheidszorgbranche 11 .

De handhaving van het acquis inzake milieu

De Commissie heeft haar handhaving van de EU-milieuregelgeving gericht op het leveren van een bijdrage aan een gezonder milieu en een sterkere, meer circulaire economie die op een duurzamere manier gebruikmaakt van hulpbronnen. Zij heeft ook getracht gelijke spelregels te waarborgen voor alle lidstaten en economische actoren die moeten voldoen aan milieuvoorschriften. Een strikte handhaving stimuleert de markt ook in het vinden van innovatieve manieren voor een efficiënter gebruik van hulpbronnen en voor een verminderde afhankelijkheid van invoer, wat op zijn beurt bedrijven uit de EU een concurrentievoordeel verschaft en banen schept.

In sommige lidstaten blijven aanzienlijke tekortkomingen bij de uitvoering en handhaving van EU-milieuwetgeving bestaan, met name op het gebied van afvalbeheer, infrastructuur voor afvalwaterzuivering en naleving van de grenswaarden met betrekking tot de luchtkwaliteit.

De Commissie heeft getracht deze tekortkomingen middels wettelijke middelen verder te verhelpen, in het bijzonder via inbreukprocedures, maar ook door nauw samen te werken met de nationale autoriteiten en andere belanghebbenden om naleving te ondersteunen. In dit verband is de Commissie in 2016 gestart met de evaluatie van de uitvoering van het milieubeleid 12 . Dit proces heeft tot doel gemeenschappelijke kennis over de lacunes bij de uitvoering van EU-milieuwetgeving en -beleid in elke lidstaat te verbeteren en de diepere oorzaken van deze verschillen aan te pakken. Het beoogt ook oplossingen te bieden die aanvullend zijn op juridische handhaving en de uitwisseling van goede praktijken bevorderen. De evaluatie is gebaseerd op landspecifieke verslagen die elke twee jaar worden opgesteld, en waarin de nadruk ligt op thema's die van essentieel belang zijn voor de milieuwetgeving en het milieubeleid in elke lidstaat. De verslagen leggen de basis voor overleg met en binnen elke lidstaat.

De handhaving van het acquis inzake landbouw

De handhavingsstrategie van de Commissie heeft vooral getracht de uitvoering te verzekeren van landbouwmaatregelen die over het grootste potentieel beschikken om werkgelegenheid en groei te bevorderen. Deze maatregelen dragen ook bij aan een diepere en eerlijkere interne markt.

Het gemeenschappelijk landbouwbeleid (GLB) en de handhaving van de daarmee verband houdende EU-regels dragen bij aan het bevorderen van het concurrentievermogen en de marktgerichtheid van de primaire sector, en beschermt boeren tevens tegen plotselinge en ernstige marktverstoringen. Het belangrijkste doel is het ondersteunen van de landbouw in Europa.

In 2016 heeft de Commissie bijzondere aandacht besteed aan de toepassing door alle lidstaten van de bepalingen voor rechtstreekse betalingen, een belangrijk element van de GLB-hervorming die in 2014 is ingevoerd. Na onderzoek van de verenigbaarheid van de nationale wetgeving met de EU-bepalingen is de Commissie met verschillende lidstaten EU Pilot-dialogen gestart.

De Commissie heeft zich ook gericht op actief toezicht op de correcte, duidelijke en tijdige omzetting door alle lidstaten van de EU-richtlijnen inzake de landbouw. Het doel was om rechtszekerheid creëren en burgers en bedrijven de vruchten te laten plukken van de mogelijkheden van de interne markt. De Commissie heeft bijstand verleend aan de lidstaten om hen te helpen bij het op tijd uitvoeren van de richtlijn met betrekking tot caseïne en caseïnaten 13 (uiterlijk 22 december 2016).

De handhaving van het acquis inzake maritieme zaken en visserij

De handhavingsstrategie van de Commissie heeft zich in 2016 geconcentreerd op het gebied van instandhouding van de visbestanden en controlemaatregelen die van wezenlijk belang zijn voor het realiseren van een circulaire economie waarin de visbestanden op een duurzame manier gebruikt worden, waardoor groei en werkgelegenheid in de visserijsector op de lange termijn worden gewaarborgd. Bijzondere aandacht is besteed aan systeemgebonden zwakke punten in de nationale systemen voor toezicht op de visserij waardoor illegale visserij onopgemerkt kan plaatsvinden, met nadelige gevolgen voor de duurzaamheid van de sector. Daarnaast is een aantal gevallen van niet-naleving van de exclusieve externe bevoegdheid van de EU aangepakt ter ondersteuning van de doelstelling van de EU om een sterkere wereldwijde speler op het gebied van visserij te worden. Bovendien heeft de Commissie, na het verstrijken van de termijn voor de omzetting van enkele bepalingen van de richtlijn inzake maritieme ruimtelijke ordening 14 op 18 september 2016, inbreukprocedures ingeleid tegen vijf lidstaten wegens het niet meedelen van nationale omzettingsmaatregelen. Drie andere zaken zijn opgestart wegens gedeeltelijke omzetting.

2.Een connectieve digitale eengemaakte markt

De handhavingsstrategie van de Commissie op het gebied van communicatienetwerken, inhoud en technologie was in 2016 gericht op prioriteiten in verschillende sectoren. Deze omvatten bijvoorbeeld structurele elementen van de wetgeving inzake elektronische communicatie, zoals de onafhankelijkheid van de nationale regelgevende instanties, de eerbiediging van raadplegingsprocedures bij het marktevaluatieproces, het spectrumbeheer en de vrijheid van vestiging. Tijdens de handhavingsinspanningen zijn ook bepalingen aan de orde gesteld die cruciaal zijn voor de instandhouding van de interne markt voor audiovisuele diensten, zoals het beginsel van oorsprongsland en van vrijheid van ontvangst.

De Commissie is tegen de meeste lidstaten inbreukprocedures gestart voor het niet volledig omzetten van de richtlijn inzake verlaging van de kosten van elektronische communicatienetwerken met hoge snelheid 15 en de richtlijn inzake het collectieve beheer van rechten 16 . Zij heeft verdere stappen genomen in de reeds gestarte inbreukprocedures over niet-omzetting van de richtlijn inzake het hergebruik van overheidsinformatie (de richtlijn Overheidsinformatie) 17 . Tevens heeft de Commissie overleg gepleegd met lidstaten om nalevingskwesties aan te pakken. Dit betrof bijvoorbeeld praktische regelingen voor het correct uitvoeren van de e-IDAS verordening en correcte omzetting van de richtlijn inzake het collectieve beheer van rechten.

3.Een schokbestendige energie-unie met een toekomstgericht beleid inzake klimaatverandering

In de kaderstrategie voor een schokbestendige energie-unie met een toekomstgericht beleid inzake klimaatverandering 18 van de Commissie staat dat 'een volledige tenuitvoerlegging en strikte handhaving van de bestaande energie en aanverwante wetgeving de eerste prioriteit is om de energie-unie tot stand te brengen'.

De Commissie houdt nauwlettend toezicht op de toepassing van het acquis op het gebied van klimaat- en energiebeleid. Zij heeft bij lidstaten systematisch controles uitgevoerd op de omzetting van, en de overeenstemming met, verschillende richtlijnen. Tevens heeft de Commissie de inbreukprocedures voortgezet die zij reeds had gestart ten aanzien van:

·de richtlijnen van het derde energiepakket 19 ;

·de richtlijn betreffende de energieprestaties van gebouwen 20 ;

·de richtlijn tot vaststelling van voorschriften voor de bescherming van de volksgezondheid tegen radioactieve stoffen in voor menselijk gebruik bestemd water 21 ;

·de richtlijn inzake radioactief afval 22 ;

·de richtlijn inzake energie-efficiëntie 23 ;

·de richtlijn inzake offshore-veiligheid 24 ;

·de richtlijn inzake hernieuwbare energie 25 ;

·de richtlijn inzake olievoorraden 26

·Verordening inzake gasvoorzieningszekerheid 27 ;

·de richtlijnen betreffende het EU-emissiehandelsysteem 28

·de richtlijn betreffende brandstofkwaliteit 29 ; alsmede

·de richtlijn betreffende de geologische opslag van kooldioxide 30 .

Naar aanleiding van de nalevingscontroles is de Commissie in 2016 met verschillende lidstaten EU Pilot-dialogen gestart. Zij heeft tevens 31 inbreukprocedures ingeleid naar aanleiding van systematische nalevingscontroles en gebrek aan rapportage inzake energie-efficiëntie en op het gebied van de kernenergie.

4.Een diepere en eerlijkere interne markt met een sterkere industriële basis

De interne markt biedt enorme mogelijkheden voor het Europese bedrijfsleven, alsmede een ruimer aanbod en lagere prijzen voor consumenten. Het stelt mensen in staat om, waar zij dat willen, te reizen, wonen, werken en studeren. Als echter de internemarktregels niet worden toegepast of uitgevoerd, of als deze worden ondermijnd door andere belemmeringen, zullen deze voordelen niet zichtbaar worden.

De handhaving van het acquis inzake mededinging

De handhavingsinspanningen van de Commissie op het gebied van mededinging waren gericht op naleving van de regels van de EU inzake anti-trust en staatssteun. In 2016 heeft de Commissie een inbreukprocedure voortgezet die gericht is op het tegengaan van de potentiële versterking van de machtspositie van de gevestigde exploitant op de markt voor elektriciteit in een lidstaat. Dit gebeurde op grond van maatregelen die deze lidstaat had genomen om het grootste deel van de concessies voor het opwekken van waterkrachtenergie voor een zeer lange periode toe te kennen aan de gevestigde exploitant, zonder een aanbestedingsprocedure uit te schrijven.

De tenuitvoerlegging van beslissingen inzake staatssteun is van wezenlijk belang voor de geloofwaardigheid van de controle op de staatssteun die de Commissie uitvoert. De Commissie heeft in 2016 besloten een beroep in te stellen bij het Hof van Justitie tegen Griekenland onder artikel 260, lid 2, VWEU wegens het niet uitvoeren van een terugvorderingsbeschikking van de Commissie uit 2008 met betrekking tot de zaak Hellenic Shipyards en het niet uitvoeren van het arrest van het Hof uit 2013 31 .

De Commissie heeft lidstaten bijgestaan met de uitvoering van de richtlijn inzake schadevorderingen wegens inbreuken op het mededingingsrecht 32 en zal zich aanzienlijke inspanningen blijven getroosten om de tijdige en juiste tenuitvoerlegging hiervan te waarborgen.

De handhaving van het acquis inzake de interne markt, industrie, ondernemerschap en midden- en kleinbedrijf

De strategie voor de interne markt van de Commissie 33 voorziet in de ontwikkeling van een cultuur van naleving en slimme handhaving. Dit omvat een holistische aanpak voor de handhaving van de regels van de interne markt. Deze aanpak omvat alle fasen van beleidsvorming — van beleidsontwerp tot de omzetting, tenuitvoerlegging en slimme handhaving van de internemarktregels - in overeenstemming met de aanpak voor betere regelgeving. Dit houdt onder meer in dat evaluatie en handhaving beter worden geïntegreerd in de beleidsvorming en dat de lidstaten en marktdeelnemers meer bijstand en richtsnoeren ontvangen over de wijze waarop internemarktregels ten uitvoer moeten worden gelegd. Het algemene doel is het verbeteren van de naleving van de internemarktregels in het bijzonder en het recht van de EU in het algemeen.

