Artikelen bij COM(2020)670 - Vangstdocumentatie­programma voor blauwvintonijn (Thunnus thynnus)

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

dossier COM(2020)670 - Vangstdocumentatie­programma voor blauwvintonijn (Thunnus thynnus).
document COM(2020)670 NLEN
datum 13 december 2023


HOOFDSTUK I 
ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1 - Onderwerp en toepassingsgebied

1. Bij deze verordening wordt een vangstdocumentatieprogramma van de Unie voor blauwvintonijn vastgesteld om uitvoering te geven aan de instandhoudings- en beheersmaatregelen die de Internationale Commissie voor de instandhouding van Atlantische tonijnen (hierna “de Iccat” genoemd) heeft vastgesteld met betrekking tot een vangstdocumentatieregeling voor blauwvintonijn en het verplichte gebruik van het elektronische systeem voor vangstdocumenten voor blauwvintonijn ter identificering van de oorsprong van alle blauwvintonijn.

2. Deze verordening is niet van toepassing op de interne verhandeling, de uitvoer, de invoer en de wederuitvoer van andere delen van vis dan visvlees, onder meer koppen, ogen, hom/kuit, ingewanden en staarten.

Artikel 2 - Definities

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

1. “BCD”: vangstdocument voor blauwvintonijn volgens het model in bijlage 2 bij Iccat-aanbeveling [18-13];

2. “blauwvintonijn”: vis van de soort Thunnus thynnus die valt onder de codes van de gecombineerde nomenclatuur van bijlage I bij Verordening (EEG) nr.  2658/87 van de Raad 22 ;

3. “het Iccat-verdrag”: het Internationaal Verdrag voor de instandhouding van Atlantische tonijnen;

4. “het verdragsgebied”: het geografische gebied dat wordt bestreken door Iccat-maatregelen zoals vastgesteld in artikel 1 van het Iccat-verdrag;

5. “interne verhandeling”:

(a)handel in een lidstaat of tussen twee of meer lidstaten in blauwvintonijn die in het verdragsgebied is gevangen door een vangstvaartuig van de Unie of met een tonnara van de Unie en die is aangeland op het grondgebied van de Unie; en

(b)handel in een lidstaat of tussen twee of meer lidstaten in gekweekte blauwvintonijn die in het verdragsgebied is gevangen door een vangstvaartuig van de Unie en in een kwekerij op het grondgebied van de Unie is gekooid;

6. “invoer”: het binnenbrengen op het grondgebied van de Unie van blauwvintonijn die in het verdragsgebied door een vangstvaartuig van een derde land of met een tonnara van een derde land is gevangen, ook wanneer die blauwvintonijn bestemd is om te worden gekooid, gemest, gekweekt of overgeladen;

7. “uitvoer”: elke verplaatsing van blauwvintonijn die in het verdragsgebied is gevangen door een vangstvaartuig van de Unie of met een tonnara van de Unie, naar een derde land, inclusief verplaatsingen vanuit het grondgebied van de Unie, vanuit derde landen of vanuit visgronden;

8. “wederuitvoer”: elke verplaatsing van eerder op het grondgebied van de Unie ingevoerde blauwvintonijn vanuit dat grondgebied naar elders;

9. “tonnaralidstaat”: de lidstaat waar de tonnara zich bevindt;

10. “kwekerijlidstaat”: de lidstaat waar de kwekerij is gevestigd;

11. “CPC’s”: verdragsluitende partijen bij het Iccat-verdrag, alsmede samenwerkende niet-verdragsluitende partijen, entiteiten of visserij-entiteiten.


HOOFDSTUK II 
VANGSTDOCUMENT VOOR BLAUWVINTONIJN

Artikel 3 - Algemene bepalingen

1. Het elektronische vangstdocument voor blauwvintonijn (hierna “eBCD” genoemd) wordt gebruikt voor elke aanlanding, overheveling, overlading, plaatsing in een kooi, oogst, interne verhandeling, invoer, uitvoer of wederuitvoer van blauwvintonijn. Bij wijze van uitzondering mogen papieren BCD’s worden gebruikt overeenkomstig artikel 11.

