Artikelen bij COM(2019)334 - Follow-up van de kwijting voor het begrotingsjaar 2017 (Samenvatting)

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

EUROPESE COMMISSIE

Brussel, 2.7.2019

COM(2019) 334 final

VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

over de follow-up van de kwijting voor het begrotingsjaar 2017 (Samenvatting)


Verslag over de follow-up van de verzoeken in de kwijtingsresoluties van het Europees Parlement en in de aanbeveling tot kwijting van de Raad voor het begrotingsjaar 2017


   Inleiding

Op 26 maart 2019 heeft het Europees Parlement - op aanbeveling van de Raad - kwijting verleend aan de Commissie voor het begrotingsjaar 2017. In zijn kwijtingsresolutie keek het Parlement niet alleen naar het financieel beheer van de begroting 2017 en de programma- en beleidsresultaten, maar maakte het ook de balans op van de bijdragen die het tijdens de zittingsperiode 2014-2019 had geleverd aan het vestigen van structuren voor goed financieel beheer in de Commissie en in de lidstaten.

Het Europees Parlement en de Raad erkennen dat tijdens deze periode aanzienlijke verwezenlijkingen zijn bereikt:

-Er wordt meer gefocust op programma- en beleidsresultaten door het Europees Parlement, de Raad, de Europese Rekenkamer en de Commissie. Het prestatiekader voor de EU-begroting wordt door de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling als het meest geavanceerde van al haar leden aangemerkt. De Commissie heeft haar prestatierapportering in haar jaarlijkse geïntegreerd pakket voor financiële verslaglegging verbeterd. Deze scherpere focus op prestaties kwam tot uiting in de kwijtingsprocedure, waarbij de discussie zich meer dan in het verleden toespitste op de resultaten die met de EU-begroting zijn geboekt.

-De Europese Rekenkamer erkende dat het beheer van de EU-financiën voortdurend beter wordt door - voor de tweede keer sinds zij in 1994 begon met het afgeven van een jaarlijkse betrouwbaarheidsverklaring - een oordeel met beperking, en geen afkeurend oordeel, te geven over de wettigheid en regelmatigheid van de betalingen.

-De Europese Rekenkamer gaf ook opnieuw een goedkeurend oordeel over de jaarrekening van de EU-begroting en over de ontvangsten.

-Het totale foutenpercentage voor de uitgaven is gedaald tot 2,4 % voor het begrotingsjaar 2017 (was 3,1 % voor 2016, 3,8 % voor 2015 en 4,4 % voor 2014).

-Op rechten gebaseerde betalingen (bv. betalingen in verband met rechtstreekse steun aan landbouwers, Erasmus-studenten, begrotingssteun aan derde landen en bezoldigingen van EU-personeel), die in 2017 meer dan de helft van de betalingen uit de EU-begroting uitmaakten, vertoonden geen materiële fouten.

-Er is een nieuw financieel reglement van de EU goedgekeurd, dat onder andere voorziet in een vereenvoudiging van de regels, een versterking van de “single audit”-benadering en meer rekening en verantwoording.

Deze positieve ontwikkelingen weerspiegelen de voortdurende en constructieve samenwerking tussen het Europees Parlement, de Raad, de Commissie en de Europese Rekenkamer.

Tijdens het plenaire debat op 26 maart 2019 onderstreepte de rapporteur van het Europees Parlement voor de kwijting betreffende de algemene begroting 2017 van de EU voor de Commissie en de uitvoerende agentschappen, mevrouw Ayala Sender, het belang van samen leren om een uitvoering van de Uniebegroting overeenkomstig de doelstellingen (wat betreft de prioriteiten en wat betreft de regelmatigheid en wettigheid) te waarborgen. 

Het voorzitterschap van de Raad, vertegenwoordigd door de heer Ciamba, merkte op dat “het Europees Parlement en de Raad over het algemeen dezelfde aanpak voorstaan. Wij zijn verheugd over de onmiskenbare verbeteringen en willen dat het goede werk van de autoriteiten van de lidstaten, van de Commissie en van de Rekenkamer wordt voortgezet en nog verder verbeterd. Wij moeten een duidelijk signaal afgeven aan de Europese burgers en belastingbetalers dat EU-middelen op een verantwoordelijke en verantwoorde manier worden gebruikt.”