In overeenstemming met deze benadering voorziet de Commissie de lidstaten van richtsnoeren. In 2016 heeft zij dit gedaan door het verstrekken van juridische duidelijkheid over bijvoorbeeld de geldende EU-regels op de innovatieve gebieden van de gezamenlijke economie en e-commerce 34 . De Commissie voorziet burgers en ondernemingen in de EU ook van richtsnoeren om te waarborgen dat ze de vruchten kunnen plukken van hun rechten onder de internemarktregels. Dit doet zij door hen te verwijzen naar passende verhaalsmechanismen zoals SOLVIT. Tegelijkertijd kan het bewijs dat door middel van zaken in SOLVIT wordt verzameld, de Commissie helpen om potentiële inbreuken op het recht van de EU vast te stellen, waardoor van SOLVIT een slim handhavingsinstrument wordt gemaakt.

In 2016 heeft de Commissie haar aanpak van slimme handhaving onder meer toegepast op twee specifieke gebieden. In de dienstensector heeft de Commissie negen lidstaten verzocht buitensporige en ongerechtvaardigde belemmeringen voor het verrichten van diensten op de interne markt weg te nemen. Zij was van mening dat de vereisten waaraan bepaalde dienstverleners in deze lidstaten moeten voldoen, in strijd zijn met de dienstenrichtlijn 35 . In de automobielsector volgt de Commissie zeer nauwlettend de handhaving van de huidige EU-regels door nationale autoriteiten. In 2016 heeft zij tegen zeven lidstaten inbreukprocedures ingeleid wegens het niet voldoen aan hun verplichtingen op grond van EU-wetgeving inzake typegoedkeuring van voertuigen 36 . Deze maatregelen waren specifiek gericht op het door deze lidstaten niet instellen of toepassen van boetesystemen om autofabrikanten te beletten wetgeving inzake emissies van personenauto’s te overtreden.

Daarnaast heeft de Commissie tegen de meeste lidstaten inbreukprocedures ingeleid wegens een gebrek aan volledige omzetting van de richtlijnen inzake overheidsopdrachten, 37 wettelijke metrologie, 38 geavanceerde technische- en productiesystemen, 39 explosieven voor civiel gebruik en defensiegerelateerde producten, 40 en het Informatiesysteem interne markt 41 .

De handhaving van het acquis inzake kapitaalmarkten en financiële diensten

De kapitaalmarktunie heeft tot doel om toegang tot financiering makkelijker te maken voor innovatieve ondernemingen, start-ups en het midden- en kleinbedrijf. Zij beoogt de EU-kapitaalmarkten aantrekkelijker te maken voor particuliere en institutionele beleggers en grensoverschrijdende investeringen verder uit te breiden. De kapitaalmarktunie wil ook bijdragen aan het herstel van de stabiliteit en het vertrouwen in de financiële sector na de crisis.

Het Actieplan voor de opbouw van een kapitaalmarktunie 42 van de Commissie uit 2015 werd in september 2016 aangevuld door de mededeling Kapitaalmarktunie — Versnellen van de hervorming 43 . De handhavingsmaatregelen van de Commissie ondersteunen dit initiatief door het wegnemen van belemmeringen voor nationale grensoverschrijdende investeringen (bijvoorbeeld gevallen van gouden aandelen, investeringsbeperkingen) door het waarborgen van volledige tenuitvoerlegging van de richtlijnen voor de kapitaalmarktunie met betrekking tot de kapitaalmarkten. De Commissie heeft bijvoorbeeld tegen 21 lidstaten inbreukprocedures ingeleid over de omzetting van de transparantierichtlijn, 44 die gericht is op het waarborgen dat effecten uitgevende instellingen bepaalde belangrijke gegevens over hun activiteiten openbaar maken.

In de nasleep van de financiële crisis werden verscheidene richtlijnen aangenomen om de EU-markt voor financiële diensten verder open te stellen en de veerkracht en de stabiliteit van de financiële sector te versterken. Belangrijke maatregelen omvatten de richtlijnen inzake controles van jaarrekeningen, 45 de richtlijn instellingen voor collectieve belegging in effecten 46 en de richtlijn inzake hypothecair krediet 47 . In 2016 heeft de Commissie haar handhavingsmaatregelen gericht op het waarborgen van de tenuitvoerlegging van deze richtlijnen door te controleren of deze volledig en correct zijn omgezet. Zij heeft bijvoorbeeld inbreukprocedures ingeleid tegen 20, 16 en 18 lidstaten voor te late omzetting van respectievelijk de richtlijn inzake hypothecair krediet, de richtlijn instellingen voor collectieve belegging in effecten en de richtlijn inzake controle van jaarrekeningen.

De handhaving van het acquis inzake belastingen en douane

Naar aanleiding van arresten van het Hof met betrekking met tot de interpretatie van de BTW-richtlijn en de richtlijnen inzake accijnzen, heeft de Commissie zich geconcentreerd op het waarborgen dat deze arresten in alle lidstaten toegepast worden. Daarnaast heeft de Commissie enkele gevallen onderzocht met betrekking tot belasting van personenauto’s, nadat zij had ontdekt dat inbreuk was gemaakt op de neutraliteit van registratiebelasting voor personenauto’s.

Op het gebied van directe belastingen is de Commissie verdergegaan met het controleren van de EU-brede gelijke fiscale behandeling van grensoverschrijdende erfenissen, grensoverschrijdende werknemers (die in de ene lidstaat wonen, maar in een andere werken) en zogenaamde mobiele personen (die daadwerkelijk van de ene naar de andere lidstaat van de EU verhuizen). Op grond van het Actieplan voor de opbouw van een kapitaalmarktunie heeft de Commissie een nieuw onderzoek gestart naar belemmeringen voor grensoverschrijdende beleggingsresultaten van pensioenfondsen en levensverzekeringsbedrijven.

Naar aanleiding van een arrest van het Hof 48 is de Commissie tevens begonnen met horizontale nalevingscontroles om de proportionaliteit te onderzoeken van de door lidstaten vastgestelde boetes voor het binnenbrengen van zwart geld in de EU.

De handhaving van het acquis inzake consumentenbescherming

Begin 2016 heeft de Commissie een online platform voor geschillenbeslechting opgezet 49 . Dit vergemakkelijkt de buitengerechtelijke beslechting van geschillen die voortvloeien uit verkoop- of servicecontracten die consumenten in de EU online afgesloten hebben. Een voorwaarde voor het functioneren van het platform is de tenuitvoerlegging en correcte toepassing van de richtlijn betreffende alternatieve geschillenbeslechting voor consumentengeschillen in de lidstaten. Dientengevolge is dit een prioriteit voor de handhavingsactiviteiten van de Commissie 50 .

In 2016 heeft de Commissie haar beoordeling voortgezet van de volledigheid en juistheid van de nationale maatregelen tot omzetting van de richtlijn van de rechten van consumenten 51 .

Dertien inbreukprocedures over de omzetting van de richtlijn oneerlijke handelspraktijken waren aan het eind van 2016 nog lopende 52 . Veel lidstaten hebben wetswijzigingen in gang gezet om hun wetgeving in overeenstemming te brengen met de richtlijn. In mei 2016 heeft de Commissie bovendien een herziene leidraad gepubliceerd betreffende de toepassing van de richtlijn. Deze leidraad is gericht op verbetering van de naleving van de richtlijn, met name ten aanzien van nieuwe bedrijfsmodellen en de marktdeelnemers in de digitale economie.

De Commissie heeft tevens inbreukprocedures ingeleid voor niet-mededeling van de maatregelen ter omzetting van de richtlijn inzake betaalrekeningen 53 . Deze richtlijn verplicht alle lidstaten van de EU om te waarborgen dat consumenten toegang hebben tot een betaalrekening met basisfuncties en maakt het hen makkelijker om de vergoedingen te vergelijken die banken voor dergelijke rekeningen aanrekenen. De richtlijn stelt ook een snelle en eenvoudige procedure vast voor consumenten die hun betaalrekeningen overbrengen naar een andere bank of betalingsdienstaanbieder.

De door de Commissie verrichte handhavingswerkzaamheden ten aanzien van de richtlijn pakketreizen 54 leidden tot wetswijzigingen in vijf lidstaten. In 2016 heeft de Commissie tevens lidstaten bijgestaan in hun inspanningen tot omzetting van de richtlijn door het organiseren van drie omzettingsworkshops voor nationale deskundigen 55 .

Een inbreukprocedure met betrekking tot de juiste omzetting van de richtlijn inzake deeltijdgebruik 56 is nog lopende, en in 2016 heeft de Commissie na wijzigingen in de wetgeving in de betrokken lidstaten andere zaken afgesloten.

De handhaving van het acquis inzake gezondheid en voedselveiligheid

In 2016 was de handhavingsstrategie van de Commissie in de gezondheidssector gericht op het controleren van de overeenstemming van de nationale wetgevingen met de richtlijnen inzake menselijke weefsels 57 en inzake grensoverschrijdende gezondheidszorg, 58 en het indien nodig inleiden van inbreukprocedures.

In de sector dierenwelzijn is naleving van de voorschriften van de richtlijnen voor legkippen en groepshuisvesting van zeugen bereikt en zijn de meeste inbreukprocedures afgesloten 59 .

De handhaving van het acquis inzake mobiliteit en vervoer

De Commissie heeft op dit gebied inbreukprocedures ingeleid of aanhangig gemaakt met betrekking tot kwesties die direct effect hebben op de voltooiing van de interne markt, met name:

·discriminatoire gebruiksrechten voor personenauto's;

·beperkingen op de toegang tot het beroep van wegvervoerders;

·belemmeringen voor de vrijheid van vestiging als gevolg van de monopolistische voorwaarden voor het werven van havenarbeiders; alsmede

·beperkingen op de verlening van vervoersdiensten en het vrije verkeer van goederen als gevolg van nationale minimumloonwetten.

In 2016 hebben lidstaten hun inspanningen opgevoerd voor het voldoen aan de bepalingen van de richtlijn betreffende de interoperabiliteit van elektronische tolheffingssystemen 60 . Op grond hiervan kon de Commissie inbreukprocedures tegen verschillende lidstaten afsluiten. De meeste lidstaten zijn er echter niet in geslaagd om de richtlijn betreffende de uitrol van infrastructuur voor alternatieve brandstoffen 61 vóór de uiterste datum in te voeren.

De Commissie heeft haar inspanningen ook gericht op veiligheidskwesties, met name in de scheepvaartsector. Zij heeft het toezicht op de toepassing van het recht van de EU in dit gebied geïntensiveerd en heeft in 2016 verscheidene inbreukprocedures ingeleid of voortgezet met betrekking tot de toepassing van het recht van de EU inzake ongevallenonderzoek, 62 havenstaatcontrole 63 en vlaggenstaatkwesties 64 . De Commissie is doorgegaan met nalevingscontroles met betrekking tot tenuitvoerlegging van de rijbewijsrichtlijn 65 en de drie spoorwegrichtlijnen 66 .

