Artikelen bij COM(2020)577 - Wijziging van Verordening (EU) 2018/1139 met betrekking tot het vermogen van het Agentschap van de EU voor de veiligheid van de luchtvaart om op te treden als prestatiebeoordelingsorgaan van het gemeenschappelijk Europees luchtruim

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.


Artikel 1

Verordening (EU) 2018/1139 wordt als volgt gewijzigd:

(1) In artikel 3 wordt punt 5 vervangen door:

“5. “ATM/ANS”: luchtverkeersbeheerdiensten en luchtvaartnavigatiediensten, waarin al het volgende begrepen is: de functies en diensten op het gebied van luchtverkeersbeheer, zoals gedefinieerd in artikel 2, punt 9, van [het gewijzigde voorstel voor SES2+]; de luchtvaartnavigatiediensten die gedefinieerd zijn in artikel 2, punt 4, van die verordening, met inbegrip van de in artikel 26 van die verordening bedoelde netwerkbeheersfuncties, alsmede de diensten voor het versterken van door satellieten die deel uitmaken van een GNSS-satellietenconstellatie uitgezonden signalen met het oog op luchtvaartnavigatie; ontwerp van vliegprocedures; de diensten die bestaan uit het voortbrengen, verwerken, formatteren en verstrekken van gegevens aan het algemene luchtverkeer met het oog op luchtvaartnavigatie; en luchtverkeersgegevensdiensten die bestaan uit het verzamelen, bundelen en integreren van operationele gegevens van verleners van surveillancediensten, meteorologische diensten (MET), luchtvaartinlichtingendiensten (AIS), netwerkfuncties en andere relevante entiteiten, en/of het verstrekken van verwerkte gegevens met het oog op luchtverkeersleiding en luchtverkeersbeheer;”;

(2) artikel 93 wordt vervangen door:

“Artikel 93

Tenuitvoerlegging van het gemeenschappelijk Europees luchtruim

1. Het als het prestatiebeoordelingsorgaan (PBO) optredende Agentschap heeft de taken en oefent de bevoegdheden uit die zijn uiteengezet in [het gewijzigde voorstel voor SES2+].

2. Als het Agentschap over relevante deskundigheid beschikt, al dan niet in zijn hoedanigheid van PBO, verstrekt het, op verzoek, technische bijstand aan de Commissie bij de tenuitvoerlegging van het gemeenschappelijk Europees luchtruim, onder meer ook wat de prestatie- en heffingsregeling betreft, met name door:

a) het uitvoeren van technische inspecties, technische onderzoeken, conformiteitsbeoordelingen, studies en projecten;

b) bij te dragen tot de tenuitvoerlegging van het ATM-masterplan, met inbegrip van de ontwikkeling en uitrol van het SESAR-programma.”;

(3) in artikel 94 wordt lid 5 vervangen door:

“5. Het Agentschap wordt juridisch vertegenwoordigd door zijn uitvoerend directeur. Voor aangelegenheden die verband houden met het als PBO optredende Agentschap wordt het Agentschap juridisch vertegenwoordigd door de directeur voor prestatiebeoordeling.”;

(4) artikel 98 wordt als volgt gewijzigd:

a) lid 2 wordt als volgt gewijzigd:

i) punt f) wordt vervangen door:

“f)    verricht zijn taken met betrekking tot de begroting van het Agentschap, krachtens de artikelen 120, 120 bis, 121 en 125;”,

ii) punt l) wordt vervangen door:

“l) neemt beslissingen met betrekking tot de oprichting van de interne structuren van het Agentschap op het niveau van de directeuren en, indien nodig, de wijzigingen daarvan mits, in het geval van interne structuren die verband houden met prestatiebeoordeling, de directeur voor prestatiebeoordeling een verzoek terzake indient en de regelgevende raad voor prestatiebeoordeling een positief advies geeft. Dergelijke beslissingen hebben geen invloed op de scheiding tussen de regelgevende raad voor prestatiebeoordeling, de directeur voor prestatiebeoordeling, de adviesraad voor prestatiebeoordeling, de beroepsraad voor prestatiebeoordeling en het personeel dat voor het als prestatiebeoordelingsorgaan optredende Agentschap werkt enerzijds, en de overige organen en functiehouders van het Agentschap anderzijds;”,

iii) punt o) wordt vervangen door:

“o) stelt regels vast voor het voorkomen en beheren van belangenconflicten met betrekking tot zijn leden, en met betrekking tot de leden van de raad van beroep, de leden van de regelgevende raad voor prestatiebeoordeling, de leden van de adviesraad voor prestatiebeoordeling en de leden van de beroepsraad voor prestatiebeoordeling;”;

b) het volgende lid 2 bis wordt ingevoegd:

"2 bis. Met betrekking tot aangelegenheden die verband houden met prestatiebeoordeling, zal de raad van beheer:

(a)na de regelgevende raad voor prestatiebeoordeling te hebben geraadpleegd en een gunstig advies te hebben verkregen, de directeur voor prestatiebeoordeling aanstellen overeenkomstig artikel 114 octies en, voor zover relevant, zijn of haar ambtstermijn verlengen of hem of haar uit zijn ambt ontzetten;

(b)de leden van de regelgevende raad voor prestatiebeoordeling aanstellen overeenkomstig artikel 114 quater;

(c)na de regelgevende raad voor prestatiebeoordeling te hebben geraadpleegd, de leden van de beroepsraad voor prestatiebeoordeling aanstellen overeenkomstig artikel 114 terdecies;

(d)na akkoord van de Commissie beslissen, wat de ontvangsten en uitgaven in verband met prestatiebeoordeling betreft, of legaten, schenkingen en subsidies die afkomstig zijn uit andere bronnen van de Unie of een vrijwillige bijdrage van de lidstaten of de in artikel 3 van [het gewijzigde voorstel voor SES2+] bedoelde nationale toezichthoudende instanties, worden aanvaard;

(e)na de regelgevende raad voor prestatiebeoordeling te hebben geraadpleegd, tuchtrechtelijk gezag uitoefenen over de directeur voor prestatiebeoordeling;

(f)na de regelgevende raad voor prestatiebeoordeling te hebben geraadpleegd, procedures vaststellen voor het uitbrengen van adviezen, aanbevelingen en besluiten door het als PBO optredende Agentschap, zoals bedoeld in artikel 119 bis, lid 4;

(g)op basis van een voorstel van de directeur voor prestatiebeoordeling de in artikel 119 bis, lid 5, bedoelde communicatie- en verspreidingsplannen inzake prestatiebeoordeling vaststellen en regelmatig actualiseren, op voorwaarde dat de regelgevende raad voor prestatiebeoordeling hier een gunstig advies voor verleent;

(h)toestemming geven voor het sluiten van werkregelingen overeenkomstig artikel 129 bis, lid 4, op voorwaarde dat de regelgevende raad voor prestatiebeoordeling hier een gunstig advies voor verleent;

(i)op basis van een voorstel van de directeur voor prestatiebeoordeling de in artikel 38 van [het gewijzigde voorstel voor SES2+] en artikel 119 bis van deze verordening bedoelde mechanismen en procedures voor de raadpleging van belanghebbenden vaststellen, op voorwaarde dat de regelgevende raad voor prestatiebeoordeling hier een gunstig advies voor verleent.";

c) de leden 3 en 4 worden vervangen door:

“3. De raad van beheer kan de uitvoerend directeur adviseren over elke aangelegenheid die verband houdt met de inhoud van deze verordening, behalve aangelegenheden op het gebied van prestatiebeoordeling.

4. De raad van beheer richt een adviesorgaan op waarin alle belanghebbende partijen zijn vertegenwoordigd die gevolgen ondervinden van de werkzaamheden van het Agentschap en raadpleegt dit adviesorgaan alvorens besluiten op de in lid 2, onder c), e), f) en i), genoemde gebieden te nemen. Bij het nemen van besluiten op de in lid 2, onder c) en f), bedoelde gebieden houdt de raad van beheer ten volle rekening met de overeenkomstig artikel 114 nonies geleverde bijdrage van de directeur voor prestatiebeoordeling. De raad van beheer kan ook besluiten het adviesorgaan te raadplegen over andere in de leden 2 en 3 bedoelde aangelegenheden, behalve op de gebieden die verband houden met de functie van het als PBO optredende Agentschap. Het door het adviesorgaan verstrekte advies is in geen geval bindend voor de raad van beheer.”;

d) lid 6 wordt vervangen door:

“6. De raad van beheer neemt overeenkomstig artikel 110 van het Statuut een besluit dat is gebaseerd op artikel 2, lid 1, van het Statuut en artikel 6 van de Regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden, waarin hij de nodige bevoegdheden van het tot aanstelling bevoegde gezag delegeert aan de uitvoerend directeur en de voorwaarden vastlegt voor de schorsing van deze gedelegeerde bevoegdheden. De uitvoerend directeur mag deze bevoegdheden op zijn beurt delegeren.

Wanneer uitzonderlijke omstandigheden zulks vereisen, kan de raad van beheer besluiten de delegatie van de bevoegdheden van het tot aanstelling bevoegde gezag aan de uitvoerend directeur en van de door de uitvoerend directeur op zijn beurt gedelegeerde bevoegdheden tijdelijk te schorsen en die bevoegdheden zelf uit te oefenen of te delegeren aan een van zijn leden of aan een ander personeelslid dan de uitvoerend directeur.