Volgens de voorzitter van de Europese Rekenkamer, de heer Lehne, zijn de kwijtingsbesluiten van het Europees Parlement nooit een blanco cheque en maken zij deel uit van een ruimer samenwerkingsproces.

De kwijtingsprocedure biedt alle belanghebbenden de gelegenheid om na te denken over de voorbije ontwikkelingen, goede praktijken en zwakke punten te identificeren om het financieel beheer verder te verbeteren en betere resultaten te boeken met de EU-begroting.

De lessen die uit het verleden zijn getrokken (bijvoorbeeld via de kwijtingsprocedures, de werkzaamheden van de Europese Rekenkamer en de evaluaties van de Commissie) zijn meegenomen in de ontwerpvoorstellen van de Commissie voor het volgende meerjarig financieel kader, om het prestatiekader te verbeteren, de regels verder te vereenvoudigen en nieuwe uitdagingen aan te pakken door moderne financieringsbronnen in te voeren en de EU-begroting beter te beschermen tegen algemene tekortkomingen op het gebied van de rechtsstaat in de lidstaten.

De tijdens de kwijtingsprocedure voor het begrotingsjaar 2017 door het Europees Parlement en de Raad aan de Commissie gerichte verzoeken waren vooral gericht op:

-de programma- en beleidsresultaten;

-rekening en verantwoording, o.a. wat betreft de methodologie voor de berekening van foutenpercentages;

-de opname van Europese financiering;

-andere specifieke kwesties zoals belangenvermenging.

De Commissie behandelt de belangrijkste verzoeken in dit verslag, dat deel uitmaakt van het geïntegreerd pakket voor financiële verslaglegging 2018. De gedetailleerde antwoorden op de specifieke kwijtingsverzoeken van het Europees Parlement en de Raad over 2017, met inbegrip van verzoeken met betrekking tot speciale verslagen van de Europese Rekenkamer, zullen in een latere fase worden gepubliceerd.

1.Programma- en beleidsresultaten

Het Europees Parlement en de Raad onderstreepten dat de EU-begroting voor 2017 de uitvoering van de prioriteiten en het beleid van de EU met succes heeft ondersteund door de begrotingsmiddelen van de lidstaten aan te vullen.

Zoals door het Europees Parlement is opgemerkt, was dit met name het geval voor Horizon 2020, het programma van de Europese Unie voor het concurrentievermogen van kleine en middelgrote ondernemingen (Cosme), het Cohesiefonds en het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling, de programma’s voor plattelandsontwikkeling, alsmede voor het Fonds voor asiel, migratie en integratie en humanitaire hulp in tachtig landen.

Het Europees Parlement en de Raad verzochten de Commissie beter te rapporteren over de wijze waarop zij gebruikmaakt van de prestatie-informatie. De Commissie verstrekt geactualiseerde informatie over de geboekte resultaten in haar prestatieverslagen en legt meer de nadruk op de kwaliteit van gegevens en op de rapportage over de wijze waarop prestatie-informatie worden gebruikt. Zo zijn de conclusies van de prestatie-audits van de lopende programma’s, de programmamonitoring en de tussentijdse evaluaties verwerkt in de uitgebreide uitgavenevaluatie bij de voorstellen van de Commissie voor het toekomstige meerjarig financieel kader en de sectorale programma’s, teneinde de focus van de toekomstige programma’s op resultaten te versterken. Aan dit verzoek werd volledig gevolg gegeven met de goedkeuring van het jaarlijks beheers- en prestatieverslag van 25 juni 2019.

Voorts heeft de Commissie voor elk programma uitgebreide prestatie-informatie verschaft in de programmaverklaringen die het voorstel voor de ontwerpbegroting van de EU voor 2020 vergezellen. Bedoeling is dat deze informatie door de begrotingsautoriteit wordt gebruikt in haar besluitvorming.

Voor het volgende meerjarig financieel kader heeft de Commissie voorgesteld om de resultaatgerichtheid van alle programma’s te versterken door duidelijkere doelstellingen vast te stellen en de nadruk te leggen op een kleiner aantal prestatie-indicatoren van hogere kwaliteit. Hierdoor moet het gemakkelijker worden om de resultaten te monitoren en te meten en passende actie te ondernemen.