5.Een diepere en eerlijkere economische en monetaire unie

De regels met betrekking tot de bankenunie in de EU hebben tot doel te waarborgen dat banken sterker worden en het toezicht op banken verbeterd wordt en, indien nodig, problemen gemakkelijker kunnen worden opgelost zonder gebruik te maken van geld van belastingbetalers. In de nasleep van de financiële crisis heeft de EU een groot aantal maatregelen genomen om de EU-markt voor financiële diensten verder open te stellen voor consumenten en ondernemingen, het toezicht op financiële instellingen te verbeteren en de veerkracht en de stabiliteit van de financiële sector te versterken. Dit nieuwe kader is gebaseerd op maatregelen als de richtlijn kapitaalvereisten IV, 67 de richtlijn inzake depositogarantiestelsels 68 en de richtlijn betreffende het herstel en de afwikkeling van banken 69 . In 2016 waren de handhavingsmaatregelen van de Commissie gericht op de controle van de volledige en correcte omzetting van deze richtlijnen. De Commissie heeft bijvoorbeeld aan verscheidene lidstaten met redenen omklede adviezen gericht ten aanzien van de onvolledigheid van hun omzetting van de richtlijn kapitaalvereisten IV en de richtlijn betreffende het herstel en de afwikkeling van banken.

6.Een ruimte van recht en grondrechten op basis van wederzijds vertrouwen

De Commissie geeft hoge prioriteit aan de aanpak van inbreuken die systeemgebonden zwakke punten aan het licht brengen die afbreuk doen aan de werking van het institutionele kader van de EU. Dit geldt met name voor de zwakke punten die gevolgen hebben voor het vermogen van de nationale rechtsstelsels om bij te dragen aan de effectieve handhaving van het recht van de EU. Een van de gebieden waar de maatregelen van de Commissie een essentiële rol spelen is wanneer de 'nationale bescherming van de rechtsstaat' niet langer in staat lijkt om een systemische bedreiging van de rechtsstaat aan te pakken. Dit weerspiegelt het feit dat het handhaven van de rechtsstaat een eerste vereiste is voor het naleven van alle rechten en verplichtingen die voortvloeien uit de Verdragen.

In dit verband heeft de Commissie op grond van het Kader rechtsstaat 70 maatregelen genomen om iets te doen aan de aanzienlijke veranderingen in het Poolse rechtsstelsel die afbreuk doen aan de goede werking en de doeltreffendheid van het Grondwettelijk Tribunaal. Nadat de Commissie op 1 juni 2016 een advies heeft aangenomen over de situatie in Polen, heeft zij op 27 juli een eerste en op 21 december een tweede aanbeveling goedgekeurd. De Commissie was bezorgd over een systemische bedreiging van de rechtsstaat in Polen. De reden hiervoor is dat het Grondwettelijk Tribunaal na de hervormingen van 2015 en 2016 belet wordt effectieve grondwetsherziening te kunnen waarborgen. Deze situatie heeft een nadelige invloed op de integriteit, de stabiliteit en de goede werking van het Tribunaal, dat een van de essentiële waarborgen van de rechtsstaat in Polen is.

Op het gebied van vrij verkeer van personen heeft de Commissie uitgebreide beoordelingen verricht van de naleving van de nieuwe nationale wetgeving die op grond van de EU-regels inzake vrij verkeer en verblijfsrechten van EU-burgers uitgevaardigd is in de Tsjechische Republiek, Ierland en Slowakije.

Op het gebied van straf- en procesrecht is de routekaart ter versterking van de procedurele rechten voltooid met de goedkeuring van drie nieuwe richtlijnen. Deze hebben betrekking op de versterking van bepaalde aspecten van het vermoeden van onschuld en het recht aanwezig te zijn bij het proces, 71 de procedurele waarborgen voor kinderen 72 en rechtsbijstand 73 . Tegelijkertijd is de omzetting van de richtlijn betreffende rechten van de slachtoffers 74 in negen lidstaten nog onvolledig. In 2016 heeft de Commissie ook de juistheid beoordeeld van de omzetting door de lidstaten van de richtlijnen inzake het recht op vertaling en tolken, 75 en het recht op informatie in strafrechtelijke procedures 76 .

Bijna alle lidstaten hebben de omzetting van de richtlijn inzake het Europees beschermingsbevel afgerond 77 . De praktische toepassing van dit instrument hangt af van het bewustzijn van de gebruikers (slachtoffers en beoefenaars van juridische beroepen). Tot op heden zijn slechts een paar grensoverschrijdende beschermende maatregelen erkend. De Commissie heeft toegezegd een verslag over de toepassing van de richtlijn te publiceren wanneer meer gegevens beschikbaar zijn over het aantal afgegeven of erkende of uitgevaardigde bevelen.

In september 2016 heeft de Commissie tegen 18 lidstaten inbreukprocedures ingeleid vanwege niet-mededeling van hun nationale maatregelen tot omzetting van de richtlijn inzake strafrechtelijke sancties voor marktmisbruik 78

Op het gebied van gegevensbescherming zal de in 2016 aangenomen nieuwe algemene verordening gegevensbescherming 79 vanaf 25 mei 2018 de bestaande wetgeving afschaffen en vervangen 80 . De Commissie zal haar handhavingswerkzaamheden beoordelen in het licht van het nieuwe acquis. Daarnaast is de Commissie begonnen met de voorbereidende werkzaamheden om lidstaten en belanghebbenden te helpen bij de tenuitvoerlegging en toepassing van de nieuwe richtlijn inzake politie en strafrechtelijke autoriteiten 81 die het huidige kaderbesluit zal vervangen 82 .

In 2016 werden handhavingswerkzaamheden uitgevoerd in het kader van de Europese veiligheidsagenda 83 en de ontwikkeling van een volwaardige veiligheidsunie. Sinds september 2016 heeft de Commissie een speciale portfolio gemaakt en een commissaris belast met de verantwoordelijkheid voor de uitvoering van de veiligheidsunie.

De handhavingswerkzaamheden hebben bijgedragen aan het antwoord van de Commissie op de tragische terroristische aanslagen van 2016. Er werden inbreukprocedures ingeleid met betrekking tot de onjuiste tenuitvoerlegging van de verordening inzake de afzet en het gebruik van precursoren voor explosieven 84 . De Commissie heeft tevens de eerste inbreukprocedures ingeleid met betrekking tot instrumenten die behoren tot de voormalige derde pijler. Deze procedures waren vanwege niet-mededeling van nationale maatregelen voor tenuitvoerlegging van het Zweedse initiatief 85 betreffende de vereenvoudiging van de uitwisseling van informatie en inlichtingen tussen wetshandhavingsinstanties van de EU, en voor niet-naleving van de Prüm-besluiten 86 met betrekking tot de informatie-uitwisseling voor bestrijding van terrorisme en zware criminaliteit.

De Commissie heeft de omzettingscontroles afgerond voor de richtlijnen tegen mensenhandel 87 en seksuele uitbuiting van kinderen 88 . Zij heeft bijna alle inbreukprocedures voor niet-mededeling van nationale maatregelen ter uitvoering van deze richtlijnen afgesloten. De Commissie heeft wel inbreukprocedures ingeleid voor niet-mededeling van nationale maatregelen ter uitvoering van de richtlijn over aanvallen op informatiesystemen 89 . Tevens zijn inbreukprocedures ingeleid voor niet-mededeling van nationale maatregelen ter uitvoering van de richtlijn inzake bevriezing en confiscatie van hulpmiddelen en opbrengsten van misdaad.  90

De Commissie brengt regelmatig verslag uit aan het Europees Parlement, de Europese Raad en de Raad over de vorderingen voor de totstandbrenging van een effectieve en daadwerkelijke veiligheidsunie. Dit omvat het gebruik van haar handhavingswerkzaamheden om bij te dragen aan de consolidatie van de veiligheidsunie.

7.Naar een nieuw beleid op het gebied van migratie

De reactie van de Commissie op de ontstane situaties met betrekking tot migratie en veiligheid omvat haar werk voor het uitvoeren van Europese Agenda inzake migratie 91 , alsmede de pakketten voor implementatie van regelgeving die zij heeft gepresenteerd.

In dit verband heeft de Commissie in 2016 een vervolg gegeven aan de inbreukprocedures die zij in 2015 heeft ingeleid met betrekking tot niet-mededeling of onjuiste uitvoering van instrumenten in het kader van het gemeenschappelijk Europees asielstelsel. Zij heeft met redenen omklede adviezen gericht aan lidstaten die nog steeds geen nationale maatregelen hadden meegedeeld tot omzetting van de richtlijnen inzake asielprocedures 92 en opvangvoorzieningen 93 . Zij deed hetzelfde voor lidstaten die geen maatregelen hebben meegedeeld voor volledige omzetting van de richtlijn die de werkingssfeer betreffende uitbreiding van de status van langdurig ingezeten onderdanen van derde landen tot personen die internationale bescherming genieten 94 . De Commissie heeft besloten om drie van de in 2015 geopende inbreukprocedures met betrekking tot de onjuiste toepassing van de Eurodac-verordening af te sluiten 95 .

Een correcte tenuitvoerlegging van de terugkeerrichtlijn 96 blijft doorslaggevend voor de verwezenlijking van de doelstellingen van de agenda tot bestrijding en voorkoming van illegale migratie. De Commissie heeft een met redenen omkleed advies gericht aan een lidstaat voor onjuiste uitvoering van deze richtlijn. De Commissie brengt regelmatig verslag uit over de uitvoering van de Europese Agenda inzake migratie.

De Commissie heeft ook inbreukprocedures ingeleid wegens niet-mededeling van de nationale maatregelen ter uitvoering van de richtlijn betreffende de voorwaarden voor binnenkomst en verblijf van onderdanen van derde landen met het oog op de werkgelegenheid als seizoenarbeiders. 97 .

8.Samen met de lidstaten werken aan de correcte tenuitvoerlegging van het EU-recht

8.1.Uitvoeringsplannen: stand van zaken

In het pakket voor betere regelgeving heeft de Commissie zich ertoe verbonden om de lidstaten actief te helpen bij de omzetting en uitvoering van wetgeving door de voorbereiding van uitvoeringsplannen voor bepaalde richtlijnen en verordeningen. Hoewel de verantwoordelijkheid voor de toepassing van het recht van de EU bij de lidstaten ligt, hebben de uitvoeringsplannen tot doel de lidstaten te helpen om dit effectief en op tijd te doen. In de plannen worden uitdagingen vastgesteld waarmee de lidstaten geconfronteerd worden en waarmee zij rekening moeten houden bij de voorbereiding van omzetting en uitvoering van wetgeving. De plannen voorzien tevens in een breed scala aan hulpmiddelen om de lidstaten te helpen bij de uitvoering van EU-wetgeving, zoals documenten met richtsnoeren, deskundigengroepen en speciale websites.