2. Voor elke blauwvintonijn die door een vissersvaartuig of met een tonnara wordt gevangen, door vissersvaartuigen of met tonnara’s wordt overgeheveld, wordt aangeland of in havens wordt overgeladen of door kwekerijen wordt gekooid of geoogst, wordt een BCD ingevuld.

3. Elke partij blauwvintonijn die intern wordt verhandeld, op het grondgebied van de Unie wordt ingevoerd of vanuit het grondgebied van de Unie wordt uitgevoerd of wederuitgevoerd, gaat vergezeld van een door de bevoegde autoriteit gewaarmerkt BCD, behalve bij toepassing van artikel 4, lid 4, en, indien van toepassing, van een Iccat-overhevelingsaangifte of een gewaarmerkt wederuitvoercertificaat voor blauwvintonijn (hierna “BFTRC” genoemd). Elke partij blauwvintonijn bevat uitsluitend blauwvintonijnproducten die dezelfde aanbiedingsvorm hebben en afkomstig zijn uit hetzelfde desbetreffende geografische gebied en van hetzelfde vissersvaartuig of dezelfde groep vissersvaartuigen dan wel dezelfde tonnara.

4. Het is verboden blauwvintonijn aan te landen, over te hevelen, te leveren, te oogsten, intern te verhandelen, in te voeren, uit te voeren of weder uit te voeren zonder een ingevuld en gewaarmerkt BCD of BFTRC.

5. Elk BCD heeft een uniek documentidentificatienummer. De documentnummers zijn specifiek voor de vlaggen- of tonnaralidstaat.

6. Op het ogenblik van het kooien mogen de desbetreffende BCD’s in de volgende gevallen als “groeps-BCD” met een nieuw BCD-nummer worden gegroepeerd, mits alle vissen in dezelfde kweekkooi en op dezelfde dag worden gekooid:

(a)meerdere vangsten door hetzelfde vaartuig; en

(b)vangsten in het kader van gezamenlijke visserijacties.

7. Het groeps-BCD vervangt alle gelijkwaardige originele BCD’s en gaat vergezeld van de lijst van alle samengevoegde BCD-nummers. Op verzoek worden kopieën van die samengevoegde BCD’s ter beschikking gesteld van de controlerende autoriteiten van de lidstaten of CPC’s.

8. Blauwvintonijnen die als bijvangst worden gevangen door vaartuigen die niet actief op blauwvintonijn mogen vissen op grond van Verordening (EU) 20../.. 23 [BFT], mogen worden verhandeld. De autoriteiten van de lidstaten, de havenautoriteiten en de geautoriseerde zelfregistratie door de kapitein of de vertegenwoordiger van het vaartuig vergemakkelijken de toegang tot het eBCD-systeem voor de kapitein of de vertegenwoordiger van het vaartuig, onder meer door middel van hun nationaal registratienummer. De vlaggenlidstaat van de betrokken vaartuigen is niet verplicht een lijst van die vaartuigen aan de Commissie voor te leggen.

9. Blauwvintonijnen die vóór de oogst sterven tijdens de overheveling, het slepen of de kooiverrichtingen als bedoeld in de artikelen 39 tot en met 54 van Verordening (EU) 20../.. [BFT], mogen worden verhandeld door het ringzegenvaartuig, het ondersteuningsvaartuig en vertegenwoordigers van de kwekerij, indien van toepassing.

10. In de sport- en recreatievisserij geoogste blauwvintonijnen waarvan de verkoop verboden is, vallen niet onder deze verordening en hoeven niet in het eBCD-systeem te worden geregistreerd.

Artikel 4 - Waarmerking

1. Kapiteins van vangstvaartuigen, exploitanten van tonnara’s, exploitanten van kwekerijen, verkopers, exporteurs, of hun gemachtigde vertegenwoordiger, vullen de vereiste informatie in het BCD in en vragen voor elke gevangen, aangelande, gekooide, geoogste, overgeladen, intern verhandelde of uitgevoerde blauwvintonijn om waarmerking van het BCD overeenkomstig lid 2.