Het voorstel voor het volgende meerjarig financieel kader is meer gestroomlijnd, er is gesnoeid in het aantal programma’s en versnipperde financieringsbronnen worden samengebracht in nieuwe geïntegreerde programma’s. Er is voorgesteld de connectie tussen het Europees semester en financiering uit het Cohesiefonds aan te halen en in het gemeenschappelijk landbouwbeleid zal de klemtoon minder op conformiteit en regels en meer op resultaten en prestaties worden gelegd, bijvoorbeeld door introductie van nationale strategische plannen.

De belangrijkste vragen van het Europees Parlement en de Raad inzake de toekomstige opzet van het landbouw-, cohesie-, migratie- en onderzoeksbeleid maken deel uit van de lopende onderhandelingen over de volgende generatie programma’s van het meerjarig financieel kader.


2.Rekening en verantwoording

Het geïntegreerd pakket voor financiële verslaglegging vormt een belangrijk element in het proces van verantwoording afleggen voor de EU-financiën. Daarin wordt uitvoerige informatie over uitvoering, prestaties, resultaten, goed financieel beheer en bescherming van de EU-begroting samengebracht. Het omvat – overeenkomstig het Financieel Reglement van 2018 – de definitieve geconsolideerde jaarrekening, het jaarlijkse beheers- en prestatieverslag, het jaarverslag over de interne controles, een langetermijnraming van toekomstige in- en uitstromen voor de komende vijf jaar, de evaluatie van de financiën van de Unie op basis van de bereikte resultaten en het verslag over de follow-up van de kwijting.

In de verslagen over het begrotingsjaar 2018 zal worden ingegaan op verschillende vragen van het Europees Parlement en de Raad betreffende onder meer langetermijnprognoses, prestatierapportage en presentatie van foutenpercentages.

De Commissie beschikt over een robuust compliancesysteem. Zij verstrekt voor al haar afdelingen foutenpercentages in de jaarlijkse activiteitenverslagen en voor de verschillende beleidsterreinen in haar jaarlijkse beheers- en prestatieverslag. Deze foutenpercentages worden berekend volgens een consistente methodologie, waarbij rekening wordt gehouden met het feit dat het rechtskader, de beheersomgeving en andere factoren per beleidsterrein verschillen. Er zijn meerjarige interne controlesystemen voor de EU-begroting geïnstalleerd die fouten moeten voorkomen en opsporen voordat betalingen worden gedaan – en om correcties aan te brengen wanneer fouten worden ontdekt nadat betalingen zijn uitgevoerd. De Commissie geeft de belanghebbenden een volledig beeld aan de hand van twee indicatoren: het risico bij betaling (vóór correcties) en het risico bij afsluiting (na correcties). Het doel van de Commissie als beheerder van de EU-begrotingsmiddelen is te waarborgen dat, nadat een programma is afgesloten en alle controles zijn uitgevoerd, het resterende foutenniveau onder 2 % blijft.

De Commissie zal zich verder inspannen om haar rapportage te verbeteren en te stroomlijnen, in de jaarlijkse activiteitenverslagen van elke directeur-generaal, in de programmaverklaringen die de ontwerpbegroting vergezellen en in het door de Commissie goedgekeurde jaarlijkse beheers- en prestatieverslag. De Commissie houdt daarbij ook rekening met de aanbevelingen van de Europese Rekenkamer.

De Commissie is volledig transparant over de vastgestelde tekortkomingen. Deze worden duidelijk uiteengezet in de punten van voorbehoud die elke directeur-generaal in zijn of haar jaarlijkse activiteitenverslag heeft gemaakt. Wanneer een directeur-generaal een voorbehoud maakt, moet hij/zij ook een actieplan opstellen om de desbetreffende zwakke punten aan te pakken. Waar het gaat om gedeeld beheer, is het evenwel aan de lidstaten om de actieplannen naar aanleiding van punten van voorbehoud in het jaarlijkse activiteitenverslag van de betrokken directeur-generaal op te stellen.