In 2016 heeft de Commissie een uitvoeringsplan voorbereid voor het waarborgen van de effectieve omzetting en uitvoering van drie richtlijnen inzake veiligheid van passagiersschepen 98 . Het plan vermeldt de maatregelen die nodig zijn voor de uitvoering van vereenvoudigingsmaatregelen en identificeert de belangrijkste technische, juridische en tijdsgebonden uitdagingen met betrekking tot uitvoering.

Met betrekking tot de ondersteunende maatregelen op EU-niveau is de Commissie voornemens voor de ontwikkeling van de uitvoeringsmaatregelen en het vergemakkelijken van het omzettingsproces uitgebreid gebruik te maken van de bestaande deskundigengroep inzake veiligheid van passagiersschepen. Zij zal tevens gebruik maken van deskundigengroepen inzake havenstaatcontrole-inspecties en de implementatie van één nationaal loket. Met de hulp van het Europees Agentschap voor maritieme veiligheid (EMSA) wordt een aantal specifieke workshops en correspondentiegroepen georganiseerd om kwesties van meer technische aard verder uit te werken en technische bijstand te verlenen tijdens de omzettingsperiode. Op verzoek van de lidstaten kan EMSA bezoeken afleggen om problemen met de omzetting in kaart te brengen en waar nodig technische bijstand verlenen.

Op nationaal niveau zijn de lidstaten verantwoordelijk voor de coördinatie tussen de relevante bevoegde autoriteiten, economische actoren als scheepswerven, reders en marktdeelnemers, en passagiersorganisaties.

De Commissie zal nagaan in hoeverre de lidstaten gebruikmaken van de uitvoeringsplannen.


8.2.Toelichtende stukken: stand van zaken

De EU-instellingen en de lidstaten zijn in 2011 overeengekomen dat de lidstaten bij de aanmelding van nationale omzettingsmaatregelen bij de Commissie, wellicht ook documenten moeten verstrekken waarin wordt uitgelegd hoe ze richtlijnen hebben omgezet in nationale wetgeving 99 . De Commissie kan de lidstaten verzoeken om in gerechtvaardigde gevallen deze toelichtende stukken in te dienen 100 .

Toelichtende stukken spelen een essentiële rol bij het bevorderen van goed inzicht in de nationale omzettingsmaatregelen. Deze helpen om controle op de naleving eenvoudiger te maken: zonder de documenten zou de Commissie aanzienlijke middelen en tal van contacten met de nationale autoriteiten nodig hebben om de omzettingsmethoden in alle lidstaten te volgen. Aangezien omzettingsmaatregelen moeten worden samengevoegd met een complex bestaand wettelijk kader, leidt de daaruit voortvloeiende omzettingshandeling tot honderden maatregelen die moeten worden onderzocht.

In 2016 heeft de Commissie in 20 van de 40 aan het Europees Parlement en de Raad voorgelegde voorstellen voor richtlijnen om toelichtende stukken verzocht. Van de 37 richtlijnen die het Parlement en de Raad in de loop van dat jaar hebben aangenomen, heeft de Commissie bij acht daarvan om toelichtende stukken verzocht. In alle acht gevallen werd in de definitieve tekst de overeengekomen overweging over de noodzaak van dergelijke documenten gehandhaafd.

Het voorbije jaar hebben de lidstaten 70 richtlijnen moeten omzetten 101 . In 20 van deze gevallen hebben zij toegezegd toelichtende stukken in te dienen. Het proces van beoordeling van de nationale maatregelen voor deze richtlijnen is gaande.

Vijf van de 20 richtlijnen waarvoor de lidstaten in 2016 hebben toegezegd toelichtende stukken te verstrekken, hebben betrekking op financiële markten. Lidstaten hebben aan de Commissie het volgende aantal toelichtende stukken meegedeeld:

•26 voor de richtlijn inzake hypothecair krediet 102 (met inbegrip van 7 concordantietabellen);

•13 voor de richtlijn inzake de depositogarantiestelsels 103 (met inbegrip van 9 concordantietabellen);

•12 voor de richtlijn inzake controle van jaarrekeningen 104 (met inbegrip van 8 concordantietabellen);

•19 voor de richtlijn inzake collectieve beleggingen in overdraagbare effecten 105 (met inbegrip van 14 concordantietabellen); en

•16 voor de richtlijn inzake betaalrekeningen 106 (met inbegrip van 5 concordantietabellen).

Over het algemeen zenden lidstaten toelichtende documenten met betrekking tot financiële markten samen met het laatste document dat ze verzenden wanneer ze volledige omzetting meedelen, hoewel ze soms de toelichtende documenten later verzenden. In de meeste gevallen zijn de ingediende toelichtende stukken concordantietabellen, die over het algemeen informatie bevatten over de omzetting van de bepalingen van de richtlijn en de daarmee verband houdende nationale bepalingen. De kwaliteit van de ingediende stukken loopt uiteen. In veel gevallen is de concordantietabel zeer schematisch en bevat alleen kruisverwijzingen tussen de rechtshandeling van de EU (bijvoorbeeld de richtlijn inzake instellingen voor collectieve belegging in effecten) en de nationale tekst. In andere gevallen bevat de toelichting ook de tekst van de omzettingsmaatregelen en opmerkingen of toelichtingen om de omzettingscontrole te vergemakkelijken. In drie gevallen omvatten de toelichtende stukken zowel de tekst van de maatregelen tot omzetting van de richtlijn controle op jaarrekeningen en de vertaling in het Engels, evenals enige uitleg over de interactie tussen de verschillende omzettingsmaatregelen.

Vijf van de 20 richtlijnen waarvoor de lidstaten in 2016 hebben toegezegd toelichtende stukken te verstrekken, hebben betrekking op de interne markt. Lidstaten hebben aan de Commissie het volgende aantal toelichtende stukken meegedeeld:

•37 voor de richtlijn betreffende de erkenning van beroepskwalificaties 107 (met inbegrip van 11 concordantietabellen);

•14 voor de richtlijn inzake de gunning van concessieovereenkomsten 108 (met inbegrip van 7 concordantietabellen);

•32 voor de richtlijnen inzake overheidsopdrachten 109 (met inbegrip van 14 concordantietabellen); en

•12 voor de richtlijn betreffende de lijst van defensiegerelateerde producten 110 (met inbegrip van 2 concordantietabellen).

Drie van de 20 richtlijnen liggen op het gebied van werkgelegenheid. De Commissie heeft 25 toelichtende stukken ontvangen inzake de minimumvoorschriften voor veiligheid en gezondheid in geval van blootstelling aan elektromagnetische velden 111 (met inbegrip van 15 concordantietabellen), 25 voor de richtlijn inzake het vrije verkeer van werknemers 112 (met inbegrip van 9 concordantietabellen), en 7 voor de richtlijn betreffende de arbeidstijd in de binnenvaart 113 (met inbegrip van 2 concordantietabellen). De kwaliteit van de ontvangen documenten varieert aanzienlijk. In sommige zeldzame gevallen is de kwaliteit onbevredigend, bijvoorbeeld door alleen te verwijzen naar de wet tot omzetting van een bepaling van de richtlijn en niet aan te geven welke exacte bepaling van nationaal recht een specifieke bepaling van de richtlijn omzet. Het evaluatieproces van de nationale maatregelen voor deze richtlijnen is nog gaande, waardoor de Commissie nog geen definitieve conclusies kan trekken over de kwaliteit van de ontvangen toelichtende stukken.

Twee van de 20 richtlijnen hebben betrekking op migratie en binnenlandse zaken. De Commissie heeft 10 toelichtende stukken ontvangen voor de richtlijn betreffende de voorwaarden voor binnenkomst en verblijf van onderdanen van derde landen met het oog op indiensttreding als seizoenarbeider 114 (met inbegrip van 2 concordantietabellen). Zij heeft 11 toelichtende stukken ontvangen over de richtlijn betreffende de voorwaarden voor toegang en verblijf van onderdanen van derde landen in het kader van een overplaatsing binnen een onderneming 115 (met inbegrip van 2 concordantietabellen). 

Een van de 20 richtlijnen betreft communicatienetwerken. De Commissie heeft 7 toelichtende stukken ontvangen voor de richtlijn inzake het collectief beheer inzake auteursrechten 116 (met inbegrip van 4 concordantietabellen). Deze horizontale richtlijn is complex en wordt vaak uitgevoerd door meer dan één wet en/of door de invoering van wijzigingen in bestaande juridische documenten. Dientengevolge is omzetting ook complex en de toelichtende stukken vergemakkelijken in hoge mate de beoordeling door de Commissie van de nationale omzettingsmaatregelen.

Eén van de 20 richtlijnen heeft betrekking op mededinging. De Commissie heeft 7 toelichtende stukken ontvangen (met inbegrip van 1 concordantietabel) voor de richtlijn schadevergoeding 117 .

Eén van de 20 richtlijnen betreft de milieusector. De Commissie heeft 9 toelichtende stukken ontvangen voor de richtlijn betreffende de beoordeling van de luchtkwaliteit 118 (met inbegrip van 2 concordantietablellen).

Eén van de 20 richtlijnen heeft betrekking op justitie en consumentzaken. De Commissie heeft 10 toelichtende stukken ontvangen voor de richtlijn betreffende het recht op toegang tot een advocaat in strafprocedures 119 (met inbegrip van 1 concordantietabel).

Eén van de 20 richtlijnen betreft gezondheid en voedselveiligheid. De Commissie heeft 16 toelichtende stukken ontvangen voor de tabaksrichtlijn 120 (met inbegrip van 10 concordantietabellen). Deze hebben verscheidene vormen, zoals concordantietabellen, overzichtsverslagen en toelichtingen.

Over het geheel genomen zijn niet alle lidstaten in 2016 hun toezeggingen nagekomen om toelichtende stukken in te dienen in combinatie met de nationale maatregelen tot omzetting van de richtlijnen in hun rechtsorde. Een eerste beoordeling van de ingediende toelichtende stukken laat zien dat de kwaliteit ongelijk is.

De Commissie zal in haar jaarverslagen over de toepassing van het recht van de EU, verslag blijven uitbrengen over toelichtende stukken aan het Parlement en de Raad.


III.Inbreukprocedures

Er zijn vier belangrijke soorten inbreuken op het EU-wetgeving:

a)niet-mededeling: een lidstaat heeft de Commissie niet tijdig in kennis gesteld van zijn maatregelen tot omzetting van de richtlijn;

b)non-overeenstemming/niet naleving: de Commissie is van mening dat de wetgeving van een lidstaat niet in overeenstemming is met de voorschriften van de richtlijnen van de EU;

c)inbreuken op de Verdragen, verordeningen en beschikkingen: de Commissie is van mening dat de wetgeving van een lidstaat niet in overeenstemming is met de voorschriften van de Verdragen, verordeningen en beschikkingen van de EU.

d)onjuiste/verkeerde toepassing: het recht van de EU wordt niet of niet correct toegepast door de nationale autoriteiten.

Inbreuken kunnen aan het licht komen door eigen onderzoek van de Commissie of onder haar aandacht worden gebracht door klachten of verzoekschriften van burgers, ondernemingen, ngo's of andere organisaties of op een andere manier. De Commissie stelt klagers actief op de hoogte van de beslissingen die in alle fases van de procedure worden genomen. 121 .

