Artikelen bij COM(2020)579 - Tenuitvoerlegging van het gemeenschappelijk Europees luchtruim (herschikking)

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.



HOOFDSTUK I

ALGEMENE BEPALINGEN


 1070/2009 artikel 1, punt 1) (adapted)

 nieuw

Artikel 1

Doel   Onderwerp   en werkingssfeer

1. In deze verordening worden de regels vastgesteld voor de totstandbrenging en doeltreffende werking van  Het initiatief inzake de totstandbrenging van het gemeenschappelijke Europese luchtruim heeft tot doel   teneinde  de huidige veiligheidsnormen voor luchtvervoer aan te scherpen, bij te dragen tot de duurzame ontwikkeling van het luchtvervoerssysteem en de algemene prestaties van het systeem voor luchtverkeersbeheersbeveiligings- en luchtvaartnavigatiediensten voor het algemene luchtverkeer in Europa te verbeteren, teneinde tegemoet te komen aan de behoeften van alle luchtruimgebruikers. Dit   Het  gemeenschappelijke Europees luchtruim omvat een samenhangend pan-Europees netwerk van routes,  een geleidelijk steeds sterker geïntegreerd luchtruim,  netwerkbeheer en luchtverkeerbeheerbeveiligingssystemen dat die alleen gebaseerd is zijn op overwegingen van veiligheid, efficiëntie en van technische aard,  interoperabiliteit en technologische modernisering,  ten behoeve van alle luchtruimgebruikers  , burgers en het milieu . Om deze doelstelling te verwezenlijken, stelt deze verordening een geharmoniseerd regelgevingskader vast voor de totstandbrenging van het gemeenschappelijke Europese luchtruim.


 1070/2009 artikel 1, punt 2) (adapted)

2. De toepassing van deze verordening en van de in artikel 3 bedoelde maatregelen laat onverlet de soevereiniteit van de lidstaten over hun luchtruim onverlet, alsmede de behoeften van de lidstaten inzake openbare orde, openbare veiligheid en defensieaangelegenheden, zoals vermeld in artikel 4413. Deze verordening en de in artikel 3 genoemde maatregelen hebben   heeft  geen betrekking op militaire operaties en trainingen.


 1070/2009 artikel 1, punt 3) (adapted)

3. De toepassing van deze verordening en van de in artikel 3 bedoelde maatregelen laat onverlet de rechten en plichten van de lidstaten voortvloeiend uit het Verdrag van Chicago inzake de internationale burgerluchtvaart van 1944 (het „Verdrag van Chicago”) onverlet.

In deze context is een aanvullende doelstelling van   heeft  deze verordening, op de gebieden waarop deze verordening van toepassing is,  tot doel  de lidstaten te helpen bij het nakomen van hun verplichtingen op grond van het Verdrag van Chicago, door een basis te verschaffen voor een gemeenschappelijke interpretatie en een uniforme uitvoering van de bepalingen daarvan, en door ervoor te zorgen dat die bepalingen in deze verordening en de uitvoeringsvoorschriften naar behoren in aanmerking worden genomen. 


 550/2004

HOOFDSTUK I

ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1 - Doel en werkingssfeer

1. Binnen de werkingssfeer van de kaderverordening, regelt deze verordening de verlening van luchtvaartnavigatiediensten in het gemeenschappelijk Europees luchtruim. Het doel van deze verordening is gemeenschappelijke eisen vast te stellen voor de veilige en efficiënte verlening van luchtvaartnavigatiediensten in de Gemeenschap.

2. Deze verordening is van toepassing op de verlening van luchtvaartnavigatiediensten voor algemeen luchtverkeer, in overeenstemming met en binnen de werkingssfeer van de kaderverordening. 


 551/2004

HOOFDSTUK I

ALGEMEEN

Artikel 1 - Doel en werkingssfeer

1. Binnen de werkingssfeer van de kaderverordening, regelt deze verordening de organisatie en het gebruik van het luchtruim in het Gemeenschappelijk Europees Luchtruim. Deze verordening heeft ten doel het concept van een geleidelijk meer geïntegreerd operationeel luchtruim in het kader van het gemeenschappelijk vervoersbeleid te ondersteunen en gemeenschappelijke procedures vast te stellen voor inrichting, planning en beheer, opdat een efficiënte en veilige werking van de luchtverkeersbeveiliging kan worden verzekerd.

2. Het luchtruim moet op zodanige wijze worden gebruikt dat de exploitatie van luchtvaartnavigatiediensten als samenhangend en consistent geheel wordt ondersteund overeenkomstig Verordening (EG) nr. 550/2004 van het Europees Parlement en van de Raad van 10 maart 2004 betreffende de verlening van luchtvaartnavigatiediensten binnen het gemeenschappelijk Europees luchtruim („de dienstverleningsverordening”) 43 .


 551/2004 (adapted)

 nieuw

43. Onverminderd artikel 10, is dDeze verordening  is  van toepassing op het luchtruim in de   het  EUR- en AFI-gebieden van ICAO waar lidstaten verantwoordelijk zijn voor de verlening van luchtverkeersdiensten overeenkomstig de dienstverleningsverordening. De lidstaten kunnen deze verordening ook toepassen op het luchtruim dat in andere ICAO-gebieden onder hun verantwoordelijkheid valt, mits   op voorwaarde dat  zij de Commissie en de overige lidstaten daarvan in kennis stellen.


 551/2004

4. De vluchtinformatiegebieden die vallen binnen het luchtruim waarop deze verordening van toepassing is, worden bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie. 


 1070/2009 artikel 1, punt 1)

4. De toepassing van deze verordening op de luchthaven van Gibraltar laat het juridische standpunt van respectievelijk het Koninkrijk Spanje en het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland betreffende het geschil inzake soevereiniteit over het grondgebied waarop de luchthaven gelegen is, onverlet.


 nieuw

5. [In het geval de verordening vóór het einde van de overgangsperiode wordt vastgesteld: Deze verordening is niet van toepassing op de luchthaven van Gibraltar.]


6. Tenzij anders bepaald, wordt een verwijzing naar het Agentschap van de Europese Unie voor de veiligheid van de luchtvaart (het Agentschap) begrepen als betrekking hebbend op het Agentschap in zijn hoedanigheid van veiligheidsinstantie en niet van instantie die bevoegd is voor prestatiebeoordeling.


 549/2004 (adapted)

Artikel 2 - Definities

Voor de toepassing van deze verordening en van de in artikel 3 bedoelde maatregelen gelden de volgende definities:


 549/2004 (adapted)

 nieuw

„luchtverkeersleidingsdienst”: dienst die wordt verricht teneinde:

12. „plaatselijke verkeersleiding”: luchtverkeersleidingsdienst  (ATC)  voor luchtvaartterreinverkeer;

23. „luchtvaartinlichtingendienst”: een binnen het   een  vastgestelde bestreken gebied opgerichte dienst die verantwoordelijk is voor het verstrekken van luchtvaartinformatieinlichtingen en gegevens die nodig zijn voor de veiligheid, regelmaat en efficiency van luchtvaartnavigatie;

35. „verleners van luchtvaartnavigatiediensten”: de openbare of particuliere lichamen die  een of meer  luchtvaartnavigatiediensten voor het algemene luchtverkeer verlenen;

44. „luchtvaartnavigatiediensten” (ANS) : luchtverkeersleidingsdiensten; communicatie-, navigatie- en plaatsbepalingsdiensten (CNS) ; meteorologische diensten voor de luchtvaartnavigatie  (MET) , en luchtvaartinlichtingendiensten (AIS) ; en luchtverkeersgegevensdiensten (ADS);  

51. „luchtverkeersleidingsdienst”: dienst die wordt verricht teneinde:

“a) botsingen te voorkomen:

i) tussen luchtvaartuigen en ;

ii) tussen luchtvaartuigen en hindernissen op  het manoeuvreerterrein   dat deel van het luchtvaartterrein dat is bedoeld voor het opstijgen, landen en taxiën met luchtvaartuigen; en

b) een geordende luchtverkeersstroom tot stand te brengen en te handhaven;


 nieuw

6. “luchtverkeersgegevensdiensten”: diensten die bestaan uit het verzamelen, samenvoegen en integreren van operationele gegevens van verleners van plaatsbepalingsdiensten, verleners van MET en AIS en netwerkfuncties, en andere relevante entiteiten, of het verstrekken van verwerkte gegevens met het oog op luchtverkeersleiding of luchtverkeersbeheer;

7. “beheer van de luchtverkeersstromen en de capaciteit (ATFCM)”: een dienst die tot doel heeft de luchtverkeersleiding te beschermen tegen over-delivery en het gebruik van de beschikbare capaciteit te optimaliseren;


 549/2004 (adapted)

 nieuw

89. „regeling van luchtverkeersstromen (ATFM) ”: functie of dienst  die tot doel heeft bij te dragen aan een veilige, ordelijke en vlotte doorstroming van het luchtverkeer tijdens het volledige traject door ervoor te zorgen dat de luchtverkeersleidingscapaciteit optimaal wordt benut en dat het verkeersvolume verenigbaar is met de door de betrokken luchtverkeersdienstverleners afgegeven capaciteit;


 1070/2009 artikel 1, punt 2), onder b)

 nieuw

910. „luchtverkeersbeheerbeveiliging”: de verzameling van functies  of diensten  in de lucht en op de grond (luchtverkeersdiensten, luchtruimbeheer en de regeling van de luchtverkeersstroom) die nodig zijn om de veiligheid en de doeltreffendheid van de vliegtuigbewegingen in alle fasen te waarborgen;


 549/2004

1011. „luchtverkeersdiensten”: vluchtinlichtingendiensten, alarmerings waarschuwingsdiensten, adviesdiensten voor het luchtverkeer en luchtverkeersleiding (algemene luchtverkeersleiding, naderingsluchtverkeersleiding en plaatselijke luchtverkeersleiding);

116. „luchtruimblok”: luchtruim van vastgestelde afmetingen, in ruimte en tijd, waarbinnen luchtvaartnavigatiediensten worden verleend;

127. „luchtruimbeheer”: een planningsfunctie met als belangrijkste doel een maximale benutting van beschikbaar luchtruim door dynamische timesharing en, bij gelegenheid, scheiding van luchtruim tussen verschillende categorieën luchtruimgebruikers op basis van kortetermijnbehoeften;


 nieuw

13. “luchtruimstructuur”: een specifiek luchtruimvolume dat is vastgesteld om de veilige en optimale exploitatie van luchtvaartuigen te waarborgen;


 1070/2009 artikel 1, punt 2), onder a) (adapted)

148. „luchtruimgebruikers”: exploitanten van luchtvaartuigen die als   volgens de regels voor  algemeen luchtverkeer opereren   worden geëxploiteerd  ;


 1070/2009 artikel 1, punt 2), onder g)

1523 ter. „waarschuwingsdienst”: een dienst die bij de verantwoordelijke organisaties melding maakt van vliegtuigen in nood die bijstand behoeven en dergelijke organisaties op verzoek assisteert;


 549/2004

nieuw

1613. „naderingsluchtverkeersleiding”: luchtverkeersleiding voor aankomende of vertrekkende gecontroleerde vluchten;

1712. „algemene luchtverkeersleiding”: luchtverkeersleiding voor gecontroleerde vluchten  in luchtverkeersleidingsgebieden   een luchtruimblok;


 nieuw


18. “basiswaarde”: een aan de hand van een raming vastgestelde waarde voor het vaststellen van prestatiedoelstellingen, die betrekking heeft op bepaalde kosten of bepaalde eenheidskosten tijdens het jaar voorafgaand aan het begin van de desbetreffende referentieperiode;

19. “benchmarkgroep”: een groep verleners van luchtverkeersdiensten met een soortgelijke operationele en economische omgeving;

20. “uitgesplitste waarde”: een waarde die wordt verkregen, voor een bepaalde verlener van luchtverkeersdiensten, door een Uniewijde prestatiedoelstelling uit te splitsen tot op het niveau van elke verlener van luchtverkeersdiensten, en die dienst doet als referentie voor de beoordeling van de samenhang van de in het ontwerpprestatieplan vastgestelde prestatiedoelstelling met de Uniewijde prestatiedoelstelling;”


 549/2004

14. „pakket van diensten”: twee of meer luchtnavigatiediensten;


 1070/2009 artikel 1, punt 2), onder d) (adapted)

nieuw

2115. „certificaat”:  een  door  het Agentschap,  een nationale toezichthoudende   bevoegde  instantie  of een nationale toezichthoudende instantie  overeenkomstig het nationale recht afgegeven document, ongeacht de vorm, waarmee wordt bevestigd dat een verlener van  luchtverkeersbeheers- en  luchtvaartnavigatiediensten voldoet aan de eisen voor het verlenen van een specifieke dienst;


 nieuw

22. “gemeenschappelijke informatiedienst (CIS)”: een dienst die bestaat uit het verzamelen van statische en dynamische gegevens en de verspreiding daarvan om het verlenen van diensten voor het beheer van het verkeer van onbemande luchtvaartuigen mogelijk te maken;


 549/2004

2316. „communicatiediensten”: vaste en mobiele diensten ten behoeve van de luchtvaart voor grond-tot-grond-, lucht-tot-grond- en lucht-tot-lucht-communicatie voor luchtverkeersleidingsdoeleinden;

„operationeel concept”: de criteria voor het operationele gebruik van het Europese netwerk voor luchtverkeersbeveiliging of een deel daarvan;

2419. „onderdelen”: materiële objecten, zoals apparatuur, en immateriële objecten, zoals programmatuur, waarvan de interoperabiliteit van het Europese netwerk (EATMN) voor luchtverkeersbeveiligingbeheer afhangt;


 nieuw

25. “luchtverkeersleidingsgebied”: gecontroleerd luchtruim dat zich verticaal uitstrekt vanaf een gespecificeerde grens boven het aardoppervlak;

26. “coöperatieve besluitvorming”: een proces waarbij beslissingen worden genomen op basis van samenwerking met en raadpleging van de lidstaten, operationele belanghebbenden en andere actoren, indien van toepassing;


 1070/2009 artikel 1, punt 2), onder j)

 nieuw

2741. „grensoverschrijdende diensten”: iedere situatie waarin luchtvaartnavigatiediensten  die  worden verleend in een lidstaat door een dienstverlener  wiens hoofdvestiging zich in een andere lidstaat bevindt   die in een andere lidstaat is gecertificeerd.;


 nieuw

28. “verklaring”: met het oog op luchtverkeersbeheers- en luchtvaartnavigatiediensten, een verklaring in de zin van artikel 3, lid 10, van Verordening (EU) 2018/1139;

29. “en-routeluchtvaartnavigatiediensten”: luchtverkeersdiensten die betrekking hebben op de verkeersleiding van een luchtvaartuig vanaf het einde van de opstijg- en klimfase tot het begin van de naderings- en landingsfase en de onderliggende luchtvaartnavigatiediensten die nodig zijn om en-route-luchtverkeersdiensten te verlenen;

30. “en route-heffingszone” : een luchtruimvolume dat zich vanaf de grond uitstrekt tot en met het hogere luchtruim en waarin en route-luchtvaartnavigatiediensten worden verleend waarvoor één kostenbasis is vastgesteld;


 549/2004 (adapted)

3120. „Eurocontrol”: de Europese organisatie voor de veiligheid van de luchtvaart, opgericht bij het Internationaal Verdrag tot samenwerking in het belang van de veiligheid van de luchtvaart van 13 december 1960 44 ;

3217.  „Europees netwerk voor luchtverkeersbeheerbeveiliging”: de verzameling van systemen, genoemd in punt 3.1 van bijlage VIIII bij Verordening (EU) 2018/1139 (EG) nr. 552/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 10 maart 2004 betreffende de interoperabiliteit van het Europese netwerk voor luchtverkeersbeveiliging („de interoperabiliteitsverordening”)  45    die het mogelijk maken luchtvaartnavigatiediensten te verlenen in de Unie,  met inbegrip van de interfaces aan grenzen met derde landen;


 1070/2009 artikel 1, punt 2), onder c) (adapted)

3313 bis. „  Europees ATM-  masterplan inzake luchtverkeersbeveiliging”: het plan dat wordt goedgekeurd bij Besluit 2009/320/EG van de Raad 46 , overeenkomstig artikel 1, lid 2, van Verordening (EG) nr. 219/2007 van de Raad van 27 februari 2007 betreffende de oprichting van een gemeenschappelijke onderneming voor de realisering van het Europese nieuwe generatie luchtverkeersbeveiligingssysteem (SESAR) 47 , zoals vervolgens gewijzigd;


 1070/2009 artikel 1, punt 2), onder f)

nieuw

3422. „flexibel gebruik van het luchtruim”: een concept van luchtruimbeheer  dat gebaseerd is op het fundamentele beginsel dat luchtruim niet als strikt civiel of strikt militair mag worden aangewezen, maar moet worden beschouwd als een continuüm waarin in de mate van het mogelijk moet worden voldaan aan alle gebruikerseisen   dat in het gebied van de European Civil Aviation Conference wordt toegepast op basis van het door Eurocontrol uitgegeven „Airspace Management Handbook for the application of the Concept of the Flexible Use of Airspace” (Handboek voor de toepassing van het concept „flexibel gebruik van het luchtruim” in het luchtruimbeheer);


 549/2004

23. „vluchtinformatiegebied”: een luchtruim van gegeven afmetingen waarbinnen vluchtinlichtingendiensten en alarmeringsdiensten worden verleend;


 1070/2009 artikel 1, punt 2), onder g)

3523a. „vluchtinformatiedienst”: een dienst die adviezen en informatie verstrekt die nuttig zijn voor de veilige en doeltreffende uitvoering van vluchten;


 549/2004

24. „vliegniveau”: een vlak van constante atmosferische druk in relatie tot het referentiedrukvlak van 1013,2 hectopascals en dat van soortgelijke vlakken is gescheiden door bepaalde drukintervallen;


 1070/2009 artikel 1, punt 2), onder h)

25. „functioneel luchtruimblok”: een, ongeacht de staatsgrenzen, op operationele behoeften gebaseerd luchtruimblok waarbinnen de luchtvaartnavigatiediensten en aanverwante functies op prestatiegerichte en optimale wijze worden verleend met het oogmerk in ieder functioneel luchtruimblok versterkte samenwerking tussen de verleners van luchtvaartnavigatiediensten of naargelang, een geïntegreerde dienstverlener, in te voeren;


 549/2004 (adapted)

nieuw

3626. 26. „algemeen luchtverkeer”: alle bewegingen van burgerluchtvaartuigen, alsmede alle bewegingen van staatsluchtvaartuigen (met inbegrip van militaire, douane- en politieluchtvaartuigen), voor zover deze   die  bewegingen worden uitgevoerd in overeenstemming met de procedures van de  Internationale Burgerluchtvaartorganisatie (ICAO), zoals opgericht bij het Verdrag van Chicago inzake de internationale burgerluchtvaart uit 1944   ICAO;

27. „ICAO”: de Internationale Burgerluchtvaartorganisatie, opgericht bij het Verdrag van Chicago inzake de internationale burgerluchtvaart van 1944;

3728. „interoperabiliteit”: een geheel van functionele, technische en operationele eigenschappen die worden vereist van de systemen en onderdelen van het Europese netwerk voor luchtverkeersbeveiligingbeheer en van de procedures voor de werking van het netwerk, teneinde de veilige, naadloze en efficiënte werking van het netwerk te verzekeren. Interoperabiliteit wordt bereikt door er zorg voor te dragen dat de systemen en onderdelen voldoen aan de essentiële eisen;

3829. „meteorologische diensten”: de faciliteiten en diensten die luchtvaartuigen voorzien van weersvoorspellingen,  waarschuwingen,     briefings   instructies en waarnemingen  voor luchtvaartnavigatiedoeleinden  , alsmede andere door lidstaten aangeleverde meteorologische informatie en gegevens voor gebruik in de luchtvaart;


 nieuw

39. “nationale bevoegde instantie”: de entiteiten zoals gedefinieerd in artikel 3, punt 34, van Verordening (EU) 2018/1139;

40. 'nationale toezichthoudende instantie': het nationale orgaan of de nationale organen waaraan een lidstaat de taken overeenkomstig deze verordening, behalve de taken van de nationale bevoegde instantie, heeft toevertrouwd;


 549/2004

4130. „navigatiediensten”: de faciliteiten en diensten die luchtvaartuigen voorzien van informatie op het gebied van positionering en timing;


 nieuw

42. “netwerkcrisis”: het onvermogen om luchtverkeersbeheers- en luchtvaartnavigatiediensten te verlenen op het vereiste niveau, waardoor een belangrijk verlies aan netwerkcapaciteit of een aanzienlijk gebrek aan evenwicht tussen de netwerkcapaciteit en de vraag ontstaat, of een belangrijke verstoring van de informatiestroom in één of meer delen van het netwerk ten gevolge van een ongewone en onvoorziene situatie optreedt;

 43. “Netwerkbeheerder”: de entiteit waaraan de taken zijn toevertrouwd die nodig zijn om bij te dragen tot de uitvoering van de in artikel 26 vermelde netwerkfuncties, overeenkomstig artikel 27;


 549/2004

nieuw

4431. „operationele gegevens”: informatie over alle vluchtfasen, die nodig is voor het nemen van operationele beslissingen door   voor operationele doeleinden van  verleners van luchtvaartnavigatiediensten, luchtruimgebruikers, exploitanten van luchthavens en andere betrokken actoren;

32. „procedure, zoals gebruikt in de context van de interoperabiliteitsverordening”: een standaardmethode voor het technische of het operationele gebruik van systemen in de context van overeengekomen, gevalideerde operationele concepten die op een uniforme wijze in het gehele Europese netwerk voor luchtverkeersbeveiliging moeten worden toegepast;


 nieuw

 45. “prestatieplan”: een plan dat is opgesteld of vastgesteld, al naargelang het geval, door verleners van luchtverkeersdiensten en de Netwerkbeheerder en dat tot doel heeft de prestaties van luchtvaartnavigatiediensten en netwerkfuncties te verbeteren;


 549/2004

4633. „ingebruikneming”: eerste operationele gebruik na de initiële installatie of upgrade van een systeem;

4734. „routenetwerk”: een netwerk van gespecificeerde routes voor de afhandeling van de verkeersstromen van het algemene luchtverkeer, nodig voor het verlenen van luchtverkeersleiding;

35. „routering”: de gekozen route die een luchtvaartuig tijdens de vlucht moet volgen;

36. „naadloze werking”: een zodanige werking van het Europese netwerk voor luchtverkeersbeveiliging dat het, vanuit de optiek van de gebruiker, functioneert als ware het één systeem;


 nieuw

48. “definitiefase van SESAR”: de fase die bestaat uit de vaststelling en actualisering van de langetermijnvisie van het SESAR-project, van het bijbehorende werkingsconcept dat verbeteringen in elke vluchtfase mogelijk maakt, van de vereiste essentiële operationele wijzigingen in het EATMN en van de vereiste ontwikkelings- en uitrolprioriteiten;

49. “uitrolfase van SESAR”: de opeenvolgende industrialiserings- en uitvoeringsfasen tijdens dewelke de volgende activiteiten worden verricht: standaardisering, productie en certificering van grond- en boordapparatuur en van de processen die nodig zijn om SESAR-oplossingen toe te passen (industrialisering); en aanbesteding, installatie en ingebruikname van apparatuur en systemen op basis van SESAR-oplossingen, met inbegrip van de bijbehorende operationele procedures (uitvoering);

50. “ontwikkelingsfase van SESAR”: de fase tijdens dewelke onderzoeks-, ontwikkelings- en valideringsactiviteiten worden uitgevoerd die tot doel hebben volgroeide SESAR-oplossingen op te leveren;

51. “SESAR-project”: het project om het luchtverkeersbeheer in Europa te moderniseren, met als doel een performante, gestandaardiseerde en interoperabele infrastructuur voor luchtverkeersbeheer in de Unie tot stand te brengen, bestaande uit een innovatiecyclus die de definitiefase, de ontwikkelingsfase en de uitrolfase van SESAR omvat;

52. “SESAR-oplossing”: een inzetbare output van de ontwikkelingsfase van SESAR waarbij nieuwe of verbeterde gestandaardiseerde en interoperabele procedures of technologieën worden ingevoerd;


 549/2004

53. 38.„plaatsbepalingsdiensten”: de faciliteiten en diensten voor het bepalen van de respectieve posities van luchtvaartuigen waarmee voor een veilige separatie wordt gezorgd;

5439. „systeem”: het geheel van op de grond gestationeerde en zich in de lucht bevindende onderdelen, alsmede in de ruimte gestationeerde apparatuur, dat ondersteuning geeft aan luchtvaartnavigatiediensten voor alle vluchtfasen;


 nieuw

55. “terminalluchtvaartnavigatiediensten”: plaatselijke verkeersleidingsdiensten of vluchtinformatiediensten die betrekking hebben op advies- en waarschuwingsdiensten, luchtverkeersdiensten in verband met de nadering en het vertrek van luchtvaartuigen binnen een afstand van de desbetreffende luchthaven, teneinde tegemoet te komen aan operationele eisen, en de nodige onderliggende luchtvaartnavigatiediensten;

56. “terminalheffingszone”: een op het grondgebied van een lidstaat gelegen luchthaven of groep van luchthavens waarop plaatselijke luchtvaartnavigatiediensten worden verleend en waarvoor één kostenbasis is vastgesteld;


 549/2004

5740. „upgrade”: elke wijziging in de operationele kenmerken van een systeem.