2. Het BCD wordt gewaarmerkt door een bevoegde autoriteit van de vlaggenstaat van het vaartuig, de tonnarastaat of de kwekerijstaat die de blauwvintonijn heeft gevangen of geoogst, of van de lidstaat van vestiging van de verkoper of exporteur die de blauwvintonijn intern heeft verhandeld of heeft uitgevoerd.

3. De lidstaten waarmerken het BCD voor blauwvintonijnproducten slechts indien:

(a)is geverifieerd dat alle informatie in het BCD juist is;

(b)de totale gewaarmerkte hoeveelheden niet groter zijn dan de voor elk beheersjaar vastgestelde quota of vangstbeperkingen, inclusief, indien van toepassing, individuele quota die aan vangstvaartuigen of voor tonnara’s zijn toegewezen, en

(c)de producten voldoen aan de andere toepasselijke Iccat‑bepalingen van de instandhoudings- en beheersmaatregelen.

4. De in lid 2 bedoelde waarmerking is niet vereist wanneer alle voor verkoop beschikbare blauwvintonijnen overeenkomstig artikel 6, lid 4, zijn gemerkt door de vlaggenlidstaat of de tonnaralidstaat die ze heeft gevangen.

5. Indien minder dan één ton of drie stuks blauwvintonijn wordt gevangen en aangeland, mag het logboek of het verkoopdocument als tijdelijk BCD worden gebruikt in afwachting van de waarmerking van het BCD binnen zeven dagen en vóór uitvoer.

6. Een gewaarmerkt BCD omvat, in voorkomend geval, de in bijlage 1 bij Iccat-aanbeveling [18-13] vermelde informatie. Instructies voor de afgifte, nummering, invulling en waarmerking van het BCD zijn opgenomen in bijlage 3 bij Iccat-aanbeveling [18-13].

7. De informatie over de koper in de rubriek handelsinformatie wordt vóór de waarmerking in het eBCD-systeem ingevoerd. De rubriek handelsinformatie van een e-BCD wordt vóór uitvoer gewaarmerkt.

8. Uitvoer uit de lidstaten vindt alleen plaats als de eerdere handel tussen lidstaten naar behoren is geregistreerd, en voor die uitvoer blijft waarmerking in het eBCD-systeem overeenkomstig de leden 1 tot en met 5 vereist.

Artikel 5 - Registratie en waarmerking van vangsten en daaropvolgende handelstransacties in het eBCD-systeem

1. Na de registratie en waarmerking van de vangst en van de eerste handelstransactie in het eBCD overeenkomstig artikel 4 van deze verordening wordt informatie over de interne verkopen van blauwvintonijn binnen één lidstaat in het eBCD geregistreerd. Deze interne verkopen hoeven niet te worden gewaarmerkt.

2. Na de registratie en waarmerking van de vangst en van de eerste handelstransactie in het eBCD vult de verkoper de interne verhandeling tussen lidstaten in het eBCD-systeem in overeenkomstig artikel 4.

3. De bevoegde autoriteit waarmerkt de interne verhandeling van de productvormen “ontdaan van kieuwen en ingewanden” (GG), “schoongemaakt” (DR) en “volledig” (RD). In afwijking van artikel 4 is waarmerking evenwel niet vereist:

(a)wanneer de blauwvintonijn intern wordt verhandeld in de productvorm “filets” (FL) of in “andere, gespecificeerde” (OT) productvormen die op het eBCD zijn vermeld;

(b)wanneer het onder a) bedoelde product (FL of OT) is verpakt voor vervoer; in dat geval wordt het bijbehorende eBCD-nummer leesbaar en onuitwisbaar vermeld op de buitenkant van elke verpakking die een deel van de tonijn bevat, met uitzondering van de in artikel 1, lid 2, vermelde vrijgestelde producten;

(c)voor FL‑ of OT‑producten vindt de daaropvolgende interne verhandeling naar een andere lidstaat pas plaats nadat de handelsinformatie van de vorige lidstaat in het eBCD-systeem is geregistreerd.