De inbreukprocedure op grond van artikel 258 VWE bestaat uit een precontentieuze fase en een contentieuze fase.

In de precontentieuze fase zendt de Commissie eerst een ingebrekestelling aan de lidstaat, met het verzoek om binnen een bepaalde termijn uitleg te verschaffen. Als de lidstaat niet antwoordt of het antwoord onbevredigend wordt geacht, zendt de Commissie de lidstaat een met redenen omkleed advies toe, met het verzoek dat binnen een bepaalde termijn op te volgen.

Indien de lidstaat het met redenen omkleed advies niet opvolgt, kan de Commissie de contentieuze procedure starten door de zaak op grond van artikel 258 VWEU aanhangig te maken bij het Hof van Justitie.

Wanneer de Commissie een zaak aanhangig maakt bij het Hof, omdat een lidstaat zijn verplichting tot mededeling van maatregelen ter omzetting van een volgens een wetgevingsprocedure aangenomen richtlijn niet is nagekomen, kan zij op grond van artikel 260, lid 3, VWEU, financiële sancties voorstellen.

Het Hof kan zich achter de Commissie scharen en besluiten dat de lidstaat zijn verplichtingen uit hoofde van het recht van de EU niet is nagekomen. Indien het Hof hiertoe besluit en de lidstaat niet het nodige doet om zijn verplichtingen na te komen, kan de Commissie de inbreukprocedure op grond van artikel 260, lid 2, VWEU voortzetten. Dit houdt in dat zij de lidstaat na toezending van een ingebrekestelling op grond van artikel 260, lid 2, VWEU opnieuw voor het Hof daagt. De Commissie kan het Hof in dat geval voorstellen financiële sancties in de vorm van een forfaitaire som en/of dwangsom per dag of een andere aangegeven periode op te leggen.

De Commissie publiceert regelmatig informatie over haar besluiten met betrekking tot inbreukprocedures op de portaalsite Europa 122

Op verzoek van nationale rechterlijke instanties kan het Hof van Justitie tevens prejudiciële beslissingen uitvaardigen op grond van artikel 267 VWEU om problemen met betrekking tot de overeenstemming van nationale wetgeving met EU-wetgeving aan te pakken. Prejudiciële beslissingen verschillen van inbreukbesluiten en bieden de Commissie een extra mogelijkheid om te zorgen dat schendingen van het recht van de EU die voortvloeien uit de nationale wetgeving of de toepassing ervan, worden opgelost. De Commissie geeft systematisch vervolg aan prejudiciële beslissingen, waarbij het Hof niet-overeenstemming in nationale wetgeving heeft vastgesteld.


IV.Fase voorafgaand aan de inleiding van de inbreukprocedure

1.Problemen identificeren

1.1.Onderzoek op eigen initiatief

Bij het onderzoeken van de uitvoering van het recht van de EU, start de Commissie zaken op eigen initiatief. In 2016 heeft zij 520 dergelijke onderzoeken ingeleid met behulp van het EU Pilot-mechanisme (EU Pilot wordt in punt 2 hieronder toegelicht), tegenover 578 in 2015.

1.2.Klachten en verzoekschriften

Het aantal nieuwe klachten in 2016 is het hoogste aantal sinds 2011. In 2015 was het aantal voor het eerst sinds 2011 gedaald (met ongeveer 9% ten opzichte van 2014).


De onderstaande grafiek bevat nog meer belangrijke gegevens over klachten van het publiek 123 :

Nog lopende publieke klachten einde jaar

3 098>Nog lopende klachten eind 2015
3 783>In 2016 geregistreerde nieuwe klachten
3 458>In 2016 behandelde klachten
= 3 423
>Nog lopende klachten eind 2016

In 2016 heeft de Commissie 3 783 nieuwe klachten geregistreerd. De drie lidstaten waartegen zij de meeste klachten indiende, waren Italië, Spanje en Frankrijk.

• Italië: 753 klachten, vooral betreffende werkgelegenheid, sociale zaken en inclusie (322 klachten), interne markt, industrie, ondernemerschap en midden- en kleinbedrijf (129 klachten), milieu (76 klachten).

• Spanje: 424 klachten, vooral betreffende justitie en consumentenzaken (149 klachten), werkgelegenheid, sociale zaken en inclusie (57 klachten), en belastingen en douane-unie (44 klachten). en

• Frankrijk: 325 klachten, vooral betreffende mobiliteit en vervoer (79 klachten), werkgelegenheid, sociale zaken en inclusie (60 klachten), en justitie en consumentenzaken (58 klachten).

De onderstaande grafiek toont de vijf beleidsterreinen waarop de meeste nieuwe klachten zijn ingediend. Deze vijf beleidsterreinen vertegenwoordigen 75% van alle in 2016 tegen de lidstaten ingediende klachten.


In 2016 heeft de Commissie 3 458 klachten behandeld. Nadat de Commissie een klacht heeft beoordeeld, kan zij met behulp van het EU-pilotmechanisme een onderzoek instellen om te verduidelijken of EU-regels zijn geschonden. In 2016 hebben niet alle klachten tot dergelijke onderzoeken geleid, en wel om de volgende redenen: in sommige gevallen was geen sprake van een inbreuk op de EU-wetten (2 253), was de Commissie niet bevoegd (86) of kon de betrokken correspondentie niet worden aangemerkt als klacht (667). De Commissie heeft 20 zaken niet vervolgd omdat de klagers hun klacht hebben ingetrokken. Deze 3 026 klachten zijn derhalve afgesloten.

Klachten die hebben geleid tot onderzoeken met behulp van het EU-pilotmechanisme hielden meestal verband met belastingen en douane (68 dossiers geopend onder EU-pilot), interne markt, industrie, ondernemerschap en midden- en kleinbedrijf (48 dossiers geopend) en justitie en consumentenzaken (26 dossiers geopend).

Deze klachten hadden ook voornamelijk betrekking op Spanje, Frankrijk en Italië.

• Spanje: 34 nieuwe EU Pilot-dossiers, waarvan het merendeel verband hield met klachten op het gebied van belastingen en douane-unie (7), werkgelegenheid (6), interne markt, industrie, ondernemerschap en midden- en kleinbedrijf (5); en mobiliteit en vervoer (4).

• Frankrijk: 33 nieuwe EU Pilot-dossiers, de meeste betroffen klachten over belastingen en douane (6); werkgelegenheid (4), interne markt, industrie, ondernemerschap en midden- en kleinbedrijf (4), en justitie en consumentenzaken (4),

• Italië: 23 nieuwe EU Pilot-dossiers, waarvan het merendeel verband hield met klachten op het gebied van belastingen en douane-unie (7), interne markt, industrie, ondernemerschap en midden- en kleinbedrijf (6), en werkgelegenheid (5).

Het Europees Parlement heeft de Commissie in 2016 via verzoekschriften en vragen gewezen op tekortkomingen in de uitvoering en toepassing van bepaalde EU-wetten door de lidstaten. Enkele voorbeelden:

·Milieu: De Commissie heeft een met redenen omkleed advies uitgebracht aan een lidstaat over onregelmatige omzetting van de richtlijn inzake de toegang van het publiek tot milieu-informatie 124 . In een ander geval met betrekking tot afvalbeheer is de Commissie bilateraal overleg begonnen met de betrokken lidstaten.


·Justitie en consumentenzaken: De Commissie is bilateraal overleg gestart met een lidstaat over erkenning van namen na een huwelijk.


·Belastingen: Op het gebied van directe belastingen heeft de Commissie vervolg gegeven aan een verzoekschrift met betrekking tot onroerendezaakbelasting. Zij is met de betrokken lidstaat bilaterale besprekingen gestart over mogelijke discriminatie van gepensioneerden uit de EU. In de douanesector is de Commissie met een aantal lidstaten bilaterale besprekingen gestart over de rechtenvermindering voor producten voor gehandicapten.


·Interne markt: De Commissie is bilaterale besprekingen gestart in een zaak over de naleving van de regels inzake overheidsopdrachten.

2.EU-pilot

De EU-pilotdialoog tussen de Commissie en de lidstaten is ingesteld om in toepasselijke gevallen in een vroeg stadium snel mogelijke inbreuken op het recht van de EU op te lossen. Er moet worden vermeden dat het gebruik van de EU-pilot een lange stap toevoegt aan de inbreukprocedure, die op zich een middel is om een probleemoplossende dialoog aan te gaan met een lidstaat. In lijn met de mededeling EU-wetgeving: Betere resultaten door betere toepassing; 125 de Commissie zal van nu af aan inbreukprocedures inleiden zonder een beroep te doen op het pilotmechanisme van de EU, tenzij een beroep op EU Pilot in een bepaald geval als nuttig wordt beschouwd.

In 2016 bereikte het aantal nieuwe EU Pilot-dossiers het laagste niveau sinds 2011 (zie onderstaande tabel).


De onderstaande tabel geeft de voornaamste EU Pilot-cijfers voor 2016 weer 126 :

Nog lopende EU Pilot-dossiers aan het einde van het jaar

1 260>Nog lopende EU Pilot-dossiers eind 2015
790>In 2016 geregistreerde nieuwe EU Pilot-dossiers
875>In 2016 behandelde EU Pilot-dossiers
= 1 175
>Nog lopende EU Pilot-dossiers eind 2016

In 2016 werden 790 nieuwe EU Pilot-dossiers geopend. Van deze nieuwe dossiers werden er 270 geopend naar aanleiding van klachten en vragen en 520 werden door de Commissie op eigen initiatief gestart.


De onderstaande grafiek geeft weer voor welke beleidsterreinen in 2016 de meeste nieuwe EU Pilot-dossiers zijn geopend:


In 2016 heeft de Commissie 875 EU Pilot-dossiers behandeld. Zij heeft 630 dossiers afgesloten na een bevredigend antwoord van de betrokken lidstaten. Dit resulteert in een oplossingspercentage van 72 %, wat lager is dan de niveaus van 2015 en 2014.

In 245 EU Pilot-dossiers achtte de Commissie het antwoord van de lidstaat ontoereikend en werd het dossier gesloten. Voor 233 zaken werd daarna een formele inbreukprocedure ingeleid (tegenover 201 in 2015). 65 van deze procedures waren gebaseerd op klachten en vragen en de overige 168 werden gestart op eigen initiatief van de Commissie.

De meeste EU Pilot-dossiers waarop een inbreukprocedure volgde, hadden betrekking op de volgende beleidsterreinen: milieu (53 zaken), interne markt, industrie, ondernemerschap en midden- en kleinbedrijf (38), energie (29) en belastingen en douane (25). Hongarije en Duitsland hadden het hoogste aantal dossiers in EU Pilot die vervolgd werden door middel van inbreukprocedures (respectievelijk 18 en 14 dossiers), gevolgd door Spanje en Polen (elk 13).


Aan het eind van 2016 waren 1 175 EU Pilot-dossiers nog niet afgesloten. De lidstaten met de meeste open dossiers waren Italië (98), Spanje (75) en Frankrijk (73). Het milieu bleef het belangrijkste beleidsterrein (295 open dossiers), gevolgd door justitie (161) en interne markt, industrie, ondernemerschap en midden- en kleinbedrijf (143).