De eerste en tweede alinea zijn niet van toepassing op personeelsleden wier post is toegekend aan de PBO-functie van het Agentschap.”;

e) het volgende lid 7 wordt toegevoegd:

“7. De raad van beheer neemt overeenkomstig artikel 110 van het Statuut een besluit dat is gebaseerd op artikel 2, lid 1, van het Statuut en artikel 6 van de Regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden, waarbij de nodige bevoegdheden van het tot aanstelling bevoegde gezag worden gedelegeerd aan de directeur voor prestatiebeoordeling, voor wat betreft personeelsleden wier post is toegekend aan de PBO-functie van het Agentschap, en waarin de voorwaarden worden vastgesteld voor de opschorting van deze gedelegeerde bevoegdheden. De directeur voor prestatiebeoordeling mag deze bevoegdheden op zijn beurt verder delegeren.

Wanneer uitzonderlijke omstandigheden dat vereisen, kan de raad van beheer besluiten de delegatie van de bevoegdheden van het tot aanstelling bevoegde gezag aan de directeur voor prestatiebeoordeling en de bevoegdheden die deze laatste op zijn beurt heeft gedelegeerd, tijdelijk op te schorten en deze bevoegdheden zelf uit te oefenen of te delegeren aan een van zijn leden of aan een ander personeelslid dan de directeur voor prestatiebeoordeling. Beslissingen in die zin kunnen alleen worden genomen als de vertegenwoordiger van de Commissie in de raad van beheer een positieve stem uitbrengt. De uitzonderlijke omstandigheden zijn strikt beperkt tot administratieve, begrotings- of managementaangelegenheden en doen geen afbreuk aan de volledige onafhankelijkheid van de directeur voor prestatiebeoordeling ten aanzien van zijn taken overeenkomstig artikel 114 nonies, lid 3, onder d).”;

(5) in artikel 99 wordt lid 5 vervangen door:

“5. Het in artikel 98, lid 4, bedoelde adviesorgaan benoemt vier van zijn leden tot waarnemer in de raad van beheer, behalve voor aangelegenheden die verband houden met prestatiebeoordeling, met name op de in artikel 98, lid 2 bis, bedoelde gebieden. Deze leden vertegenwoordigen zoveel mogelijk de verschillende standpunten van het adviesorgaan. De initiële ambtstermijn bedraagt 48 maanden en kan worden verlengd.”;

(6) artikel 101 wordt als volgt gewijzigd:

a) lid 3 wordt vervangen door:

“3. De uitvoerend directeur van het Agentschap neemt aan de beraadslagingen deel, maar heeft geen stemrecht. Op verzoek van de directeur voor prestatiebeoordeling kan de uitvoerend directeur van het Agentschap worden uitgenodigd om deel te nemen aan de beraadslagingen over aangelegenheden die verband houden met de PBO-functie van het Agentschap, zonder stemrecht.”,

b) het volgende lid 3 bis wordt ingevoegd:

“3 bis. De directeur voor prestatiebeoordeling neemt deel aan de beraadslagingen over aangelegenheden die rechtstreeks of onrechtstreeks verband houden met de PBO-functie van het Agentschap, zonder stemrecht.”;

(7) in artikel 102 worden de leden 2, 3 en 4 vervangen door:

“2. Elk krachtens artikel 99, lid 1, aangesteld lid heeft één stem. Bij afwezigheid van een lid heeft zijn of haar plaatsvervanger het recht zijn of haar stemrecht uit te oefenen. De waarnemers, noch de uitvoerend directeur van het Agentschap, noch de directeur voor prestatiebeoordeling hebben het recht aan de stemming deel te nemen.

3. In het reglement van orde van de raad van beheer zijn de nadere bijzonderheden van de stemprocedure bepaald, en in het bijzonder de procedure voor stemmingen over dringende aangelegenheden, de voorwaarden waaronder een lid namens een ander lid kan optreden, en de quorumvoorschriften, indien van toepassing.

4. Beslissingen over de begroting, personele middelen of administratieve aangelegenheden, met name de aangelegenheden bedoeld in artikel 98, lid 2, onder d), f), h), m), n), o) en q), artikel 98, lid 2 bis, onder a), b), c), e) en f), en artikel 98, lid 7, kunnen alleen worden goedgekeurd als de vertegenwoordiger van de Commissie in de raad van beheer een positieve stem uitbrengt.”;

(8) artikel 104 wordt als volgt gewijzigd:

a) lid 1 wordt vervangen door:

“1. De uitvoerend directeur beheert het Agentschap. De uitvoerend directeur legt verantwoording af aan de raad van beheer. Onverminderd de bevoegdheden van de Commissie en de raad van beheer, voert de uitvoerend directeur zijn taken op onafhankelijke wijze uit zonder instructies te vragen aan of te ontvangen van regeringen of andere organen. De uitvoerend directeur geeft geen instructies aan de directeur voor prestatiebeoordeling, noch aan personeel dat is belast met de PBO-functie van het Agentschap.”,

b) lid 3 wordt als volgt gewijzigd:

i) de aanhef wordt vervangen door:

“3. De uitvoerend directeur is verantwoordelijk voor de tenuitvoerlegging van de taken die bij deze verordening of andere handelingen van de Unie aan het Agentschap zijn toegekend, behalve voor aangelegenheden die verband houden met de PBO-functie van het Agentschap. De uitvoerend directeur is met name verantwoordelijk voor:”.

ii) punt h) wordt vervangen door:

"h) het voorbereiden van de ontwerpraming van de ontvangsten en uitgaven van het Agentschap krachtens artikel 120, waarin de overeenkomstig de artikelen 114 nonies en 120 bis door de directeur voor prestatiebeoordeling opgestelde ontwerpraming van de ontvangsten en uitgaven van het Agentschap voor zijn PBO-functies wordt opgenomen, en waarbij de begroting van het Agentschap wordt uitgevoerd overeenkomstig artikel 121, behalve de begroting van het Agentschap voor zijn functies als PBO;”,

iii) punt j) wordt vervangen door:

“j) het voorbereiden van het in artikel 117, lid 1, bedoelde programmeringsdocument en, na het overeenkomstig artikel 114 nonies, lid 3, onder g), en artikel 117 bis door de directeur voor prestatiebeoordeling ingediende deel “prestatiebeoordelingsorgaan” daarin te hebben opgenomen, het ter goedkeuring indienen ervan bij de raad van beheer, na advies te hebben ontvangen van de Commissie. Het deel “prestatiebeoordelingsorgaan” mag alleen worden gewijzigd na goedkeuring door de directeur voor prestatiebeoordeling;”,

iv) punt l) wordt vervangen door:

“l) het opstellen van een actieplan voor de follow-up van de conclusies van interne of externe auditverslagen en beoordelingen, alsook van onderzoeken van OLAF, en het uitbrengen van verslag over de geboekte vooruitgang, twee keer per jaar aan de Commissie en op regelmatige tijdstippen aan de raad van beheer. De uitvoerend directeur overlegt met de directeur voor prestatiebeoordeling om te garanderen dat de activiteiten die verband houden met de functie van het als PBO optredende Agentschap samenhangend zijn met het door de directeur voor prestatiebeoordeling opgestelde actieplan;”,

v) punt u) wordt vervangen door:

“u) het nemen van alle beslissingen in verband met het opzetten van de interne structuren van het Agentschap en, zo nodig, alle wijzigingen daarvan, behalve op het niveau van de directeuren, die door de raad van bestuur worden goedgekeurd, en de beslissingen over de interne structuren met betrekking tot prestatiebeoordeling. Beslissingen die door de uitvoerend directeur worden genomen, hebben geen invloed op de scheiding tussen de regelgevende raad voor prestatiebeoordeling, de directeur voor prestatiebeoordeling, de adviesraad voor prestatiebeoordeling, de beroepsraad voor prestatiebeoordeling en het personeel dat voor het als prestatiebeoordelingsorgaan optredende Agentschap werkt enerzijds, en de overige organen en functiehouders van het Agentschap anderzijds;”,

c) lid 4 wordt vervangen door:

“4. Het is ook de verantwoordelijkheid van de uitvoerend directeur te besluiten of het voor de efficiënte en effectieve uitvoering van de taken van het Agentschap noodzakelijk is een of meer lokale kantoren te vestigen in een of meer lidstaten, of om personeel onder te brengen bij EU-delegaties in derde landen die vallen onder de relevante overeenkomsten met de Europese Dienst voor extern optreden.

De eerste alinea is niet van toepassing op het Agentschap in zijn functie als PBO. Met betrekking tot die functies is het de verantwoordelijkheid van de directeur voor prestatiebeoordeling om te beslissen of het nodig is een of meer lokale kantoren in een of meer lidstaten op te richten om de werkzaamheden van het Agentschap efficiënt en effectief te kunnen verrichten.

De in de eerste en tweede alinea bedoelde beslissingen moeten vooraf worden goedgekeurd door de Commissie, de raad van beheer en, waar van toepassing, de lidstaat waar het lokale kantoor wordt gevestigd. In die beslissingen wordt aangegeven welke activiteiten in dat lokale kantoor of door dat ondergebrachte personeel moeten worden uitgevoerd, op zodanige wijze dat onnodige kosten en verdubbeling van administratieve functies van het Agentschap worden vermeden.”;

(9) de volgende afdeling II bis wordt ingevoegd:

“AFDELING II BIS

Specifieke regels inzake de interne structuur met betrekking tot prestatiebeoordeling

Artikel 114 - bis Structuur van het als PBO optredende Agentschap

Voor het uitvoeren van zijn taken in verband met prestatiebeoordeling, beschikt het als PBO optredende Agentschap over:

(a)een regelgevende raad voor prestatiebeoordeling;

(b)een directeur voor prestatiebeoordeling;

(c)een adviesraad voor prestatiebeoordeling;

(d)een beroepsraad voor prestatiebeoordeling.