4. De in lid 3, tweede zin, vastgestelde afwijking is van toepassing tot en met 31 december 2020. De lidstaten brengen uiterlijk op 31 december 2020 bij de Commissie verslag uit over de toepassing van deze afwijking. Dat verslag bevat informatie over de in artikel 9 bedoelde verificatie door de lidstaten, de resultaten van die verificatie en gegevens over de betrokken handelstransacties, met inbegrip van relevante statistische informatie, onder meer de hoeveelheid blauwvintonijn en het aantal handelstransacties die onder deze afwijking vallen.

5. Tenzij anders bepaald, wordt de handel in levende blauwvintonijn, met inbegrip van alle handelstransacties van en naar blauwvintonijnkwekerijen, in het eBCD-systeem geregistreerd en gewaarmerkt overeenkomstig deze verordening.

6. In afwijking van artikel 3, lid 3, van deze verordening mogen de rubrieken 2 (vangst) en 3 (verhandeling van levende vis) in het eBCD gelijktijdig worden gewaarmerkt.

7. De wijziging en herwaarmerking van de rubrieken 2 en 3 van het eBCD, zoals vereist in artikel xx van Verordening (EU) 20../.. [BFT] inzake het gebruik van stereoscopische camerasystemen, mogen na de kooiverrichting worden voltooid.

Artikel 6 - Merken

1. De lidstaten kunnen hun vangstvaartuigen of tonnara’s opleggen elke blauwvintonijn te merken, bij voorkeur bij het doden, maar niet later dan bij het aanlanden (hierna “merkprogramma” genoemd). De merktekens zijn voorzien van een uniek nummer dat specifiek is voor de betrokken lidstaat, en zijn onvervalsbaar. De merknummers zijn identiek aan de nummers in het eBCD.

2. De betrokken lidstaten zenden de Commissie uiterlijk op 30 april van elk jaar een samenvatting van de uitvoering van het merkprogramma betreffende het voorgaande jaar toe. Latere wijzigingen van een merkprogramma worden ook aan de Commissie toegezonden. De Commissie zendt de samenvattingen door naar het Iccat-secretariaat.

3. Het gebruik van die merktekens wordt slechts toegestaan indien de totale vangsthoeveelheden niet groter zijn dan de voor elk beheersjaar vastgestelde quota of vangstbeperkingen van de lidstaten, inclusief, indien van toepassing, individuele quota die aan vaartuigen of voor tonnara’s zijn toegewezen.

4. Voor de toepassing van artikel 4, lid 4, zorgen de commerciële merkprogramma’s van de vlaggenlidstaat van het vaartuig of de tonnara die de blauwvintonijnen heeft geoogst, in het kader waarvan de vissen worden gemerkt, ten minste voor het volgende:

(a)dat alle blauwvintonijnen in het betrokken eBCD afzonderlijk worden gemerkt;

(b) dat de informatie met betrekking tot het merkteken bestaat uit het volgende:

–identificatie van het vangstvaartuig of de tonnara;

–datum van vangst of aanlanding;

–het gebied waar de tot de zending behorende vis is geoogst;

–het voor de vangst van de vis gebruikte vistuig;

–het producttype en het individuele gewicht van de gemerkte blauwvintonijn;

–informatie over de exporteur en de importeur (indien van toepassing);

–de plaats van uitvoer (indien van toepassing).

5. In afwijking van lid 4, onder b), v), mogen de lidstaten voor de visserijen waarvoor de afwijkingen inzake minimummaten uit hoofde van Verordening (EU) nr. 20../.. [BFT] gelden, tot en met 31 december 2020 in plaats daarvan bij het lossen het geraamde gewicht van de tot de vangst behorende afzonderlijke vis meedelen, dat door middel van representatieve bemonstering wordt bepaald.

6. Wanneer lidstaten de in lid 5 bedoelde afwijking toepassen, dienen zij bij de Commissie een verslag in over de toepassing van die afwijking.