De onderstaande tabel geeft het percentage opgeloste zaken voor EU-Pilots weer: Dit is het percentage dossiers dat de Commissie in 2016 heeft behandeld en heeft kunnen afsluiten zonder een inbreukprocedure te openen.


De lidstaten beschikken standaard over een termijn van 10 weken (70 dagen) om te reageren op de verzoeken om informatie van de Commissie in EU pilot-dossiers. De onderstaande grafiek toont hoeveel tijd elke lidstaat in 2016 gemiddeld nodig had om te reageren op verzoeken van de Commissie. Als de reactie niet duidelijk is of niet volstaat, kan de Commissie om verdere verduidelijking verzoeken of een formele inbreukprocedure inleiden.


V.De diverse fasen van de inbreukprocedure

1.Precontentieuze fase

In 2016 heeft de Commissie 986 nieuwe procedures ingeleid door een ingebrekestelling te verzenden. De onderstaande grafiek bevat een uitsplitsing naar lidstaat:


De volgende grafiek toont de belangrijkste beleidsterreinen waarop nieuwe procedures zijn ingeleid.


Voorts heeft de Commissie in 2016 de lidstaten 292 met redenen omklede adviezen toegezonden. Interne markt (92), mobiliteit en transport (42), financiële diensten (37) en milieu (33) waren de belangrijkste beleidsterreinen.

De onderstaande grafiek bevat een uitsplitsing naar lidstaat:


Eind 2016 waren er 1 657 inbreukzaken lopende. Dit is een aanzienlijke stijging ten opzichte van het vorige jaar en hoger dan alle voorgaande jaren, zoals de volgende tabel laat zien.


De onderstaande grafiek geeft per lidstaat het aantal inbreukzaken weer dat eind 2016 nog lopende was:

Inbreuken wegens te late omzetting

Inbreuken wegens onjuiste omzetting en/of onjuiste toepassing van EU-wetten

Belangrijkste cijfers: totaal aantal inbreuken


De onderstaande grafiek geeft het aantal inbreukzaken weer dat eind 2016 nog lopende was, opgesplitst naar beleidsterrein:


Ook na de inleiding van een inbreukprocedure blijven de Commissie en de lidstaat in dialoog om tot naleving te komen. Statistieken wijzen uit dat de lidstaten grote inspanningen doen om hun inbreukzaken op te lossen vóór het Hof een uitspraak doet 127 .

In 2016 heeft de Commissie:

•520 inbreukzaken afgesloten na toezending van een ingebrekestelling;

•126 zaken afgesloten na toezending van een met redenen omkleed advies; en

•18 zaken afgesloten nadat werd besloten om de zaak bij het Hof aanhangig te maken, maar nog voordat een verzoek werd ingediend. Voorts heeft de Commissie 9 zaken ingetrokken nog vóór het Hof een uitspraak deed.

2.Arresten van het Hof van Justitie op grond van de artikelen 258 en 260, lid 2, VWEU

In 2016 heeft het Hof 28 keer uitspraak gedaan op grond van artikel 258 VWEU, waarbij het de Commissie in 23 arresten in het gelijk stelde. De meeste arresten van het Hof hadden betrekking op

·Portugal (4, alle in het voordeel van de Commissie);

·Griekenland (3, alle in het voordeel van de Commissie);

·Spanje (3, alle in het voordeel van de Commissie);

·Verenigd Koninkrijk (2, waarvan één in het voordeel van de lidstaat).

·Nederland (2, waarvan één in het voordeel van de lidstaat);

·Polen (2, beide in het voordeel van de Commissie);

·Oostenrijk (1, in het voordeel van de lidstaat);

·België (1, in het voordeel van de Commissie);

·Bulgarije (1, in het voordeel van de Commissie);

·Cyprus (1, in het voordeel van de Commissie);

·Tsjechische Republiek (1, in het voordeel van de Commissie);

·Duitsland (1, in het voordeel van de Commissie);

·Frankrijk (1, in het voordeel van de Commissie);

·Hongarije (1, in het voordeel van de Commissie);

·Italië (1, in het voordeel van de Commissie);

·Luxemburg (1, in het voordeel van de Commissie);

·Malta (1, in het voordeel van de lidstaat); en

·Roemenië (1, in het voordeel van de Commissie);


Portugal (4), Griekenland (3) en Spanje (3) waren in 2016 het onderwerp van de meeste rechterlijke uitspraken op grond van artikel 258 VWEU.

De lidstaten nemen vaak de nodige maatregelen om het arrest van het Hof onverwijld na te komen. Echter, 95 inbreukprocedures waarvoor het Hof al een uitspraak had gedaan, waren eind 2015 nog lopende, omdat de Commissie van mening was dat de betrokken lidstaten arresten op grond van artikel 258 VWEU nog niet waren nagekomen. De voornaamste betrokken lidstaten waren Griekenland (14), Spanje (8), Duitsland en Italië (beiden 7). De zaken hadden vooral betrekking op het milieu (37), transport en mobiliteit(13), belasting en douane (9) en de interne markt (8).


Van deze 95 zaken waren er 3 reeds voor de tweede keer bij het Hof aanhangig gemaakt. Wanneer het Hof op grond van artikel 260, lid 2, VWEU financiële sancties oplegt, moet de in gebreke gebleven lidstaat de forfaitaire som onmiddellijk betalen, terwijl de dwangsom moet worden voldaan totdat het eerste en tweede arrest van het Hof volledig worden nagekomen. In 2016 heeft het Hof twee keer een uitspraak gedaan op grond van artikel 260, lid 2, VWEU. Het Hof heeft dwangsommen opgelegd aan Griekenland 128 en Portugal 129 . Eind 2016 waren tien inbreukprocedures nog steeds niet afgesloten na een arrest van het Hof op grond van artikel 260, lid 2, VWEU.


VI.Omzetting van richtlijnen

3.Te late omzetting

Het terugdringen van het aantal gevallen van te late omzetting is al heel lang een prioriteit van de Commissie. De Commissie stelt dan ook financiële sancties voor wanneer zij een lidstaat op grond van de artikelen 258 en 260, lid 3, VWEU voor het Hof van Justitie daagt omdat die zijn verplichting tot mededeling van maatregelen ter omzetting van een volgens een wetgevingsprocedure aangenomen richtlijn niet tijdig is nagekomen (zie punt VI.2).


Er moesten in 2016 70 richtlijnen worden omgezet, een stijging ten opzichte van 56 richtlijnen in 2015. Het aantal nieuwe inbreukzaken wegens te late omzetting steeg ook sterk, van 543 naar 847.

Eind 2016 waren nog 868 inbreukprocedures wegens te late omzetting lopende. Dit is een stijging van 67,5% ten opzichte van de 518 zaken die eind 2015 nog lopende waren.

Nog lopende inbreukzaken wegens te late omzetting aan het einde van het jaar

518>Nog lopende zaken wegens te late omzetting aan het eind van 2015
847>In 2016 geregistreerde nieuwe zaken wegens te late omzetting
498>In 2016 afgesloten zaken wegens te late omzetting
= 868
>Nog lopende zaken wegens te late omzetting aan het eind van 2016


De volgende grafiek toont het aantal inbreukprocedures wegens te late omzetting die eind 2016 nog lopende waren, per lidstaat en ongeacht het jaar waarin de procedure werd ingeleid.


De volgende grafiek toont het aantal nieuwe inbreukzaken wegens te late omzetting (847 in totaal) dat in 2016 is ingeleid, per lidstaat.


De volgende grafiek geeft weer voor welke beleidsterreinen in 2016 de meeste nieuwe procedures zijn ingeleid:


Tegen 27 lidstaten werden nieuwe zaken ingeleid voor late omzetting van de richtlijn inzake maatregelen ter vermindering van de kosten voor het aanleggen van elektronische communicatienetwerken met hoge snelheid 130 . Daarnaast werd tegen 26 lidstaten een procedure ingeleid wegens te late omzetting van de richtlijn inzake weefsels en cellen van menselijke oorsprong 131 . De Commissie heeft 23 procedures ingeleid over late omzetting van de richtlijn inzake collectief beheer van auteursrechten en naburige rechten. 132

4.Zaken die op grond van artikel 258 en artikel 260, lid 3, VWEU bij het Hof van Justitie aanhangig zijn gemaakt

Op grond van artikel 260, lid 3, VWEU kan de Commissie, zelfs wanneer zij wegens onvolledige omzetting een zaak op grond van artikel 258 VWEU voor de eerste keer aanhangig maakt bij het Hof van Justitie, financiële sancties voorstellen. Deze vernieuwing, die bij het Verdrag van Lissabon is ingevoerd, moet de lidstaten er verder toe aanzetten richtlijnen tijdig om te zetten. Bij het vaststellen van de omvang van de voorgestelde financiële sanctie volgt de Commissie het beleid dat is vastgelegd in de mededeling over de uitvoering van artikel 260, lid 3, VWEU 133 . In haar mededeling over handhavingsbeleid: EU-wetgeving: Betere resultaten door betere toepassing 134  kondigde de Commissie aan dat voor na de publicatie hiervan ingeleide inbreukzaken zij het Hof systematisch zou vragen om een forfaitaire som alsmede een dwangsom op te leggen.

Ook in 2016 heeft de Commissie bij het Hof van Justitie een aantal inbreukzaken wegens te late omzetting aanhangig gemaakt, waarbij zij verzocht om op grond van artikel 260, lid 3, VWEU een dwangsom per dag op te leggen. In 2016 heeft zij 2 lidstaten naar het Hof verwezen: Luxemburg (2 zaken) 135 en Roemenië (1 zaak) 136 . In 4 andere gevallen heeft de Commissie een verwijzingsbesluit genomen, maar hebben de lidstaten de omzettingsmaatregelen aangenomen alvorens het verzoek bij het Hof werd ingediend, en werd de procedure voor het Hof dus voorkomen. Deze zaken betroffen te late omzetting van de richtlijn inzake de gemeenschappelijke Europese spoorwegruimte (Griekenland), 137 de richtlijn inzake herstel en afwikkeling van banken 138 (Roemenië en de Tsjechische Republiek) en de richtlijn ter voorkoming van overmatig vertrouwen in ratings 139 (Luxemburg).

De lidstaten hebben in 2016 extra inspanningen gedaan om nog vóór het arrest van het Hof van Justitie voor volledige omzetting te zorgen. Desondanks waren er nog vijf inbreukzaken lopende waarin een dwangsom per dag werd voorgesteld: 1 zaak tegen elk van de lidstaten België, Nederland, Polen, Roemenië en Zweden.


VII.Conclusies


Het hoge aantal inbreukprocedures, dat in 2016 steeg tot het hoogste aantal in vijf jaar, blijft een ernstige zorg. Door niet te zorgen voor een tijdige en correcte omzetting van de EU-wetgeving, worden burgers en ondernemingen per slot van rekening hun voordelen op grond van het recht van de EU ontnomen. De Commissie hecht derhalve veel belang aan de effectieve toepassing van de wetgeving.