 549/2004

Artikel 3 - Gebieden waarop de Gemeenschap maatregelen treft

1. Deze verordening stelt een geharmoniseerd kader vast voor de totstandbrenging van het gemeenschappelijke Europese luchtruim in combinatie met:

Verordening (EG) nr. 551/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 10 maart 2004 betreffende de organisatie en het gebruik van het gemeenschappelijke Europese luchtruim („de luchtruimverordening”) 48 ;

Verordening (EG) nr. 550/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 10 maart 2004 betreffende de verlening van luchtvaartnavigatiediensten in het gemeenschappelijke Europese luchtruim („de dienstverleningsverordening”) 49 en

Verordening (EG) nr. 552/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 10 maart 2004 betreffende de interoperabiliteit van het Europese netwerk voor luchtverkeersbeveiliging („de interoperabiliteitsverordening”) 50 ,

en met uitvoeringsbepalingen die de Commissie op basis van deze verordening en de bovengenoemde verordeningen vaststelt.

2. De in lid 1 bedoelde maatregelen zijn van toepassing met inachtneming van de bepalingen van deze verordening.


 1070/2009 artikel 1, punt 3) (adapted)

 nieuw

HOOFDSTUK II

 Nationale toezichthoudende instanties 

Artikel 34 -  Aanwijzing, oprichting en eisen betreffende   Nnationale toezichthoudende instanties

1. De lidstaten gaan, gezamenlijk of afzonderlijk, over tot aanwijzing of instelling van één of meer organen als nationale toezichthoudende instantie, belast met de taken welke krachtens   bij  deze verordening en de in artikel 3 bedoelde maatregelen aan een dergelijke instantie zijn toegekend.

2. De nationale toezichthoudende instanties moeten onafhankelijk zijn van de verleners van luchtvaartnavigatiediensten. Deze onafhankelijkheid wordt bereikt door middel van een adequate scheiding, ten minste op functioneel niveau, tussen de nationale toezichthoudende instantie en dergelijke dienstverleners.


 1070/2009 artikel 1, punt 3) (adapted)

 nieuw

32.  De   Nnationale toezichthoudende instanties voerenoefenen hun bevoegdheden op onpartijdige, onafhankelijke en transparante wijze uit. Dit wordt bereikt door adequate beheers- en controlemechanismen, ook binnen het bestuur van een lidstaat   en worden dienovereenkomstig georganiseerd, van personeel voorzien en gefinancierd.   , ook binnen het bestuur van een lidstaat. Dit mag de nationale toezichthoudende instanties er echter niet van weerhouden hun taken uit te oefenen volgens de organisatievoorschriften van de nationale autoriteiten voor de burgerluchtvaart of andere publieke organen.


 nieuw

3. Onverminderd lid 1 zijn de nationale toezichthoudende instanties juridisch gescheiden en onafhankelijk van om het even welke andere publieke of private entiteit, voor wat hun organisatie, werking, juridische structuur en besluitvorming betreft.

De nationale toezichthoudende instanties zijn ook onafhankelijk van om het even welke verlener van luchtvaartnavigatiediensten voor wat hun organisatie, financieringsbesluiten, juridische structuur en besluitvorming betreft.

4. De lidstaten kunnen nationale toezichthoudende instanties oprichten die bevoegd zijn voor meerdere gereguleerde sectoren als die geïntegreerde regelgevende instanties voldoen aan de onafhankelijkheidsvereisten van dit artikel. De nationale toezichthoudende instantie kan, wat zijn organisatiestructuur betreft, ook worden samengevoegd met de in artikel 11 van Verordening (EG) nr. 1/2003 51 bedoelde nationale mededingingsautoriteit, als het gemengde orgaan voldoet aan de onafhankelijkheidsvereisten van dit artikel.

5. De personeelsleden van de nationale toezichthoudende instanties moeten aan de volgende eisen voldoen:

a) ze worden in dienst genomen op basis van duidelijke en transparante processen die hun onafhankelijkheid waarborgen;

b) ze worden geselecteerd op basis van hun specifieke kwalificaties, met inbegrip van passende bekwaamheid en relevante ervaring, of krijgen een passende opleiding.

Personeelsleden van de nationale toezichthoudende instanties treden onafhankelijk op, met name door belangenconflicten tussen de verlening van luchtvaartnavigatiediensten en de uitvoering van hun taken te vermijden.

6. Naast de in lid 5 uiteengezette eisen worden personen die belast zijn met strategische beslissingen aangewezen door een entiteit van de desbetreffende lidstaat die geen rechtstreekse eigendomsrechten kan doen gelden ten aanzien van verleners van luchtvaartnavigatiediensten. De lidstaten besluiten of deze personen voor een vaste en hernieuwbare termijn worden benoemd, dan wel op permanente basis, wat inhoudt dat zij alleen kunnen worden ontslagen om redenen die geen verband houden met hun besluitvorming. Personen die belast zijn met strategische beslissingen vragen noch aanvaarden instructies van een regering of andere publieke of private entiteit bij de uitoefening van hun taken ten behoeve van de nationale toezichthoudende instantie en zijn volledig bevoegd voor de indienstname en het beheer van het personeel van die instantie.

Zij zien af van elk direct of indirect belang dat kan worden geacht afbreuk te doen aan hun onafhankelijkheid en dat van invloed kan zijn op de uitoefening van hun functies. Daartoe leggen zij jaarlijks een verbintenisverklaring en een verklaring omtrent hun belangen af, waarin alle directe en indirecte belangen zijn vermeld.

Personen die belast zijn met strategische beslissingen, audits of andere functies die rechtstreeks verband houden met prestatiedoelstellingen of met het toezicht op verleners van luchtvaartnavigatiediensten mogen na hun termijn bij de nationale toezichthoudende instantie gedurende minstens twee jaar niet in dienst treden bij of verantwoordelijkheden opnemen bij een verlener van luchtvaartnavigatiediensten.


 1070/2009 artikel 1, punt 3) (adapted)

 nieuw

74. De lidstaten zien erop toe dat de nationale toezichthoudende instanties over de noodzakelijke  financiële  middelen en capaciteiten beschikken om de hun overeenkomstig deze verordening toevertrouwde taken tijdig en doelmatig uit te voeren. De nationale toezichthoudende instanties beheren hun personeel op basis van hun eigen financiële middelen, die in verhouding moeten staan tot de taken die de instanties overeenkomstig artikel 4 moeten vervullen.


 nieuw

8. Een lidstaat kan het als prestatiebeoordelingsorgaan (PRB) optredende Agentschap verzoeken om de taken uit te voeren die verband houden met de uitvoering van de prestatie- en heffingsregelingen, zoals vastgesteld in de artikelen 14, 17, 19, 20, 21, 22 en 25 en in de in de artikelen 18 en 23 bedoelde uitvoeringshandelingen, en waarvoor de nationale toezichthoudende instantie van die lidstaat verantwoordelijk is uit hoofde van deze verordening en de op basis daarvan vastgestelde gedelegeerde handelingen en uitvoeringshandelingen.

Wanneer het als PBO optredende Agentschap een dergelijk verzoek inwilligt wordt het de toezichthoudende instantie die verantwoordelijk is voor de taken waarop dat verzoek betrekking heeft en wordt de nationale toezichthoudende instantie van de verzoekende lidstaat ontheven van de verantwoordelijkheid voor die taken. De regels in Verordening (EU) 2018/1139 die betrekking hebben op het als PBO optredende Agentschap zijn van toepassing op de uitvoering van deze taken, met inbegrip van het opleggen van vergoedingen en heffingen.


 1070/2009 artikel 1, punt 3)

 nieuw

95. De lidstaten stellen de Commissie in kennis van de namen en adressen van de nationale toezichthoudende instanties en van eventuele wijzigingen daarvan, alsook van de maatregelen die zijn genomen om aan  dit artikel   de leden 2, 3 en 4 te voldoen.


 nieuw

10. De Commissie stelt gedetailleerde regels vast met de voorwaarden voor de in lid 5, onder a) en b), bedoelde aanwervings- en selectieprocedures. Die uitvoeringshandelingen worden vastgesteld overeenkomstig de in artikel 37, lid 3, vermelde onderzoeksprocedure.


 1070/2009 artikel 2, punt 1) (adapted)

Artikel 42 - Taken van de nationale toezichthoudende instanties

1. De in artikel 3 4 van de kaderverordening genoemde nationale toezichthoudende instanties: zorgen voor passend toezicht op de toepassing van deze verordening, met name met betrekking tot de veilige en efficiënte dienstuitvoering door verleners van luchtvaartnavigatiediensten die diensten verlenen met betrekking tot het luchtruim dat onder de verantwoordelijkheid valt van de lidstaat die de betrokken instantie heeft aangewezen of ingesteld. 


 nieuw

a) verrichten de activiteiten die nodig zijn voor de afgifte van de in artikel 6 bedoelde economische certificaten, met inbegrip van het toezicht op de houders van die economische certificaten;

b) houden toezicht op de correcte toepassing van de aanbestedingsvereisten overeenkomstig artikel 8, lid 6;

c) passen de prestatie- en heffingsregelingen toe die zijn uiteengezet in de artikelen 10 tot en met 17 en 19 tot en met 22 en in de uitvoeringshandelingen als bedoeld in de artikelen 18 en 23, binnen de grenzen van hun taken als gedefinieerd in die artikelen en handelingen, en houden toezicht op de toepassing van de verordening voor wat de transparantie van de rekeningen van aangewezen verleners van luchtverkeersdiensten betreft, overeenkomstig artikel 25.

2. De nationale toezichthoudende instanties zijn verantwoordelijk voor het beoordelen en goedkeuren van de prijsstelling voor het verlenen van de gemeenschappelijke informatiedienst, overeenkomstig artikel 9.


 1070/2009 artikel 2, punt 1) (adapted)

 nieuw

32. Daartoe organiseert eElke nationale toezichthoudende instantie verricht de nodige  passende inspecties en onderzoeken om  na te gaan of de krachtens deze verordening onder haar toezicht vallende entiteiten mogelijke inbreuken hebben begaan tegen de eisen die zijn vastgesteld in deze verordening en de op basis daarvan vastgestelde gedelegeerde handelingen en uitvoeringshandelingen   na te gaan of aan de eisen van deze verordening, met inbegrip van eisen op het gebied van personeel voor de levering van luchtvaartnavigatiediensten, is voldaan.

Zij neemt alle nodige handhavingsmaatregelen, met inbegrip van, voor zover passend, het wijzigen, beperken, schorsen of intrekken van de economische certificaten die zij overeenkomstig artikel 6 heeft afgegeven.

De betrokken verleners van luchtvaartnavigatiediensten, luchthavenexploitanten en de verleners van gemeenschappelijke informatiediensten moeten voldoen aan de door de nationale toezichthoudende instantie genomen maatregelen.


 nieuw

Artikel 5 - Samenwerking tussen nationale toezichthoudende instanties

1. De nationale toezichthoudende instanties wisselen informatie uit en werken samen in een netwerk in de context van de in artikel 114 bis van Verordening (EU) 2018/1139 bedoelde adviesraad voor prestatiebeoordeling.

2. Indien passend werken de nationale toezichthoudende instanties samen, via werkafspraken, om elkaar wederzijdse bijstand te verlenen bij hun monitoring- en toezichtstaken, de behandeling van onderzoeken en enquêtes.


 1070/2009 artikel 2, punt 1) (adapted)

 nieuw

3. Voor functionele luchtruimblokken die zich uitstrekken over het   De nationale toezichthoudende instanties maken het gemakkelijker voor verleners van luchtvaartnavigatiediensten om grensoverschrijdende diensten te verlenen met het oog op de verbetering van de netwerkprestaties.  In het geval luchtvaartnavigatiediensten worden verleend in een  luchtruim dat onder de verantwoordelijkheid van  twee of  meer dan één lidstaat  lidstaten  valt, sluiten de betrokken lidstaten een overeenkomst inzake het bij dit artikel voorgeschreven toezicht  dat zij krachtens deze verordening moeten houden  op de  betrokken  verleners van luchtvaartnavigatiediensten die diensten verlenen met betrekking tot die functionele luchtruimblokken.  Teneinde die overeenkomst ten uitvoer te leggen, kunnen de betrokken nationale toezichthoudende instanties een plan opstellen waarin gespecificeerd is hoe hun onderlinge samenwerking zal plaatsvinden. 


 1070/2009 artikel 2, punt 1)

4. Nationale toezichthoudende instanties werken onderling nauw samen om een adequaat toezicht te waarborgen op de verleners van luchtvaartnavigatiediensten die in het bezit zijn van een geldig certificaat van een lidstaat en die ook diensten verlenen met betrekking tot het luchtruim dat onder de verantwoordelijkheid van een andere lidstaat valt. Deze samenwerking omvat ook regelingen voor de behandeling van gevallen waarin niet voldaan wordt aan de geldende gemeenschappelijke eisen van artikel 6 of aan de voorwaarden van bijlage II.


 1070/2009 artikel 2, punt 1)

5. In het geval van de grensoverschrijdende levering van luchtvaartnavigatiediensten omvatten dergelijke regelingen een overeenkomst over de wederzijdse erkenning van de toezichtstaken zoals bedoeld in de leden 1 en 2, en van de resultaten van deze taken. Deze wederzijdse erkenning geldt ook wanneer regelingen voor erkenning tussen nationale toezichthoudende instanties zijn gemaakt voor het certificeringsproces van dienstverleners.


 nieuw

4. In het geval van de verlening van luchtvaartnavigatiediensten in een luchtruim dat onder de verantwoordelijkheid van een andere lidstaat valt, voorziet de in lid 3 bedoelde overeenkomsten in de wederzijdse erkenning van de uitvoering van de toezichthoudende taken, zoals uiteengezet in deze verordening, en de resultaten daarvan door elke van de instanties. In die overeenkomsten wordt ook bepaald welke nationale toezichthoudende instantie bevoegd is voor de in artikel 6 bedoelde economische certificering.


 1070/2009 artikel 2, punt 1) (adapted)

 nieuw

65. Nationale toezichthoudende instanties kunnen, indien   wanneer  dit op grond van het nationale recht is toegestaan, met het oog op regionale samenwerking ook  overeenkomsten sluiten inzake    regelingen overeenkomen betreffende de verdeling van de verantwoordelijkheden voor de toezichtstaken.  Zij stellen de Commissie in kennis van deze overeenkomsten. 


 1070/2009 artikel 2, punt 1)

Artikel 3 - Gekwalificeerde entiteiten

1. Nationale toezichthoudende instanties kunnen besluiten de in artikel 2, lid 2, bedoelde inspecties en onderzoeken volledig of ten dele te delegeren aan gekwalificeerde entiteiten die aan de in bijlage I genoemde eisen voldoen.

2. Een dergelijke door een nationale toezichthoudende instantie verleende delegatie is binnen de Gemeenschap geldig gedurende een periode van drie jaar die kan worden hernieuwd. Nationale toezichthoudende instanties kunnen elke gekwalificeerde entiteit die in de Gemeenschap is gevestigd met de uitvoering van deze inspecties en onderzoeken belasten.


 1070/2009 artikel 1, punt 5)

Artikel 10

Raadpleging van de belanghebbende partijen

1. De lidstaten, handelend in overeenstemming met hun nationale recht, zetten raadplegingsmechanismen op om belanghebbende partijen, waaronder belangenorganisaties van beroepspersoneel, op passende wijze te betrekken bij de realisering van het gemeenschappelijke Europese luchtruim.


 550/2004 (adapted)

HOOFDSTUK III

VOORSCHRIFTEN INZAKE DE VERLENING VAN DIENSTEN  DIENSTVERLENING


 550/2004 (adapted)

Artikel 6 - Gemeenschappelijke eisen

Er worden volgens de in artikel 5, lid 3, van de kaderverordening bedoelde procedure gemeenschappelijke eisen vastgesteld voor de verlening van luchtvaartnavigatiediensten. De gemeenschappelijke eisen moeten ten minste betrekking hebben op:

–technische en operationele bekwaamheid en geschiktheid,

–systemen en processen voor veiligheids- en kwaliteitsbeheer,

–rapportages,

–kwaliteit van de diensten,

–financiële draagkracht,

–aansprakelijkheid en verzekering,

–eigendom en organisatiestructuur, met inbegrip van het vermijden van belangenconflicten,

–personeel, met inbegrip van adequate personeelsplanning,

–beveiliging.

Artikel 67 -   Economische certificering  en eisen voor van de verleners van luchtvaartnavigatiediensten

1. De verlening van alle luchtvaartnavigatiediensten in de Gemeenschap wordt door de lidstaten gecertificeerd.


 550/2004

2. Aanvragen voor certificering worden ingediend bij de nationale toezichthoudende instantie van de lidstaat waarin de aanvrager zijn belangrijkste plaats van vestiging heeft en in voorkomend geval statutair is gevestigd.


 nieuw

1. Naast de certificaten waarover verleners van luchtvaartnavigatiediensten moeten beschikken krachtens artikel 41 verordening (EU) 2018/1139, moeten zij ook houder zijn van een economisch certificaat. Dit economisch certificaat wordt afgegeven op aanvraag, als de aanvrager heeft aangetoond over voldoende financiële draagkracht te beschikken en een passende aansprakelijkheidsverzekering heeft verkregen.

Het in dit lid bedoelde economisch certificaat kan worden beperkt, geschorst of ingetrokken wanneer de houder niet meer voldoet aan de eisen voor de afgifte en het behoud van dat certificaat.

2. Een entiteit die houder is van het in lid 1 bedoelde economisch certificaat en van een in artikel 41 van Verordening (EU) 2018/1139 bedoeld certificaat, heeft het recht om in de Unie luchtvaartnavigatiediensten voor luchtruimgebruikers te verlenen, onder niet-discriminerende voorwaarden, onverminderd artikel 7, lid 2.

3. Het in lid 1 bedoelde economisch certificaat en het in artikel 41 van Verordening (EU) 2018/1139 bedoelde certificaat kunnen aan een of meerdere in bijlage I vermelde voorwaarden worden onderworpen. De Commissie wordt gemachtigd om gedelegeerde handelingen vast te stellen overeenkomstig artikel 36, teneinde de in bijlage I vermelde lijst te wijzigen met het oog op de totstandbrenging van een economisch gelijk speelveld en een veerkrachtige dienstverlening.

4. De nationale toezichthoudende instantie van de lidstaat waar de natuurlijke of rechtspersoon die het economisch certificaat aanvraagt zijn hoofdvestiging heeft of, als die persoon geen hoofdvestiging heeft, waar hij zijn verblijf- of vestigingsplaats heeft, is verantwoordelijk voor de in dit artikel uiteengezette taken met betrekking tot economische certificaten. In het geval van luchtvaartnavigatiediensten die worden verleend in een luchtruim dat onder de verantwoordelijkheid van twee of meer lidstaten valt, worden de verantwoordelijke nationale toezichthoudende instanties gespecificeerd overeenkomstig artikel 5, lid 4.

5. Met het oog op de toepassing van lid 1, moeten de nationale toezichthoudende instanties:

a) de bij hen ingediende aanvragen in ontvangst nemen en beoordelen en, in voorkomend geval, economische certificaten afgeven of verlengen;

b) toezicht uitoefenen op houders van economische certificaten.

6. Overeenkomstig de in artikel 37, lid 3, bedoelde onderzoeksprocedure stelt de Commissie uitvoeringsvoorschriften vast met gedetailleerde eisen inzake financiële robuustheid, met name financiële draagkracht en financiële veerkracht, en inzake aansprakelijkheid en verzekeringsdekking. Met het oog op de uniforme uitvoering en naleving van leden 1, 4 en 5 van dit artikel stelt de Commissie, overeenkomstig de in artikel 37, lid 3, bedoelde onderzoeksprocedure, uitvoeringshandelingen vast waarin gedetailleerde bepalingen zijn vastgesteld betreffende de regels en procedures voor certificering en voor de uitvoering van onderzoeken, inspecties, audits en andere monitoringactiviteiten die noodzakelijk zijn om te garanderen dat de nationale toezichthoudende instanties effectief toezicht houden op de onder deze verordening vallende entiteiten.