7. De informatie over de gemerkte vissen wordt verzameld door de verantwoordelijke lidstaat.

8. De Commissie verzamelt de van de lidstaten ontvangen informatie over de gemerkte vissen en zendt die aan de Iccat door in de vorm van het uitvoeringsverslag van de Unie.

HOOFDSTUK III 
WEDERUITVOERCERTIFICAAT VOOR BLAUWVINTONIJN

Artikel 7 - Algemene bepalingen

1. Elke lidstaat ziet erop toe dat elke partij blauwvintonijn die vanaf zijn grondgebied wordt wederuitgevoerd, vergezeld gaat van een gewaarmerkt wederuitvoercertificaat voor blauwvintonijn (hierna “BFTRC” genoemd).

2. Lid 1 is niet van toepassing wanneer blauwvintonijn levend wordt ingevoerd.

3. De marktdeelnemer die voor de wederuitvoer verantwoordelijk is, vult het BFTRC voor de weder uit te voeren partij blauwvintonijn in en vraagt om waarmerking daarvan. Ingevulde BFTRC’s gaan vergezeld van een kopie van het/de gewaarmerkte BCD(’s) voor de eerder ingevoerde blauwvintonijnproducten.

Artikel 8 - Waarmerking voor wederuitvoer

1. Het BFTRC wordt gewaarmerkt door de bevoegde autoriteit van de lidstaat waaruit de partij wordt wederuitgevoerd.

2. De bevoegde autoriteit waarmerkt het BFTRC voor alle blauwvintonijnproducten slechts indien:

(a)is geverifieerd dat alle informatie in het BFTRC juist is;

(b)het/de overeenkomstige gewaarmerkte BCD(’s) was/waren aanvaard voor de invoer van de in het BFTRC aangegeven producten;

(c)de weder uit te voeren producten volledig of gedeeltelijk overeenstemmen met de in het/de gewaarmerkte BCD(’s) vermelde producten, en

(d)een kopie van het/de BCD(’s) bij het gewaarmerkte BFTRC is gevoegd.

3. De gevalideerde BFTRC bevat de in de bijlagen 4 en 5 bij Iccat-aanbeveling [18-13] vastgestelde informatie.

HOOFDSTUK IV 
VERIFICATIE

Artikel 9 - Verificatie

1. De lidstaten zien erop toe dat hun bevoegde autoriteiten elke partij blauwvintonijn die hetzij op hun grondgebied wordt aangeland, intern verhandeld of ingevoerd, hetzij vanaf hun grondgebied wordt uitgevoerd of wederuitgevoerd, identificeren en het/de gewaarmerkte BCD(’s) en de bijbehorende documentatie met betrekking tot elke partij blauwvintonijn opvragen en onderzoeken.

2. De bevoegde autoriteiten kunnen tevens de inhoud van de partij onderzoeken om de in het BCD en de bijbehorende documentatie opgenomen informatie te verifiëren en voeren, zo nodig, verificaties uit bij de betrokken marktdeelnemers.

3. Indien uit de krachtens de leden 1 en 2 verrichte onderzoeken en verificaties blijkt dat er twijfels bestaan over de in een BCD opgenomen informatie, werken de lidstaat op het grondgebied waarvan de definitieve invoer heeft plaatsgevonden en de lidstaat of CPC waarvan de bevoegde autoriteiten het/de BCD(’s) of het/de BFTRC(’s) hebben gewaarmerkt, samen om die twijfels weg werken.

4. Indien een lidstaat vaststelt dat een partij niet vergezeld gaat van een BCD, meldt deze lidstaat zijn bevindingen aan de lidstaat van levering of aan de exporterende CPC en, voor zover bekend, aan de vlaggenlidstaat of de vlaggen-CPC.

5. De lidstaten geven de partij pas voor interne verhandeling, invoer of uitvoer vrij of, in het geval van levende blauwvintonijn die voor kwekerijen bestemd is, aanvaarden de overhevelingsaangifte pas nadat de in de leden 1 en 2 bedoelde onderzoeken of verificaties zijn verricht en bevestigen dat de partij blauwvintonijn voldoet aan de eisen van deze verordening en enig ander toepasselijk recht van de Unie.