De taak van de toepassing, implementatie en handhaving van EU-wetgeving wordt gedeeld door de EU en de lidstaten. De Commissie zal de lidstaten tijdens de uitvoeringsfase de nodige steun en bijstand blijven verlenen. In lijn met de mededeling EU-wetgeving: Betere resultaten door betere toepassing; de Commissie concentreert haar inspanningen op problemen waarvoor handhavingsmaatregelen echt een verschil kunnen maken. Tegelijkertijd zal zij haar reactie versterken bij het vervolgen van inbreuken op de het recht van de EU middel van inbreukprocedures. Om snellere naleving te waarborgen en om de beleidsprioriteiten te kunnen uitvoeren, zal zij van nu af aan inbreukprocedures inleiden zonder een beroep te doen op het EU Pilot-mechanisme, tenzij een beroep op EU Pilot in een bepaald geval als nuttig wordt beschouwd. De Commissie heeft ook het sanctiebeleid krachtens artikel 260, lid 3, VWEU versterkt voor gevallen waarin lidstaten hun maatregelen ter omzetting van een richtlijn die is aangenomen op grond van een wetgevingsprocedure niet tijdig meedelen.

Deze meer strategische aanpak van handhaving, gecombineerd met tijdige en doeltreffende actie van de Commissie, heeft tot doel de betere toepassing van het recht van de EU ten voordele van iedereen te waarborgen.


METHODOLOGIE EN TOELICHTING

I.Jaarverslag

1.Problemen identificeren

Eerste tabel: Aantal klachten (2012-2016)

Deze toont het totaal aantal klachten dat de Commissie voor de jaren 2012-2016 geregistreerd heeft.

Tweede tabel: Nog lopende publieke klachten einde jaar

De eerste kolom toont het aantal open klachten dat overgeheveld werd uit 2015. De tweede kolom toont het aantal nieuwe klachten dat in 2016 werd geregistreerd. De derde kolom toont het aantal klachten met betrekking waartoe de Commissie in 2016 een besluit heeft genomen. De vierde kolom toont het aantal klachten dat eind 2016 lopende was (berekend door het optellen van het eerste en tweede getal en vervolgens aftrekken van het derde getal).

Derde tabel: In 2016 geregistreerde nieuwe klachten: belangrijkste beleidsterreinen 140

Deze toont de belangrijkste beleidsterreinen waarvoor in 2016 nieuwe klachten werden geregistreerd.

2.EU-pilot

Eerste tabel: Aantal EU Pilot-dossiers (2012-2016)

Deze toont het totale aantal EU Pilot-dossiers dat de Commissie in de jaren 2012-2016 heeft geopend.

Tweede tabel: Nog lopende EU Pilot-dossiers aan het einde van het jaar

De eerste kolom toont het aantal open EU Pilot-dossiers dat is overgeheveld uit 2015. De tweede kolom toont het aantal nieuwe pilotdossiers dat in 2016 werd geregistreerd. De derde kolom toont het aantal dossiers met betrekking waartoe de Commissie in 2016 een besluit heeft genomen. De vierde kolom toont het aantal EU Pilot-dossiers dat eind 2016 lopende was (berekend door het optellen van het eerste en tweede getal en vervolgens aftrekken van het derde getal).

Derde tabel: Nog lopende EU Pilot-dossiers eind 2016: belangrijkste beleidsterreinen

Deze toont de beleidsterreinen waarvoor de nieuwe EU Pilot-dossiers in 2016 werden geopend.

Vierde tabel: EU Pilot-dossiers: Gemiddeld percentage opgeloste zaken in de EU (2012-2016)

Deze toont het totale aantal EU Pilot-dossiers dat de Commissie in de afgelopen 4 jaar heeft afgesloten zonder een inbreukprocedure te openen.

Vijfde tabel: EU Pilot-dossiers: Percentage opgeloste zaken tegenover het aantal in 2016 behandelde dossiers

Deze toont het oplossingspercentage voor EU Pilot-dossiers, dat wil zeggen het percentage dossiers dat de Commissie in 2016 heeft behandeld en heeft kunnen afsluiten zonder een inbreukprocedure te openen.

Zesde tabel: EU Pilot-dossiers: Reactietijd van de lidstaten in 2016 (in dagen)

Deze toont de gemiddelde reactietijd in EU Pilot van elke lidstaat in 2016.

3.Inbreukprocedures

Eerste tabel: Nieuwe inbreukzaken op 31 december 2016

Deze toont het aantal nieuwe inbreukzaken dat in 2016 werd geopend, per lidstaat.

Tweede tabel: Nieuwe inbreukprocedures geopend in 2016: belangrijkste beleidsterreinen

Deze toont de belangrijkste beleidsterreinen waarvoor de nieuwe inbreukzaken in 2016 werden geopend.

Derde tabel: In 2016 aan de lidstaten gezonden met redenen omklede adviezen

Deze toont het aantal in 2016 aan de lidstaten gezonden met redenen omklede adviezen.

Vierde tabel: Nog lopende inbreukzaken aan het einde van het jaar (2012-2016)

Deze toont het aantal inbreukzaken dat nog lopende was op 31 december van elk jaar van 2012 tot 2016.

Vijfde: tabel: Lopende inbreukzaken op 31 december 2016

Deze cijfers tonen alle procedures die de Commissie tegen elke lidstaat heeft ingeleid door het verzenden van een ingebrekestelling op grond van artikel 258 VWEU. Dit omvat brieven die in 2016 of daarvoor zijn verzonden, ongeacht de fase die de zaken hebben bereikt. Alleen zaken die nog niet door middel van een formeel besluit zijn afgesloten, worden weergegeven. De tabel maakt voor elke lidstaat onderscheid tussen inbreuken voor onjuiste omzetting en/of onjuiste toepassing van het recht van de EU aan de ene kant en inbreuken wegens te late omzetting aan de andere kant.

Bijgevolg omvatten de cijfers alle zaken die op 31 december 2016:

zich in de precontentieuze fase bevonden (ingebrekestelling, met redenen omkleed advies of besluit tot verwijzing naar het Hof op grond van artikel 258 VWEU);

aanhangig waren bij het Hof op grond van artikel 258 VWEU of artikel 260, lid 3, VWEU;

waren beslecht door een uitspraak van het Hof, maar waarvoor de Commissie nog niet kon bevestigen dat de lidstaat de uitspraak correct had uitgevoerd;

zich in de tweede precontentieuze fase bevonden (ingebrekestelling of verwijzingsbesluit op grond van artikel 260, lid 2, VWEU);

aanhangig waren bij het Hof krachtens een tweede verwijzing; of

voor de tweede keer waren beslecht door een uitspraak van het Hof, maar waarvoor de Commissie nog niet kon bevestigen dat de lidstaat de tweede uitspraak correct had uitgevoerd;

Dit cijfer omvat bijvoorbeeld niet lopende EU Pilot-dossiers. Het omvat ook geen EU Pilot-dossiers ten aanzien waarvan de Commissie de reactie van de lidstaten van de hand heeft gewezen maar nog geen ingebrekestelling op grond van artikel 258 VWEU heeft verstuurd.

Zesde tabel: Lopende inbreukzaken eind 2016: beleidsterreinen

Deze toont de uitsplitsing per beleidsterrein van de op 31 december 2016 lopende inbreukzaken.

4.Omzetting van richtlijnen

Eerste tabel: Richtlijnen en inbreukzaken wegens te late omzetting

Deze toont hoeveel richtlijnen in de jaren 2012-2016 moesten worden omgezet en hoeveel nieuwe inbreukzaken wegens te late omzetting in deze periode zijn ingeleid.

Tweede tabel: Nog lopende inbreukzaken wegens te late omzetting aan het einde van het jaar

De eerste kolom toont het aantal inbreukzaken wegens te late omzetting dat werd overgeheveld uit 2015. De tweede kolom toont het aantal nieuwe inbreukzaken wegens te late omzetting dat in 2016 werd geregistreerd. De derde kolom toont het aantal klachten met betrekking waartoe de Commissie in 2016 een besluit heeft genomen. De vierde kolom toont het aantal inbreukzaken wegens te late omzetting dat eind 2016 lopende was (berekend door het optellen van het eerste en tweede getal en vervolgens aftrekken van het derde getal).

Derde tabel: Nog lopende inbreukzaken wegens te late omzetting op 31 december 2016

Deze toont het aantal inbreukprocedures per lidstaat wegens te late omzetting die op 31 december 2016 aanhangig waren, ongeacht het jaar waarin de procedure werd ingeleid.

Vierde tabel: Nieuwe inbreukprocedures betreffende te late omzetting

Dit cijfer toont het aantal ingebrekestellingen dat in 2016 op grond van artikel 258 VWEU aan elke lidstaat werd verzonden op grond van ontbrekende of onvolledige mededeling van nationale omzettingsmaatregelen. Dit cijfer is reeds opgenomen in het totaal aantal nieuwe inbreukzaken dat in 2016 tegen de lidstaat werd ingeleid, dus het mag niet worden opgeteld bij het cijfer dat wordt vermeld in de eerste tabel van het deel algemene statistieken.

Houd er rekening mee dat niet al deze nieuwe inbreukzaken wegens te late omzetting op 31 december 2016 per definitie nog lopende waren. Als de Commissie bijvoorbeeld in maart 2016 een inbreukprocedure wegens te late omzetting heeft ingeleid door het verzenden van een ingebrekestelling, zou deze procedure worden opgeteld bij de nieuwe inbreukzaken, zelfs als de Commissie de zaak in oktober 2016 heeft afgesloten omdat de lidstaat mededeling deed van volledige omzetting.

Vijfde tabel: Nieuwe inbreukprocedures betreffende te late omzetting geopend in 2016: belangrijkste beleidsterreinen

Deze toont de belangrijkste beleidsterreinen waarop in 2016 procedures wegens late omzetting zijn ingeleid.