 550/2004

3. Nationale toezichthoudende instanties geven certificaten af aan de verleners van luchtvaartnavigatiediensten indien deze aan de in artikel 6 bedoelde gemeenschappelijke eisen voldoen. Certificaten kunnen worden verleend voor elke in artikel 2 van de kaderverordening genoemde afzonderlijke luchtvaartnavigatiedienst of voor een bundel van dergelijke diensten, onder meer in de situatie waarin een verlener van luchtvaartnavigatiediensten, ongeacht diens juridische status, zijn eigen communicatie-, navigatie- en begeleidingssystemen bedient en in stand houdt. De certificaten worden regelmatig gecontroleerd.

4. In de certificaten worden de rechten en plichten van de verleners van luchtvaartnavigatiediensten aangegeven, met inbegrip van niet-discriminerende toegang tot diensten voor gebruikers van het luchtruim, met speciale aandacht voor de veiligheid. Aan certificering mogen alleen de voorwaarden van bijlage II verbonden zijn. Deze voorwaarden moeten objectief gerechtvaardigd, niet-discriminatoir, evenredig en transparant zijn.

5. Niettegenstaande het bepaalde in lid 1, kunnen lidstaten toestaan dat in het onder hun verantwoordelijkheid vallende luchtruim of een deel daarvan luchtvaartnavigatiediensten worden verleend zonder certificaat, in gevallen waarin de verlener van deze diensten de diensten hoofdzakelijk aanbiedt aan andere bewegingen van luchtvaartuigen dan aan het algemeen luchtverkeer. In deze gevallen stelt de betrokken lidstaat de Commissie en de andere lidstaten in kennis van zijn besluit en van de maatregelen die zijn genomen om maximale overeenstemming met de vastgestelde gemeenschappelijke eisen te waarborgen.


 1070/2009 artikel 2, punt 3)

7. Nationale toezichthoudende instanties zien toe op de naleving van de gemeenschappelijke eisen en van de aan de certificaten verbonden voorwaarden. Details aangaande dit toezicht worden opgenomen in de jaarlijkse verslagen die door de lidstaten worden ingediend overeenkomstig artikel 12, lid 1, van de kaderverordening. Als een nationale toezichthoudende instantie vaststelt dat de houder van een certificaat niet langer aan deze eisen of voorwaarden voldoet, treft hij passende maatregelen, waarbij tegelijkertijd de continuïteit van de diensten wordt gewaarborgd op voorwaarde dat de veiligheid niet in gevaar komt. Deze maatregelen kunnen de intrekking van het certificaat omvatten.


 550/2004

8. Een lidstaat erkent elk certificaat dat in een andere lidstaat is afgegeven in overeenstemming met dit artikel.

9. In uitzonderlijke omstandigheden kunnen lidstaten de termijn waarbinnen aan dit artikel voldaan moet zijn, verlengen tot zes maanden na de in artikel 19, lid 2, genoemde datum. Lidstaten stellen de Commissie van deze verlenging in kennis, onder vermelding van de redenen daarvoor.


 1070/2009 artikel 2, punt 4)

nieuw

Artikel 78 

Aanwijzing van verleners van luchtverkeersdiensten

1. De lidstaten zorgen ervoor dat in het luchtruim dat onder hun verantwoordelijkheid valt binnen bepaalde luchtruimblokken op exclusieve basis luchtverkeersdiensten worden verleend. Daartoe wijzen de lidstaten een verlener van luchtverkeersdiensten aan die in het bezit is van een binnen de Gemeenschap geldig certificaat.  , individueel of collectief, een of meer verleners van luchtverkeersdiensten aan. De verleners van luchtverkeersdiensten moeten voldoen aan de volgende voorwaarden:   


 nieuw

a) ze moeten houder zijn van een geldig certificaat of een geldige verklaring, als bedoeld in artikel 41 van Verordening (EU) 2018/1139, en van een economisch certificaat, overeenkomstig artikel 6, lid 1;

b) ze moeten voldoen aan de nationale eisen inzake beveiliging en verdediging.

Elk besluit tot aanwijzing van een verlener van luchtverkeersdiensten is geldig voor maximaal tien jaar. De lidstaten kunnen besluiten de aanwijzing van een verlener van luchtverkeersdiensten te verlengen.


 1070/2009 artikel 2, punt 4) (adapted)

 nieuw

2. Bij het verlenen van grensoverschrijdende diensten zorgen de lidstaten ervoor dat naleving van dit artikel en artikel 10, lid 3, niet wordt belemmerd door hun nationale rechtsstelsel dat voorschrijft dat een verlener van luchtverkeersdiensten die diensten aanbiedt in het luchtruim dat onder de verantwoordelijkheid van die lidstaat valt  De aanwijzing van de verleners van luchtverkeersdiensten mag niet worden onderworpen aan voorwaarden die deze dienstverleners verplichten om  :

(a) rechtstreeks of via meerderheidsaandeelhouderschap eigendom moet   te  zijn van die   de aanwijzende  lidstaat of onderdanen daarvan;

(b) zijn hoofdvestiging of geregistreerd kantoor op het grondgebied van die   de aanwijzende  lidstaat moet   te  hebben; of

(c) alleen faciliteiten in die   de aanwijzende  lidstaat mag   te  gebruiken.

3. Lidstaten definiëren   specificeren  de rechten en plichten waaraan de aangewezen   individueel of gezamenlijk aangewezen  verleners van luchtverkeersdiensten moeten voldoen. Deze plichten kunnen   omvatten  voorwaarden bevatten voor het tijdig verstrekken   de tijdige terbeschikkingstelling  van relevante informatie  gegevens  , waarmee alle bewegingen van luchtvaartuigen  kunnen worden geïdentificeerd  in het onder hun verantwoordelijkheid vallende luchtruimkunnen worden geïdentificeerd.


 1070/2009 artikel 2, punt 4)

4. Lidstaten hebben de bevoegdheid om zelf een verlener van luchtverkeersdiensten te kiezen, mits deze voldoet aan de eisen en voorwaarden van de artikelen 6 en 7. 

5. Voor functionele luchtruimblokken die overeenkomstig artikel 9 bis zijn vastgesteld en die zich uitstrekken over het luchtruim dat onder de verantwoordelijkheid van meer dan één lidstaat valt, wijzen de betrokken lidstaten, overeenkomstig lid 1 van dit artikel, gezamenlijk en minstens één maand voor implementatie van het luchtruimblok één of meer verleners van luchtverkeersdiensten aan.

46. Lidstaten stellen de Commissie en de overige lidstaten onmiddellijk in kennis van alle in het kader van dit artikel genomen besluiten over de aanwijzing van verleners van luchtverkeersdiensten in specifieke luchtruimblokken binnen het luchtruim dat onder hun verantwoordelijkheid valt.


 nieuw

Artikel 8 - Voorwaarden voor het verlenen van CNS-, AIS-, ADS-, MET- en terminalluchtverkeersdiensten

1. Als dit kostenefficiëntiewinst oplevert voor luchtruimgebruikers, mogen verleners van luchtverkeersdiensten beslissen CNS-, AIS-, ADS- of MET-diensten aan te besteden onder marktvoorwaarden.

Als dit kostenefficiëntiewinst oplevert voor luchtruimgebruikers, staan de lidstaten toe dat luchthavenexploitanten terminalluchtverkeersdiensten voor plaatselijke verkeersleiding aanbesteden onder marktvoorwaarden.

Als dit bovendien kostenefficiëntiewinst oplevert voor luchtruimgebruikers, mogen de lidstaten toestaan dat luchthavenexploitanten of de betrokken nationale toezichthoudende instantie terminalluchtverkeersdiensten voor naderingsluchtverkeersleiding aanbesteden onder marktvoorwaarden.

2. De aanbesteding van diensten onder marktvoorwaarden gebeurt op basis van gelijke, niet-discriminerende en transparante voorwaarden, overeenkomstig het Unierecht, met inbegrip van de mededingingsregels van het Verdrag. De aanbestedingsprocedures voor de desbetreffende diensten worden zodanig ontworpen dat concurrerende aanbieders effectief kunnen deelnemen aan deze procedures, onder meer door regelmatig een nieuwe aanbesteding uit te schrijven.

3. De lidstaten nemen alle nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat de verlening van en-routeluchtverkeersdiensten organisatorisch wordt gescheiden van de verlening van CNS-, AIS-, ADS-, MET- en terminalluchtverkeersdiensten en dat de in artikel 25, lid 3, bedoelde eisen inzake de scheiding van rekeningen worden nageleefd.

4. Een verlener van CNS-, AIS-, ADS-, MET- of terminalluchtverkeersdiensten mag alleen worden geselecteerd om diensten te verlenen in een lidstaat als:

(a)hij gecertificeerd is overeenkomstig artikel 6, leden 1 en 2;

(b)zijn hoofdvestiging zich op het grondgebied van een lidstaat bevindt;

(c)lidstaten of onderdanen van lidstaten voor meer dan 50 % eigenaar zijn van de dienstverlener en er daadwerkelijk controle over uitoefenen, hetzij direct, hetzij via een of meer tussenbedrijven, tenzij anders is bepaald in een overeenkomst met een derde land waarbij de Unie partij is; en

(d)de dienstverlener voldoet aan de nationale eisen inzake beveiliging en defensie.

5. De artikelen 14, 17 en 19 tot en met 22 zijn niet van toepassing op verleners van terminalluchtverkeersdiensten die zijn aangewezen op basis van een aanbestedingsprocedure overeenkomstig lid 1, tweede en derde alinea. Met het oog op monitoringdoeleinden verstrekken die verleners van terminalluchtverkeersdiensten gegevens over de prestaties van luchtvaartnavigatiediensten op de prestatiekerngebieden veiligheid, milieu, capaciteit en kostenefficiëntie aan de nationale toezichthoudende instantie en het als PBO optredende Agentschap.

6. De nationale toezichthoudende instanties zorgen ervoor dat aanbestedingen door verleners van luchtverkeersdiensten en luchthavenexploitanten, als bedoeld in lid 1, voldoen aan lid 2, en passen indien nodig corrigerende maatregelen toe. In het geval van terminalluchtverkeersdiensten zijn zij verantwoordelijk voor de goedkeuring van de aanbestedingsspecificaties voor terminalluchtverkeersdiensten; deze dienen eisen inzake de kwaliteit van de dienstverlening te bevatten. De nationale toezichthoudende instanties leggen kwesties die verband houden met de toepassing van de mededingingsregels voor aan de in artikel 11 van Verordening (EG) nr. 1/2003 bedoelde nationale mededingingsautoriteit.

Artikel 9 - Verlening van gemeenschappelijke informatiediensten

1. Indien gemeenschappelijke informatiediensten worden verstrekt, moeten de verspreide gegevens de integriteit en kwaliteit hebben die nodig is om de veilige verlening van diensten voor het beheer van het verkeer van onbemande luchtvaartuigen mogelijk te maken.

2. De prijs van gemeenschappelijke informatiediensten moet gebaseerd zijn op de vaste en variabele kosten van het verlenen van de desbetreffende dienst en mag voorts ook een winstmarge omvatten die een weergave vormt van een passende risico-rendementsverhouding.

De in de eerste alinea bedoelde kosten worden opgenomen in een rekening die gescheiden is van de rekeningen voor alle andere activiteiten van de betrokken exploitant, en worden openbaar gemaakt.

3. De prijs wordt vastgesteld door de verlener van gemeenschappelijke informatiediensten, overeenkomstig lid 2, en wordt beoordeeld en goedgekeurd door de betrokken nationale toezichthoudende instantie.

4. Met betrekking tot activiteiten in specifieke luchtruimvolumes die door de lidstaten zijn aangewezen voor activiteiten met onbemande luchtvaartuigen, worden relevante operationele gegevens in real time ter beschikking gesteld door de verleners van luchtvaartnavigatiediensten. Verleners van gemeenschappelijke informatiediensten gebruiken die gegevens uitsluitend voor operationele doeleinden van de door hen verleende diensten. Verleners van gemeenschappelijke informatiediensten krijgen op niet-discriminerende basis toegang tot relevante operationele gegevens, onverminderd de belangen van het beveiligings- of defensiebeleid.

De prijs voor de toegang tot dergelijke gegevens wordt gebaseerd op de marginale kosten van de terbeschikkingstelling van de gegevens.


 550/2004

Artikel 9 - Aanwijzing van verleners van meteorologische diensten

1. Lidstaten kunnen een verlener van meteorologische diensten aanwijzen om op exclusieve basis met betrekking tot het gehele onder hun verantwoordelijkheid vallende luchtruim of een deel daarvan alle meteorologische gegevens of een deel daarvan te verstrekken; daarbij dienen zij rekening te houden met overwegingen op het gebied van de veiligheid.

2. Lidstaten brengen de Commissie en de andere lidstaten onverwijld op de hoogte van elk besluit in het kader van dit artikel inzake de aanwijzing van een verlener van meteorologische diensten.


 1070/2009 artikel 1, punt 5) (adapted)

 nieuw

Artikel 1011 

Prestatieregeling

1. Om de prestaties van luchtvaartnavigatiediensten en netwerkfuncties in het gemeenschappelijke Europese luchtruim te verbeteren, wordt een prestatieregeling vastgesteld voor luchtvaartnavigatiediensten en netwerkfuncties  overeenkomstig her onderhavige artikel en de artikelen 11 tot en met 18.  . Die zal bestaan uit:

2. De prestatieregeling wordt toegepast tijdens referentieperioden, die minstens twee en hoogstens vijf jaar bedragen. De prestatieregeling omvat:

a)  Uniewijde   prestatiedoelen prestatiedoelstellingen voor de gehele Gemeenschap voor de prestatiekerngebieden veiligheid, milieu, capaciteit en kostenefficiëntie voor elke referentieperiode ;

b) nationale   prestatieplannen   plannen of plannen voor functionele luchtruimblokken, inclusief  bindende   prestatiedoelen prestatiedoelstellingen,  op de onder a) genoemde prestatiekerngebieden  voor elke referentieperiode   die consistentie met prestatiedoelen voor de gehele Gemeenschap waarborgen,; alsmede

c) periodieke beoordeling, monitoring en benchmarking van de prestaties van luchtvaartnavigatiediensten en netwerkfuncties  op de prestatiekerngebieden veiligheid, milieu, capaciteit en kostenefficiëntie .

De Commissie kan aanvullende prestatiekerngebieden toevoegen met het oog op de vaststelling of monitoring van prestatiedoelstellingen, indien dit nodig is om de prestaties te verbeteren.

2. Overeenkomstig de in artikel 5, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure kan de Commissie Eurocontrol of een ander onpartijdig en bevoegd orgaan aanwijzen als „prestatiebeoordelingsorgaan”. De rol van dit orgaan is de Commissie, in coördinatie met de nationale toezichthoudende instanties, bij te staan en de nationale toezichthoudende instanties op verzoek bij te staan bij de tenuitvoerlegging van de in lid 1 vermelde prestatieregeling. De Commissie ziet erop toe dat het prestatiebeoordelingsorgaan de taken die het van de Commissie heeft gekregen, onafhankelijk uitvoert.

3. a) De prestatiedoelen voor de gehele Gemeenschap voor het netwerk voor luchtverkeersbeveiliging worden door de Commissie goedgekeurd overeenkomstig de regelgevingsprocedure bedoeld in artikel 5, lid 3, waarbij rekening wordt gehouden met relevante inbreng van de nationale toezichthoudende instanties op nationaal niveau of op het niveau van de functionele luchtruimblokken.

b) De in lid 1, onder b), bedoelde nationale plannen of plannen voor functionele luchtruimblokken worden opgesteld door de nationale toezichthoudende instanties en door de lidsta(a)t(en) goedgekeurd. Deze plannen omvatten bindende nationale doelen of doelen op het niveau van de functionele luchtruimblokken en een adequate, door de lidsta(a)t(en) vastgestelde stimuleringsregeling. Bij het opstellen van de plannen vindt overleg plaats met de verleners van luchtvaartnavigatiediensten, vertegenwoordigers van luchtruimgebruikers en eventueel luchthavenexploitanten en luchthavencoördinatoren.

c) De consistentie van de nationale doelen of doelen van de functionele luchtruimblokken met de prestatiedoelen voor de gehele Gemeenschap zal worden beoordeeld door de Commissie, die daarbij gebruikmaakt van de beoordelingscriteria in lid 6, onder d).

Indien de Commissie vaststelt dat één of meer nationale doelen of doelen van de functionele luchtruimblokken niet voldoen aan de beoordelingscriteria, kan zij, overeenkomstig de in artikel 5, lid 2, bedoelde raadgevingsprocedure, besluiten een aanbeveling te doen dat de betrokken nationale toezichthoudende instanties nieuwe prestatiedoelen moeten voorstellen. De betrokken lidsta(a)t(en) stellen nieuwe prestatiedoelen en passende maatregelen vast en stellen de Commissie daarvan te zijner tijd in kennis.

Indien de Commissie van mening is dat de nieuwe prestatiedoelen en de betreffende maatregelen niet adequaat zijn, kan zij, overeenkomstig de regelgevingsprocedure in artikel 5, lid 3, besluiten dat de betrokken lidstaat corrigerende maatregelen moet nemen.

De Commissie mag, indien zij beschikt over overtuigend bewijs, ook besluiten de prestatiedoelen voor de gehele Gemeenschap te herzien, overeenkomstig de regelgevingsprocedure in artikel 5, lid 3.

d) De referentieperiode voor de prestatieregeling is minimaal drie en maximaal vijf jaar. In deze periode zullen de lidstaten en/of de nationale toezichthoudende instanties, indien de nationale doelen of doelen van de functionele luchtruimblokken niet worden gehaald, de door hen vastgestelde passende maatregelen toepassen. De eerste referentieperiode heeft betrekking op de eerste drie jaar na de goedkeuring van de uitvoeringsvoorschriften als bedoeld in lid 6.

e) De Commissie voert regelmatig beoordelingen uit over het behalen van de prestatiedoelen en presenteert de uitkomsten aan het Single Sky-comité.

3. De onderstaande procedures zijn van toepassing op de in lid 1 bedoelde prestatieregeling   de punten a), b) en c) van lid 2 zijn gebaseerd op  :

a) het verzamelen, valideren, onderzoeken, evalueren en verspreiden van relevante gegevens over de prestaties van luchtvaartnavigatiediensten en netwerkfuncties van alle relevante partijen, waaronder verleners van luchtvaartnavigatiediensten, luchtruimgebruikers, luchthavenexploitanten, nationale toezichthoudende instanties,  nationale bevoegde instanties,  lidstaten  , het Agentschap, de Netwerkbeheerder  en Eurocontrol;


 nieuw

b) prestatiekernindicatoren voor het vaststellen van doelstellingen op de prestatiekerngebieden milieu, capaciteit en kostenefficiëntie;

indicatoren voor de monitoring van de prestaties op de prestatiekerngebieden veiligheid, milieu, capaciteit en kostenefficiëntie;

d) een methode voor de opstelling van prestatieplannen en prestatiedoelstellingen voor luchtvaartnavigatiediensten, en een methode voor de opstelling van het prestatieplan en prestatiedoelstellingen voor de netwerkfuncties;

e) de beoordeling van de ontwerpprestatieplannen en -doelstellingen voor luchtvaartnavigatiediensten en netwerkfuncties;

f) de monitoring van prestatieplannen, met inbegrip van passende waarschuwingsmechanismen voor de herziening van prestatieplannen en -doelstellingen en voor de herziening van Uniewijde prestatiedoelstellingen in de loop van een referentieperiode;

g) benchmarking van verleners van luchtvaartnavigatiediensten;

h) stimuleringsregelingen, met inbegrip van negatieve financiële prikkels in het geval een verlener van luchtverkeersdiensten niet voldoet aan de relevante bindende prestatiedoelstellingen tijdens de referentieperiode of in het geval hij de in artikel 35 bedoelde relevante gemeenschappelijke projecten niet heeft uitgevoerd. Dergelijke negatieve financiële prikkels houden met name rekening met de kwalitatieve achteruitgang van de door die dienstverlener verleende diensten omdat hij niet heeft voldaan aan de prestatiedoelstellingen of de gemeenschappelijke projecten niet heeft uitgevoerd, en met de gevolgen daarvan voor het netwerk;

i) risicodelingsmechanismen met betrekking tot verkeer en kosten;

j) tijdschema’s voor de vaststelling van doelstellingen, de beoordeling van prestatieplannen en -doelstellingen, monitoring en benchmarking;

k) een methode voor de toewijzing van gemeenschappelijke kosten van en-route- en terminalluchtvaartnavigatiediensten tussen deze twee categorieën diensten;

l) mechanismen voor de aanpak van onvoorziene en significante gebeurtenissen die een wezenlijke invloed hebben op de uitvoering van de prestatie- en heffingsregelingen.

Artikel 11 - Vaststelling van de Uniewijde prestatiedoelstellingen

1. De Commissie stelt voor elke referentieperiode Uniewijde prestatiedoelstellingen vast voor en-routeluchtvaartnavigatiediensten en terminalluchtvaartnavigatiediensten op de prestatiekerngebieden milieu, capaciteit en kostenefficiëntie, overeenkomstig de in artikel 37, lid 2, en in leden 2 en 3 van het onderhavige artikel bedoelde raadplegingsprocedure. In samenhang met de Uniewijde prestatiedoelstellingen kan de Commissie aanvullende basiswaarden, uitgesplitste waarden of benchmarkgroepen vaststellen om de beoordeling en goedkeuring van ontwerpprestatieplannen overeenkomstig de in artikel 13, lid 3, bedoelde criteria mogelijk te maken.

2. De in lid 1 bedoelde Uniewijde prestatiedoelstellingen worden vastgesteld op basis van de volgende essentiële criteria:

a) ze moeten aanzetten tot geleidelijke en aanhoudende verbeteringen van de operationele en economische prestaties van luchtvaartnavigatiediensten;

b) ze moeten realistisch en haalbaar zijn tijdens de desbetreffende referentieperiode, en tegelijk op langere termijn aanzetten tot structurele en technologische ontwikkelingen die een efficiënte, duurzame en veerkrachtige verlening van luchtvaartnavigatiediensten mogelijk maken.

3. De Commissie zal alle nodige input van belanghebbenden inwinnen om haar besluiten over Uniewijde prestatiedoelstellingen voor te bereiden. Op verzoek van de Commissie verleent het als PBO optredende Agentschap bijstand aan de Commissie bij de analyse en voorbereiding van die besluiten, aan de hand van een advies.