6. De interne verhandeling, invoer, uitvoer of wederuitvoer van de blauwvintonijn wordt verboden indien een lidstaat na de in de leden 1 en 2 bedoelde onderzoeken en verificaties en in samenwerking met de betrokken waarmerkingsautoriteiten bepaalt dat het overeenkomstige BCD of BFTRC ongeldig is.

HOOFDSTUK V 
TOEZENDING VAN GEGEVENS

Artikel 10 - Registratie in het eBCD-systeem, kennisgeving en verificatie van de informatie

1. Het is aan de lidstaten om erop toe te zien dat hun gebruikers in het eBCD-systeem zijn geregistreerd.

2. Wanneer een lidstaat BCD’s betreffende zijn vlag voerende vangstvaartuigen, zijn tonnara’s of zijn kwekerijen waarmerkt, stelt hij de Commissie, de waarmerkingsautoriteiten van de overheid of andere gemachtigde personen of instellingen die voor de waarmerking en verificatie van BCD’s of BFTRC’s verantwoordelijk zijn, in kennis telkens als er een wijziging is in het onderstaande:

(a)naam en volledig adres van de organisatie;

(b)naam en titel van de individueel gemachtigde waarmerkingsfunctionarissen;

(c)een voorbeelddocument;

(d)een afdruk van het stempel of zegel; en

(e)exemplaren van het merkteken, indien van toepassing.

3. In de in lid 2 bedoelde kennisgeving wordt vermeld vanaf welke datum de wijziging van toepassing is. Samen met de oorspronkelijke kennisgeving wordt een kopie overgelegd van de bepalingen die in de nationale wetgeving zijn vastgesteld met het oog op de uitvoering van het vangstdocumentatieprogramma voor blauwvintonijn, inclusief de procedures voor het machtigen van niet-gouvernementele personen of instellingen. Bijgewerkte gegevens over de waarmerkingsautoriteiten en de nationale bepalingen worden tijdig aan de Commissie meegedeeld.

4. De lidstaten stellen de Commissie elektronisch in kennis van de contactpunten die op de hoogte moeten worden gebracht indien er vragen rijzen in verband met BCD’s of BFTRC’s, en delen met name de naam en het volledige adres van de organisatie(s) mee.

5. De Commissie stelt het Iccat-secretariaat onverwijld in kennis van de in de leden 2, 3 en 4 bedoelde informatie.

6. De lidstaten verifiëren de aan Iccat meegedeelde en op een openbaar toegankelijke website van het Iccat-secretariaat bekendgemaakte informatie over de waarmerkingsautoriteiten om hun autoriteiten te helpen de waarmerking van de BCD’s en de BFTRC’s te verifiëren.

Artikel 11 - Papieren BCD-documenten of geprinte eBCD’s

1. In de volgende gevallen kunnen papieren BCD-documenten of geprinte eBCD’s worden gebruikt:

(a)bij aanlandingen van hoeveelheden blauwvintonijn van minder dan één ton of drie vissen. Die papieren BCD’s worden binnen zeven werkdagen of vóór de uitvoer, indien die eerder is, in eBCD’s omgezet;

(b)voor blauwvintonijn die vóór 1 januari 2017 is gevangen;

(c)als back-up, louter in het geval dat zich bij het eBCD-systeem technische problemen voordoen die een lidstaat beletten dat systeem te gebruiken, waarbij de procedures moeten worden gevolgd van bijlage 3 bij Iccat-aanbeveling [18-12]. Vertragingen door de lidstaten bij het nemen van de nodige maatregelen, zoals het verstrekken van de gegevens die voor de registratie van gebruikers in het eBCD-systeem vereist zijn of andere vermijdbare situaties, zijn geen aanvaardbaar technisch probleem;

(d)voor handel in tonijn uit de Stille Oceaan;

(e)voor handel tussen de Europese Unie en niet-CPC’s wanneer de toegang tot het eBCD-systeem via het secretariaat niet mogelijk is of niet tijdig tot stand kan worden gebracht, om ervoor te zorgen dat de handel niet onnodig wordt vertraagd of verstoord.