De jaarlijkse activiteitenverslagen, programmaverklaringen en evaluatieverslagen worden meegenomen in het jaarlijkse beheers- en prestatieverslag. Deze verslagen worden voortdurend verbeterd, onder andere op basis van feedback ontvangen van de dienst Interne audit van de Commissie, de Europese Rekenkamer, het Europees Parlement en de Raad.

Tot slot is de Commissie voortdurend in dialoog met de Europese Rekenkamer over mogelijke methodologische verbeteringen voor het ramen en presenteren van de foutenpercentages en het presenteren van de resultaten van de programma’s die uit de EU-begroting worden gefinancierd.

Met betrekking tot het verzoek van zowel het Europees Parlement als de Raad betreffende de voorwaardelijke verplichtingen: de jaarrekening van de EU bevat gedetailleerde informatie over de bestaande verplichtingen, onder meer over de blootstelling van de EU-begroting vanwege verstrekte begrotingsgaranties en garanties in het kader van programma’s voor financiële bijstand. Bovendien zal de Commissie, overeenkomstig het Financieel Reglement van 2018, vanaf 2021 in een specifiek werkdocument bij de ontwerpbegroting de houdbaarheid van die verplichtingen evalueren.

In antwoord op de verzoeken van het Europees Parlement en de Raad om verslag uit te brengen over de financiering in verband met de vluchtelingen- en migratiecrisis en de financieringsinstrumenten heeft de Commissie in februari 2019 een verslag over de tenuitvoerlegging van de financiering voor de migratie- en vluchtelingencrisis (2015-2017) aan het Europees Parlement en de Raad doen toekomen en zij zal dit geregeld blijven doen.

Wat betreft het verzoek om informatie te verstrekken over de afsluiting van de financieringsinstrumenten voor het meerjarig financieel kader 2007-2013, zal de Commissie overeenkomstig de geldende wetgeving verslag uitbrengen over de vooruitgang van de afsluiting van de operationele programma’s van die periode. De Commissie zal verslag uitbrengen over het eindresultaat van de afsluiting van de programmeringsperiode in het kader van de jaarlijkse activiteitenverslagen van de respectieve directoraten-generaal, te beginnen met het verslagjaar 2018. Dit verslag over de afsluiting van de programmeringsperiode omvat voor elk operationeel programma het in aanmerking komende bedrag bij afsluiting, alsook voor elk financieringsinstrument indien beschikbaar. Het bevat ook informatie over gerecupereerde bedragen per operationeel programma, indien van toepassing.


3.Opname van EU-middelen

In haar jaarverslag 2017 concentreerde de Europese Rekenkamer zich op de “reste à liquider”, wat vervolgens een belangrijk thema in het kwijtingsdebat werd. De “reste à liquider” is het totaal van de nog betaalbaar te stellen vastleggingen. Het is het onvermijdelijke gevolg van het feit dat de vastleggingen relatief gelijkmatig in de tijd gespreid zijn in een meerjarenbegroting, terwijl de betalingen - doordat de meeste vastleggingen slaan op investeringen die tijd vergen - voornamelijk naar het einde van de periode toe plaatsvinden. Wanneer men te maken heeft met projecten waarvan de voltooiing verschillende jaren in beslag neemt, is een interval tussen de initiële vastleggingen en de daadwerkelijke betalingen normaal. De lengte van dit interval is hoofdzakelijk afhankelijk van de duur van de gefinancierde projecten en van de op programma’s toepasselijke regels.

Het Europees Parlement wees erop dat de “reste à liquider” aanzienlijk is opgelopen, onder meer als gevolg van de late goedkeuring van het meerjarig financieel kader 2014-2020, de moeilijkheden met het toepassen van nieuwe vereisten en een wijziging van de annuleringsregels in het cohesiebeleid van n+2 naar n+3. In combinatie met de hogere voorfinancieringpercentages heeft dit bijgedragen tot een tragere opname van EU-middelen aan het begin van het huidige meerjarig financieel kader. De Commissie is van mening dat een tijdige goedkeuring van het volgende meerjarig financieel kader in het najaar van 2019 van cruciaal belang is om een herhaling van deze problemen te voorkomen.