Artikel 12 - Classificatie van en-route- en terminalluchtvaartnavigatiediensten

1. Vóór de start van elke referentieperiode deelt elke lidstaat aan de Commissie mee welke tijdens die periode in het onder hun verantwoordelijkheid vallende luchtruim verleende luchtvaartnavigatiediensten hij voornemens is te classificeren als en-routeluchtvaartnavigatiediensten en als terminalluchtvaartnavigatiediensten. Tegelijkertijd deelt elke lidstaat aan de Commissie mee door welke aangewezen verleners van luchtverkeersdiensten die diensten worden verleend.

2. Geruime tijd vóór de start van de relevante referentieperiode stelt de Commissie uitvoeringsbesluiten vast, gericht aan elke lidstaat, waarin zij bepaalt of de voorgenomen classificatie van de desbetreffende diensten beantwoordt aan de criteria van artikel 2, punten 28) en 55). Op verzoek van de Commissie verleent het als PBO optredende Agentschap bijstand aan de Commissie bij de analyse en voorbereiding van die besluiten, aan de hand van een advies.

3. Indien de Commissie in een overeenkomstig lid 2 vastgesteld besluit tot de bevinding komt dat de voorgenomen classificatie niet beantwoordt aan de criteria van artikel 2, punten 28) en 55), dient de betrokken lidstaat, gelet op dat besluit, een nieuwe kennisgeving in die wel aan die criteria beantwoordt. De Commissie neemt een besluit over deze kennisgeving overeenkomstig lid 2.

4. De betrokken aangewezen verleners van luchtverkeersdiensten baseren hun ontwerpprestatieplannen voor en-route- en terminalluchtvaartnavigatiediensten op de classificaties waarvan de Commissie heeft vastgesteld dat ze beantwoorden aan de criteria van artikel 2, punten 28) en 55). Het als PBO optredende Agentschap baseert zich op diezelfde classificaties om de toewijzing van kosten tussen en-route- en terminalluchtvaartnavigatiediensten overeenkomstig artikel 13, lid 3, te beoordelen.

Artikel 13 - Prestatieplannen en prestatiedoelstellingen voor en-routeluchtvaartnavigatiediensten van aangewezen verleners van luchtverkeersdiensten

1. De aangewezen verleners van en-routeluchtverkeersdiensten stellen voor elke referentieperiode ontwerpprestatieplannen vast voor alle en-routeluchtvaartnavigatiediensten die zij verlenen of, indien van toepassing, uitbesteden aan andere dienstverleners.

De ontwerpprestatieplannen worden vastgesteld na de vaststelling van Uniewijde prestatiedoelstellingen en vóór de start van de desbetreffende referentieperiode. Ze bevatten prestatiedoelstellingen voor en-routeluchtvaartnavigatiediensten op de prestatiekerngebieden milieu, capaciteit en kostenefficiëntie die samenhangend zijn met de Uniewijde prestatiedoelstellingen. In die ontwerpprestatieplannen wordt rekening gehouden met het Europees ATM-masterplan. De ontwerpprestatieplannen worden openbaar gemaakt.

2. De in lid 1 bedoelde ontwerpprestatieplannen voor en-routeluchtvaartnavigatiediensten bevatten de door de Netwerkbeheerder verstrekte relevante informatie. Alvorens die ontwerpplannen vast te stellen, plegen de aangewezen verleners van luchtverkeersdiensten overleg met de vertegenwoordigers van luchtruimgebruikers en, in voorkomend geval, de militaire autoriteiten, luchthavenexploitanten en luchthavencoördinatoren. De aangewezen verleners van luchtverkeersdiensten dienen die plannen ook in bij de nationale bevoegde instantie die verantwoordelijk is voor hun certificering; deze instantie controleert of de plannen in overeenstemming zijn met Verordening (EU) 2018/1139 en de op basis daarvan vastgestelde gedelegeerde handelingen en uitvoeringshandelingen.

3. Ontwerpprestatieplannen voor en-routeluchtvaartnavigatiediensten moeten prestatiedoelstellingen bevatten voor en-routeluchtvaartnavigatiediensten die samenhangend zijn met de respectieve Uniewijde prestatiedoelstellingen op alle prestatiekerngebieden en moeten voldoen aan de in de derde alinea vastgestelde aanvullende voorwaarden.

Of de prestatiedoelstellingen voor en-routeluchtvaartnavigatiediensten samenhangend zijn met de Uniewijde prestatiedoelstellingen wordt beoordeeld op basis van de volgende criteria:

a) wanneer uitgesplitste waarden zijn vastgesteld in samenhang met de Uniewijde prestatiedoelstellingen: een vergelijking van de prestatiedoelstellingen in het ontwerpprestatieplan met die uitgesplitste waarden;

b) een beoordeling van de prestatieverbeteringen in de loop van de tijd, voor de referentieperiode waarop het prestatieplan betrekking heeft, en voorts ook voor de periode die zowel de voorafgaande referentieperiode als de referentieperiode waarop het prestatieplan betrekking heeft omvat;

c) een vergelijking van het geplande prestatieniveau van de verlener van luchtverkeersdiensten met andere verleners van luchtverkeersdiensten die deel uitmaken van dezelfde benchmarkgroep.

Bovendien moet het ontwerpprestatieplan aan de volgende voorwaarden voldoen:

a) de belangrijke uitgangspunten die worden gehanteerd als basis voor de vaststelling van doelstellingen en maatregelen om die doelstellingen tijdens de referentieperiode te bereiken, met inbegrip van de gebruikte basiswaarden, verkeersprognoses en economische aannames, moeten nauwkeurig, passend en samenhangend zijn;

b) het ontwerpprestatieplan moet volledig zijn wat betreft de gegevens en het ondersteunend materiaal;

c) kostenbasissen voor heffingen moeten voldoen aan artikel 20.

4. De toewijzing van kosten tussen en-route- en terminalluchtvaartnavigatiediensten wordt door het als PBO optredende Agentschap beoordeeld op basis van de in artikel 10, lid 3, onder k), bedoelde methode en de classificatie van de verschillende diensten, zoals beoordeeld door de Commissie overeenkomstig artikel 12.

5. De in lid 1 bedoelde ontwerpprestatieplannen voor en-routeluchtvaartnavigatiediensten, in voorkomend geval met inbegrip van de toewijzing van kosten tussen en-route- en terminalluchtvaartnavigatiediensten, wordt ter beoordeling en goedkeuring ingediend bij het als PBO optredende Agentschap.

6. In het geval van een aangewezen verlener van luchtverkeersdiensten die zowel en-routeluchtvaartnavigatiediensten als terminalluchtvaartnavigatiediensten verleent, beoordeelt het als PBO optredende Agentschap eerst de toewijzing van de kosten tussen de respectieve diensten overeenkomstig lid 4.

Als het als PBO optredende Agentschap tot de bevinding komt dat de toewijzing van de kosten niet beantwoordt aan de methode of aan de in lid 4 bedoelde classificatie, dient de betrokken aangewezen verlener van luchtverkeersdiensten een nieuw ontwerpprestatieplan in dat in overeenstemming is met die methode en die classificatie.

Als het als PBO optredende Agentschap tot de bevinding komt dat de toewijzing van de kosten beantwoordt aan die methode en die classificatie, neemt het een besluit in die zin en stelt het de betrokken aangewezen verlener van luchtverkeersdiensten en de nationale toezichthoudende instantie daarvan in kennis. De nationale toezichthoudende instantie is gebonden door de conclusies van dat besluit met betrekking tot de toewijzing van de kosten voor de beoordeling van het in artikel 14 bedoelde ontwerpprestatieplan voor terminalluchtvaartnavigatiediensten.

7. Het als PBO optredende Agentschap beoordeelt de prestatiedoelstellingen voor en-routeluchtvaartnavigatiediensten en de prestatieplannen aan de hand van de in lid 3 vermelde criteria en voorwaarden. Als lid 6 van toepassing is, vindt deze beoordeling plaats nadat een besluit over de toewijzing van de kosten is genomen overeenkomstig de vierde alinea van lid 6.

Als het als PBO optredende Agentschap tot de bevinding komt dat het ontwerpprestatieplan aan die criteria en voorwaarden beantwoordt, keurt het dat plan goed.

Als het als PBO optredende Agentschap tot de bevinding komt dat één of meerdere prestatiedoelstellingen voor en-routeluchtvaartnavigatiediensten niet samenhangend zijn met de Uniewijde prestatiedoelstellingen of als het prestatieplan niet voldoet aan de in lid 3 vermelde aanvullende voorwaarden, verwerpt het dat plan.

8. Als het als PBO optredende Agentschap een ontwerpprestatieplan heeft verworpen overeenkomstig lid 7, dient de betrokken aangewezen verlener van luchtverkeersdiensten een herzien ontwerpprestatieplan in, indien nodig met herziene doelstellingen.

9. Het als PBO optredende Agentschap beoordeelt het in lid 8 bedoelde herziene ontwerpprestatieplan overeenkomstig de criteria en voorwaarden van lid 3. Als een herzien ontwerpprestatieplan aan die criteria en voorwaarden voldoet, keurt het als PBO optredende Agentschap het goed.

Als een herzien ontwerpprestatieplan niet aan die criteria en voorwaarden voldoet, verwerpt het als PBO optredende Agentschap het plan en eist het dat de aangewezen verlener van luchtverkeersdiensten een definitief ontwerpprestatieplan indient.

Als het overeenkomstig lid 8 ingediende ontwerpprestatieplan wordt verworpen omdat het prestatiedoelstellingen voor en-routeluchtvaartnavigatiediensten bevat die niet samenhangend zijn met de Uniewijde prestatiedoelstellingen, stelt het als PBO optredende Agentschap met de Uniewijde prestatiedoelstellingen samenhangende prestatiedoelstellingen vast voor de betrokken verlener van luchtverkeersdiensten, rekening houdende met de bevindingen in het in lid 7 bedoelde besluit. Het definitieve ontwerpprestatieplan dat door de betrokken aangewezen verlener van luchtverkeersdiensten moet worden ingediend, bevat de aldus door het als PBO optredende Agentschap vastgestelde prestatiedoelstellingen, alsook de maatregelen om die doelstellingen te bereiken.

Als de goedkeuring van het overeenkomstig lid 8 ingediende herziene ontwerpprestatieplan wordt verworpen omdat het niet beantwoordt aan de voorwaarden van de derde alinea van lid 3, bevat het door de betrokken aangewezen verlener van luchtverkeersdiensten in te dienen definitieve ontwerpprestatieplan de in het ontwerpprestatieplan opgenomen prestatiedoelstellingen die door het als PBO optredende Agentschap samenhangend zijn bevonden met de Uniewijde prestatiedoelstellingen, alsook de wijzigingen die nodig zijn om te voldoen aan de voorwaarden die niet-vervuld zijn bevonden door het als PBO optredende Agentschap.

Als de goedkeuring van het overeenkomstig lid 8 ingediende herziene ontwerpprestatieplan wordt verworpen omdat het prestatiedoelstellingen voor en-routeluchtvaartnavigatiediensten bevat die niet samenhangend zijn met de Uniewijde prestatiedoelstellingen en omdat het voorts ook niet voldoet aan de voorwaarden van de derde alinea van lid 3, bevat het door de betrokken aangewezen verlener van luchtverkeersdiensten in te dienen definitieve ontwerpprestatieplan de overeenkomstig de derde alinea door het als PBO optredende Agentschap vastgestelde prestatiedoelstellingen, de maatregelen om die doelstellingen te bereiken en de wijzigingen die nodig worden geacht om te voldoen aan de voorwaarden die niet-vervuld zijn bevonden door het als PBO optredende Agentschap.

10. Ontwerpprestatieplannen die door het als PBO optredende Agentschap zijn goedgekeurd, worden door de betrokken aangewezen verleners van luchtverkeersdiensten vastgesteld als definitieve plannen en worden openbaar gemaakt.

11. Het als PBO optredende Agentschap brengt regelmatig verslag uit, binnen de termijnen die bedoeld zijn in de overeenkomstig artikel 18 vast te stellen uitvoeringshandelingen, over het toezicht op de prestaties van en-routeluchtvaartnavigatiediensten en netwerkfuncties, met inbegrip van regelmatige beoordelingen van de verwezenlijking van de Uniewijde en-routeprestatiedoelstellingen en de prestatiedoelstellingen voor en-routeluchtvaartnavigatiediensten van verleners van luchtverkeersdiensten, en maakt de resultaten van die beoordelingen openbaar.

De aangewezen verlener van luchtverkeersdiensten verstrekt de informatie en gegevens die nodig zijn voor het toezicht op de prestaties van luchtvaartnavigatiediensten. Dit omvat informatie en gegevens met betrekking tot werkelijke kosten en inkomsten. Als de prestatiedoelstellingen niet worden gehaald of het prestatieplan niet correct wordt uitgevoerd, neemt het als PBO optredende Agentschap besluiten waarbij de verleners van luchtverkeersdiensten worden verplicht om corrigerende maatregelen te nemen. Deze corrigerende maatregelen kunnen, indien dat objectief gezien noodzakelijk is, inhouden dat een verlener van luchtverkeersdiensten wordt verplicht om de verlening van de desbetreffende diensten te delegeren aan een andere dienstverlener. Als de prestatiedoelstellingen nog steeds niet worden gehaald, of als het prestatieplan nog steeds niet correct wordt uitgevoerd of als de opgelegde corrigerende maatregelen niet of niet goed worden toegepast, voert het als PBO optredende Agentschap een onderzoek uit en brengt het advies uit aan de Commissie overeenkomstig artikel 24, lid 2. De Commissie kan maatregelen nemen overeenkomstig artikel 24, lid 3.

Artikel 14 - Prestatieplannen en prestatiedoelstellingen voor terminalluchtvaartnavigatiediensten van aangewezen verleners van luchtverkeersdiensten

1. De aangewezen verleners van terminalluchtverkeersdiensten stellen voor elke referentieperiode ontwerpprestatieplannen vast voor alle terminalluchtvaartnavigatiediensten die zij verlenen of, indien van toepassing, uitbesteden aan andere dienstverleners.

De ontwerpprestatieplannen worden vastgesteld na de vaststelling van Uniewijde prestatiedoelstellingen en vóór de start van de desbetreffende referentieperiode. Ze bevatten prestatiedoelstellingen voor terminalluchtvaartnavigatiediensten op de prestatiekerngebieden milieu, capaciteit en kostenefficiëntie die samenhangend zijn met de Uniewijde prestatiedoelstellingen. In die ontwerpprestatieplannen wordt rekening gehouden met het Europees ATM-masterplan. De ontwerpprestatieplannen worden openbaar gemaakt.

2. De in lid 1 bedoelde ontwerpprestatieplannen voor terminalluchtvaartnavigatiediensten bevatten de door de Netwerkbeheerder verstrekte relevante informatie. Alvorens die ontwerpplannen vast te stellen, plegen de aangewezen verleners van luchtverkeersdiensten overleg met de vertegenwoordigers van luchtruimgebruikers en, in voorkomend geval, de militaire autoriteiten, luchthavenexploitanten en luchthavencoördinatoren. De aangewezen verleners van luchtverkeersdiensten dienen die plannen ook in bij de nationale bevoegde instantie die verantwoordelijk is voor hun certificering; deze instantie controleert of de plannen in overeenstemming zijn met Verordening (EU) 2018/1139 en de op basis daarvan vastgestelde gedelegeerde handelingen en uitvoeringshandelingen.

3. Ontwerpprestatieplannen voor terminalluchtvaartnavigatiediensten moeten prestatiedoelstellingen bevatten voor terminalluchtvaartnavigatiediensten die samenhangend zijn met de respectieve Uniewijde prestatiedoelstellingen op alle prestatiekerngebieden en moeten voldoen aan de in de derde alinea vastgestelde aanvullende voorwaarden.

Of de prestatiedoelstellingen voor terminalluchtvaartnavigatiediensten samenhangend zijn met de Uniewijde prestatiedoelstellingen wordt beoordeeld op basis van de volgende criteria:

a) wanneer uitgesplitste waarden zijn vastgesteld in samenhang met de Uniewijde prestatiedoelstellingen: een vergelijking van de prestatiedoelstellingen in het ontwerpprestatieplan met die uitgesplitste waarden;

b) een beoordeling van de prestatieverbeteringen in de loop van de tijd, voor de referentieperiode waarop het prestatieplan betrekking heeft, en voorts ook voor de periode die zowel de voorafgaande referentieperiode als de referentieperiode waarop het prestatieplan betrekking heeft omvat;

c) een vergelijking van het geplande prestatieniveau van de verlener van luchtverkeersdiensten met andere verleners van luchtverkeersdiensten die deel uitmaken van dezelfde benchmarkgroep.

Bovendien moet het ontwerpprestatieplan aan de volgende voorwaarden voldoen:

a) de belangrijke uitgangspunten die worden gehanteerd als basis voor de vaststelling van doelstellingen en maatregelen om die doelstellingen tijdens de referentieperiode te bereiken, met inbegrip van de gebruikte basiswaarden, verkeersprognoses en economische aannames, zijn nauwkeurig, passend en samenhangend;

b) het ontwerpprestatieplan is volledig wat betreft de gegevens en het ondersteunend materiaal;

c) kostenbasissen voor heffingen moeten voldoen aan artikel 20.

4. De in lid 1 bedoelde ontwerpprestatieplannen voor terminalluchtvaartnavigatiediensten worden ter beoordeling en goedkeuring ingediend bij de nationale toezichthoudende instantie.

5. In het geval van een aangewezen verlener van luchtverkeersdiensten die zowel en-routeluchtvaartnavigatiediensten als terminalluchtvaartnavigatiediensten verleent, is het bij de nationale toezichthoudende instantie in te dienen ontwerpprestatieplan voor terminalluchtvaartnavigatiediensten het plan waarover het als PBO optredende Agentschap overeenkomstig artikel 13, lid 6, derde alinea, een positief besluit heeft genomen met betrekking tot de toewijzing van de kosten.

6. De nationale toezichthoudende instantie beoordeelt de prestatiedoelstellingen voor terminalluchtvaartnavigatiediensten en de prestatieplannen aan de hand van de in lid 3 vermelde criteria en voorwaarden. Als lid 5 van toepassing is, baseert de nationale toezichthoudende instantie haar beoordeling op de conclusies van het besluit dat het als PBO optredende Agentschap heeft genomen met betrekking tot de toewijzing van de kosten.

Als de nationale toezichthoudende instantie tot de bevinding komt dat het ontwerpprestatieplan aan die criteria en voorwaarden beantwoordt, keurt ze het goed.

Als de nationale toezichthoudende instantie tot de bevinding komt dat één of meerdere prestatiedoelstellingen voor terminalluchtvaartnavigatiediensten niet samenhangend zijn met de Uniewijde prestatiedoelstellingen of als het prestatieplan niet voldoet aan de in lid 3 vermelde aanvullende voorwaarden, verwerpt ze het plan.

7. Als de nationale toezichthoudende instantie een ontwerpprestatieplan heeft verworpen overeenkomstig lid 6, dient de betrokken aangewezen verlener van luchtverkeersdiensten een herzien ontwerpprestatieplan in, indien nodig met herziene doelstellingen.

8. De nationale toezichthoudende instantie beoordeelt het in lid 7 bedoelde herziene ontwerpprestatieplan overeenkomstig de criteria en voorwaarden van lid 3. Als een herzien ontwerpprestatieplan aan die criteria en voorwaarden voldoet, keurt de nationale toezichthoudende instantie het goed.

Als een herzien ontwerpprestatieplan niet aan die criteria en voorwaarden voldoet, verwerpt de nationale toezichthoudende instantie dat plan en eist ze dat de aangewezen verlener van luchtverkeersdiensten een definitief ontwerpprestatieplan indient.

Als het overeenkomstig lid 7 ingediende ontwerpprestatieplan wordt verworpen omdat het prestatiedoelstellingen voor terminalluchtvaartnavigatiediensten bevat die niet samenhangend zijn met de Uniewijde prestatiedoelstellingen, stelt de nationale toezichthoudende instantie met de Uniewijde prestatiedoelstellingen samenhangende prestatiedoelstellingen vast voor de betrokken verlener van luchtverkeersdiensten, rekening houdende met de bevindingen in het in lid 6 bedoelde besluit. Het definitieve ontwerpprestatieplan dat door de betrokken aangewezen verlener van luchtverkeersdiensten moet worden ingediend, bevat de aldus door de nationale toezichthoudende instantie vastgestelde prestatiedoelstellingen, alsook de maatregelen om die doelstellingen te bereiken.

Als het overeenkomstig lid 7 ingediende herziene ontwerpprestatieplan wordt verworpen omdat het niet beantwoordt aan de voorwaarden van de derde alinea van lid 3, bevat het door de betrokken aangewezen verlener van luchtverkeersdiensten in te dienen definitieve ontwerpprestatieplan de in het ontwerpprestatieplan opgenomen prestatiedoelstellingen die door de nationale toezichthoudende instantie samenhangend zijn bevonden met de Uniewijde prestatiedoelstellingen, alsook de wijzigingen die nodig zijn om te voldoen aan de voorwaarden die niet-vervuld zijn bevonden door de nationale toezichthoudende instantie.

Als het overeenkomstig lid 7 ingediende herziene ontwerpprestatieplan wordt verworpen omdat het prestatiedoelstellingen voor terminalluchtvaartnavigatiediensten bevat die niet samenhangend zijn met de Uniewijde prestatiedoelstellingen en omdat het voorts ook niet voldoet aan de voorwaarden van de derde alinea van lid 3, bevat het door de betrokken aangewezen verlener van luchtverkeersdiensten in te dienen definitieve ontwerpprestatieplan de overeenkomstig de derde alinea door de nationale toezichthoudende instantie vastgestelde prestatiedoelstellingen, de maatregelen om die doelstellingen te bereiken en de wijzigingen die nodig worden geacht om te voldoen aan de voorwaarden die waarvan de nationale toezichthoudende instantie heeft geconstateerd dat ze niet vervuld zijn.

9. Ontwerpprestatieplannen die door de nationale toezichthoudende instantie zijn goedgekeurd, worden door de betrokken aangewezen verleners van luchtverkeersdiensten vastgesteld als definitieve plannen en worden openbaar gemaakt.

10. De betrokken nationale toezichthoudende instantie brengt regelmatig verslag uit over het toezicht op de prestaties van terminalluchtvaartnavigatiediensten, met inbegrip van regelmatige beoordelingen van de verwezenlijking van de prestatiedoelstellingen voor terminalluchtvaartnavigatiediensten door verleners van luchtverkeersdiensten, en maakt de resultaten van die beoordelingen openbaar.

De aangewezen verlener van luchtverkeersdiensten verstrekt de informatie en gegevens die nodig zijn voor het toezicht op de prestaties van luchtvaartnavigatiediensten. Dit omvat informatie en gegevens met betrekking tot werkelijke kosten en inkomsten.