Artikel 114 - ter Functies van de regelgevende raad voor prestatiebeoordeling

1. De regelgevende raad voor prestatiebeoordeling:

(a)verstrekt adviezen en, in voorkomend geval, toelichting bij en wijzigingen van de voorstellen van de directeur voor prestatiebeoordeling voor ontwerpadviezen, -aanbevelingen en -beslissingen in verband met de in [het gewijzigde voorstel voor SES2+] vermelde taken en de ter goedkeuring overwogen activiteiten waarnaar wordt verwezen in artikel 129 bis van deze verordening;

(b)verstrekt, binnen zijn bevoegdheidsgebied, richtsnoeren aan de directeur voor prestatiebeoordeling met betrekking tot de uitvoering van zijn of haar taken;

(c)geeft advies aan de raad van beheer over de kandidaat die moet worden aangesteld tot directeur voor prestatiebeoordeling, overeenkomstig artikel 98, lid 2 bis, onder a), en artikel 114 octies, lid 2, en, indien van toepassing, over zijn of haar ontslag, overeenkomstig artikel 114 octies, lid 6;

(d)geeft zijn goedkeuring aan het deel “prestatiebeoordelingsactiviteiten” van het programmeringsdocument dat door de directeur voor prestatiebeoordeling moet worden ingediend bij de uitvoerend directeur, overeenkomstig artikel 114 nonies, lid 3, onder g), en artikel 117 bis;

(e)geeft zijn goedkeuring aan het onafhankelijke deel “regelgevende activiteiten” van het deel over prestatiebeoordeling van het geconsolideerde jaarlijks activiteitenverslag dat door de directeur voor prestatiebeoordeling moet worden ingediend bij de uitvoerend directeur, overeenkomstig artikel 114 nonies, lid 3, onder i), en artikel 118 bis;

(f)verstrekt advies aan de raad van beheer over de procedures voor het uitbrengen van adviezen, aanbevelingen en besluiten door het als PBO optredende Agentschap, overeenkomstig artikel 98, lid 2 bis, onder f);

(g)verstrekt advies aan de directeur voor prestatiebeoordeling over zijn voorstel voor de in artikel 119 bis, lid 5, bedoelde communicatie- en verspreidingsplannen inzake prestatiebeoordeling, overeenkomstig artikel 98, lid 2 bis, onder g);

(h)verstrekt advies aan de directeur voor prestatiebeoordeling over de vaststelling of wijziging van de interne structuren met betrekking tot prestatiebeoordeling;

(i)verstrekt advies aan de raad van beheer met betrekking tot mogelijk te nemen maatregelen overeenkomstig artikel 98, lid 2 bis, onder e);

(j)verstrekt advies aan de raad van beheer over de sluiting van werkregelingen overeenkomstig artikel 129 bis, lid 4;

(k)verstrekt advies aan de directeur voor prestatiebeoordeling over zijn voorstel voor de in artikel 38 van [het gewijzigde voorstel voor SES2+] en artikel 119 bis van deze verordening bedoelde mechanismen en procedures voor de raadpleging van belanghebbenden;

(l)verstrekt advies aan de raad van beheer over de kandidaten die moeten worden aangewezen als leden van de beroepsraad voor prestatiebeoordeling, overeenkomstig artikel 114 terdecies. Dat advies is niet bindend.

Artikel 114 - quater Samenstelling en onafhankelijkheid van de regelgevende raad voor prestatiebeoordeling

1. De regelgevende raad voor prestatiebeoordeling is samengesteld uit 9 stemgerechtigde leden en één niet-stemgerechtigde vertegenwoordiger van de Commissie. Elk lid heeft een plaatsvervanger. Een van de leden is de voorzitter van de adviesraad voor prestatiebeoordeling. Een lid van de raad van beheer mag geen lid zijn van de regelgevende raad voor prestatiebeoordeling. De ambtstermijn van de leden en hun plaatsvervangers bedraagt vijf jaar, en kan worden verlengd.

2. De leden van de regelgevende raad voor prestatiebeoordeling en hun plaatsvervangers worden formeel aangesteld door de raad van beheer, op voorstel van de Commissie, na raadpleging van Eurocontrol, en op basis van een openbare oproep tot het indienen van blijken van belangstelling. De leden van de regelgevende raad voor prestatiebeoordeling worden aangesteld op basis van hun verdiensten, vaardigheden en ervaring op het gebied van luchtverkeersbeheer of economische regulering van netwerkindustrieën. Het besluit tot aanstelling van de leden van de regelgevende raad voor prestatiebeoordeling wordt pas goedgekeurd na een positieve stem van de vertegenwoordiger van de Commissie in de raad van beheer.

3. Bij de uitvoering van de hem bij deze verordening opgedragen taken treedt de regelgevende raad voor prestatiebeoordeling onafhankelijk op en vraagt noch volgt hij instructies van een regering van een lidstaat, de Commissie of een andere publieke of private entiteit.

Artikel 114 - quinquies Functies van de regelgevende raad voor prestatiebeoordeling

1. De regelgevende raad voor prestatiebeoordeling kiest met een tweederdemeerderheid een voorzitter en vicevoorzitter uit zijn stemgerechtigde leden. De vicevoorzitter vervangt de voorzitter als deze zijn of haar taken niet kan uitoefenen.

2. De ambtstermijn van de voorzitter en de vicevoorzitter bedraagt tweeënhalf jaar en kan worden verlengd. Indien hun lidmaatschap van de regelgevende raad voor prestatiebeoordeling tijdens hun ambtstermijn wordt stopgezet, wordt automatisch ook hun ambtstermijn stopgezet op die datum.

Artikel 114 - sexies Vergaderingen van de regelgevende raad voor prestatiebeoordeling

1. De voorzitter roept de regelgevende raad voor prestatiebeoordeling in vergadering bijeen.

2. De regelgevende raad voor prestatiebeoordeling houdt ten minste twee gewone vergaderingen per jaar. Daarnaast komt de raad op verzoek van de voorzitter, de Commissie of ten minste één derde van de leden bijeen.

3. De directeur voor prestatiebeoordeling van het Agentschap neemt zonder stemrecht deel aan de beraadslagingen.

4. De regelgevende raad voor prestatiebeoordeling kan personen wier mening van belang kan zijn, uitnodigen de vergaderingen bij te wonen met de status van waarnemer.

5. Het Agentschap fungeert als secretariaat van de regelgevende raad voor prestatiebeoordeling.

Artikel 114 - septies Stemregels van de regelgevende raad voor prestatiebeoordeling

1. Tenzij in deze verordening anders is bepaald, neemt de regelgevende raad voor prestatiebeoordeling beslissingen met eenvoudige meerderheid van de stemgerechtigde leden.

2. Elk krachtens artikel 114 quater, lid 2, aangesteld lid heeft één stem. Bij afwezigheid van een lid heeft zijn of haar plaatsvervanger het recht zijn of haar stemrecht uit te oefenen. De waarnemers noch de directeur voor prestatiebeoordeling hebben het recht aan de stemming deel te nemen.

3. De regelgevende raad voor prestatiebeoordeling stelt zijn reglement van orde vast en maakt dit bekend; daarin worden de nadere bijzonderheden van de stemming vastgesteld, met name de voorwaarden waaronder een lid namens een ander lid kan handelen, alsmede de eventuele quorumvoorschriften.

Artikel 114 - octies Directeur voor prestatiebeoordeling

1. De directeur voor prestatiebeoordeling wordt in dienst genomen als een tijdelijke functionaris van het Agentschap overeenkomstig artikel 2, onder a), van de Regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden.

2. Na een gunstig advies van de regelgevende raad voor prestatiebeoordeling wordt de directeur voor prestatiebeoordeling door de raad van beheer uit een lijst van minstens drie kandidaten, die na een open en transparante selectieprocedure door de Commissie zijn voorgesteld, aangesteld op basis van verdiensten, vaardigheden en ervaring op het gebied van luchtverkeersbeheer of economische regulering van netwerkindustrieën. Het besluit tot aanstelling van de directeur voor prestatiebeoordeling wordt pas goedgekeurd na een positieve stem van de vertegenwoordiger van de Commissie in de raad van beheer. Voor het sluiten van de arbeidsovereenkomst met de directeur voor prestatiebeoordeling wordt het Agentschap vertegenwoordigd door de voorzitter van de raad van beheer.

3. De ambtstermijn van de directeur voor prestatiebeoordeling bedraagt vijf jaar. In de loop van de negen maanden voordat deze periode afloopt, verricht de Commissie een beoordeling. Daarin kijkt de Commissie met name naar:

(a)de prestaties van de directeur voor prestatiebeoordeling;

(b)de taken en vereisten inzake prestatiebeoordeling in de volgende jaren.

4. Op grond van een voorstel van de Commissie en met de grootste aandacht voor de in lid 3 bedoelde beoordeling kan de raad van beheer, na een gunstig advies van de regelgevende raad voor prestatiebeoordeling, de ambtstermijn van de directeur voor prestatiebeoordeling één keer met hoogstens vijf jaar verlengen. Een directeur voor prestatiebeoordeling wiens ambtstermijn is verlengd, mag na afloop van de verlengde ambtstermijn niet deelnemen aan een andere selectieprocedure voor hetzelfde ambt.

5. Als zijn of haar ambtstermijn niet wordt verlengd, blijft de directeur voor prestatiebeoordeling in functie tot de aanstelling van zijn of haar opvolger.

6. De directeur voor prestatiebeoordeling kan alleen uit zijn of haar ambt worden ontzet bij besluit van de raad van beheer, na een voorstel van de Commissie en een gunstig advies van de regelgevende raad voor prestatiebeoordeling. 