Het risico dat de beschikbare betalingskredieten niet volstaan om alle betalingsverzoeken te honoreren, niettegenstaande dat de begroting flexibeler is gemaakt om de behoeften voor de laatste jaren van het huidige meerjarig financieel kader op te vangen, baarde de Raad zorgen. Hij drong er bij de Commissie op aan om de betalingsramingen en de monitoringinstrumenten voortdurend te verbeteren om dit risico te beheersen, te anticiperen op een ordelijk verloop van de betalingen en de voorspelbaarheid van de nationale bijdragen te waarborgen.

De Commissie monitort voortdurend de ontwikkeling van de betalingsbehoeften om de voorspelbaarheid van de begroting te vergroten en de daaraan verbonden begrotingsrisico’s te beheersen. Sinds 2015 verstrekt de Commissie een jaarlijkse prognose van de langetermijnbehoeften van de EU voor betalingen, sinds 2018 in de vorm van een jaarlijks verslag “Langetermijnraming van toekomstige in- en uitstromen op de EU-begroting”. Dit verslag bevat een prognose van de betalingen die nodig zijn om de uitstaande verplichtingen van de EU te dekken (d.w.z. de “reste à liquider”), alsook van de betalingen op nieuwe, nog te verrichten vastleggingen binnen een termijn van 5 jaar, zoals vereist in het Financieel Reglement van 2018.

De belangrijkste factor voor de betrouwbaarheid en stabiliteit van de betalingsprognose is de uitvoering van het cohesiebeleid, dat momenteel ongeveer een derde van de EU-begroting uitmaakt en qua uitgaven het grootste beleidsgebied is dat middels gesplitste kredieten wordt uitgevoerd. Vanwege de implementatiemethode van gedeeld beheer is het tempo van uitvoering en betalingsprognose grotendeels afhankelijk van de planning van de lidstaten.

In haar voorstel voor het meerjarig financieel kader 2021-2027 heeft de Commissie gestreefd naar maxima voor betalingen die toereikend zijn, alsook naar een stabielere en meer voorspelbare uitvoering van de jaarlijkse begrotingen. In het bijzonder is voor de maxima voor betalingen van 2021-2027 een niveau voorgesteld dat toereikend is om de uitstaande verplichtingen van voorgaande jaren te dekken en om de aangroei van de „reste à liquider” binnen de perken te houden, alsook om een naadloze overgang naar de volgende generatie uitgavenprogramma’s mogelijk te maken. Om een meer stabiele en voorspelbare ontwikkeling van de betalingen te bevorderen, heeft de Commissie voorgesteld om bepaalde uitvoeringsbepalingen van het cohesiebeleid aan te passen (bv. terugkeer naar de n+2 annuleringsregel, lager voorfinancieringspercentage om accumulatie van terugvorderingen te voorkomen en sneller uitvoeringstempo).

De Commissie heeft ook voorgesteld het mechanisme van de overkoepelende marge voor betalingen en dat van de marge voor onvoorziene uitgaven te handhaven, met inachtneming van het algemene maximum voor betalingen van het meerjarig financieel kader voor de periode, om eventuele pieken en dalen in de betalingsbehoeften op te vangen. Deze instrumenten hebben hun nut voor het beheer van betalingen gedurende de gehele looptijd van het financieel kader reeds bewezen in de periode 2014-2020.

Voorts zal de Commissie nauw blijven samenwerken met de lidstaten om ervoor te zorgen dat de EU-middelen in het meerjarig financieel kader 2014-2020 tijdig worden opgenomen, en zal zij aanzienlijke steun, met inbegrip van technische bijstand en advies, verlenen aan de lidstaten om hun capaciteit om de EU-fondsen uit te voeren te vergroten. De lessen die zijn getrokken uit de taskforce voor betere tenuitvoerlegging (opgezet om de uitvoering van de ESI-fondsen in de vorige periode te verbeteren) zijn in de huidige periode gemainstreamd voor programma’s in moeilijkheden. Er wordt met de betrokken lidstaten nauw overlegd om de situatie te verbeteren.


4.Specifieke kwesties

4.1    Ontvangsten

Het Europees Parlement merkt op dat DG Begroting voor het tweede jaar op rij een voorbehoud heeft gemaakt ten aanzien van de waarde van de traditionele eigen middelen die door het Verenigd Koninkrijk zijn geïnd omdat het land op de invoer van textiel en schoeisel ontdoken douanerechten niet ter beschikking heeft gesteld van de Uniebegroting. Het Parlement staat achter de inbreukprocedure die de Commissie in maart 2018 heeft ingeleid naar aanleiding van de douanefraudezaak.