Als de prestatiedoelstellingen niet worden gehaald of het prestatieplan niet correct wordt uitgevoerd, neemt de nationale toezichthoudende instantie besluiten waarbij de verleners van luchtverkeersdiensten worden verplicht om corrigerende maatregelen te nemen. Deze corrigerende maatregelen kunnen, indien dat objectief gezien noodzakelijk is, inhouden dat een verlener van luchtverkeersdiensten wordt verplicht om de verlening van de desbetreffende diensten te delegeren aan een andere dienstverlener. Als de prestatiedoelstellingen nog steeds niet worden gehaald, of als het prestatieplan nog steeds niet correct wordt uitgevoerd of als de opgelegde corrigerende maatregelen niet of niet goed worden toegepast, verzoekt de nationale toezichthoudende instantie het als PBO optredende Agentschap om een onderzoek uit te voeren overeenkomstig artikel 24, lid 2, en kan de Commissie maatregelen nemen overeenkomstig artikel 24, lid 3.

11. De lidstaten zien erop toe dat de overeenkomstig dit artikel door de nationale toezichthoudende instantie genomen besluiten aan rechterlijke toetsing worden onderworpen.

12. Als het als PBO optredende Agentschap de taken van een nationale toezichthoudende instantie uitoefent overeenkomstig artikel 3, lid 8, worden de ontwerpprestatieplannen voor terminalluchtvaartnavigatiediensten samen met de ontwerpprestatieplannen voor en-routeluchtvaartnavigatiediensten bij het als PBO optredende Agentschap ingediend. Als het Agentschap een besluit heeft genomen met betrekking tot de toewijzing van de kosten, zoals bedoeld in artikel 13, lid 6, derde alinea, is het door dit besluit gebonden voor de beoordeling van de ontwerpprestatieplannen voor terminalluchtvaartnavigatiediensten.

Artikel 15 - Rol van het als PBO optredende Agentschap bij de monitoring van Uniewijde prestatiedoelstellingen voor terminalluchtvaartnavigatiediensten

1. Het als PBO optredende Agentschap stelt regelmatig voor de hele Unie een overzicht op van de prestaties van terminalluchtvaartnavigatiediensten en de mate waarin ze beantwoorden aan de Uniewijde prestatiedoelstellingen.

2. Met het oog op de opstelling van het in lid 1 bedoelde overzicht stellen de nationale toezichthoudende instanties het als PBO optredende Agentschap in kennis van hun in artikel 14, lid 10, bedoelde verslagen en van alle andere informatie waarom het als PBO optredende Agentschap met het oog daarop verzoekt.

Artikel 16 - Netwerkprestatieplan

1. De Netwerkbeheerder stelt voor elke referentieperiode een ontwerp-netwerkprestatieplan op voor alle netwerkfuncties die hij levert.

Het ontwerp-netwerkprestatieplan wordt vastgesteld na de vaststelling van Uniewijde prestatiedoelstellingen en vóór de start van de desbetreffende referentieperiode. Het bevat prestatiedoelstellingen voor de prestatiekerngebieden milieu, capaciteit en kostenefficiëntie.

2. Het ontwerp-netwerkprestatieplan wordt ingediend bij het als PBO optredende Agentschap en bij de Commissie.

Op verzoek van de Commissie brengt het als PBO optredende Agentschap advies uit aan de Commissie over het ontwerp-netwerkprestatieplan, op basis van de volgende essentiële criteria:

a) de prestatieverbeteringen in de loop van de tijd, voor de referentieperiode waarop het prestatieplan betrekking heeft, en voorts ook voor het tijdsbestek dat zowel de voorafgaande referentieperiode als de referentieperiode waarop het prestatieplan betrekking heeft omvat;

b) de volledigheid van het ontwerp-netwerkprestatieplan wat betreft gegevens en ondersteunend materiaal.

Als de Commissie tot de bevinding komt dat het ontwerp-netwerkprestatieplan volledig is en aantoont dat de prestaties voldoende zijn verbeterd, keurt ze het ontwerp-netwerkprestatieplan goed als definitief plan. Zoniet kan de Commissie de Netwerkbeheerder verzoeken om een herzien ontwerp-netwerkprestatieplan in te dienen.

Artikel 17 - Herziening van prestatiedoelstellingen en prestatieplannen tijdens een referentieperiode

1. Wanneer Uniewijde prestatiedoelstellingen tijdens een referentieperiode niet meer passend zijn omdat de omstandigheden aanzienlijk zijn gewijzigd, en als het noodzakelijk en evenredig is de doelstellingen te herzien, zal de Commissie die Uniewijde prestatiedoelstellingen herzien. Op een dergelijk besluit is artikel 11 van toepassing. Na een dergelijke herziening stellen de aangewezen verleners van luchtverkeersdiensten nieuwe ontwerpprestatieplannen vast, waarop de artikelen 13 en 14 van toepassing zijn. De Netwerkbeheerder stelt een nieuw ontwerp-netwerkprestatieplan op, waarop artikel 16 van toepassing is.

2. Het in lid 1 bedoelde besluit over de herziening van Uniewijde prestatiedoelstellingen bevat overgangsbepalingen voor de periode tot de overeenkomstig artikel 13, lid 6, en artikel 14, lid 6, vastgestelde definitieve prestatieplannen van toepassing worden.

3. Aangewezen verleners van luchtverkeersdiensten kunnen met betrekking tot en-routeluchtvaartnavigatiediensten aan het als PBO optredende Agentschap of met betrekking tot terminalluchtvaartnavigatiediensten aan de nationale toezichthoudende instantie toestemming vragen om één of meerdere prestatiedoelstellingen te herzien tijdens een referentieperiode. Een dergelijk verzoek kan worden gedaan wanneer alarmdrempels worden bereikt of wanneer de aangewezen verlener van luchtverkeersdiensten aantoont dat de oorspronkelijke gegevens, veronderstellingen en redeneringen die ten grondslag lagen aan de prestatiedoelstellingen in aanzienlijke en blijvende mate niet meer nauwkeurig zijn ten gevolge van omstandigheden die op het moment van de vaststelling van het prestatieplan niet konden worden voorzien.

4. Het als PBO optredende Agentschap voor en-routeluchtvaartnavigatiediensten, of de nationale toezichthoudende instantie voor terminalluchtvaartnavigatiediensten, geven de betrokken aangewezen verlener van luchtverkeersdiensten alleen toestemming om de voorgenomen herziening uit te voeren als dit noodzakelijk en evenredig is en als de herziene prestatiedoelstellingen waarborgen dat de samenhang met de Uniewijde prestatiedoelstellingen behouden blijft. Wanneer toestemming is gegeven voor de herziening, stellen de aangewezen verleners van luchtverkeersdiensten nieuwe ontwerpprestatieplannen vast overeenkomstig de procedures van de artikelen 13 en 14.

Artikel 18 - Tenuitvoerlegging van de prestatieregeling

Voor de tenuitvoerlegging van de prestatieregeling stelt de Commissie gedetailleerde eisen en procedures vast met betrekking tot artikel 10, lid 3, en de artikelen 11, 12, 13, 14, 15, 16 en 17, met name wat betreft de opstelling van ontwerpprestatieplannen, de vaststelling van prestatiedoelstellingen, de criteria en voorwaarden voor de beoordeling ervan, de methode voor de toewijzing van kosten tussen en-route- en terminalluchtvaartnavigatiediensten, het toezicht op de prestaties en de vaststelling van corrigerende maatregelen, en de termijnen voor alle procedures. Die eisen en procedures worden vastgelegd in een uitvoeringshandeling die wordt vastgesteld volgens de in artikel 37, lid 2, bedoelde raadplegingsprocedure.


 1070/2009 artikel 1

 b) het selecteren van passende prestatiekerngebieden op basis van ICAO-document nr. 9854 „Global Air Traffic Management Operational Concept”, en conform de in het prestatiekader van het masterplan inzake luchtverkeersbeveiliging aangemerkte gebieden, inclusief veiligheid, milieu, capaciteit en kostenefficiëntie, indien nodig aangepast om rekening te houden met de specifieke behoeften van het gemeenschappelijke Europese luchtruim en met relevante doelstellingen voor genoemde terreinen, en het definiëren van een beperkt pakket van prestatiekernindicatoren voor prestatiemeting;

c) het opstellen van prestatiedoelen voor de gehele Gemeenschap die worden vastgesteld met inachtneming van inputs geïdentificeerd op nationaal niveau of op dat van functionele luchtruimblokken;

6. Voor het gedetailleerd functioneren van de prestatieregeling stelt de Commissie, uiterlijk op 4 december 2011 en binnen een passend tijdsbestek om te voldoen aan de termijnen die in deze verordening zijn vastgelegd, uitvoeringsvoorschriften vast overeenkomstig de regelgevingsprocedure in artikel 5, lid 3. Deze uitvoeringsvoorschriften hebben betrekking op:

c) de criteria voor de opstelling door de nationale toezichthoudende instanties van de nationale prestatieplannen of prestatieplannen voor functionele luchtruimblokken met de nationale prestatiedoelen of de prestatiedoelen van het functionele luchtruimblok en de stimuleringsregeling. De prestatieplannen:

i) zijn gebaseerd op de bedrijfsplannen van de verleners van luchtvaartnavigatiediensten;

ii) houden rekening met alle kostenelementen van de nationale kostenbasis of de kostenbasis van het functionele luchtruimblok;

iii) omvatten bindende prestatiedoelstellingen die conform de prestatiedoelstellingen voor de gehele Gemeenschap zijn; d) het beoordelen van de nationale prestatiedoelen of prestatiedoelen van het functionele luchtruimblok op basis van het nationale plan of het plan voor het functionele luchtruimblok, en

e) het monitoren van de nationale prestatieplannen of prestatieplannen voor functionele luchtruimblokken, met inbegrip van passende waarschuwingsmechanismen. d) de criteria om te beoordelen of de nationale doelen of de doelen van het functionele luchtruimblok tijdens de referentieperiode in overeenstemming zijn met de prestatiedoelen voor de gehele Gemeenschap en om waarschuwingssystemen te ondersteunen;

e) de algemene beginselen voor het opstellen door de lidstaten van de stimuleringsregeling;

f) de beginselen voor de toepassing van een overgangsmechanisme dat nodig is voor de aanpassing aan het functioneren van de prestatieregeling gedurende uiterlijk twaalf maanden na de goedkeuring van de uitvoeringsvoorschriften.

b) de referentieperiode en de tussenpozen om te beoordelen of de prestatiedoelen bereikt zijn en de vaststelling van nieuwe doelen;

a) de inhoud en het tijdsbestek van de in lid 4 bedoelde procedures;


 1070/2009 artikel 1, punt 5)

5. Bij het opstellen van de prestatieregeling wordt er rekening mee gehouden dat en-routediensten, terminaldiensten en netwerkfuncties verschillend zijn en als zodanig moeten worden behandeld, zo nodig ook bij prestatiemetingen.


 550/2004 (adapted)

HOOFDSTUK III

HEFFINGENSTELSELS


 1070/2009 artikel 2, punt 8)

Artikel 14

Algemeen 

Overeenkomstig de in de artikelen 15 en 16 vermelde eisen, draagt het heffingenstelsel voor luchtvaartnavigatiediensten bij tot meer transparantie bij het vaststellen, opleggen en innen van heffingen ten laste van luchtruimgebruikers, tot de verbetering van de kostenefficiëntie van het verlenen van luchtvaartnavigatiediensten en tot de verbetering van de efficiëntie van de vluchten, met inachtneming van een optimaal veiligheidsniveau. Dit heffingenstelsel moet ook stroken met artikel 15 van het Verdrag van Chicago van 1944 inzake de internationale burgerluchtvaart en met het heffingensysteem van Eurocontrol voor en-routeheffingen.


 1070/2009 artikel 2, punt 9) (adapted)

Artikel 1915

Algemene Beginselen  voor de heffingsregeling


 nieuw

1. Onverminderd de mogelijkheid voor de lidstaten om de verlening van de in dit artikel bedoelde luchtverkeersdiensten met overheidsmiddelen te financieren, worden heffingen voor luchtvaartnavigatiediensten vastgesteld, opgelegd aan de luchtruimgebruikers en gehandhaafd.

2. Deze heffingen worden gebaseerd op de kosten van de verleners van luchtverkeersdiensten voor het leveren van diensten en functies ten gunste van luchtruimgebruikers tijdens de vaste referentieperioden, zoals vastgesteld in artikel 10, lid 2. Om bij te dragen tot de noodzakelijke kapitaalverbeteringen, mogen die kosten een redelijk rendement op activa omvatten.

3. Heffingen moeten de veilige, doelmatige, doeltreffende, daadwerkelijke en duurzame verlening van luchtvaartnavigatiediensten bevorderen teneinde een hoog niveau van veiligheid en kosteneffectiviteit te realiseren en de prestatiedoelstellingen te halen, en ze vormen een stimulans voor geïntegreerde dienstverlening en leveren tegelijk een bijdrage aan het beperken van de milieu-impact van de luchtvaart.

4. Inkomsten uit heffingen die aan luchtruimgebruikers worden opgelegd kunnen leiden tot financiële overschotten of verliezen voor verleners van luchtverkeersdiensten, als gevolg van de toepassing van de in artikel 10, lid 3, onder h), bedoelde stimuleringsregelingen en de in artikel 10, lid 3, onder i), bedoelde risicodelingsmechanismen.

5. Inkomsten uit heffingen die overeenkomstig het onderhavige artikel aan luchtruimgebruikers worden opgelegd, mogen niet worden gebruikt voor de financiering van diensten die overeenkomstig artikel 8 onder marktvoorwaarden worden verleend.

6. De financiële gegevens over bepaalde kosten, werkelijke kosten en inkomsten van aangewezen verleners van luchtverkeersdiensten worden gerapporteerd aan de nationale toezichthoudende instanties en het als PBO optredende Agentschap en worden openbaar gemaakt.

Artikel 20 - Kostenbasissen voor heffingen

1. De kostenbasissen voor heffingen op en-routeluchtvaartnavigatiediensten en heffingen op terminalluchtvaartnavigatiediensten bestaat uit de bepaalde kosten in verband met de verlening van die diensten in de desbetreffende en-routeheffingszone en terminalheffingszone, zoals bepaald in de overeenkomstig de artikelen 13 en 14 vastgestelde prestatieplannen.

2. De in lid 1 bedoelde bepaalde kosten omvatten de kosten van relevante faciliteiten en diensten, passende bedragen voor rente op kapitaalinvesteringen en afschrijving van activa, alsmede de kosten van onderhoud, exploitatie, beheer en administratie.

3. De in lid 1 bedoelde bepaalde kosten omvatten ook het volgende:

a) de kosten die door de verleners van luchtverkeersdiensten worden gemaakt voor vergoedingen en heffingen die worden betaald aan het als PBO optredende Agentschap;

b) de kosten of delen daarvan die door de verleners van luchtverkeersdiensten worden gemaakt voor hun toezicht en certificering door nationale toezichthoudende instanties, tenzij de lidstaten andere financiële middelen gebruiken om die kosten te dekken;

c) de kosten die door de verleners van luchtverkeersdiensten worden gemaakt voor het verlenen van luchtvaartnavigatiediensten en netwerkfuncties, met inbegrip van de aan de Netwerkbeheerder toevertrouwde taken, tenzij de lidstaten andere financiële middelen gebruiken om die kosten te dekken.

4. De bepaalde kosten omvatten echter niet de in artikel 42 bedoelde kosten van door de lidstaten opgelegde sancties, noch de kosten van de in artikel 13, lid 11, en artikel 14, lid 10, bedoelde corrigerende maatregelen.

5. Kruissubsidiëring tussen en-routeluchtvaartnavigatiediensten en terminalluchtvaartnavigatiediensten is niet toegestaan. Kosten die betrekking hebben op zowel en-routeluchtvaartnavigatiediensten als terminalluchtvaartnavigatiediensten worden op basis van een transparante methode evenredig verdeeld over en-routeluchtvaartnavigatiediensten en terminalluchtvaartnavigatiediensten. Kruissubsidiëring tussen verschillende luchtvaartnavigatiediensten in een van deze twee categorieën wordt alleen toegestaan wanneer dit om objectieve redenen gerechtvaardigd is en moet op transparantie wijze identificeerbaar zijn overeenkomstig artikel 25, lid 3.

6. Aangewezen verleners van luchtverkeersdiensten verstrekken nadere informatie over hun kostenbasis aan het als PBO optredende Agentschap, de nationale toezichthoudende instanties en de Commissie. Daartoe worden de kosten uitgesplitst overeenkomstig de in artikel 25, lid 3, bedoelde boekhoudkundige scheiding, en door een onderscheid te maken tussen personeelskosten, andere werkingskosten dan personeelskosten, afschrijvingskosten, kapitaalkosten, kosten voor aan het als PBO optredende Agentschap betaalde vergoedingen en heffingen en uitzonderlijke kosten.

Artikel 21 - Vaststelling van eenheidstarieven

1. De eenheidstarieven worden vastgesteld per kalenderjaar en voor elke heffingszone, op basis van de in de prestatieplannen vastgestelde bepaalde kosten en verkeersprognoses en op basis van toepasselijke aanpassingen die voortvloeien uit voorgaande jaren en andere inkomsten.

2. De eenheidstarieven worden vastgesteld door de nationale toezichthoudende instanties, nadat het als PBO optredende Agentschap heeft gecontroleerd of ze beantwoorden aan artikel 19, artikel 20 en het onderhavige artikel. Als het als PBO optredende Agentschap tot de bevinding komt dat een eenheidstarief niet aan deze vereisten voldoet, wordt het eenheidstarief dienovereenkomstig herzien door de betrokken nationale toezichthoudende instantie. Als een eenheidstarief nog steeds niet aan deze vereisten voldoet, voert het als PBO optredende Agentschap een onderzoek uit en brengt het advies uit aan de Commissie overeenkomstig artikel 24, lid 2, en kan de Commissie maatregelen nemen overeenkomstig artikel 24, lid 3.

Voor heffingsdoeleinden en wanneer congestie aanzienlijke netwerkproblemen veroorzaakt, met inbegrip van een verslechtering van de milieuprestaties, kan de Commissie door middel van een overeenkomstig de in artikel 37, lid 3, bedoelde onderzoeksprocedure vastgestelde uitvoeringsverordening een gemeenschappelijk eenheidstarief vaststellen voor en-routeluchtvaartnavigatiediensten in het hele gemeenschappelijk Europees luchtruim, alsook gedetailleerde regels en procedures voor de toepassing daarvan. Het in de eerste alinea bedoelde gemeenschappelijke eenheidstarief wordt berekend op basis van een gewogen gemiddelde van de verschillende eenheidstarieven van de betrokken verleners van luchtvaartnavigatiediensten. De inkomsten uit het gemeenschappelijke eenheidstarief worden herverdeeld, zodat ze inkomstenneutraal zijn voor de betrokken verleners van luchtverkeersdiensten.

Artikel 22 - Vaststelling van heffingen

1. Voor het verlenen van luchtvaartnavigatiediensten worden, onder niet-discriminerende voorwaarden, heffingen opgelegd aan luchtruimgebruikers, rekening houdend met het draagkrachtprincipe van de verschillende betrokken typen luchtvaartuigen. Bij het opleggen van heffingen aan de verschillende luchtruimgebruikers voor het gebruik van dezelfde dienst wordt geen onderscheid gemaakt op grond van nationaliteit of categorie van gebruiker.

2. De heffing voor en-routeluchtvaartnavigatiediensten voor een bepaalde vlucht in een bepaalde en-routeheffingszone wordt berekend op basis van het eenheidstarief dat is vastgesteld voor die en-routeheffingszone en de en-routediensteenheden voor die vlucht. De heffing bestaat uit een of meer variabele componenten, die allemaal gebaseerd zijn op objectieve factoren.

3. De heffing voor terminalluchtvaartnavigatiediensten voor een bepaalde vlucht in een bepaalde terminalheffingszone wordt berekend op basis van het eenheidstarief dat is vastgesteld voor die terminalheffingszone en de terminaldiensteenheden voor die vlucht. Voor de berekening van de heffing voor terminalluchtvaartnavigatiediensten tellen de nadering en het vertrek van een vlucht als één enkele vlucht. De heffing bestaat uit een of meer variabele componenten, die allemaal gebaseerd zijn op objectieve factoren.

4. Bepaalde luchtruimgebruikers kunnen worden vrijgesteld van luchtvaartnavigatieheffingen, met name lichte luchtvaartuigen en staatsluchtvaartuigen, mits de kosten van een dergelijke vrijstelling door andere middelen worden gedekt en niet op andere luchtruimgebruikers worden afgewenteld.

5. De heffingen worden gemoduleerd om verleners van luchtvaartnavigatiediensten, luchthavens en luchtruimgebruikers aan te moedigen om verbeteringen in de milieuprestaties of de kwaliteit van de diensten te ondersteunen, zoals een groter gebruik van duurzame alternatieve brandstoffen, meer capaciteit, minder vertragingen en duurzame ontwikkeling, en tegelijk een optimaal veiligheidsniveau in stand te houden, met name voor de uitvoering van het Europees ATM-masterplan. De modulering bestaat uit financiële voor- of nadelen en is inkomstenneutraal voor de verleners van luchtverkeersdiensten.

Artikel 23 - Tenuitvoerlegging van de heffingsregeling

Voor de tenuitvoerlegging van de heffingsregeling stelt de Commissie gedetailleerde eisen en procedures vast met betrekking tot de artikelen 19, 20, 21 en 22, met name wat betreft de kostenbasissen en bepaalde kosten, de vaststelling van eenheidstarieven, de stimuleringsregelingen en mechanismen voor risicodeling en de modulering van de heffingen. Die eisen en procedures worden vastgelegd in een uitvoeringshandeling die wordt vastgesteld volgens de in artikel 37, lid 2, bedoelde raadplegingsprocedure.