7. De raad van beheer neemt de besluiten over de benoeming van de directeur voor prestatiebeoordeling, de verlenging van diens ambtstermijn en de ontheffing uit zijn/haar functie met een tweederdemeerderheid van zijn stemgerechtigde leden. Na afloop van zijn of haar ambtstermijn mag de directeur voor prestatiebeoordeling gedurende een periode van minstens twee jaar geen functie bekleden of verantwoordelijkheid dragen bij een verlener van luchtvaartnavigatiediensten.

Artikel 114 - nonies Verantwoordelijkheden van de directeur voor prestatiebeoordeling

1. De directeur voor prestatiebeoordeling legt verantwoording af aan de raad van beheer met betrekking tot administratieve, begrotings- en beheerskwesties, maar blijft volledig onafhankelijk wat zijn of haar taken uit hoofde van lid 3, onder d), betreft. Onverminderd de respectieve rol van de raad van beheer en de regelgevende raad voor prestatiebeoordeling met betrekking tot de taken van de directeur voor prestatiebeoordeling, vraagt noch volgt de directeur voor prestatiebeoordeling instructies van een regering, instellingen van de Unie of een andere publieke of private entiteit of persoon.

2. De directeur voor prestatiebeoordeling mag de vergaderingen van de regelgevende raad voor prestatiebeoordeling bijwonen als waarnemer.

3. De directeur voor prestatiebeoordeling is verantwoordelijk voor de uitvoering van de taken die verband houden met prestatiebeoordeling, overeenkomstig [het gewijzigde voorstel voor SES2+]. De directeur voor prestatiebeoordeling houdt rekening met de in artikel 114 ter, lid 1, onder b), bedoelde richtsnoeren en, voor zover deze verordening daarin voorziet, de adviezen van de regelgevende raad voor prestatiebeoordeling. De directeur voor prestatiebeoordeling:

(a)zorgt voor de juridische vertegenwoordiging van het Agentschap voor aangelegenheden in verband met prestatiebeoordeling;

(b)voert de dagelijkse administratie uit van de werkzaamheden met betrekking tot prestatiebeoordeling;

(c)bereidt de werkzaamheden van de raad van beheer voor, neemt deel aan deze werkzaamheden, zonder stemrecht, en zorgt voor de uitvoering van de besluiten van de raad van beheer op gebieden die rechtstreeks of onrechtstreeks verband houden met de functie van het als PBO optredende Agentschap;

(d)houdt raadplegingen over adviezen, aanbevelingen en besluiten met betrekking tot de in [het gewijzigde voorstel voor SES2+] en artikel 129 bis bedoelde taken, en zorgt voor de opstelling, vaststelling en publicatie ervan;

(e)is verantwoordelijk voor de uitvoering van het deel over prestatiebeoordelingsactiviteiten van het in artikel 117 bis bedoelde programmeringsdocument;

(f)neemt de nodige maatregelen, met name wat betreft de vaststelling van interne administratieve instructies en de publicatie van kennisgevingen, om te garanderen dat de activiteiten inzake prestatiebeoordeling van het Agentschap worden uitgevoerd overeenkomstig [het gewijzigde voorstel voor SES2+];

(g)bereidt elk jaar het deel over prestatiebeoordelingsactiviteiten van het in artikel 117 bis bedoelde programmeringsdocument voor, dat bij de uitvoerend directeur wordt ingediend en wordt opgenomen in het ontwerp-programmeringsdocument van het Agentschap met het oog op de toepassing van artikel 104, lid 3, onder j). De input met betrekking tot prestatiebeoordeling mag alleen worden gewijzigd na goedkeuring door de directeur voor prestatiebeoordeling;

(h)stelt een voorlopige ontwerpraming van de ontvangsten en uitgaven voor prestatiebeoordeling op overeenkomstig artikel 120 bis, lid 7, en dient deze in bij de uitvoerend directeur met het oog op de toepassing van artikel 104, lid 3, onder h), en zorgt voor de toepassing van de uitgaven en ontvangsten voor prestatiebeoordeling overeenkomstig artikel 121. De input met betrekking tot prestatiebeoordeling mag alleen worden gewijzigd na goedkeuring door de directeur voor prestatiebeoordeling;

(i)stelt elk jaar het ontwerp op van het deel over prestatiebeoordeling van het geconsolideerde jaarlijkse activiteitenverslag, dat een onafhankelijk deel bevat over de regelgevende activiteiten in verband met prestatiebeoordeling en een deel over financiële en administratieve aangelegenheden, en dient het in bij de uitvoerend directeur met het oog op de opname ervan in het geconsolideerde jaarlijkse activiteitenverslag. De input met betrekking tot prestatiebeoordeling mag alleen worden gewijzigd na goedkeuring door de directeur voor prestatiebeoordeling;

(j)stelt, met betrekking tot de activiteiten van het als PBO optredende Agentschap, in overleg met de uitvoerend directeur een actieplan op voor de follow-up van de conclusies van interne of externe auditverslagen en evaluaties, evenals van onderzoeken van OLAF, en brengt tweemaal per jaar aan de Commissie en op gezette tijden aan de raad van beheer verslag uit over de geboekte vooruitgang;

(k)stelt een voorstel op voor mechanismen en procedures voor de raadpleging van de in artikel 38 van [het gewijzigde voorstel voor SES2+] bedoelde belanghebbenden, dat ter goedkeuring aan de raad van beheer moet worden voorgelegd na een gunstig advies van de regelgevende raad voor prestatiebeoordeling;

(l)verzoekt de raad van beheer, na een gunstig advies van de regelgevende raad voor prestatiebeoordeling, om de interne structuren voor prestatiebeoordeling vast te stellen of te wijzigen;

(m)stelt de in artikel 119 bis, lid 5, bedoelde ontwerp-communicatie- en verspreidingsplannen inzake prestatiebeoordeling op, die ter goedkeuring aan de raad van beheer moeten worden voorgelegd na een gunstig advies van de regelgevende raad voor prestatiebeoordeling.

4. Met het oog op de toepassing van lid 3, onder d), van dit artikel, mogen de in [het gewijzigde voorstel voor SES2+] en in artikel 129 bis van deze verordening bedoelde aanbevelingen en besluiten van het als PBO optredende Agentschap pas worden goedgekeurd na een gunstig advies van de regelgevende raad voor prestatiebeoordeling te hebben verkregen.

Alvorens ontwerpen van adviezen, aanbevelingen of besluiten ter stemming voor te leggen aan de regelgevende raad voor prestatiebeoordeling, legt de directeur voor prestatiebeoordeling voorstellen voor ontwerpadviezen, -aanbevelingen of -besluiten voldoende van tevoren ter advies voor aan de relevante werkgroep.

De directeur voor prestatiebeoordeling houdt rekening met de opmerkingen en wijzigingen van de regelgevende raad voor prestatiebeoordeling en legt de herziene ontwerpen van adviezen, aanbevelingen of besluiten opnieuw voor aan de regelgevende raad voor prestatiebeoordeling met het oog op het verkrijgen van een gunstig advies. Als de directeur voor prestatiebeoordeling afwijkt van de opmerkingen en wijzigingen van de regelgevende raad voor prestatiebeoordeling of deze verwerpt, moet hij dit schriftelijk motiveren.

De directeur voor prestatiebeoordeling kan ingediende ontwerpadviezen, -aanbevelingen of -besluiten intrekken op voorwaarde dat hij of zij schriftelijk motiveert waarom hij of zij het niet eens is met de door de regelgevende raad voor prestatiebeoordeling ingediende wijzigingen. In geval van intrekking van een ontwerpadvies, -aanbeveling of -besluit kan de directeur voor prestatiebeoordeling een nieuw ontwerp van advies, aanbeveling of besluit uitbrengen volgens de procedure als beschreven in artikel 114 ter, lid 1, onder a), en in de tweede alinea van het onderhavige lid.

Indien de regelgevende raad voor prestatiebeoordeling geen gunstig advies uitbrengt over de opnieuw voorgelegde tekst van het ontwerp van advies, aanbeveling of besluit omdat met zijn opmerkingen en wijzigingen onvoldoende rekening is gehouden in die tekst, kan de directeur voor prestatiebeoordeling de tekst van het ontwerp verder aanpassen in overeenstemming met de door de regelgevende raad voor prestatiebeoordeling voorgestelde wijzigingen en opmerkingen teneinde zijn gunstig advies te verkrijgen, zonder een aanvullende schriftelijke motivering te moeten verstrekken.

Artikel 114 - decies Functies en werking van de adviesraad voor prestatiebeoordeling

1. De adviesraad voor prestatiebeoordeling:

(a)wisselt informatie uit over de werkzaamheden van de nationale toezichthoudende instanties en de besluitvormingsbeginselen, beste praktijken en procedures, ook met betrekking tot de toepassing van [het gewijzigde voorstel voor SES2+];

(b)geeft advies en aanbevelingen over richtsnoeren die door het als PBO optredende Agentschap moeten worden verstrekt. De adviezen en aanbevelingen van de adviesraad voor prestatiebeoordeling zijn niet bindend.

2. De adviesraad voor prestatiebeoordeling komt regelmatig bijeen om ervoor te zorgen dat de nationale toezichthoudende instanties overleg plegen en samenwerken in een netwerk.

3. De voorzitter van de regelgevende raad voor prestatiebeoordeling en de directeur voor prestatiebeoordeling mogen deelnemen aan de vergaderingen van de adviesraad voor prestatiebeoordeling en aanbevelingen doen aan de nationale toezichthoudende instanties die in het kader van de adviesraad voor prestatiebeoordeling bijeenkomen over aangelegenheden die verband houden met hun deskundigheid op het gebied van de in [het gewijzigde voorstel voor SES2+] vermelde prestatie- en heffingsregeling.