Na een aantal juridische stappen en analyse van het in februari 2018 van het Verenigd Koninkrijk ontvangen antwoord bracht de Commissie de zaak in maart 2019 voor het Hof van Justitie van de Europese Unie.

In oktober 2017 begonnen de autoriteiten van het Verenigd Koninkrijk geleidelijk een aantal van de door de Commissie gevraagde corrigerende maatregelen te introduceren, maar zij weigeren nog altijd de aan de EU-begroting verschuldigde traditionele eigen middelen ter beschikking te stellen.

Uit onderzoek van de gegevens blijkt dat het bedrag aan gederfde traditionele eigen middelen in het Verenigd Koninkrijk sterk is gedaald sinds de invoering van de corrigerende maatregelen.

Het Europees Parlement verzoekt de Commissie ook om in dergelijke gevallen te wijzen op de noodzaak van intensievere samenwerking tussen de douanediensten van de lidstaten om schade voor de Unie- en nationale begrotingen en afbreuk aan de productnormen van de Unie te voorkomen.

De Commissie neemt maatregelen om derving van douanerechten te voorkomen. Wanneer de Commissie vaststelt dat de controles van de lidstaten niet doeltreffend zijn en tot derving van traditionele eigen middelen leiden, worden de lidstaten daarvoor aansprakelijk gesteld en kan de rente voor achterstallige betalingen behoorlijk oplopen. De Commissie treedt op zodra onregelmatigheden worden ontdekt.

Het innen van douanerechten is in de eerste plaats een verantwoordelijkheid van de lidstaten. De Commissie werkt daarom nauw samen met de lidstaten om een consequente toepassing van de EU-douanewetgeving in alle lidstaten te waarborgen en zodoende de financiële belangen van de Unie te beschermen.

Het Europees Parlement verzoekt de Commissie tevens de invoerstromen beter te monitoren en het bestaande controlekader te evalueren, alsook de toepassing ervan beter te documenteren aan de hand van verificatie van de berekeningen van het gewogen gemiddelde tarief dat de lidstaten in hun btw-overzichten opgeven.

Op het vlak van monitoring en datamining moeten de lidstaten, gelet op de toenemende handelsvolumes en de financiële beperkingen waarmee nationale douanediensten worden geconfronteerd, meer dan ooit inzetten op geautomatiseerde risicoanalyse om zich op de meest gevoelige zendingen te concentreren en tegelijkertijd de legitieme handel te vergemakkelijken.

Alle lidstaten hebben reeds toegang tot het geautomatiseerde monitoringinstrument voor de buitenlandse handel, dat hen regelmatige updates verschaft over de continue analyse van invoerstromen en invoerprijzen door de Commissie (statistische datamining). Ter ondersteuning van de lidstaten bij het verscherpen van hun controles krijgt de Commissie uit hoofde van het nieuwe douanewetboek van de Unie de komende jaren evenwel meer gedetailleerde gegevens over de invoer, wat het gebruik van dataminingtechnieken op grotere schaal zal vergemakkelijken.

Het controlekader betreffende de berekening van het gewogen gemiddelde tarief wordt momenteel herzien om de werkdocumentatie en de controlelijst voor verificatie van het gewogen gemiddelde btw-tarief verder te harmoniseren. De follow-up van dit verzoek zou tegen eind 2019 rond moeten zijn.


4.2 Belangenvermenging

In de resolutie van het Parlement wordt de Commissie verzocht een specifiek geval van vermeende belangenvermenging in Tsjechië te onderzoeken en het onderwerp in het algemeen onder de aandacht van de lidstaten te brengen.

In het Financieel Reglement van 2018 zijn de regels met betrekking tot het voorkomen en aanpakken van belangenconflicten aangescherpt. Deze zijn sinds 2 augustus 2018 van kracht. Voor het eerst zijn ze ook expliciet van toepassing op lidstaten die EU-middelen beheren onder gedeeld beheer. De Commissie heeft de lidstaten in een reeks vergaderingen met de bevoegde nationale autoriteiten in 2018 richtsnoeren gegeven voor de toepassing van deze regels. Alle lidstaten dienen de maatregelen die zij hebben genomen om de naleving van de nieuwe voorschriften te waarborgen, ter kennis van de Commissie te brengen. Op 10 april 2019 vond een specifiek aan het omgaan met belangenconflicten gewijde conferentie plaats. De Commissie blijft zorgen voor begeleiding en advies.