 1070/2009 artikel 2, punt 9)

   a) de onder luchtruimgebruikers te verdelen kosten zijn de bepaalde kosten van de verlening van luchtvaartnavigatiediensten, met inbegrip van passende bedragen voor rente op kapitaalinvesteringen en afschrijving van activa, alsmede van de kosten van onderhoud, exploitatie, beheer en administratie. Bepaalde kosten zijn de door de lidstaat op nationaal niveau of het niveau van de functionele luchtruimblokken bepaalde kosten, hetzij aan het begin van de referentieperiode voor elk kalenderjaar van de in artikel 11 van de kaderverordening bedoelde referentieperiode, hetzij gedurende de referentieperiode, na passende aanpassingen met toepassing van het in artikel 11 van de kaderverordening bedoelde waarschuwingsmechanisme;

b) de kosten die in dit verband moeten worden meegenomen, zijn die welke geraamd zijn voor de faciliteiten en diensten die zijn voorzien en worden uitgevoerd in het kader van het ICAO Regional Air Navigation Plan, Europese regio. Hieronder kunnen ook de kosten vallen van de nationale toezichthoudende instanties en/of gekwalificeerde entiteiten, alsmede andere kosten die door de betrokken lidstaat en dienstverlener zijn gemaakt voor het verlenen van luchtvaartnavigatiediensten. Het omvat echter niet de kosten van strafmaatregelen die door de lidstaten zijn opgelegd overeenkomstig artikel 9 van de kaderverordening, noch de kosten van corrigerende maatregelen die door de lidstaten zijn opgelegd overeenkomstig artikel 11 van de kaderverordening;

   c) ten aanzien van de functionele luchtruimblokken en in het kader van hun respectieve kaderovereenkomsten doen de lidstaten redelijke inspanningen om tot afspraken te komen over gemeenschappelijke beginselen voor het beleid inzake heffingen;

   d) de kosten van de verschillende luchtvaartnavigatiediensten moeten apart worden aangeduid, zoals bepaald in artikel 12, lid 3;

   e) kruissubsidies tussen en-routediensten en plaatselijke diensten zijn niet toegestaan. Kosten die betrekking hebben op zowel plaatselijke diensten als en-routediensten worden aan de hand van een transparante methode evenredig verdeeld over plaatselijke diensten en en-routediensten. Kruissubsidies worden tussen verschillende luchtvaartnavigatiediensten in een van deze twee categorieën alleen toegestaan wanneer deze door objectieve redenen gerechtvaardigd zijn en moeten duidelijk herkenbaar worden gemaakt.

   f) de transparantie van de kostenbasis voor de heffingen moet worden gegarandeerd. Uitvoeringsbepalingen worden vastgesteld voor de verstrekking door de dienstverleners van informatie, met behulp waarvan de prognoses, werkelijke kosten en inkomsten van een dienstverlener kunnen worden beoordeeld. Er moet regelmatig informatie worden uitgewisseld tussen de nationale toezichthoudende instanties, dienstverleners, luchtruimgebruikers, de Commissie en Eurocontrol.

3. De lidstaten moeten de volgende beginselen naleven bij het vaststellen van heffingen overeenkomstig lid 2:

   a) heffingen voor de beschikbaarheid van luchtvaartnavigatiediensten worden vastgesteld onder niet-discriminatoire voorwaarden. Bij het opleggen van heffingen aan de verschillende luchtruimgebruikers voor het gebruik van dezelfde dienst wordt geen onderscheid gemaakt op grond van nationaliteit of categorie luchtruimgebruiker;

   b) vrijstelling van bepaalde gebruikers, met name lichte luchtvaartuigen en staatsluchtvaartuigen, kan worden toegestaan, mits de kosten van een dergelijke vrijstelling niet op andere gebruikers worden afgewenteld;

c) de heffingen worden per kalenderjaar vastgesteld op basis van de bepaalde kosten, of onder voorwaarden die door de lidstaten worden gehanteerd voor het bepalen van de maximumhoogte van het tarief per eenheid of van de inkomsten voor elk jaar over een periode van ten hoogste vijf jaar;

d) luchtvaartnavigatiediensten mogen voldoende inkomsten genereren die voorzien in een redelijk rendement van het kapitaal, zodat kan worden bijgedragen aan noodzakelijke kapitaalverbeteringen;    

e) heffingen geven de kosten weer die zijn verbonden aan de luchtvaartnavigatiediensten en aan faciliteiten die aan de luchtruimgebruikers ter beschikking worden gesteld, rekening houdend met het draagkrachtprincipe van de verschillende betrokken typen luchtvaartuigen;

f) heffingen moeten de veilige, doelmatige, doeltreffende, daadwerkelijke en duurzame verlening van luchtvaartnavigatiediensten bevorderen teneinde een hoog niveau van veiligheid en kosteneffectiviteit te realiseren en het halen van de prestatiedoelstellingen, en ze vormen een stimulans voor geïntegreerde dienstverlening, en leveren een bijdrage aan het reduceren van de milieugevolgen van de luchtvaart. Daartoe mogen de nationale toezichthoudende instanties, met betrekking tot de nationale prestatieplannen of prestatieplannen voor functionele luchtruimblokken, mechanismen opzetten, inclusief prikkels in de vorm van financiële voordelen en nadelen, om verleners van luchtvaartnavigatiediensten en/of luchtruimgebruikers aan te moedigen steun te verlenen aan verbeteringen in de verlening van luchtvaartnavigatiediensten, zoals verhoogde capaciteit, beperkte vertragingen en duurzame ontwikkeling, onder gelijktijdige handhaving van een optimaal veiligheidsniveau.

4. De Commissie stelt gedetailleerde uitvoeringsbepalingen vast voor dit artikel, overeenkomstig de in artikel 5, lid 3, van de kaderverordening bedoelde regelgevingsprocedure.


 1070/2009 artikel 2, punt 11)

Artikel 15 - Beoordeling van naleving 

1. De Commissie, handelend in samenwerking met de lidstaten, draagt zorg voor een voortdurende beoordeling van de mate waarin aan de in de artikelen 14 en 15 genoemde beginselen en voorschriften wordt voldaan. De Commissie tracht de nodige mechanismen vast te stellen om gebruik te kunnen maken van de deskundigheid van Eurocontrol en deelt de resultaten van de beoordeling met de lidstaten, Eurocontrol en de vertegenwoordigers van luchtruimgebruikers.

2. De Commissie onderzoekt, op verzoek van één of meer lidstaten die van mening is/zijn dat de in de artikelen 14 en 15 vermelde beginselen en voorschriften niet naar behoren zijn toegepast of op eigen initiatief, elke bewering van niet-naleving of niet-toepassing van de betrokken beginselen en/of regels. Onverminderd artikel 18, lid 1, deelt de Commissie de resultaten van dat onderzoek met de lidstaten, Eurocontrol en de vertegenwoordigers van de luchtruimgebruikers. Binnen twee maanden na ontvangst van een verzoek neemt de Commissie, na de betrokken lidstaat gehoord te hebben en na raadpleging van het Single Sky-comité overeenkomstig de in artikel 5, lid 2, van de kaderverordening bedoelde raadgevingsprocedure, een besluit over de wijze waarop de artikelen 14 en 15 van deze verordening zijn toegepast en beslist zij of de praktijk in kwestie mag worden voortgezet.

3. De Commissie richt haar besluit tot de betrokken lidstaten en stelt de dienstverlener daarvan in kennis, voor zover deze een wettelijk betrokken partij is. Elke lidstaat kan het besluit van de Commissie binnen één maand aan de Raad voorleggen. De Raad kan binnen één maand met gekwalificeerde meerderheid van stemmen een andersluidend besluit nemen.


 nieuw

Artikel 24 - Beoordeling van de naleving van de prestatie- en heffingsregelingen

1. De Commissie beoordeelt regelmatig de naleving van de artikelen 10 tot en met 17 en de artikelen 19 tot en met 22 en de in de artikelen 18 en 23 bedoelde uitvoeringshandelingen door de verleners van luchtverkeersdiensten en de lidstaten, al naargelang het geval. De Commissie handelt in overleg met het als PBO optredende Agentschap en de nationale toezichthoudende instanties.

2. Op verzoek van een of meer lidstaten, van een nationale toezichthoudende instantie of van de Commissie voert het als PBO optredende Agentschap een onderzoek uit naar elke vermeende niet-naleving, als bedoeld in lid 1. Als het als PBO optredende Agentschap over aanwijzingen van niet-naleving beschikt, kan het op eigen initiatief een onderzoek instellen. Het sluit het onderzoek af binnen vier maanden na ontvangst van een verzoek, na de lidstaat, de betrokken nationale toezichthoudende instantie en de betrokken aangewezen verlener van luchtverkeersdiensten te hebben gehoord. Onverminderd artikel 41, lid 1, deelt het als PBO optredende Agentschap de resultaten van het onderzoek met de betrokken lidstaten, de betrokken verleners van luchtverkeersdiensten en de Commissie.

3. De Commissie kan een advies uitbrengen over de vraag of de artikelen 10 tot en met 17 en de artikelen 19 tot en met 22 en de in de artikelen 18 en 23 bedoelde uitvoeringshandelingen zijn nageleefd door de lidstaten en/of verleners van luchtverkeersdiensten en brengt dat advies ter kennis van de betrokken lidstaat of lidstaten en de betrokken verlener van luchtverkeersdiensten.


 550/2004 (adapted)

nieuw

Artikel 2512 -   Transparantie van rekeningen  van verleners van luchtvaartnavigatiediensten 

1. Verleners van luchtvaartnavigatiediensten moeten, ongeacht   onafhankelijk van  hun eigendoms  -   structuur of rechts  structuur   vorm,  jaarlijks  hun jaarrekeningen opstellen, aan een onafhankelijke accountantscontrole onderwerpen en publiceren. Deze jaarrekeningen moeten voldoen aan de door de  Unie   Gemeenschap goedgekeurde internationale standaarden voor jaarrekeningen. Wanneer deze rekeningen wegens de juridische status van de dienstverlener  van luchtvaartnavigatiediensten  niet volledig aan de internationale standaarden voor jaarrekeningen kunnen beantwoorden, streeft   moet  de betrokken verlener ernaar om zoveel mogelijk aan deze standaarden te voldoen.

2. In ieder geval moeten de vVerleners van luchtvaartnavigatiediensten  moeten  een jaarverslag publiceren en worden zij regelmatig  worden  onderworpen aan een onafhankelijke  audit van de in dit lid bedoelde rekeningen   accountantscontrole.


 nieuw

2. De nationale toezichthoudende instanties en het als PBO optredende Agentschap hebben recht op inzage in de rekeningen van de verleners van luchtvaartnavigatiediensten die onder hun toezicht staan. De lidstaten kunnen besluiten andere toezichthoudende instanties toegang te verlenen tot deze rekeningen.


 1070/2009 artikel 2, punt 7) (adapted)

 nieuw

3. Wanneer vVerleners van luchtvaartnavigatiediensten  voeren in hun interne boekhouding gescheiden rekeningen voor elke luchtvaartnavigatiedienst   een bundel diensten aanbieden, doen zij opgave van de kosten van en opbrengsten uit verleende luchtvaartnavigatiediensten, opgesplitst overeenkomstig het in artikel 14 vermelde heffingenstelsel voor luchtvaartnavigatiediensten en houden zij, voor zover toepasselijk, geconsolideerde rekeningen bij voor andere diensten die niet de luchtvaartnavigatie betreffen, op dezelfde wijze als verplicht zou zijn wanneer de betrokken   deze  diensten zouden worden uitgevoerd door aparte ondernemingen , teneinde discriminatie, kruissubsidiëring en concurrentieverstoring te vermijden. Een verlener van luchtvaartnavigatiediensten houdt ook afzonderlijke rekeningen bij voor elke activiteit indien hij:


 nieuw

a) zowel luchtvaartnavigatiediensten verleent die zijn aanbesteed overeenkomstig artikel 8, lid 1, als luchtvaartnavigatiediensten die niet onder die bepaling vallen;

b) zowel luchtvaartnavigatiediensten verleent als andere activiteiten uitvoert, ongeacht van welke aard, met inbegrip van gemeenschappelijke informatiediensten;

c) zowel in de Unie als in derde landen luchtvaartnavigatiediensten verleent.

De bepaalde kosten, werkelijke kosten en inkomsten uit luchtvaartnavigatiediensten worden uitgesplitst in personeelskosten, andere werkingskosten dan personeelskosten, afschrijvingskosten, kapitaalkosten, kosten voor aan het als PBO optredende Agentschap betaalde vergoedingen en heffingen, en uitzonderlijke kosten, en worden openbaar gemaakt, met inachtneming van de bescherming van vertrouwelijke informatie.

4. De financiële gegevens over kosten en inkomsten overeenkomstig artikel 19, lid 6, en andere informatie die relevant is voor de berekening van eenheidstarieven worden gecontroleerd aan de hand van een audit of geverifieerd door de nationale toezichthoudende instantie of een entiteit die onafhankelijk is van de betrokken verlener van luchtvaartnavigatiediensten, en worden goedgekeurd door de nationale toezichthoudende instantie. De conclusies van de audit worden openbaar gemaakt.


 550/2004

4. Lidstaten wijzen de bevoegde instanties aan die recht op inzage hebben in de boekhouding van dienstverleners die diensten verlenen in het onder hun verantwoordelijkheid vallende luchtruim.

5. Lidstaten kunnen de overgangsbepalingen van artikel 9 van Verordening (EG) nr. 1606/2002 van het Europees Parlement en de Raad van 19 juli 2002 betreffende de toepassing van internationale standaarden voor jaarrekeningen 52 toepassen op de onder de werkingssfeer van deze verordening vallende verleners van luchtvaartnavigatiediensten.


 1070/2009 artikel 2, punt 5)

Artikel 9 bis

Functionele luchtruimblokken

1. De lidstaten nemen uiterlijk op 4 december 2012 alle nodige maatregelen om te garanderen dat de functionele luchtruimblokken worden geïmplementeerd teneinde de vereiste capaciteit en efficiëntie van het netwerk voor luchtverkeersbeveiliging in het gemeenschappelijke Europese luchtruim te bereiken, een hoog niveau van veiligheid in stand te houden, bij te dragen tot de algehele prestaties van het luchtvervoerssysteem en het effect op het milieu te beperken.

3. De lidstaten, en in het bijzonder die lidstaten die aangrenzende functionele luchtruimblokken creëren, werken zoveel mogelijk samen om de naleving van deze bepaling te garanderen. Indien van toepassing omvat deze samenwerking ook derde landen die aan functionele luchtruimblokken deelnemen.

2. Functionele luchtruimblokken moeten met name:

   a) worden onderbouwd door een veiligheidsstudie;

 b) optimaal gebruik van het luchtruim mogelijk maken, rekening houdende met luchtverkeersstromen;

   c) zorgen voor consistentie met het Europese routenetwerk dat overeenkomstig artikel 6 van de luchtruimverordening wordt opgericht;

   d) hun rechtvaardiging vinden in een algehele toegevoegde waarde, met inbegrip van een optimaal gebruik van technische en personele middelen, op basis van kosten-batenanalyses;

   e) een vlotte en flexibele overdracht garanderen van verantwoordelijkheid voor de luchtverkeersleiding tussen luchtverkeersleidingscentra;

   f) de verenigbaarheid tussen de verschillende luchtruimconfiguraties garanderen door onder andere de bestaande vluchtinformatiegebieden te optimaliseren;

   g) voldoen aan voorwaarden die voortvloeien uit regionale overeenkomsten die binnen de ICAO zijn gesloten;

h) regionale overeenkomsten eerbiedigen die op de datum van inwerkingtreding van deze verordening van kracht zijn, in het bijzonder de overeenkomsten waarbij derde landen in Europa zijn betrokken, en en

   i) bijdragen aan consistentie met voor de hele Gemeenschap geldende prestatiedoelstellingen.

3. Een functioneel luchtruimblok wordt uitsluitend ingesteld bij onderlinge overeenstemming tussen alle lidstaten en in voorkomend geval derde landen die verantwoordelijk zijn voor een deel van het luchtruim in het functioneel luchtruimblok.

 Alvorens de Commissie kennis te geven over de instelling van een functioneel luchtruimblok, verstrek(t)(ken) de betrokken lidsta(a)t(en) de Commissie, de andere lidstaten en de andere belanghebbende partijen passende informatie en worden deze in staat gesteld eventuele opmerkingen te maken.

4. Indien een functioneel luchtruimblok betrekking heeft op luchtruim dat volledig of gedeeltelijk onder de verantwoordelijkheid van twee of meer lidstaten valt, bevat de overeenkomst waarbij het functioneel luchtruimblok wordt ingesteld de noodzakelijke bepalingen over de wijze waarop het functioneel luchtruimblok kan worden gewijzigd en de wijze waarop een lidstaat zich uit het functioneel luchtruimblok kan terugtrekken, met inbegrip van overgangsregelingen.

5. Bij geschillen tussen twee of meer lidstaten ten aanzien van een grensoverschrijdend functioneel luchtruimblok dat betrekking heeft op luchtruim onder hun verantwoordelijkheid, kunnen de betrokken lidstaten de zaak gezamenlijk voor advies aan het Single Sky-comité voorleggen. Het advies wordt verstrekt aan de betrokken lidstaten. Onverminderd lid 63 houden de lidstaten met dit advies rekening om een oplossing te vinden.

6. Na door de lidstaten op de hoogte te zijn gebracht van de in de leden 3 en 4 bedoelde overeenkomsten en verklaringen, beoordeelt de Commissie of elk functioneel luchtruimblok voldoet aan de in lid 2 bedoelde eisen en presenteert ze de resultaten ter bespreking aan het Single Sky-comité. Indien de Commissie vaststelt dat één of meerdere functionele luchtruimblokken niet aan de eisen voldoe(t)(n), voert ze gesprekken met de betrokken lidsta(a)t(en) om tot afspraken te komen over de maatregelen die nodig zijn om de situatie te corrigeren.

7. Onverminderd het bepaalde in lid 6 worden de in de leden 3 en 4 bedoelde overeenkomsten en verklaringen aan de Commissie meegedeeld met het oog op bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie. In die bekendmaking wordt de datum vermeld waarop het besluit in kwestie in werking treedt.

8. Uiterlijk op 4 december 2010 worden overeenkomstig de in artikel 5, lid 2, van de kaderverordening bedoelde raadgevingsprocedure richtsnoeren voor de instelling en wijziging van functionele luchtruimblokken ontwikkeld.

9. De Commissie stelt, uiterlijk op 4 december 2011 en overeenkomstig de in artikel 5, lid 3, van de kaderverordening bedoelde regelgevingsprocedure, uitvoeringbepalingen vast betreffende de door de betrokken lidsta(a)t(en) te verstrekken informatie, vóór de instelling en wijziging van een functioneel luchtruimblok overeenkomstig lid 3 van dit artikel.

Artikel 9 ter

Systeemcoördinator van functionele luchtruimblokken

1. Teneinde de instelling van functionele luchtruimblokken te vergemakkelijken, kan de Commissie een natuurlijk persoon als coördinator van het systeem van functionele luchtruimblokken (de „coördinator”) aanwijzen. De Commissie handelt overeenkomstig de regelgevingsprocedure van artikel 5, lid 3, van de kaderverordening.

2. Onverminderd artikel 9 bis, lid 5, helpt de coördinator, op verzoek van alle betrokken lidstaten en, indien van toepassing, derde landen die in hetzelfde functionele luchtruimblok deelnemen, bij het vinden van oplossingen voor problemen in de onderhandelingen, teneinde de instelling van functionele luchtruimblokken te bespoedigen. De coördinator opereert op basis van een mandaat van alle betrokken lidstaten en, indien van toepassing, derde landen die in hetzelfde functionele luchtruimblok deelnemen.

3. De coördinator opereert onpartijdig, in het bijzonder ten aanzien van de lidstaten, derde landen, de Commissie en andere betrokken partijen.

4. De coördinator maakt informatie die hij bij de uitoefening van zijn functie verkrijgt niet openbaar, tenzij hem dat door de betrokken lidsta(a)t(en) en, indien van toepassing, de betrokken derde landen wordt toegestaan.

5. De coördinator brengt voor het eerst drie maanden na zijn aanwijzing, en daarna om de drie maanden, verslag uit aan de Commissie, het Single Sky-comité en het Europees Parlement. Het verslag omvat een beknopt overzicht van de onderhandelingen en de resultaten daarvan.

6. Het mandaat van de coördinator loopt af op het moment van ondertekening van de laatste overeenkomst voor functionele luchtruimblokken, maar ten laatste op 4 december 2012.


 1070/2009 artikel 3, punt 6) (adapted)

 nieuw

HOOFDSTUK IV

   Netwerkbeheer 

Artikel 266

Ontwerp en beheer van het nNetwerk functies 

1. De netwerkfuncties voor luchtverkeersbeveiligingbeheer maken het mogelijk   garanderen het duurzame en efficiënte gebruik van  het luchtruim  en van schaarse middelen.   optimaal te benutten,   Ze  garanderen  ook  dat luchtruimgebruikers geprefereerde   vanuit milieuoogpunt optimale  trajecten kunnen opereren en voorzien in een maximale toegang tot het luchtruim en tot luchtvaartnavigatiediensten. Deze   de in leden 2 en 3 genoemde  netwerkfuncties  moeten de verwezenlijking van de Uniewijde prestatiedoelstellingen ondersteunen en moeten gebaseerd zijn op operationele eisen  zijn gericht op het ondersteunen van initiatieven op nationaal niveau en op het niveau van functionele luchtruimblokken en worden op zodanige wijze uitgevoerd dat de scheiding van regelgevende en uitvoerende taken wordt gehandhaafd.

2. Om de in lid 1 vermelde doelstellingen te verwezenlijken en onverminderd de verantwoordelijkheden van de lidstaten met betrekking tot nationale routes en luchtruimstructuren, ziet de Commissie erop toe dat dDe volgende   in lid 1 bedoelde netwerk  functies  omvatten   worden uitgevoerd:

a)  het  ontwerp  en beheer  van hetde Europese routenetwerk   luchtruimstructuren  ;

 b) het beheer van de luchtverkeersstromen; 

cb) de coördinatie van schaarse hulpbronnen binnen de luchtvaartfrequentiebanden, die door het algemene luchtverkeer worden gebruikt, met name radiofrequenties en coördinatie van radartranspondercodes.


 nieuw

3. De in lid 1 bedoelde netwerkfuncties omvatten ook het volgende:

a) de optimalisatie van het luchtruimontwerp voor het netwerk en het faciliteren van de delegatie van de verlening van luchtverkeersdiensten via samenwerking met de verleners van luchtverkeersdiensten en de instanties van de lidstaten;

b) het beheer van de levering van luchtverkeersleidingscapaciteit in het netwerk, zoals uiteengezet in het bindende operationele netwerkplan (NOP);

c) de functie voor coördinatie en ondersteuning in geval van netwerkcrisissen;

d) het beheer van de luchtverkeersstromen en de capaciteit;

e) het beheer van de planning, monitoring en coördinatie van de activiteiten voor de uitrol van infrastructuur in het Europese ATM-netwerk, overeenkomstig het Europees ATM-masterplan, rekening houdend met de operationele behoeften en bijbehorende operationele procedures;

f) het toezicht op de werking van de Europese ATM-netwerkinfrastructuur.