4. Met inachtneming van de in artikel 31 van [het gewijzigde voorstel voor SES2+] en in Verordening (EU) 2018/1725 van het Europees Parlement en de Raad 4 bepaalde regels inzake gegevens verzorgt het Agentschap het secretariaat van de adviesraad voor prestatiebeoordeling en ondersteunt het de uitwisseling van de in lid 1 bedoelde informatie onder de leden van de adviesraad voor prestatiebeoordeling, waarbij het de vertrouwelijkheid van commercieel gevoelige informatie van verleners van luchtvaartnavigatiediensten respecteert.

Artikel 114 - undecies Samenstelling van de adviesraad voor prestatiebeoordeling

1. De adviesraad voor prestatiebeoordeling is samengesteld uit:

a) één hooggeplaatste vertegenwoordiger per lidstaat van de in artikel 3 van [het gewijzigde voorstel voor SES2+] bedoelde nationale toezichthoudende instanties en één plaatsvervanger per lidstaat, die thans een hoge functie bij deze instanties vervullen, beide benoemd door de nationale toezichthoudende instantie;

b) één niet-stemgerechtigde vertegenwoordiger van de Commissie, en één plaatsvervanger.

2. De adviesraad voor prestatiebeoordeling kiest een voorzitter en vicevoorzitter uit zijn leden. De vicevoorzitter vervangt de voorzitter als deze zijn of haar taken niet kan uitoefenen. De ambtstermijn van de voorzitter en de vicevoorzitter bedraagt tweeënhalf jaar en kan worden verlengd. Indien hun lidmaatschap van de adviesraad voor prestatiebeoordeling tijdens hun ambtstermijn wordt stopgezet, wordt automatisch ook hun ambtstermijn stopgezet op die datum.

Artikel 114 - duodecies Bevoegdheden van de beroepsraad voor prestatiebeoordeling

1. De beroepsraad voor prestatiebeoordeling moet zich uitspreken over beroep dat is ingesteld tegen de in [het gewijzigde voorstel voor SES2+] bedoelde beslissingen. De beroepsraad voor prestatiebeoordeling wordt bijeengeroepen indien nodig.

2. De besluiten van de beroepsraad voor prestatiebeoordeling worden genomen met een meerderheid van stemmen van ten minste vier van de zes leden ervan.

Artikel 114 - terdecies Leden van de beroepsraad voor prestatiebeoordeling

1. De beroepsraad voor prestatiebeoordeling bestaat uit zes leden en zes plaatsvervangers die gekozen worden uit het huidige of voormalige hogere personeel van de in artikel 3 van [het gewijzigde voorstel voor SES2+] bedoelde nationale toezichthoudende instanties, mededingingsautoriteiten of andere nationale instellingen of instellingen van de Unie met relevante ervaring in de luchtvaartsector. De beroepsraad voor prestatiebeoordeling duidt zijn voorzitter aan.

2. Na een openbare oproep tot het indienen van blijken van belangstelling benoemt de raad van beheer formeel de leden van de beroepsraad voor prestatiebeoordeling, op voorstel van de Commissie en na raadpleging van de regelgevende raad voor prestatiebeoordeling.

3. De leden van de beroepsraad voor prestatiebeoordeling verbinden zich ertoe onafhankelijk en in het openbaar belang op te treden. Daartoe leggen zij een schriftelijke verbintenisverklaring af alsmede een schriftelijke verklaring omtrent hun belangen, waarin zij hetzij verklaren dat zij geen belangen hebben die geacht zouden kunnen worden afbreuk te doen aan hun onafhankelijkheid, hetzij al hun directe en indirecte belangen vermelden die geacht zouden kunnen worden afbreuk te doen aan hun onafhankelijkheid. Deze verklaringen worden jaarlijks openbaar gemaakt.

4. De ambtstermijn van de leden van de beroepsraad voor prestatiebeoordeling bedraagt vijf jaar. Deze termijn kan eenmaal worden verlengd.

5. De leden van de beroepsraad voor prestatiebeoordeling zijn onafhankelijk bij het nemen van hun besluiten. Zij zijn niet gebonden aan enige instructie. Zij verrichten geen enkele andere taak in het Agentschap, de raad van beheer van het Agentschap of de adviesraad voor prestatiebeoordeling. Een lid van de beroepsraad voor prestatiebeoordeling wordt niet uit zijn of haar ambt ontzet, tenzij hij of zij op ernstige wijze tekort is geschoten en de Commissie, na advies van de raad van beheer, daartoe besluit.

6. De beroepsraad voor prestatiebeoordeling stelt zijn reglement van orde vast en maakt dit bekend. In dat reglement van orde worden de voorschriften vastgesteld voor de organisatie en werking van de beroepsraad voor prestatiebeoordeling, alsook de regels die van toepassing zijn op de overeenkomstig de artikelen 114 duodecies tot en met 114 vicies bij de beroepsraad voor prestatiebeoordeling aanhangig gemaakte beroepen. De beroepsraad voor prestatiebeoordeling stelt de Commissie in kennis van het ontwerp van zijn reglement van orde, alsook van elke belangrijke wijziging van het reglement. De Commissie kan advies uitbrengen over dit reglement binnen drie maanden na de datum van ontvangst van de kennisgeving.

Artikel 114 - quaterdecies Uitsluiting en wraking in de beroepsraad voor prestatiebeoordeling

1. De leden van de beroepsraad voor prestatiebeoordeling mogen niet aan een beroepsprocedure deelnemen wanneer zij daarbij enig persoonlijk belang hebben, wanneer zij voordien betrokken zijn geweest als vertegenwoordiger van een van de partijen in de procedure, of wanneer zij hebben deelgenomen aan de vaststelling van het besluit waartegen beroep wordt ingediend.

2. Indien een lid van de beroepsraad voor prestatiebeoordeling om een van de in lid 1 genoemde redenen of om andere redenen van mening is dat hij of zij niet aan een beroepsprocedure kan deelnemen, stelt hij of zij de beroepsraad voor prestatiebeoordeling daarvan in kennis.

3. Elke partij bij de beroepsprocedure kan een lid van de beroepsraad voor prestatiebeoordeling wraken om een van de in lid 1 genoemde redenen, of indien het lid in kwestie verdacht wordt van partijdigheid. Zulke wraking is niet ontvankelijk indien de partij in de beroepsprocedure, ofschoon zij op de hoogte is van een grond voor wraking, reeds een proceshandeling heeft verricht. De nationaliteit van de leden kan niet als reden voor de wraking worden aangevoerd.

4. De beroepsraad voor prestatiebeoordeling beslist in de in leden 2 en 3 genoemde gevallen zonder de deelneming van het betrokken lid over de te ondernemen actie. Bij het nemen van deze beslissing wordt het betrokken lid in de beroepsraad voor prestatiebeoordeling vervangen door zijn of haar plaatsvervanger. Indien de plaatsvervanger in een met die van het lid vergelijkbare situatie verkeert, wijst de voorzitter een van de andere beschikbare plaatsvervangers aan.

Artikel 114 - quindecies Door het als PBO optredende Agentschap genomen besluiten waartegen beroep kan worden ingesteld

1. Tegen besluiten die door het als PBO optredende Agentschap zijn genomen overeenkomstig [het gewijzigde voorstel voor SES2+] kan beroep worden ingesteld.

2. Een ingevolge lid 1 van dit artikel ingesteld beroep heeft geen opschortende werking. De beroepsraad voor prestatiebeoordeling kan echter, indien hij van oordeel is dat de omstandigheden dit vereisen, de toepassing van het bestreden besluit opschorten.

3. Het als PBO optredende Agentschap maakt de door de beroepsraad voor prestatiebeoordeling genomen besluiten bekend.

Artikel 114 - sexdecies Personen die beroep kunnen instellen

Elke natuurlijke persoon of rechtspersoon kan beroep instellen tegen een door het als PBO optredende Agentschap genomen besluit dat tot hem is gericht of tegen een door het als PBO optredende Agentschap genomen besluit dat, ofschoon gericht tot een andere persoon, hem rechtstreeks en individueel raakt. De partijen in een procedure kunnen partij zijn in de beroepsprocedure.

Artikel 114 - septdecies Termijn en vorm

Het beroep omvat een uiteenzetting van de gronden voor het beroep en wordt binnen twee maanden na de kennisgeving van het besluit aan de betrokken persoon, dan wel bij gebreke daarvan, binnen twee maanden na de dag waarop het als PBO optredende Agentschap het besluit heeft bekendgemaakt, schriftelijk bij het als PBO optredende Agentschap ingediend. De beroepsraad voor prestatiebeoordeling neemt binnen vier maanden na de instelling van het beroep een besluit ter zake.

Artikel 114 - octodecies Prejudiciële herziening

1. Alvorens het beroep te onderzoeken, geeft de beroepsraad voor prestatiebeoordeling het als PBO optredende Agentschap de gelegenheid om zijn besluit te herzien. Als de directeur voor prestatiebeoordeling het beroep gegrond acht, herziet hij het besluit binnen twee maanden na de kennisgeving door de beroepsraad voor prestatiebeoordeling. Dit is niet van toepassing indien tegenover de appellant een andere partij in de beroepsprocedure staat.

2. Indien het besluit niet wordt gecorrigeerd, beslist de beroepsraad voor prestatiebeoordeling onverwijld of de toepassing van het besluit al dan niet moet worden opgeschort krachtens artikel 114 quindecies, lid 2.

Artikel 114 - novodecies Onderzoek van het beroep

1. De beroepsraad voor prestatiebeoordeling onderzoekt of het beroep ontvankelijk en gegrond is.

2. De beroepsraad gaat bij het onderzoek van het beroep krachtens lid 1 snel te werk.

De beroepsraad nodigt zo vaak als nodig de partijen in de beroepsprocedure uit om binnen een bepaalde termijn schriftelijke opmerkingen in te dienen naar aanleiding van de kennisgevingen van de beroepsraad zelf of de mededelingen van de andere partijen in de beroepsprocedure. De beroepsraad voor prestatiebeoordeling kan besluiten een hoorzitting te houden, hetzij op eigen initiatief, hetzij op gemotiveerd verzoek van een van de partijen in de beroepsprocedure.