In het specifieke geval in Tsjechië is de naleving van het EU- en het nationale recht uitgebreid onderzocht. De procedure loopt en de regels en termijnen van de toepasselijke verordeningen worden integraal gerespecteerd. Om de financiële belangen van de EU te beschermen, worden uit voorzorg geen betalingen uit de EU-begroting in het kader van de Europese structuur- en investeringsfondsen gedaan totdat de situatie is opgehelderd. De Commissie zal het Europees Parlement op de hoogte houden met inachtneming van de regels inzake vertrouwelijkheid.


4.3 Gedecentraliseerde agentschappen

In de resolutie van het Parlement wordt de Commissie verzocht de agentschappen onder rubriek 3 te monitoren en wordt gewezen op de tekortkomingen in het management van het Europees Ondersteuningsbureau voor asielzaken.

De Commissie is niet rechtstreeks verantwoordelijk voor het beheer van de begroting van de gedecentraliseerde agentschappen. Daarom wordt over de kwijting voor de uitvoering van de begroting afzonderlijk beslist door het Europees Parlement, ter weerspiegeling van hun autonomie als afzonderlijke juridische entiteiten. Overeenkomstig de gemeenschappelijke aanpak voor gedecentraliseerde agentschappen ziet de Commissie evenwel erop toe dat de agentschappen in overeenstemming met de regels en belangen van de Unie handelen.

De inwerkingtreding van de nieuwe verordening inzake het financieel kader in mei 2019 heeft de desbetreffende toezichtmechanismen versterkt. Volgens de nieuwe regels moeten de agentschappen over een doeltreffende interne controle beschikken die stoelt op het internecontrolekader dat de Commissie voor haar eigen diensten heeft vastgesteld; moet de inrichting van het internecontrolesysteem de specifieke risico’s verbonden aan de werkzaamheden van kantoren buiten de hoofdzetel verminderen; moet in het programmeringsdocument de strategie worden opgenomen om herhaling te voorkomen van problemen die tot kritische auditaanbevelingen hebben geleid; en moet verslag worden uitgebracht over de doeltreffendheid en effectiviteit van het internecontrolesysteem. Zoals voorheen, dient het agentschap in zijn jaarlijks activiteitenverslag verslag uit te brengen over de follow-up van alle interne/externe auditaanbevelingen, en dient het de raad van bestuur, waarin de Commissie is vertegenwoordigd, in te lichten.

Andere maatregelen zijn onder meer de verplichting voor de agentschappen om onverwijld aan de raad van bestuur verslag uit te brengen over financiële onregelmatigheden en fraude die door de Europese Rekenkamer, de dienst Interne Audit of OLAF zijn vastgesteld. De Commissie heeft het recht alle relevante informatie over de begroting te verkrijgen.

Wat het management van het Europees Ondersteuningsbureau voor asielzaken betreft, neemt de Commissie de situatie zeer ernstig, zoals zij steeds heeft gedaan.

In 2018 heeft het Europees Ondersteuningsbureau voor asielzaken om de tekortkomingen in zijn beheers- en controlesystemen aan te pakken een actieplan opgesteld waarvan de uitvoering loopt; het brengt hierover regelmatig verslag uit aan het Europees Parlement.

De Commissie heeft het Europees Ondersteuningsbureau voor asielzaken bij de uitvoering van de acties ondersteund met advies en expertise (met name inzake aanbestedingsprocedures, begroting en aanwerving).

Het Parlement is tevreden met het actieplan en de maatregelen van het Bureau.

De vertegenwoordiger van de Commissie in de raad van bestuur van het agentschap zal erop blijven toezien dat het agentschap het actieplan uitvoert, zodat eerdere tekortkomingen worden verholpen en verdere maatregelen die nodig zouden blijken, worden genomen.