 1070/2009 artikel 3, punt 6)

4. De in de eerste alinea leden 2 en 3 genoemde functies hebben geen betrekking op de vaststelling van bindende maatregelen van algemene aard of op het nemen van politieke beslissingen. Hierbij wordt rekening gehouden met voorstellen gedaan op nationaal niveau en op het niveau van functionele luchtruimblokken. Bij de uitvoering ervan vindt coördinatie plaats met militaire autoriteiten, overeenkomstig overeengekomen procedures inzake een flexibel gebruik van het luchtruim.


 nieuw

5. De Commissie wordt gemachtigd om overeenkomstig artikel 36 gedelegeerde handelingen vast te stellen om deze verordening te wijzigen teneinde functies toe te voegen aan de in leden 2 en 3 opgesomde functies, indien dit nodig is voor de werking en de prestaties van het netwerk.


 1070/2009 artikel 3, punt 6) (adapted)

   Artikel 27

 De Netwerkbeheerder 


 nieuw

1. Om de in artikel 26 bedoelde doelstellingen te bereiken, ziet de Commissie, in voorkomend geval met ondersteuning van het Agentschap, erop toe dat de Netwerkbeheerder bijdraagt aan de uitvoering van de in artikel 26 vermelde netwerkfuncties door de in lid 4 bedoelde taken uit te voeren.


 1070/2009 artikel 3, punt 6) (adapted)

 nieuw

2. De Commissie kan, na raadpleging van het Single Sky-comité en in overeenstemming met de in lid 4 bedoelde uitvoeringsbepalingen, de taken noodzakelijk voor de uitvoering van de in de eerste alinea genoemde functies aan Eurocontrol toevertrouwen of aan een ander onpartijdig en bevoegd orgaan  aanstellen     om de taken van de Netwerkbeheerder uit te voeren  . Daartoe stelt de Commissie een uitvoeringshandeling vast volgens de in artikel 37, lid 3, bedoelde onderzoeksprocedure. Dit aanstellingsbesluit bevat de voorwaarden voor de aanstelling, met inbegrip van de financiering van de Netwerkbeheerder.

3.  De taken van de Netwerkbeheerder  Deze taken worden op  onafhankelijke, onpartijdige en kosteneffectieve  efficiënte  wijze uitgevoerd namens de lidstaten en belanghebbenden. Er wordt hierop een passend beheer toegepast, waarbij de gescheiden verantwoordelijkheden voor dienstverlening en regulering worden aangehouden   in acht moeten worden genomen  ,  als het als Netwerkbeheerder aangewezen bevoegde orgaan ook regelgevende functies heeft.    Bij de uitvoering van zijn taken houdt de Netwerkbeheerder rekening houdend met de behoeften van het gehele  ATM-  netwerk voor luchtverkeersbeveiliging;   en betrekt hij  de luchtruimgebruikers, en de verleners van luchtvaartnavigatiediensten  , de luchthavenexploitanten en het leger   moeten   ten volle  bij de uitvoering van deze taken.


 nieuw

4. De Netwerkbeheerder draagt bij aan de uitvoering van de netwerkfuncties via ondersteunende maatregelen die gericht zijn op de veilige en efficiënte planning en werking van het netwerk onder normale en crisisomstandigheden en via maatregelen die gericht zijn op de voortdurende verbetering van de netwerkactiviteiten in het gemeenschappelijk Europees luchtruim en op de algemene prestaties van het netwerk, met name wat de uitvoering van de prestatieregeling betreft. In de acties van de Netwerkbeheerder wordt rekening gehouden met de noodzaak om de luchthavens volledig te integreren in het netwerk.

5. De Netwerkbeheerder werkt nauw samen met het als PBO optredende Agentschap om ervoor te zorgen dat de in artikel 10 bedoelde prestatiedoelstellingen voldoende worden weerspiegeld in de capaciteit die door individuele verleners van luchtvaartnavigatiediensten moet worden geleverd en die tussen de Netwerkbeheerder en die verleners van luchtvaartnavigatiediensten is overeengekomen in het operationeel netwerkplan.

6. De Netwerkbeheerder:

a) beslist over individuele maatregelen om de netwerkfuncties uit te voeren en de effectieve uitvoering van het bindende operationele netwerkplan te ondersteunen, en om de bindende prestatiedoelstellingen te verwezenlijken;

b) verstrekt advies aan de Commissie en relevante informatie aan het als PBO optredende Agentschap over de uitrol van de ATM-netwerkinfrastructuur in overeenstemming met het Europees ATM-masterplan, met name om vast te stellen welke investeringen nodig zijn voor het netwerk.

7. De Netwerkbeheerder neemt beslissingen via een coöperatief besluitvormingsproces. Partijen bij het coöperatief besluitvormingsproces handelen zoveel mogelijk met het oog op de verbetering van de werking en de prestaties van het netwerk. Het coöperatief besluitvormingsproces bevordert de belangen van het netwerk.


 1070/2009 artikel 3, punt 6)

3. De Commissie mag taken toevoegen aan de in lid 2 genoemde lijst van functies na afdoende overleg met belanghebbenden uit de sector. De maatregelen die beogen niet-essentiële onderdelen van deze verordening te wijzigen door haar aan te vullen, worden vastgesteld volgens de in artikel 5, lid 4, van de kaderverordening bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing.


 nieuw

8. Om overeenkomstig de in artikel 37, lid 3, bedoelde onderzoeksprocedure vastgestelde uitvoeringshandelingen ten uitvoer te leggen, stelt de Commissie gedetailleerde regels vast voor de uitvoering van de netwerkfuncties, de taken van de Netwerkbeheerder en de governancemechanismen, met inbegrip van besluitvormingsprocessen en crisisbeheersing.  


 1070/2009 artikel 3, punt 6)

4. Gedetailleerde regels voor de uitvoering van de in dit artikel vermelde maatregelen, met uitzondering van de in de leden 6 tot en met 9 bedoelde maatregelen, worden vastgesteld volgens de regelgevingsprocedure in artikel 5, lid 3, van de kaderverordening. Deze uitvoeringsbepalingen betreffen met name:

   a) de coördinatie en harmonisering van processen en procedures ter verbetering van de doelmatigheid van aeronautisch frequentiebeheer, inclusief de ontwikkeling van beginselen en criteria;

   b) de centrale functie voor het coördineren van de vroege vaststelling van en tegemoetkoming aan frequentiebehoeften in de frequentiebanden toegewezen aan het algemene Europese luchtverkeer ter ondersteuning van het ontwerp en de exploitatie van het Europese luchtverkeersnetwerk;

   c) aanvullende functies voor het netwerk zoals omschreven in het masterplan inzake luchtverkeersbeveiliging;

d) gedetailleerde regelingen voor coöperatieve besluitvorming tussen de lidstaten, de verleners van luchtvaartnavigatiediensten en de netwerkbeheersfunctie voor de in lid 2 bedoelde taken;    

e) regelingen voor overleg met de relevante belanghebbenden in het besluitvormingsproces, zowel op nationaal als op Europees niveau, en

   f) binnen het radiospectrum toegewezen aan algemeen luchtverkeer door de Internationale Telecommunicatieunie, een verdeling van taken en verantwoordelijkheden tussen de netwerkbeheersfunctie en nationale frequentiebeheerders, om ervoor te zorgen dat de nationale frequentiebeheersfuncties de frequentietoewijzingen blijven uitvoeren die niet van invloed zijn op het netwerk. Voor gevallen die van invloed zijn op het netwerk werken de nationale frequentiebeheerders samen met de verantwoordelijken voor de netwerkbeheersfunctie om het gebruik van frequenties te optimaliseren.


 nieuw

9. Andere dan de in artikel 26, leden 2 en 3, bedoelde aspecten van het ontwerp van luchtruimstructuren worden behandeld door de lidstaten. Daarbij houden de lidstaten rekening met de verkeersvraag, seizoensgebondenheid en complexiteit van het luchtverkeer en de prestatieplannen. Alvorens een besluit te nemen over deze aspecten, moeten de lidstaten overleg plegen met de betrokken luchtruimgebruikers of groepen die dergelijke luchtruimgebruikers vertegenwoordigen en met de militaire autoriteiten, indien van toepassing.


 1070/2009 artikel 3, punt 6)

5. Andere aspecten van het ontwerp van het luchtruim dan die welke in lid 2 zijn vermeld, worden op nationaal niveau of op het niveau van functionele luchtruimblokken behandeld. In dit ontwerpproces wordt rekening gehouden met de vraag naar vervoer en de complexiteit van dat vervoer, prestatieplannen voor nationale of functionele luchtruimblokken, en is bepaald dat relevante luchtruimgebruikers of relevante groepen die luchtruimgebruikers vertegenwoordigen, alsmede, in voorkomend geval, militaire autoriteiten, volledig moeten worden geraadpleegd.

6. De uitvoering van de regeling van de luchtverkeersstroom wordt door de lidstaten toevertrouwd aan Eurocontrol of een ander onpartijdig en bevoegd orgaan. Dit wordt onderworpen aan passende controleregelingen.

7. Uitvoeringsvoorschriften voor de regeling van de luchtverkeersstroom, waaronder de noodzakelijke controleregelingen, worden ontwikkeld overeenkomstig de in artikel 5, lid 2, van de kaderverordening bedoelde raadpleginsprocedure en vastgesteld overeenkomstig de in artikel 5, lid 3, van de kaderverordening bedoelde regelgevingsprocedure met het oog op het optimaliseren van de beschikbare capaciteit bij het gebruik van het luchtruim en het verbeteren van de processen voor de regeling van de luchtverkeersstroom. Deze bepalingen moeten transparantie en efficiëntie als uitgangspunt hebben, opdat capaciteit op flexibele en tijdige wijze beschikbaar wordt gesteld in overeenstemming met de aanbevelingen van het ICAO Regional Air Navigation Plan, Europese regio.

8. De uitvoeringsvoorschriften voor de regeling van de luchtverkeersstroom ondersteunen de operationele besluiten van verleners van luchtvaartnavigatiediensten, luchthavenexploitanten en luchtruimgebruikers en bestrijken de volgende gebieden:

a) vluchtplanning;

b) gebruik van beschikbare luchtruimcapaciteit tijdens alle fasen van de vlucht, met inbegrip van de slottoewijzing, en

c) routegebruik door het algemeen luchtverkeer, met inbegrip van

–het tot stand brengen van één enkele publicatie voor route en verkeersoriëntering,

–opties voor de omleiding van het algemene luchtverkeer weg van gebieden waar congestie optreedt, en

–voorrangsregels voor toegang tot het luchtruim voor het algemene luchtverkeer, met name in tijden van congestie en crisis.

9. Bij het ontwikkelen en vaststellen van de uitvoeringsbepalingen houdt de Commissie, in voorkomend geval en zonder afbreuk te doen aan de veiligheid, rekening met de samenhang tussen vluchtplannen en luchthavenslots, alsmede met de noodzakelijke coördinatie met aangrenzende regio's.


 nieuw

Artikel 28 - Transparantie van de rekeningen van de Netwerkbeheerder

1. De Netwerkbeheerder moet zijn financiële rekeningen opstellen, indienen en publiceren. Die rekeningen moeten voldoen aan de door de Unie goedgekeurde internationale boekhoudnormen. Wanneer deze rekeningen wegens de juridische status van de Netwerkbeheerder niet volledig aan de internationale boekhoudnormen kunnen beantwoorden, streeft de Netwerkbeheerder ernaar om zoveel mogelijk aan deze normen te voldoen.

2. De Netwerkbeheerder publiceert een jaarverslag en ondergaat regelmatig een onafhankelijke audit.


 550/2004

Artikel 10 - Betrekkingen tussen dienstverleners

1. Verleners van luchtvaartnavigatiediensten kunnen gebruikmaken van de diensten van andere dienstverleners die in de Gemeenschap gecertificeerd zijn.

2. Verleners van luchtvaartnavigatiediensten leggen hun werkafspraken formeel vast door middel van schriftelijke overeenkomsten of daaraan gelijkwaardige juridische regelingen, waarin de specifieke verplichtingen en taken van de verschillende dienstverleners worden vastgelegd en die de uitwisseling van operationele gegevens tussen alle dienstverleners voor wat het algemene luchtverkeer betreft, mogelijk maken. Deze regelingen worden gemeld aan de betrokken nationale toezichthoudende instantie(s).

3. Waar het gaat om het verlenen van luchtverkeersdiensten, is de goedkeuring van de betrokken lidstaten vereist. Waar het gaat om het verlenen van meteorologische diensten, is de goedkeuring van de betrokken lidstaten vereist indien zij overeenkomstig artikel 9, lid 1, op exclusieve basis een verlener van deze diensten hebben aangewezen.


 nieuw

Artikel 29 - Betrekkingen met belanghebbenden

De verleners van luchtverkeersdiensten stellen raadplegingsmechanismen vast om met relevante luchtruimgebruikers en luchthavenexploitanten te overleggen over alle belangrijke kwesties die verband houden met de verleende diensten, met inbegrip van relevante wijzigingen van de luchtruimconfiguraties, of over strategische investeringen die gevolgen hebben voor het verlenen van luchtverkeersbeheersdiensten en luchtvaartnavigatiediensten en/of heffingen. De luchtruimgebruikers worden ook betrokken bij de goedkeuring van strategische investeringsplannen. De Commissie stelt maatregelen vast waarin met de voorwaarden waaronder luchtruimgebruikers kunnen worden geraadpleegd en bij de goedkeuring van investeringsplannen kunnen worden betrokken. Die uitvoeringshandelingen worden vastgesteld overeenkomstig de in artikel 37, lid 3, vermelde onderzoeksprocedure.


 1070/2009 artikel 2, punt 6) (adapted)

nieuw

Artikel 3011

Betrekkingen met de militaire autoriteiten

Lidstaten nemen   zorgen er  in het kader van het gemeenschappelijke vervoersbeleid voor de noodzakelijke stappen om ervoor te zorgen dat er voor het beheer van specifieke luchtruimblokken schriftelijke overeenkomsten tussen de bevoegde civiele en militaire autoriteiten of gelijkwaardige juridische regelingen worden aangegaan of hernieuwd  en stellen de Commissie daarvan in kennis  .


 550/2004

Artikel 13 - Toegang tot en bescherming van gegevens

1. Voor wat het algemene luchtverkeer betreft, worden relevante operationele gegevens in real time uitgewisseld tussen alle verleners van luchtvaartnavigatiediensten onderling, luchtruimgebruikers en luchthavens teneinde aan hun operationele behoeften tegemoet te komen. De gegevens worden alleen voor operationele doeleinden gebruikt.

2. Toegang tot relevante operationele gegevens wordt op niet-discriminatoire basis verleend aan bevoegde instanties, gecertificeerde verleners van luchtvaartnavigatiediensten, luchtruimgebruikers en luchthavens.3. Gecertificeerde dienstverleners, luchtruimgebruikers en luchthavens stellen standaardvoorwaarden op voor de toegang tot hun andere relevante operationele gegevens dan de in lid 1 bedoelde. Deze standaardvoorwaarden worden goedgekeurd door de nationale toezichthoudende instanties. Waar nodig, worden gedetailleerde regels met betrekking tot dergelijke voorwaarden vastgesteld volgens de in artikel 5, lid 3, van de kaderverordening bedoelde procedure.


nieuw

Artikel 31 - Beschikbaarheid van en toegang tot operationele gegevens voor het algemene luchtverkeer

1. Voor wat het algemene luchtverkeer betreft, worden relevante operationele gegevens op niet-discriminerende basis en onverminderd de belangen van het beveiligings- of verdedigingsbeleid in real time uitgewisseld door alle verleners van luchtvaartnavigatiediensten, luchtruimgebruikers, luchthavens en de Netwerkbeheerder, ook op grensoverschrijdende en EU-wijde basis. De beschikbaarheid van deze gegevens komt ten goede aan gecertificeerde verleners van luchtvaartnavigatiediensten of verleners van luchtvaartnavigatiediensten die een verklaring hebben ingediend, entiteiten met bewezen belangstelling voor het verlenen van de luchtvaartnavigatiediensten, luchtruimgebruikers, luchthavens en de Netwerkbeheerder. De gegevens worden alleen voor operationele doeleinden gebruikt.

2. De prijs voor de in lid 1 bedoelde dienst wordt gebaseerd op de marginale kosten van de terbeschikkingstelling van de gegevens.

3. De autoriteiten die belast zijn met toezicht op de veiligheid, toezicht op de prestaties en toezicht op het netwerk, waaronder het Agentschap, krijgen toegang tot de in lid 1 bedoelde relevante operationele gegevens.

4. De Commissie kan gedetailleerde voorschriften vaststellen voor de terbeschikkingstelling van en toegang tot gegevens overeenkomstig leden 1 en 3 en de methode voor de vaststelling van de prijs als bedoeld in lid 2. Die uitvoeringshandelingen worden vastgesteld overeenkomstig de in artikel 37, lid 3, vermelde onderzoeksprocedure.


 551/2004 (adapted)

HOOFDSTUKII V

 INTEROPERABILITEIT EN TECHNOLOGISCHE INNOVATIE VAN HET  LUCHTRUIMARCHITECTUUR


 1070/2009 artikel 3, punt 2)

Artikel 3

Europees vluchtinformatiegebied voor het hogere luchtruim (EUIR)

1. De Gemeenschap en de lidstaten streven naar de oprichting en erkenning door de ICAO van één EUIR. Daartoe legt de Commissie, voor de aangelegenheden die onder de bevoegdheid van de Gemeenschap vallen, overeenkomstig artikel 300 van het Verdrag uiterlijk op 4 december 2011 een aanbeveling voor aan de Raad.

2. Het EUIR wordt op zodanige wijze ingericht dat het het luchtruim bestrijkt dat overeenkomstig artikel 1, lid 3, onder de verantwoordelijkheid van de lidstaten valt en kan ook luchtruim omvatten van derde landen in Europa.

3. De instelling van het EUIR laat de verantwoordelijkheid van lidstaten onverlet om overeenkomstig artikel 8, lid 1, van de dienstverleningsverordening verleners van luchtverkeersdiensten aan te wijzen voor het luchtruim dat onder hun verantwoordelijkheid valt.

4. De lidstaten behouden hun verantwoordelijkheden tegenover de ICAO binnen de geografische grenzen van de vluchtinformatiegebieden voor het hogere luchtruim en vluchtinformatiegebieden die door de ICAO aan hen zijn toegewezen op de datum van de inwerkingtreding van deze verordening.


 1070/2009 artikel 3, punt 3)

 nieuw

Artikel 323a

Elektronische aeronautische informatie luchtvaartinlichtingen

Onverminderd de publicatie door de lidstaten van luchtvaartinlichtingen en op een wijze die samenhangend is met die publicatie, richt de Netwerkbeheerder, in samenwerking met Eurocontrol  de Commissie , een Uniewijde infrastructuur voor luchtvaartinlichtingen op om de beschikbaarheid van hoogwaardige elektronische luchtvaartinlichtingen, die gepresenteerd zijn op een gemakkelijk toegankelijke manier en tegemoetkomen aan de behoeften van alle relevante gebruikers wat gegevenskwaliteit en tijdigheid betreft, te bevorderen.  De aldus beschikbaar gestelde luchtvaartinlichtingen mogen alleen informatie bevatten die voldoet aan de in punt 2.1 van bijlage III bij Verordening (EU) 2018/1139 uiteengezette essentiële eisen. 

2. Met het oog op lid 1 zal de Commissie:

a) zorgen voor de ontwikkeling van een communautaire infrastructuur voor aeronautische informatie in de vorm van een geïntegreerd elektronisch briefingportaal met onbeperkte toegang voor belanghebbenden. Deze infrastructuur moet het mogelijk maken vereiste gegevens zoals, onder meer aeronautische informatie, informatie van de luchtverkeersmeldingspost (ARO), meteorologische informatie en informatie over het beheer van de luchtverkeersstromen te raadplegen en te verstrekken;

   b) steun verlenen om het verstrekken van aeronautische informatie, in de breedste zin van het woord, te moderniseren en te harmoniseren, in nauwe samenwerking met Eurocontrol en de ICAO.3. De Commissie stelt gedetailleerde uitvoeringsbepalingen vast voor dit artikel, overeenkomstig de in artikel 5, lid 3, van de kaderverordening bedoelde regelgevingsprocedure.


 1070/2009 artikel 3, punt 4)

Artikel 4

Luchtverkeersregels en luchtruimclassificatie

De Commissie stelt, overeenkomstig de in artikel 5, lid 3, van de kaderverordening bedoelde regelgevingsprocedure, uitvoeringsbepalingen vast om:

a) passende bepalingen inzake luchtverkeersregels vast te stellen op basis van de ICAO-normen en aanbevolen praktijken;

b) de toepassing van de ICAO-luchtruimclassificatie te harmoniseren, met passende aanpassingen, teneinde te garanderen dat luchtverkeersdiensten in het gemeenschappelijke Europese luchtruim naadloos, veilig en doelmatig worden verleend.


 551/2004 (adapted)

HOOFDSTUK III

FLEXIBEL GEBRUIK VAN HET LUCHTRUIM IN HET GEMEENSCHAPPELIJK EUROPEES LUCHTRUIM


 551/2004 (adapted)

 nieuw

Artikel 337 - Flexibel gebruik van het luchtruim

1. Rekening houdend met de organisatie van de militaire aspecten die onder hun verantwoordelijkheid vallen, zorgen lidstaten voor de uniforme toepassing in het gemeenschappelijk Europees luchtruim van het concept van het flexibel gebruik van het luchtruim, zoals dat door de ICAO is omschreven en door Eurocontrol is ontwikkeld, opdat het beheer van het luchtruim en de luchtverkeersbeveiligingbeheer binnen het kader van het gemeenschappelijk vervoersbeleid wordt bevorderd  en in samenhang met het Europees ATM-masterplan  .

2. Lidstaten brengen jaarlijks verslag uit aan de Commissie over de toepassing, in het kader van het gemeenschappelijk vervoersbeleid, van het concept van het flexibel gebruik van het luchtruim op het luchtruim dat onder hun verantwoordelijkheid valt.

3. Wanneer het, in het bijzonder op grond van de door lidstaten ingediende verslagen, noodzakelijk wordt de toepassing van het concept van het flexibel gebruik van het luchtruim in het gemeenschappelijk Europees luchtruim te versterken en te harmoniseren,  stelt de Commissie maatregelen vast   worden in het kader van het gemeenschappelijk vervoersbeleid. uitvoeringsmaatregelen . Die uitvoeringshandelingen worden  vastgesteld volgens de  in artikel 37, lid 3, bedoelde onderzoeks  procedure van artikel 8 van de kaderverordening.


 nieuw

Artikel 34 - SESAR-coördinatie

De entiteiten die bevoegd zijn voor in de Uniewetgeving vastgestelde taken op het gebied van de coördinatie van de SESAR-definitiefase, de SESAR-ontwikkelingsfase en de SESAR-uitrolfase, al naargelang het geval, werken samen om te zorgen voor een doeltreffende coördinatie tussen die drie fasen, teneinde een naadloze en tijdige overgang tussen de fasen te bewerkstelligen.