Artikel 114 - vicies Beslissingen over het beroep

Indien de beroepsraad voor prestatiebeoordeling vaststelt dat het beroep onontvankelijk of ongegrond is, verwerpt hij het beroep. Indien de beroepsraad vaststelt dat het beroep ontvankelijk en gegrond is, verwijst hij de zaak door naar het Agentschap. Het Agentschap neemt een nieuw gemotiveerd besluit, rekening houdende met het besluit van de beroepsraad voor prestatiebeoordeling.

Artikel 114 - unvicies Beroep bij het Hof van Justitie

1. Een beroep tot nietigverklaring van een besluit dat het als PBO optredende Agentschap uit hoofde van [het gewijzigde voorstel voor SES2+] heeft genomen of een beroep wegens nalaten te handelen binnen de gestelde termijnen, kan pas bij het Hof van Justitie van de Europese Unie worden ingeleid nadat de in de artikelen 114 duodecies tot en met 114 vicies bedoelde beroepsprocedure is uitgeput.

2. Het als PBO optredende Agentschap treft de noodzakelijke maatregelen ter uitvoering van de arresten van het Hof van Justitie.”;

(10) het volgende artikel 117 bis wordt ingevoegd:

“Artikel 117 bis

Deel - over prestatiebeoordelingsactiviteiten in de jaarlijkse en meerjarige programmering


1. Elk jaar stelt de directeur voor prestatiebeoordeling het ontwerp op van het deel van het in artikel 117, lid 1, bedoelde programmeringsdocument dat betrekking heeft op de prestatiebeoordelingsactiviteiten. Nadat het ontwerp is goedgekeurd door de regelgevende raad voor prestatiebeoordeling, dient de directeur voor prestatiebeoordeling het in bij de uitvoerend directeur met het oog op de opname ervan in het ontwerp-programmeringsdocument van het Agentschap, overeenkomstig artikel 114 nonies, lid 3, onder g). Het deel met betrekking tot prestatiebeoordeling mag alleen worden gewijzigd na goedkeuring door de directeur voor prestatiebeoordeling;

2. Het deel van het jaarlijks werkprogramma dat betrekking heeft op prestatiebeoordeling in het programmeringsdocument omvat gedetailleerde doelstellingen en beoogde resultaten, met inbegrip van prestatie-indicatoren. Het bevat voorts een beschrijving van de te financieren acties en een indicatie van de financiële en personele middelen die aan iedere actie worden toegewezen overeenkomstig de beginselen betreffende activiteitsgestuurde begroting en beheer. Het deel van het jaarlijks werkprogramma dat betrekking heeft op prestatiebeoordeling moet samenhangend zijn met het deel over prestatiebeoordeling in het in lid 4 bedoelde meerjarige werkprogramma. In dat deel moet duidelijk zijn aangegeven welke taken zijn toegevoegd, gewijzigd of geschrapt ten opzichte van het vorige begrotingsjaar.

3. Als het als PBO optredende Agentschap een nieuwe taak krijgt toegewezen, wijzigt de raad van beheer het goedgekeurde deel over prestatiebeoordeling in het jaarlijkse werkprogramma. Iedere wezenlijke verandering van het deel over prestatiebeoordeling in het jaarlijkse werkprogramma wordt vastgesteld via dezelfde procedure als die voor wijzigingen van het oorspronkelijke jaarlijkse werkprogramma. De raad van beheer kan aan de directeur voor prestatiebeoordeling de bevoegdheid delegeren om niet-wezenlijke wijzigingen aan te brengen in het deel over prestatiebeoordeling in het jaarlijkse werkprogramma.

4. Het deel over prestatiebeoordeling in het meerjarige programma van het programmeringsdocument omvat een beschrijving van de algemene strategische programmering, met inbegrip van de doelstellingen, beoogde resultaten en prestatie-indicatoren. Het behelst ook de programmering van de middelen, met inbegrip van de meerjarige begroting en de personele middelen.

De programmering van de middelen wordt jaarlijks geactualiseerd. De strategische programmering wordt waar passend bijgewerkt, met name in het licht van de resultaten van de in artikel 124, lid 4, bedoelde evaluatie.”;

(11) het volgende artikel 118 bis wordt ingevoegd:

“Artikel 118 bis

Deel - over prestatiebeoordeling in het geconsolideerde jaarlijkse activiteitenverslag


1. De directeur voor prestatiebeoordeling stelt het ontwerp op van het deel van het in artikel 118, lid 1, bedoelde jaarlijkse activiteitenverslag dat betrekking heeft op prestatiebeoordeling. Nadat het ontwerp is goedgekeurd door de regelgevende raad voor prestatiebeoordeling, dient de directeur voor prestatiebeoordeling het in bij de uitvoerend directeur met het oog op de opname ervan in het geconsolideerd jaarlijks activiteitenverslag, overeenkomstig artikel 114 nonies, lid 3, onder i). Het deel met betrekking tot prestatiebeoordeling van het geconsolideerd jaarlijks activiteitenverslag mag alleen worden gewijzigd na goedkeuring door de directeur voor prestatiebeoordeling.

2. Het deel met betrekking tot prestatiebeoordeling van het geconsolideerd jaarlijks activiteitenverslag bevat een onafhankelijk deel over regelgevende activiteiten en een deel over financiële en administratieve aangelegenheden. De regelgevende raad voor prestatiebeoordeling keurt het onafhankelijke deel over regelgevende activiteiten goed alvorens het voor te leggen aan de uitvoerend directeur, overeenkomstig artikel 114 ter, lid 1, onder e).”;

(12) het volgende artikel 119 bis wordt ingevoegd:

“Artikel 119 bis

Transparantie, communicatie en procedures voor het uitbrengen van adviezen, aanbevelingen en besluiten door het als PBO optredende Agentschap

1. Bij de uitvoering van zijn taken pleegt het als PBO optredende Agentschap in een vroeg stadium op open en transparante wijze uitgebreid overleg met de in artikel 38, lid 3, van [het gewijzigde voorstel voor SES2+] vermelde belanghebbenden en, voor zover relevant, mededingingsautoriteiten, onverminderd hun respectieve bevoegdheden. Overeenkomstig artikel 38 van [het gewijzigde voorstel voor SES2+] stelt het als PBO optredende Agentschap raadplegingsmechanismen vast om die belanghebbenden op passende wijze bij de activiteiten te betrekken.

Daartoe zal de directeur voor prestatiebeoordeling een voorstel voor die mechanismen opstellen en het, na gunstig advies te hebben gekregen van de regelgevende raad voor prestatietoezicht, ter goedkeuring voorleggen aan de raad van beheer.

2. Het als PBO optredende Agentschap zorgt ervoor dat het publiek en alle belanghebbenden zo nodig van objectieve, betrouwbare en gemakkelijk toegankelijke informatie worden voorzien, in het bijzonder met betrekking tot de resultaten van zijn werkzaamheden.

Alle documenten en notulen van overlegvergaderingen worden openbaar gemaakt.

3. Het als PBO optredende Agentschap publiceert op zijn website ten minste de agenda, achtergronddocumenten en, in voorkomend geval, de notulen van de vergaderingen van de regelgevende raad voor prestatiebeoordeling en van de beroepsraad voor prestatiebeoordeling.

4. Het als PBO optredende Agentschap zorgt voor de vaststelling en bekendmaking van passende en evenredige procedures voor het uitbrengen van adviezen, aanbevelingen en besluiten door het als PBO optredende Agentschap, overeenkomstig de procedure die is uiteengezet in artikel 98, lid 2 bis, onder f). Deze procedures dienen te waarborgen dat:

(a)het als PBO optredende Agentschap documenten publiceert en op uitgebreide schaal belanghebbende partijen raadpleegt, overeenkomstig een tijdschema en een procedure die voor het als PBO optredende Agentschap de verplichting omvat schriftelijk op de raadplegingsprocedure te reageren;

(b)alvorens een individueel besluit te nemen waarin deze verordening en [het gewijzigde voorstel voor SES2+] voorziet, het als PBO optredende Agentschap alle betrokken partijen op de hoogte brengt van zijn voornemen om dat besluit te nemen en het, terdege rekening houdend met de urgentie, complexiteit en mogelijke consequenties van de zaak, een termijn vaststelt waarbinnen de betrokken partijen hun standpunt over de zaak kenbaar kunnen maken;

(c)in de individuele besluiten van het als PBO optredende Agentschap de redenen worden vermeld waarop zij berusten, om een beroep ten gronde mogelijk te maken;

(d)wanneer het als PBO optredende Agentschap een besluit neemt, de natuurlijke persoon of rechtspersoon tot wie het besluit is gericht en alle andere partijen in de procedure worden geïnformeerd over de hun krachtens deze verordening ter beschikking staande rechtsmiddelen;

(e)de voorwaarden worden gespecificeerd waaronder de besluiten worden bekendgemaakt aan de betrokken personen, met inbegrip van informatie over de beschikbare beroepsprocedures uit hoofde van deze verordening.