4.4 Europees Fonds voor strategische investeringen (EFSI)

Het Europees Parlement heeft de Commissie verzocht erover te waken dat de bestuursorganen van het EFSI bij het afsluiten van leningsovereenkomsten een passend geografisch evenwicht in acht nemen en verslag uitbrengen aan het Parlement over de geboekte vooruitgang.

Alhoewel het EFSI vraaggestuurd is, moet volgens de investeringsrichtsnoeren van het EFSI alles in het werk worden gesteld opdat aan het einde van de investeringsperiode een brede waaier van regio’s is bestreken en een te sterke geografische concentratie wordt vermeden. De Commissie en de Europese Investeringsbank hebben verschillende maatregelen genomen om een goed geografisch evenwicht te waarborgen. De grondslag voor deze maatregelen is de gewijzigde EFSI-verordening (“EFSI 2.0”). Het gaat onder meer om:  

-gerichtere lokale voorlichting door nauwere samenwerking met nationale stimuleringsbanken of -instellingen, onder meer door het opzetten van investeringsplatformen en verbeterde samenwerkingsmodellen (bv. het nationale platform voor stimuleringsbanken in het kader van het Europees Investeringsfonds);

-facilitering van een combinatie van de Europese structuur- en investeringsfondsen en het EFSI;

-een grotere rol voor de advieshub om de totstandkoming en ontwikkeling van projecten te vergemakkelijken, met name in minder ontwikkelde regio’s en overgangsregio’s.

Bovendien houden de Commissie, de Europese Investeringsbank en het bestuur van het EFSI regelmatig toezicht op de geografische spreiding van de door het EFSI ondersteunde investeringen. Omwille van de transparantie en de verantwoording bevatten de maandelijkse rapportage over de door het EFSI ondersteunde verrichtingen en de jaarlijkse EFSI-uitvoeringsverslagen informatie over de geografische spreiding.

   4.5 Benoeming van hooggeplaatste ambtenaren bij de EU-instellingen

Het Europees Parlement roept de Commissie en de andere EU-instellingen op om, waar nodig, de benoemingsprocedures te herzien en extra maatregelen te nemen voor meer transparantie, eerlijkheid en gelijke kansen bij deze procedures. De vruchtbare interinstitutionele rondetafelconferentie die in september 2018 werd georganiseerd, stelde de vertegenwoordigers van de instellingen op politiek of hoger managementniveau in staat hun aanpak te delen. Het evenement bevestigde dat de manier waarop de verschillende instellingen de regels toepassen, adequaat en geschikt voor het beoogde doel is en dat er ook een gemeenschappelijke beste praktijk bestaat. Alle instellingen streven hetzelfde doel na: getalenteerde mensen aanwerven, benoemen en bevorderen, rekening houdende met de vaardigheden, kwalificaties en ervaring. De Commissie zal passende vervolgmaatregelen nemen en benadrukt dat zij, net als alle instellingen, autonoom handelt binnen de bevoegdheden die haar door de Verdragen en het toepasselijke recht zijn verleend. Dit omvat de bevoegdheid om te beslissen over haar interne organisatie, haar reglement van orde en de uitoefening van haar bevoegdheden als tot aanstelling bevoegd gezag overeenkomstig het Statuut.


5. Slotopmerkingen

De Commissie vindt de kwijtingsprocedure cruciaal voor het afleggen van verantwoording voor goed financieel beheer van de EU-financiën.

De Commissie zal zich maximaal inzetten voor een voortdurende en constructieve samenwerking met het Europees Parlement, de Raad en de Europese Rekenkamer waar het gaat om het beheer van EU-begrotingsmiddelen.

Zij is vastberaden de belangrijkste in het kader van de kwijtingsprocedure gedane aanbevelingen en verzoeken uit te voeren. In een aantal gevallen is de uitvoering al volledig, in andere is zij nog aan de gang.

Het volgende meerjarig financieel kader is een uitgelezen kans om de lessen die zijn getrokken te benutten en onder meer om de regels verder te vereenvoudigen en het algemene prestatiekader te verbeteren. Een akkoord over het meerjarig financieel kader 2021-2027 in het najaar van 2019 zal van cruciaal belang zijn voor de inspanningen om een tijdige start van de uitvoering van het EU-beleid te bewerkstelligen.


* * *