Alle civiele en militaire belanghebbenden worden hier zoveel mogelijk bij betrokken.


 1070/2009 artikel 2, punt 10)

Artikel 15 bis

Gemeenschappelijke projecten

1. Gemeenschappelijke projecten kunnen bijdragen tot een succesvolle implementatie van het masterplan inzake luchtverkeersbeveiliging. Dergelijke projecten dragen bij tot de doelstellingen van deze verordening, d.w.z. de verbetering van de prestatie van het Europese luchtvaartsysteem op kerngebieden als capaciteit en vlucht- en kostenefficiëntie, alsmede milieuduurzaamheid, binnen het kader van de veiligheidsdoelstellingen, die van de hoogste orde zijn.

2. De Commissie kan, overeenkomstig de in artikel 5, lid 3, van de kaderverordening bedoelde regelgevingsprocedure, richtsnoeren ontwikkelen betreffende de wijze waarop dergelijke projecten kunnen bijdragen tot de implementatie van het masterplan inzake luchtverkeersbeveiliging. Dergelijke richtsnoeren laten de mechanismen voor de operationalisering van dergelijke projecten met betrekking tot functionele luchtruimblokken zoals door de partners van die blokken overeengekomen, onverlet.

3. De Commissie kan, overeenkomstig de in artikel 5, lid 3, van de kaderverordening bedoelde regelgevingsprocedure, ook besluiten gemeenschappelijke projecten op te zetten voor netwerkgerelateerde functies die van bijzonder belang zijn voor de verbetering van de algehele prestatie van de luchtverkeersbeveiliging en de luchtverkeersnavigatiediensten in Europa. Dergelijke gemeenschappelijke projecten kunnen in aanmerking komen voor communautaire financiering binnen het meerjarig financieel kader. Hiertoe, en onverminderd de bevoegdheid van de lidstaten om te beslissen over het gebruik van hun eigen financiële middelen, voert de Commissie een onafhankelijke kosten-batenanalyse uit en voert ze overeenkomstig artikel 10 van de kaderverordening passend overleg met de lidstaten en relevante betrokken partijen, waarbij alle passende wijzen van financiering onder de loep worden genomen. De in aanmerking komende kosten van de operationalisering van gemeenschappelijke projecten worden overeenkomstig de beginselen van transparantie en non-discriminatie gedekt.


 nieuw

Artikel 35 - Gemeenschappelijke projecten

1. De Commissie kan gemeenschappelijke projecten opzetten voor de uitvoering van de in het Europees ATM-masterplan geïdentificeerde essentiële operationele wijzigingen die gevolgen hebben voor het hele netwerk.

2. De Commissie kan ook governancemechanismen vaststellen voor gemeenschappelijke projecten en de uitvoering daarvan.

3. Gemeenschappelijke projecten kunnen in aanmerking komen voor financiering van de Unie. Hiertoe, en onverminderd de bevoegdheid van de lidstaten om te beslissen over het gebruik van hun eigen financiële middelen, voert de Commissie een onafhankelijke kostenbatenanalyse uit en pleegt ze overeenkomstig artikel 10 passend overleg met de lidstaten en relevante betrokken partijen, waarbij alle passende wijzen van financiering onder de loep worden genomen.

4. De Commissie stelt de in leden 1 en 2 bedoelde gemeenschappelijke projecten en governancemechanismen vast aan de hand van uitvoeringshandelingen die worden vastgesteld overeenkomstig de in artikel 37, lid 3, bedoelde onderzoeksprocedure.


 551/2004

Artikel 8 - Tijdelijke opschorting

1. In gevallen waarin de toepassing van artikel 7 tot aanzienlijke operationele moeilijkheden leidt, kunnen de lidstaten de toepassing daarvan tijdelijk opschorten, mits zij de Commissie en de overige lidstaten daarvan onverwijld in kennis stellen.

2. Na de instelling van een tijdelijke opschorting kunnen voor het luchtruim dat onder de verantwoordelijkheid van de betrokken lidstaat of lidstaten valt, aanpassingen worden uitgewerkt in de krachtens de toepassing van artikel 8, lid 3, vastgestelde maatregelen volgens de procedure van artikel 7 van de kaderverordening.


HOOFDSTUK IV VI

Slotbepalingen


 1070/2009 artikel 2, punt 11)

Artikel 17

Herziening van de bijlagen

De maatregelen, die beogen niet-essentiële onderdelen van de bijlagen te wijzigen teneinde rekening te houden met technische of operationele ontwikkelingen, worden vastgesteld volgens de in artikel 5, lid 4, van de kaderverordening bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing.

Om dwingende urgente redenen kan de Commissie gebruikmaken van de urgentieprocedure bedoeld in artikel 5, lid 5, van de kaderverordening.


 nieuw

Artikel 36 - Uitoefening van de delegatie

1. De bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen wordt aan de Commissie verleend onder de in dit artikel vastgestelde voorwaarden.

2. De in de artikelen 6 en 26 bedoelde bevoegdheidsdelegatie wordt aan de Commissie toegekend voor een termijn van zeven jaar met ingang van [de datum van inwerkingtreding van deze verordening]. De bevoegdheidsdelegatie wordt stilzwijgend met termijnen van dezelfde duur verlengd, tenzij het Europees Parlement of de Raad zich uiterlijk drie maanden voor het einde van elke termijn tegen deze verlenging verzet.

3. De in de artikelen 6 en 26 bedoelde bevoegdheidsdelegatie kan te allen tijde door het Europees Parlement of de Raad worden ingetrokken. Een intrekkingsbesluit beëindigt de in dat besluit gespecificeerde bevoegdheidsdelegatie. Het wordt van kracht op de dag volgende op die van de bekendmaking van het besluit in het Publicatieblad van de Europese Unie of op een daarin gespecificeerde latere datum. Het laat alle reeds van kracht zijn zijnde gedelegeerde handelingen onverlet.

4. Alvorens een gedelegeerde handeling vast te stellen, raadpleegt de Commissie de door elke lidstaat aangewezen deskundigen overeenkomstig de beginselen die zijn neergelegd in het Interinstitutioneel Akkoord van 13 april 2016 over beter wetgeven. Zodra zij een gedelegeerde handeling vaststelt, stelt de Commissie het Europees Parlement en de Raad gelijktijdig van in kennis.

5. Een overeenkomstig de artikelen 6 en 26 vastgestelde gedelegeerde handeling wordt alleen van kracht wanneer noch het Europees Parlement, noch de Raad daar bezwaar tegen hebben gemaakt binnen 2 maanden na de kennisgeving van die handeling aan het Europees Parlement en de Raad of wanneer het Europees Parlement en de Raad de Commissie vóór het verstrijken van die termijn de Commissie ervan in kennis hebben gesteld dat zij geen bezwaar zullen maken. Die termijn wordt met 2 maanden verlengd op initiatief van het Europees Parlement of de Raad.


 549/2004 (adapted)

 nieuw

Artikel 375 - Comitéprocedure

1. De Commissie wordt bijgestaan door het Single Sky Comité, hierna te noemen „comité”, bestaande uit twee vertegenwoordigers van elke lidstaat en voorgezeten door een vertegenwoordiger van de Commissie. Het comité verzekert dat de belangen van alle categorieën op passende wijze in acht worden genomen.  Het comité is een comité in de zin van Verordening (EU) nr. 182/2011. 

2. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, is zijn de artikelen 3 en 7   4  van Besluit 1999/468/EG   Verordening (EU) nr. 182/2011  van toepassing, met inachtneming van het bepaalde in artikel 8 van dat besluit.

3. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, is zijn de artikelen 5 en 7 van Besluit 1999/468/EG   Verordening (EU) nr. 182/2011  van toepassing, met inachtneming van het bepaalde in artikel 8 van dat besluit.

De in artikel 5, lid 6, van Besluit 1999/468/EG bedoelde termijn wordt vastgesteld op één maand.


 1070/2009 artikel 1, punt 4)

4. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn artikel 5 bis, leden 1 tot en met 4, en artikel 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van het bepaalde in artikel 8 van dat besluit.

5. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn artikel 5 bis, leden 1, 2, 4 en 6, en artikel 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van het bepaalde in artikel 8 van dat besluit.


 1070/2009 artikel 1, punt 5) (adapted)

Artikel 3810 - Raadpleging van de belanghebbende partijen  nieuw

1. De lidstaten, de nationale toezichthoudende instanties, het Agentschap, al dan niet optredend als PBO, en de Netwerkbeheerder zetten raadplegingsmechanismen op voor passende raadpleging van belanghebbenden over de uitvoering van hun taken bij de uitvoering van deze verordening.


 1070/2009 artikel 1, punt 5) (adapted)

 nieuw

2. De Commissie zet op communautair niveau een   Unieniveau een dergelijk   raadplegingsmechanisme op  om overleg te plegen over kwesties die verband houden met de tenuitvoerlegging van deze verordening, voor zover van toepassing  . Het specifieke Comité voor de sectorale dialoog, dat is opgericht bij Besluit 98/500/EG  van de Commissie  , wordt bij de raadpleging betrokken. 3. Raadpleging van de belanghebbende partijen heeft in het bijzonder betrekking op de ontwikkeling en de invoering van nieuwe concepten en technologieën in het Europese netwerk voor luchtverkeersbeveiliging.   Wanneer overleg met betrekking tot militaire aspecten vereist is, raadpleegt de Commissie, met het oog op de toepassing van lid 3, onder a), naast de lidstaten ook het Europees Defensieagentschap en andere door de lidstaten aangewezen bevoegde militaire deskundigen. 

3. Tot de belanghebbende partijen kunnen behoren:

a) verleners van luchtvaartnavigatiediensten  of relevante groepen die hen vertegenwoordigen  ;,


 nieuw

b) de Netwerkbeheerder;


 1070/2009 artikel 1, punt 5) (adapted)

 nieuw

c) luchthavenexploitanten  of relevante groepen die hen vertegenwoordigen  ;,

d) relevante luchtruimgebruikers of relevante groepen luchtruimgebruikers,   die hen vertegenwoordigen;   

e)  de  militaire autoriteiten;,

f)  de  industrie;, en,

g) belangenorganisaties van beroepspersoneel;.


 nieuw

h) relevante niet-gouvernementele organisaties.


 1070/2009 artikel 1, punt 5) (adapted)

Artikel 6

Raadgevend orgaan voor de luchtvaartsector

Onverminderd de rol van het Comité en van Eurocontrol, richt de Commissie een raadgevend orgaan voor de luchtvaartsector op waar verleners van luchtvaartnavigatiediensten, verenigingen van luchtruimgebruikers, luchthavenexploitanten, de industrie en belangenorganisaties van het beroepspersoneel deel van uitmaken. De taak van dit orgaan bestaat er uitsluitend in de Commissie te adviseren met betrekking tot de implementatie van het gemeenschappelijke Europese luchtruim.

Artikel 397

Betrekkingen met derde landen in Europa


 1070/2009 artikel 1, punt 5) (adapted)

 nieuw

De Gemeenschap   Unie  en haar lidstaten zetten zich in voor en ondersteunen de uitbreiding van het gemeenschappelijke Europese luchtruim tot landen die geen lid zijn van de Europese Unie. Daartoe streven zij ernaar om, hetzij in het kader van overeenkomsten met aangrenzende derde landen, hetzij in de context van overeenkomsten over functionele luchtruimblokken, de toepassing van deze verordening en van de in artikel 3 bedoelde maatregelen   het gemeenschappelijk Europees luchtruim  tot die landen uit te breiden.  Zij zullen er bovendien naar streven met die landen samen te werken, ofwel in het kader van overeenkomsten inzake netwerkfuncties, ofwel in het kader van de overeenkomst tussen de Unie en Eurocontrol tot instelling van een algemeen kader voor versterkte samenwerking, teneinde de “pan-Europese dimensie” van het luchtverkeersbeheer te versterken.   


 1070/2009 artikel 1, punt 5)

Artikel 8 -   Uitvoeringsbepalingen

1. Voor de opstelling van uitvoeringsbepalingen verstrekt de Commissie een mandaat aan Eurocontrol of, indien gepast, aan een ander orgaan, waarin de uit te voeren taken en het tijdschema daarvoor wordt vastgelegd, met inachtneming van de termijnen die in de onderhavige verordening zijn vastgelegd. De Commissie handelt volgens de raadgevingsprocedure van artikel 5, lid 2.

2. Bij het volgens lid 1 verstrekken van de mandaten streeft de Commissie ernaar optimaal gebruik te maken van de bestaande regelingen voor het betrekken en raadplegen van alle belanghebbende partijen, voor zover deze regelingen overeenstemmen met de gebruiken van de Commissie inzake transparantie en de raadplegingsprocedures en niet in strijd zijn met haar institutionele verplichtingen.


 nieuw

Artikel 40 - Steun door andere organen 

De Commissie kan steun vragen van andere organen om haar taken uit hoofde van deze verordening te vervullen.


 1070/2009 artikel 2, punt 1)

Artikel 4

Veiligheidseisen

De Commissie stelt, overeenkomstig de in artikel 5, lid 3, van de kaderverordening vermelde regelgevingsprocedure, uitvoeringsbepalingen vast die de relevante bepalingen van de Eurocontrol Safety Regulatory Requirements (ESARRs) en latere wijzigingen op deze ESARRs in het kader van deze verordening omvatten, waar nodig met passende aanpassingen.


 550/2004 (adapted)

HOOFDSTUK IV

SLOTBEPALINGEN


 1070/2009 artikel 2, punt 11) (adapted)

nieuw

Artikel 4118

Vertrouwelijkheid

1. Noch de Nnationale toezichthoudende instanties, die handelen overeenkomstig hun nationale wetgeving, noch de Commissie  , noch het Agentschap, al dan niet optredend als PBO, noch de Netwerkbeheerder  maken vertrouwelijke informatie bekend, in het bijzonder informatie over verleners van luchtvaartnavigatiediensten, hun zakenrelaties of hun kostencomponenten.

2. Lid 1 laat het recht van openbaarmaking door nationale toezichthoudende instanties of, de Commissie  of het als PBO optredende Agentschap  onverlet indien dit noodzakelijk is voor de uitvoering van hun taak, in welk geval de openbaarmaking evenredig moet zijn en rekening moet houden met de gewettigde belangen van verleners van luchtvaartnavigatiediensten, luchtruimgebruikers, luchthavens of andere belanghebbenden inzake de bescherming van hun bedrijfsgeheimen   commercieel gevoelige informatie  .

3. Informatie en gegevens die in het kader van de in artikel 14 bedoelde heffingenregeling zijn verstrekt  in de artikelen 19 tot en met 24 vastgestelde heffingenregeling worden verstrekt, met name wat de bepaalde kosten, werkelijke kosten en inkomsten van aangewezen verleners van luchtverkeersdiensten betreft , worden openbaar gemaakt.


 1070/2009 artikel 1, punt 5) (adapted)

 nieuw

Artikel 429 - Sancties

De sancties die De lidstaten vaststellen voor de   leggen de regels vast inzake sancties op  overtredingen van deze verordening en van de in artikel 3 bedoelde maatregelen   op basis daarvan vastgesteld gedelegeerde handelingen en uitvoeringshandelingen,  met name door luchtruimgebruikers , luchthavenexploitanten  en dienstverleners  van luchtvaartnavigatiediensten   , en nemen alle nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat ze worden toegepast. De vastgestelde sancties  zijn doeltreffend en proportioneel en hebben een ontmoedigende werking.


 549/2004

Artikel 12 - Toezicht, controle en methoden voor effectbeoordeling

1. Het toezicht, de controle en de methoden voor effectbeoordeling worden gebaseerd op de indiening door de lidstaten van jaarlijkse verslagen over de uitvoering van de ingevolge deze verordening ondernomen acties en de in artikel 3 bedoelde maatregelen.


 1070/2009 artikel 1, punt 6), onder a)

2. De Commissie evalueert geregeld de toepassing van deze verordening en de in artikel 3 bedoelde maatregelen en brengt voor het eerst verslag uit aan het Europees Parlement en de Raad, uiterlijk op 4 juni 2011 en vervolgens aan het einde van iedere referentieperiode als bedoeld in artikel 11, lid 3, onder d). Indien dit gerechtvaardigd is, kan de Commissie de lidstaten om aanvullende informatie verzoeken naast de informatie uit de overeenkomstig lid 1 van dit artikel door de lidstaten ingediende verslagen.


 549/2004

3. Bij het opstellen van de in lid 2 bedoelde verslagen wint de Commissie het advies in van het comité.


 1070/2009 artikel 1, punt 6), onder b)

4. De verslagen bevatten een beoordeling van de resultaten die zijn bereikt met de ingevolge deze verordening ondernomen acties, met inbegrip van adequate informatie over ontwikkelingen in de sector, met name betreffende economische, sociale, milieu-, werkgelegenheids- en technologische aspecten, alsmede over de kwaliteit van de dienstverlening, een en ander in het licht van de oorspronkelijke doelstellingen en met het oog op toekomstige behoeften.


 nieuw

Artikel 43 - Evaluatie

1. De Commissie voert uiterlijk in 2030 een evaluatie uit om de toepassing van deze verordening te beoordelen. Indien dit voor dit doel gerechtvaardigd is, kan de Commissie de lidstaten om informatie verzoeken die relevant is voor de toepassing van deze verordening.

2. De Commissie stuurt haar bevindingen naar het Europees Parlement en de Raad. De resultaten van de evaluatie worden openbaar gemaakt.


 1070/2009 artikel 2, punt 12) (adapted)

Artikel 18 bis

Evaluatie

Uiterlijk op 4 december 2012 zal de Commissie het Europees Parlement en de Raad een studie voorleggen met een evaluatie van de wettelijke, veiligheids-, industriële, economische en sociale gevolgen van de toepassing van marktbeginselen op het verlenen van diensten op het gebied van communicatie, navigatie, bewaking en aeronautische informatie, vergeleken met bestaande of alternatieve organisatorische beginselen en met inachtneming van ontwikkelingen ten aanzien van de functionele luchtruimblokken en op het gebied van de beschikbare technologie.


 551/2004 (adapted)

HOOFDSTUK IV

SLOTBEPALINGEN

Artikel 10 - Evaluatie

In het kader van de periodieke beoordeling zoals bedoeld in artikel 12, lid 2, van de kaderverordening zal de Commissie een toekomstige studie voltooien naar de voorwaarden voor toepassing in de toekomst van de in de artikelen 3, 5 en 6 vermelde concepten op het lager luchtruim.

Op basis van de conclusies van de studie en in het licht van de geboekte vooruitgang legt de Commissie uiterlijk op 31 december 2006 een verslag voor aan het Europees Parlement en de Raad, zonodig vergezeld van een voorstel om de toepassing van deze concepten uit te breiden tot het lager luchtruim of om andere stappen te nemen. Ingeval uitbreiding beoogd is, dienen de relevante besluiten bij voorkeur te worden genomen voor 31 december 2009.


 549/2004

Artikel 4413 - Vrijwaringsbepalingen

Deze verordening belet een lidstaat niet de maatregelen te nemen die nodig zijn om essentiële belangen op het gebied van het veiligheidsbeleid of het defensiebeleid te beschermen. Dat zijn met name maatregelen die noodzakelijk zijn:

(e)voor de surveillance van het luchtruim dat onder zijn verantwoordelijkheid valt, overeenkomstig regionale luchtvaartnavigatieovereenkomsten van de ICAO, met inbegrip van het vermogen om alle luchtvaartuigen die dat luchtruim gebruiken op te sporen, te identificeren en te evalueren, in het streven om de veiligheid van de vluchten te waarborgen en actie te ondernemen om te voorzien in de behoeften inzake veiligheid en defensie;

(f)in het geval van ernstige binnenlandse onlusten waardoor de openbare orde wordt verstoord;

(g)in het geval van oorlog of ernstige internationale spanningen die oorlogsgevaar inhouden;

(h)om te voldoen aan internationale verplichtingen die een lidstaat is aangegaan voor het behoud van de vrede en de internationale veiligheid;

(i)ten behoeve van militaire operaties en trainingen, met inbegrip van de daarvoor benodigde oefeningsmogelijkheden.


 1070/2009 artikel 1, punt 7)

Artikel 13 bis

Europees Agentschap voor de veiligheid van de luchtvaart 

Bij de tenuitvoerlegging van deze verordening, de Verordeningen (EG) nr. 550/2004, (EG) nr. 551/2004, (EG) nr. 552/2004 en (EG) nr. 216/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 20 februari 2008 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels op het gebied van de burgerluchtvaart en tot oprichting van een Europees Agentschap voor de veiligheid van de luchtvaart 53 zorgen de lidstaten en de Commissie, overeenkomstig hun respectieve rol als bepaald bij deze verordening, voor passende coördinatie met het Europees Agentschap voor de veiligheid van de luchtvaart, teneinde te garanderen dat alle veiligheidsaspecten naar behoren worden geregeld.



Artikel 45 - Intrekking

Verordeningen (EG) nr. 549/2004, (EG) nr. 550/2004 en (EG) nr. 551/2004 worden ingetrokken.

Verwijzingen naar de ingetrokken verordeningen gelden als verwijzingen naar de onderhavige verordening en worden gelezen volgens de concordantietabel in bijlage III.


 550/2004 (adapted)

Artikel 4619 - Inwerkingtreding en toepassing

1. Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

2. De artikelen 7 en 8 treden evenwel in werking één jaar na de bekendmaking van de in artikel 5 genoemde gemeenschappelijke eisen in het Publicatieblad van de Europese Unie.


 nieuw

2. Artikel 3, lid 3, is van toepassing met ingang van [PB: voeg de datum in - 48 maanden na de inwerkingtreding van deze verordening]. 

De artikelen 10 tot en met 24 zijn van toepassing met ingang van 1 juli 2023. Artikel 11 van Verordening (EG) nr. 549/2004 en artikel 15 van Verordening (EG) nr. 550/2004, en de op basis daarvan vastgestelde uitvoeringshandelingen, blijven echter van toepassing met het oog op de tenuitvoerlegging van de prestatie- en heffingsregelingen voor de derde referentieperiode.

Artikel 26, lid 3, en artikel 32 zijn van toepassing op de Netwerkbeheerder vanaf dag waarop een aanstellingsbesluit, dat na de inwerkingtreding van deze verordening is vastgesteld overeenkomstig artikel 27, lid 2, en dat deze bepalingen omvat, van toepassing wordt.


 550/2004

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.