5. Het als PBO optredende Agentschap kan op eigen initiatief deelnemen aan communicatieactiviteiten op het gebied van prestatiebeoordeling en wordt daarbij vertegenwoordigd door de directeur voor prestatiebeoordeling. De toewijzing van middelen voor communicatieactiviteiten gaat niet ten koste van de doeltreffende uitvoering van de in [het gewijzigde voorstel voor SES2+] vermelde taken. De communicatieactiviteiten worden uitgevoerd in overeenstemming met de relevante communicatie- en verspreidingsplannen die overeenkomstig artikel 98, lid 2 bis, onder g), door de raad van beheer zijn vastgesteld.”;

(13) artikel 120 wordt als volgt gewijzigd:

a) in lid 1 wordt de aanhef vervangen door:

“1. Met uitzondering van de ontvangsten voor de functie van het Agentschap als PBO en onverminderd andere ontvangsten bestaan de ontvangsten van het Agentschap uit:”;

b) lid 3 wordt vervangen door:

“3. De ontvangsten en uitgaven voor alle activiteiten die niet onder artikel 120 bis, lid 1, vallen, moeten in evenwicht zijn.”;

c) lid 5 wordt vervangen door:

“5. In de loop van het begrotingsjaar past het Agentschap zijn personeelsplanning en beheer van activiteiten die worden gefinancierd met middelen in verband met vergoedingen en heffingen voor certificeringsactiviteiten zodanig aan dat het snel kan reageren op de werkbelasting en schommelingen in deze ontvangsten.”;

d) lid 6, eerste alinea, wordt vervangen door:

“Elk jaar stelt de uitvoerend directeur een ontwerpraming op van de ontvangsten en uitgaven van het Agentschap voor het volgende begrotingsjaar, met inbegrip van een ontwerp van de lijst van het aantal ambten, en stuurt deze, na de in artikel 120 bis, lid 7, vermelde ontwerpraming van de ontvangsten en uitgaven voor prestatiebeoordeling en de lijst van het aantal ambten voor prestatiebeoordeling daarin te hebben opgenomen, samen met een toelichting over de begrotingssituatie naar de raad van beheer. Wat betreft de ambten die gefinancierd worden met de in lid 1 bedoelde vergoedingen en heffingen, wordt deze lijst van het aantal ambten gebaseerd op een beperkte reeks door de Commissie goedgekeurde indicatoren ter meting van de werkbelasting en efficiëntie van het Agentschap; in die lijst wordt ook een overzicht gegeven van de middelen die nodig zijn om efficiënt en tijdig tegemoet te komen aan de vraag naar certificering en andere activiteiten van het Agentschap, met inbegrip van de activiteiten die voortvloeien uit overdrachten van verantwoordelijkheden overeenkomstig de artikelen 64 en 65.”;

(14) het volgende artikel 120 bis wordt ingevoegd:

“Artikel 120 bis

Begroting van het Agentschap voor zijn functies als PBO

1. Het Agentschap houdt een afzonderlijke boekhouding van de ontvangsten en uitgaven voor prestatiebeoordeling bij. Die ontvangsten en uitgaven moeten in evenwicht zijn, overeenkomstig en onder voorbehoud van lid 2.

2. Overschotten op de in lid 1 bedoelde rekening worden overgemaakt naar het overeenkomstig lid 6 opgezette reservefonds. Verliezen op de in lid 1 bedoelde rekening worden gedekt door overdrachten uit dat reservefonds. Wanneer bij herhaling een significant positief of negatief begrotingssaldo wordt opgetekend, wordt de hoogte van de in lid 3, onder a) en d), en in artikel 126 bis bedoelde vergoedingen en heffingen herzien.

3. De ontvangsten van het Agentschap voor zijn functies als PBO bestaan uit:

(a)vergoedingen die door het als PBO optredende Agentschap worden opgelegd aan aangewezen verleners van luchtverkeersdiensten voor de beoordeling van het prestatieplan, de vaststelling van doelstellingen en monitoring;

(b)jaarlijkse bijdragen van aangewezen verleners van luchtverkeersdiensten, op basis van de geraamde jaarlijkse uitgaven voor de prestatiebeoordelingsactiviteiten die krachtens [het gewijzigde voorstel voor SES2+] door het als PBO optredende Agentschap moeten worden uitgevoerd voor elke categorie van aangewezen verleners van luchtverkeersdiensten;

(c)alle in artikel 3 van [het gewijzigde voorstel voor SES2+] bedoelde vrijwillige financiële bijdragen van de lidstaten of de nationale toezichthoudende instanties;

(d)vergoedingen voor publicaties en alle andere door het als PBO optredende Agentschap geleverde diensten;

(e)alle bijdragen van derde landen of andere entiteiten, voor zover deze de onafhankelijkheid en onpartijdigheid van het als PBO optredende Agentschap niet in het gedrang brengen.

4. Van alle ontvangsten en uitgaven van het Agentschap voor zijn functies als PBO wordt een raming gemaakt voor elk begrotingsjaar, dat samenvalt met een kalenderjaar; deze ontvangsten en uitgaven worden in de begroting van het Agentschap opgenomen.

5. De ontvangsten van het Agentschap voor zijn functies als PBO mogen de neutraliteit, onafhankelijkheid en objectiviteit van het Agentschap niet in het gedrang brengen.

6. Het als PBO optredende Agentschap houdt ook een financiële reserve aan die overeenstemt met één jaar aan werkingsuitgaven, om de operationele continuïteit en de uitvoering van zijn taken te verzekeren. Deze reserve wordt elk jaar opnieuw bekeken, om te garanderen dat ze beperkt blijft tot de jaarlijkse behoeften.

7. Elk jaar stelt de directeur voor prestatiebeoordeling een ontwerpraming op van de ontvangsten en uitgaven voor prestatiebeoordeling voor het volgende jaar, samen met de lijst van ambten voor prestatiebeoordeling, en dient deze in bij de uitvoerend directeur met het oog op de opname ervan in de in artikel 120, lid 6, bedoelde ontwerpraming van ontvangsten en uitgaven van het Agentschap.

De uitvoerend directeur of de raad van beheer kan wijzigingen aanbrengen aan de ontwerpraming van ontvangsten en uitgaven en de lijst van ambten voor prestatiebeoordeling, na goedkeuring door de directeur voor prestatiebeoordeling.

Als de uitvoerend directeur en de directeur voor prestatiebeoordeling geen overeenstemming bereiken over de ontwerpraming van ontvangsten en uitgaven voor prestatiebeoordeling, stelt de directeur voor prestatiebeoordeling een advies op dat door de uitvoerend directeur als bijlage bij de in artikel 120, lid 6, vermelde ontwerpraming van ontvangsten en uitgaven van het Agentschap wordt gevoegd. De directeur voor prestatiebeoordeling heeft in dat geval ook het recht zijn advies voor te leggen aan de raad van beheer, alvorens deze de voorlopige ontwerpraming van de ontvangsten en uitgaven van het Agentschap vaststelt overeenkomstig artikel 120, lid 6, tweede alinea.

8. De in lid 3, onder b), bedoelde jaarlijkse bijdragen worden geïnd voor vijf boekjaren. Ze zijn voor de eerste keer verschuldigd op uiterlijk 31 maart [XXXX - jaar – PB: vul het eerste boekjaar in dat begint na de inwerkingtreding van deze verordening], met betrekking tot dat boekjaar, en op 31 maart van elk van de vier volgende boekjaren, met betrekking tot die boekjaren.

De Commissie stelt uitvoeringshandelingen vast waarin gedetailleerd is uiteengezet hoe de in lid 2, onder b), bedoelde jaarlijkse bijdragen van aangewezen verleners van luchtverkeersdiensten moeten worden berekend, overeenkomstig artikel 126 ter.

Deze uitvoeringshandelingen worden vastgesteld volgens de in artikel 127, lid 3, bedoelde onderzoeksprocedure.”;

(15) artikel 121 wordt als volgt gewijzigd:

a) lid 1 wordt vervangen door:

“1. De uitvoerend directeur voert de begroting van het Agentschap uit. Voor wat de ontvangsten en uitgaven van het Agentschap in zijn functie als PBO betreft, wordt de begroting echter uitgevoerd door de directeur voor prestatiebeoordeling.”;

b) lid 8 wordt vervangen door:

“8. De uitvoerend directeur dient uiterlijk op 30 september van het jaar dat volgt op elk afgesloten begrotingsjaar een antwoord op de opmerkingen van de Rekenkamer in bij deze instelling. Hij of zij stuurt dat antwoord ook naar de raad van beheer en de Commissie. Als dat antwoord betrekking heeft op prestatiebeoordelingsactiviteiten, wordt het samen met de directeur voor prestatiebeoordeling opgesteld.”;

c) lid 10 wordt vervangen door:

“10. Vóór 15 mei van het jaar n + 2 besluit het Europees Parlement op aanbeveling van de Raad, die met gekwalificeerde meerderheid van stemmen besluit, over het verlenen van kwijting aan de uitvoerend directeur voor de uitvoering van de begroting van het begrotingsjaar n en over het verlenen van kwijting aan de directeur voor prestatiebeoordeling voor de uitvoering van de begroting van het Agentschap met betrekking tot prestatiebeoordeling voor het jaar n.”;

(16) aan artikel 124 worden de volgende leden 4, 5 en 6 toegevoegd:

“4. De leden 1, 2 en 3 zijn niet van toepassing op het als PBO optredende Agentschap. Samen met de bij artikel 43 van [het gewijzigde voorstel voor SES2+] bedoelde evaluatie zal de Commissie, binnen de in die verordening vastgestelde termijn, een evaluatie uitvoeren om de prestaties van het als PBO optredende Agentschap te toetsen aan zijn doelstellingen, taken en bevoegdheden. De evaluatie richt zich met name op de vraag of het noodzakelijk is de taken en bevoegdheden van het als PBO optredende Agentschap te wijzigen, alsmede op de financiële implicaties van zulke wijziging.