(1) Artikel 291, lid 1, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU).
(2) Artikel 17 VEU "[De Commissie] ziet toe op de toepassing van zowel de Verdragen als de maatregelen die de instellingen krachtens deze Verdragen vaststellen. [Zij] ziet [...] toe op de toepassing van het recht van de Unie".
(3) Het artikel 260, leden 2 en 3, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU).
(4) Mededeling EU-wetgeving: betere resultaten door betere toepassing, C(2016) 8600 , PB C 18, 19 januari 2017.
(5) SWD(2017) 259 en SWD(2017) 260.
(6) C(2016) 8600 , PB C 18, 19 januari 2017.
(7) Richtlijn 2014/54/EU .
(8) Richtlijn 2014/67/EU .
(9) Richtlijn 2013/35/EU .
(10) Richtlijn 2014/27/EU.
(11) Richtlijn 2010/32/EU .
(12) COM(2016) 316 definitief .
(13) Richtlijn (EU) 2015/2203 .
(14) Richtlijn 2014/89/EU .
(15) Richtlijn 2014/61/EU .
(16) Richtlijn 2014/26/EU .
(17) Richtlijn 2013/37/EU.
(18) COM(2015) 80 .
(19) Richtlijnen 2009/72/EG en 2009/73/EG .
(20) Richtlijn 2010/31/EU .
(21) Richtlijn 2013/51/Euratom .
(22) Richtlijn 2011/70/Euratom .
(23) Richtlijn 2012/27/EU .
(24) Richtlijn 2013/30/EU .
(25) Richtlijn 2009/28/EC .
(26) Richtlijn 2009/119/EC .
(27) Verordening (EU) nr. 994/2010 .
(28) Richtlijnen 2008/101/EG en 2009/29/EG .
(29) Richtlijn 2009/30/EG .
(30) Richtlijn 2009/31/EG .
(31) Zaak C-246/12P ; Ellinika Nafpigeia/Commissie.
(32) Richtlijn 2014/104/EU .
(33) COM(2015) 550 definitief .
(34) COM(2016) 356 definitief.
(35) Richtlijn 2006/123/EG .
(36) Richtlijn 2007/46/Eg en Verordening (EG) nr.  715/2007 .
(37) Richtlijn 2014/23/EU , Richtlijn 2014/24/EU , Richtlijn 2014/25/EU .
(38) Richtlijnen 2014/31/EU , 2014/32/EU en 2015/13/EU .
(39) Richtlijnen 2013/53/EU , 2014/29/EU , 2014/30/EU , 2014/33/EU , 2014/34/EU , 2014/35/EU , 2014/53/EU en 2014/68/EU .
(40) Richtlijnen 2014/28/EU en 2016/970/EU .
(41) Richtlijn 2013/55/EU .
(42) COM(2015) 468 definitief.
(43) COM(2016) 601 definitief.
(44) Richtlijn 2013/50/EU .
(45) Richtlijnen 2013/34/EU en 2014/56/EU .
(46) Richtlijn 2014/91/EU .
(47) Richtlijn 2014/17/EU .
(48) Chmielewski, C-255/14 .
(49) Verordening (EU) nr.  524/2013 .
(50) Richtlijn 2013/11/EU .
(51) Richtlijn 2011/83/EU .
(52) Richtlijn 2005/29/EG .
(53) Richtlijn 2014/92/EU .
(54) Richtlijn 90/314/EEG .
(55) Richtlijn 2015/2302/EU , waarvoor de uiterste datum voor omzetting verstrijkt op 1 januari 2018.
(56) Richtlijn 2008/122/EC .
(57) Richtlijn 2004/23/EG .
(58) Richtlijn 2011/24/EU .
(59) Richtlijnen 1999/74/EG en 2008/120/EG .
(60) Richtlijn 2004/52/EG .
(61) Richtlijn 2014/94/EU .
(62) Richtlijn 2009/18/EG .
(63) Richtlijn 2009/16/EG .
(64) Richtlijn 2009/15/EG .
(65) Richtlijn 2006/126/EG .
(66) Richtlijnen 2012/34/EU , 2008/57/Eg en 2004/49/EG .
(67) Richtlijn 2013/36/EU .
(68) Richtlijn 2014/49/EU .
(69) Richtlijn 2014/59/EU .
(70) COM(2014) 158 definitief/2 .
(71) Richtlijn 2016/343 .
(72) Richtlijn 2016/800 .
(73) Richtlijn 2016/1919 .
(74) Richtlijn 2012/29/EU .
(75) Richtlijn 2010/64/EU.
(76) Richtlijn 2012/13/EU .
(77) Richtlijn 2011/99/EU .
(78) Richtlijn 2014/57/EU .
(79) Verordening (EU) nr. 2016/679 .
(80) Richtlijn 95/46/EG .
(81) Richtlijn (EU) 2016/680.
(82) Kaderbesluit 2008/977/JBZ van de Raad.
(83) COM(2015) 185 definitief.
(84) Verordening (EU) nr.  98/2013 .
(85) Kaderbesluit 2006/960/JBZ van de Raad.
(86) Beschikkingen 2008/615/JBZ en 2008/616/JBZ .
(87) Richtlijn 2011/36/EU .
(88) Richtlijn 2011/93/EU .
(89) Richtlijn 2013/40/EU .
(90) Richtlijn 2014/42/EU .
(91) COM(2015) 240 definitief .
(92) Richtlijn 2013/32/EU .
(93) Richtlijn 2013/33/EU .
(94) Richtlijn 2011/51/EU .
(95) Verordening (EU) nr.  603/2013 .
(96) Richtlijn 2008/115/EG .
(97) Richtlijn 2014/36/EU .
(98) Voorstel voor een richtlijn inzake een systeem van controles voor de veilige exploitatie van de ro-ro-veerboten en hogesnelheidspassagiersvaartuigen in geregelde diensten COM(2016) 371 ; Voorstel voor een richtlijn tot wijziging van richtlijn 2009/45/EG inzake veiligheidsvoorschriften en -normen voor passagiersschepen COM(2016)369 en Voorstel voor een richtlijn tot wijziging van richtlijn 98/41/Eg op de registratie van de opvarenden van passagiersschepen die vanuit of naar havens in de lidstaten van de Gemeenschap varen COM(2016) 370 .
(99) Het beleid is opgenomen in een (1) gezamenlijke politieke verklaring van 28 september 2011 tussen de Commissie en de lidstaten (( PB 2011/C 369/02 ) en (2) een gezamenlijke politieke verklaring van 27 oktober 2011 tussen het Europees Parlement, de Raad en de Commissie ( PB 2011/C 369/03 ).
(100)  De standaardoverweging in dergelijke richtlijnen luidt als volgt: Lidstaten 'verbinden zich ertoe de kennisgeving van omzettingsmaatregelen vergezeld te doen gaan van één of meer toelichtende stukken, die de vorm kunnen aannemen van concordantietabellen of andere stukken met hetzelfde doel'. De Commissie zal 'bij de indiening van de betreffende voorstellen per geval de noodzaak en de proportionaliteit van het verstrekken van toelichtende stukken rechtvaardigen'.
(101)  Enkele lidstaten beschikken voor een aantal van deze 70 richtlijnen over een overgangsperiode, en voor een aantal andere lidstaten geldt dit niet.
(102)  Richtlijn 2014/17/EU .
(103)  Richtlijn 2014/49/EU .
(104)  Richtlijn 2014/56/EU .
(105)  Richtlijn 2014/91/EU .
(106)  Richtlijn 2014/92/EU .
(107)  Richtlijn 2013/55/EU .
(108)  Richtlijn 2014/23/EU .
(109)  Richtlijnen 2014/24/EU en 2014/25/EU .
(110)  Richtlijn 2016/970/EU .
(111)  Richtlijn 2013/35/EU .
(112)  Richtlijn  2014/54/EU .
(113)  Richtlijn 2014/112/EU.
(114)  Richtlijn 2014/36/EU .
(115)  Richtlijn 2014/66/EU.
(116)  Richtlijn 2014/26/EU .
(117)  Richtlijn 2014/104/EU .
(118)  Richtlijn 2015/1480/EU .
(119)  Richtlijn 2013/48/EU .
(120)  Richtlijn 2014/40/EU .
(121)  Bijlage bij mededeling EU-wetgeving: Betere resultaten door betere toepassing C(2016) 8600 , PB C 18 van 19 januari 2017.
(122)   Besluiten inzake inbreuken van de Commissie.
(123)  Het aantal klachten dat eind 2016 lopende was (d) wordt berekend door het optellen van het aantal klachtendossiers dat aan het eind van 2015 lopende was (a) en de in 2016 geopende klachten, en vervolgens het aantal in 2016 behandelde klachten (c) hiervan af te trekken (a+b-c=d).
(124)  Richtlijn 2003/4/EG .
(125)   C(2016) 8600 , PB C 18, 19 januari 2017.
(126)  Het aantal EU Pilot-dossiers dat eind 2016 lopende was (d) wordt berekend door het optellen van het aantal dossiers dat aan het eind van 2015 lopende was (a) en de in 2016 geopende dossiers, en vervolgens het aantal in 2016 behandelde dossiers (c) hiervan af te trekken (a+b-c=d).
(127)  De genoemde cijfers hebben betrekking op alle inbreukzaken, ongeacht de aanleiding (klacht, eigen initiatief van de Commissie of te late omzetting van een richtlijn door lidstaten).
(128)  Commissie/Griekenland, C-584/14 (forfaitaire som van 10 miljoen euro; dwangsom: 30 000 euro voor elke dag vertraging in het nemen van de nodige maatregelen om te voldoen aan de uitspraak op grond van artikel 258 VWEU.
(129)  Commissie/Portugal, C-557/14 (forfaitaire som van 3 miljoen euro; dwangsom: 8 000 euro voor elke dag vertraging in het uitvoeren van de nodige maatregelen om te voldoen aan de uitspraak op grond van artikel 258 VWEU.
(130)  Richtlijn 2014/61/EU .
(131)  Richtlijnen 2015/565/EU  en 2015/566/EU .
(132)  Richtlijn 2014/26/EU .
(133)   PB C 12 van 15.1.2011, blz. 1-5.
(134)  C(2016) 8600, PB C 18 van 19 januari 2017.
(135)  Commissie/Luxemburg, C-489/16. De Commissie heeft Luxemburg voor het Hof gedaagd wegens onvolledige omzetting van de richtlijn inzake de gemeenschappelijke spoorwegruimte. Ze stelde daarbij een dwangsom voor van 8 710 euro per dag. Commissie/Luxemburg, C-511/1 6. De Commissie heeft Luxemburg voor het Hof gedaagd wegens onvolledige omzetting van richtlijn 2014/27/EU om deze in overeenstemming te brengen met verordening (EG) nr.  1272/2008 inzake de indeling, etikettering en verpakking van stoffen en mengsels. Zij stelde daarbij een dwangsom voor van 8 710 euro per dag.
(136)  Commissie/Roemenië, C–62/156 . De Commissie heeft Roemenië voor het Hof gedaagd wegens onvolledige omzetting van de richtlijn inzake het zwavelgehalte van scheepsbrandstoffen. Ze stelde daarbij een dwangsom voor van 38 042.60 euro per dag. Roemenië heeft vervolgens de noodzakelijke wettelijke maatregelen genomen en daarom heeft de Commissie deze zaak bij het Hof ingetrokken.
(137)  Richtlijn 2012/34/EU.
(138)  Richtlijn 2014/59/EU .
(139)  Richtlijn 2013/14/EU .
(140)  De gegevens over beleidsterreinen waarnaar in het hoofdverslag en in de delen over de lidstaten wordt verwezen, zijn gebaseerd op informatie die beschikbaar is in de centrale databank voor inbreukprocedures van de Commissie. Deze beleidsterreinen zijn de volgende: landbouw en plattelandsontwikkeling, begroting; klimaatactie; communicatienetwerken, inhoud en technologie; mededinging; onderwijs en cultuur; economische en financiële zaken; financiële stabiliteit en kapitaalmarktunie; nabuurschap en uitbreidingsonderhandelingen; werkgelegenheid; energie; milieu; migratie en binnenlandse zaken; justitie en consumentenzaken; visserij en maritieme zaken; interne markt, industrie, ondernemerschap en midden- en kleinbedrijf; mobiliteit en vervoer; regionaal beleid; gezondheid en voedselveiligheid; belastingen en douane; handel.