5. Indien de Commissie van oordeel is dat het voortbestaan van de PBO-functie niet langer gerechtvaardigd is in het licht van de toegewezen doelstellingen, taken en bevoegdheden, kan zij voorstellen deze verordening en [het gewijzigde voorstel voor SES2+] dienovereenkomstig te wijzigen.

6. De Commissie stuurt de bevindingen van de evaluatie die verband houden met de activiteiten van het als PBO optredende Agentschap, samen met haar conclusies, naar het Europees Parlement, de Raad en de raad van beheer. De bevindingen van de evaluatie en de aanbevelingen worden openbaar gemaakt.”;

(17) aan artikel 126 wordt het volgende lid 5 toegevoegd:

“5. De bepalingen van dit artikel zijn niet van toepassing op de activiteiten van het als PBO optredende Agentschap.”;

(18) de volgende artikelen 126 bis en 126 ter worden ingevoegd:

“Artikel 126 bis

Vergoedingen en heffingen van het als PBO optredende Agentschap

1. Vergoedingen en heffingen van het als PBO optredende Agentschap worden geïnd voor:

(a)de beoordeling van de toerekening van kosten tussen en-route- en terminalluchtvaartnavigatiediensten, overeenkomstig artikel 13, lid 6, van [het gewijzigde voorstel voor SES2+];

(b)de beoordeling, voor elk oorspronkelijk of herzien ontwerpprestatieplan dat is voorgelegd aan het als PBO optredende Agentschap, die is uitgevoerd overeenkomstig artikel 13, leden 7, 8 en 9 van [het gewijzigde voorstel voor SES2+];

(c)de beoordeling, voor elk oorspronkelijk of herzien ontwerpprestatieplan dat is voorgelegd aan het als PBO optredende Agentschap, die is uitgevoerd overeenkomstig artikel 14, leden 6, 7 en 8, van [het gewijzigde voorstel voor SES2+], als het Agentschap optreedt als toezichthoudende instantie overeenkomstig artikel 3, lid 8, van [het gewijzigde voorstel voor SES2+];

(d)de vaststelling van prestatiedoelen voor aangewezen verleners van luchtverkeersdiensten overeenkomstig artikel 13, lid 9, van [het gewijzigde voorstel voor SES2+];

(e)de vaststelling van prestatiedoelstellingen voor aangewezen verleners van luchtverkeersdiensten overeenkomstig artikel 14, lid 8, van [het gewijzigde voorstel voor SES2+], als het Agentschap optreedt als toezichthoudende instantie overeenkomstig artikel 3, lid 8, van [het gewijzigde voorstel voor SES2+];

(f)de evaluatie van verzoeken tot toestemming om de doelstellingen en prestatieplannen van verleners van luchtverkeersdiensten te mogen wijzigen, overeenkomstig artikel 17, leden 3 en 4, van [het gewijzigde voorstel voor SES2+];

(g)de controle van eenheidstarieven ter voorbereiding van de vaststelling van die tarieven door de nationale toezichthoudende instanties, overeenkomstig artikel 21 van [het gewijzigde voorstel voor SES2+];

(h)de uitgifte van verslagen, met betrekking tot individuele verleners van luchtverkeersdiensten, over het toezicht op de prestaties overeenkomstig artikel 13, lid 11, van [het gewijzigde voorstel voor SES2+] en, als het Agentschap optreedt als toezichthoudende instantie overeenkomstig artikel 3, lid 8, van [het gewijzigde voorstel voor SES2+], overeenkomstig artikel 14, lid 10, van [het gewijzigde voorstel voor SES2+];

(i)de vaststelling van corrigerende maatregelen overeenkomstig artikel 13, lid 11, van [het gewijzigde voorstel voor SES2+], en, als het Agentschap optreedt als toezichthoudende instantie overeenkomstig artikel 3, lid 8, van [het gewijzigde voorstel voor SES2+], overeenkomstig artikel 14, lid 10, van die verordening;

(j)de behandeling van beroepen.

2. De heffingen die worden geïnd voor publicaties en voor het verlenen van om het even welke andere diensten door het als PBO optredende Agentschap, zoals bedoeld in artikel 120 bis, lid 3, moeten een weergave zijn van de werkelijke kosten van elke afzonderlijke dienst.

3. De hoogte van de vergoedingen en heffingen wordt vastgesteld door de Commissie overeenkomstig lid 4. De hoogte van de vergoedingen en heffingen moet waarborgen dat de volledige kosten van de dienstverleningsactiviteiten worden gedekt door de inkomsten uit deze vergoedingen en heffingen, en dat significante overschotten worden vermeden. Die kosten weerspiegelen alle uitgaven voor personeelsleden wier post is toegekend aan de PBO-functie van het Agentschap, en met name de pro-rata bijdrage van de werkgever aan het pensioenfonds. De vergoedingen en heffingen worden als inkomsten van het als PBO optredende Agentschap aangemerkt voor de activiteiten met betrekking tot diensten waarvoor vergoedingen en heffingen verschuldigd zijn.

4. De Commissie stelt uitvoeringshandelingen vast met gedetailleerde regels voor de door het als PBO optredende Agentschap opgelegde vergoedingen en heffingen, waarin met name wordt gespecificeerd hoe hoog die vergoedingen en heffingen zijn en hoe ze moeten worden betaald. Deze uitvoeringshandelingen worden vastgesteld volgens de in artikel 127, lid 3, bedoelde onderzoeksprocedure.

Artikel 126 - ter Uitvoeringshandelingen voor de berekening van de jaarlijkse bijdragen van aangewezen verleners van luchtverkeersdiensten

In de in artikel 120 bis, lid 8, bedoelde uitvoeringshandelingen wordt het volgende vastgesteld:

a) een methode om de geraamde uitgaven toe te wijzen aan categorieën van aangewezen verleners van luchtverkeersdiensten, op grond waarvan het aandeel van de bijdrage van elke categorie van aangewezen verleners van luchtverkeersdiensten moet worden berekend;

b) passende en objectieve criteria voor het bepalen van de jaarlijkse bijdrage die individuele aangewezen verleners van luchtverkeersdiensten, op basis van hun omvang, moeten betalen, zodat hun bijdrage zo goed mogelijk hun belang op de markt weerspiegelt.

De in lid 1, onder a), bedoelde categorieën zijn ten eerste verleners van en-routeluchtverkeersdiensten, ten tweede verleners van terminalluchtverkeersdiensten die onder toezicht staan van het als prestatiebeoordelingsorgaan optredende Agentschap, en ten derde verleners van beide types diensten. De overeenkomstig punt b) vast te stellen criteria moeten met name de gelijke behandeling van de desbetreffende dienstverleners garanderen, met betrekking tot elk type dienst. De omvang van de verleners van luchtverkeersdiensten wordt berekend op basis van de werkelijke ontvangsten die zijn gegenereerd door het verlenen van luchtvaartnavigatiediensten in de referentieperiode die voorafgaat aan de referentieperiode waarin deze verordening in werking treedt.”;

(19) aan artikel 129 wordt de volgende alinea toegevoegd:

“De bepalingen van dit artikel zijn niet van toepassing op de activiteiten van het als PBO optredende Agentschap.”;

(20) het volgende artikel 129 bis wordt ingevoegd:

“Artikel 129 bis

Samenwerkingsakkoorden met betrekking tot prestatiebeoordeling

1. Voor wat de activiteiten van het als PBO optredende Agentschap betreft, staat het Agentschap open voor deelname van derde landen die overeenkomsten met de Unie hebben gesloten en die de relevante regels van de Unie op het gebied van luchtverkeersbeheer, en met name de regels inzake onafhankelijke nationale toezichthoudende instanties en inzake de prestatie- en heffingsregeling, hebben vastgesteld en toepassen.

2. Onder voorbehoud van de sluiting van een daartoe strekkende overeenkomst tussen de Unie en derde landen als bedoeld in lid 2, kan het als PBO optredende Agentschap zijn taken uit hoofde van [het gewijzigde voorstel voor SES2+] ook uitoefenen met betrekking tot derde landen, indien deze landen de desbetreffende regels uit hoofde van lid 2 hebben vastgesteld en toepassen en zij het agentschap opdracht hebben gegeven als PBO op te treden om de activiteiten van hun nationale toezichthoudende instanties te coördineren met die van nationale toezichthoudende instanties van de lidstaten.

3. In de in lid 2 bedoelde overeenkomsten worden de aard, het toepassingsgebied en de procedurele aspecten van de deelname van deze derde landen aan de werkzaamheden van het als PBO optredende Agentschap gespecificeerd, alsook bepalingen met betrekking tot financiële bijdragen en personeel. Die overeenkomsten kunnen voorzien in de vaststelling van werkafspraken.”;

(21) in bijlage VIII wordt het volgende punt 2.3 bis ingevoegd:

"2.3 bis. Luchtverkeersgegevensdiensten

2.3 bis.1. De verzamelde luchtverkeersgegevens moeten van voldoende kwaliteit, volledig en actueel zijn, afkomstig zijn uit een rechtmatige bron en tijdig worden verstrekt.

2.3 bis.2. De luchtverkeersgegevensdiensten moeten voldoende hoge prestaties bereiken en instandhouden met betrekking tot de beschikbaarheid, integriteit, continuïteit en tijdige tegemoetkoming aan de behoeften van de gebruikers.

2.3 bis.3. De systemen en instrumenten voor het verlenen van luchtverkeersgegevensdiensten dienen zodanig te worden ontworpen, geproduceerd en onderhouden dat zij geschikt zijn voor het beoogde doel.

2.3 bis.4. De verspreiding van dergelijke gegevens dient tijdig te geschieden, waarbij gebruik wordt gemaakt van voldoende betrouwbare en snelle communicatiemiddelen die beschermd zijn tegen storingen en misbruik.”.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.