2. Een lidstaat of CPC kan het gebruik van een papieren BCD-document als bedoeld in lid 1 niet aanvoeren als reden om de invoer van een zending blauwvintonijn uit te stellen of te weigeren, voor zover dat papieren document overeenkomstig deze verordening wordt gebruikt. Geprinte eBCD’s die in het eBCD-systeem zijn gewaarmerkt, voldoen aan de waarmerkingsvereiste van deze verordening.

3. De vlaggen- of tonnaralidstaat stelt de BCD-formulieren enkel ter beschikking aan vangstvaartuigen en voor tonnara’s waarmee in het verdragsgebied op blauwvintonijn mag worden gevist, inclusief als bijvangst. Die formulieren zijn niet overdraagbaar.

4. Elk deel van een gesplitste partij of elk verwerkt product gaat vergezeld van een papieren kopie van het betrokken eBCD, waarbij het unieke documentnummer van het eBCD wordt gebruikt om het onderlinge verband duidelijk te maken.

Artikel 12 - Mededeling en bewaring van gewaarmerkte papieren documenten

1. Behalve in de gevallen waarin artikel 4, lid 4, van toepassing is, zenden de lidstaten een kopie van alle gewaarmerkte BCD’s of BFTRC’s toe aan:

(a)de Commissie,

(b)de bevoegde autoriteiten van de lidstaat of de CPC waar de blauwvintonijn intern zal worden verhandeld, naar een kooi zal worden overgeheveld of zal worden ingevoerd, en

(c)het Iccat-secretariaat.

2. De lidstaten doen de in lid 1 bedoelde mededeling zo spoedig mogelijk, en in elk geval binnen vijf werkdagen vanaf de datum van waarmerking of vóór het einde van het vervoer wanneer dat naar verwachting niet meer dan vijf werkdagen in beslag neemt.

3. De lidstaten bewaren gedurende ten minste twee jaar kopieën van afgegeven of ontvangen documenten.

Artikel 13 - Jaarverslag

1. Uiterlijk op 15 augustus van elk jaar dienen de lidstaten bij de Commissie een verslag met de in bijlage 6 bij Iccat-aanbeveling [18-13] omschreven informatie in, dat de periode van 1 januari tot en met 31 december van het voorgaande jaar bestrijkt.

2. Om aan de jaarlijkse rapportagevereisten te voldoen wordt gebruikgemaakt van met het eBCD-systeem gecreëerde verslagen. De lidstaten vermelden in hun jaarverslag de in bijlage 6 bij Iccat-aanbeveling [18-13] beschreven elementen die niet uit het eBCD-systeem kunnen worden gehaald.

3. De Commissie stelt op basis van de informatie die zij overeenkomstig de leden 1 en 2 van de lidstaten ontvangt, het jaarverslag van de Unie op en deelt dat uiterlijk op 15 september van elk jaar mee aan het Iccat-secretariaat.


HOOFDSTUK VI 
SLOTBEPALINGEN

Artikel 14 - Procedure in geval van wijzigingen

1. De Commissie is bevoegd om overeenkomstig artikel 15 gedelegeerde handelingen vast te stellen waarbij deze verordening wordt gewijzigd om ze aan te passen aan door de Iccat vastgestelde en voor de Unie en haar lidstaten bindende maatregelen met betrekking tot:

(a)het verplichte gebruik van eBCD’s en BCD’s krachtens artikel 3, leden 1 en 2;

(b)regels voor BCD’s krachtens artikel 3, lid 6;

(c)het waarmerken van BCD’s en eBCD’s krachtens artikel 4;

(d)het registreren en waarmerken van vangsten en daaropvolgende handelstransacties in het eBCD-systeem krachtens artikel 5;

(e)de in artikel 5, lid 4, en artikel 6, lid 5, bedoelde afwijkingstermijn;

(f)informatie over waarmerking en contactpunten krachtens artikel 10, lid 2;

(g)informatie over BCD-documenten of geprinte eBCD’s krachtens artikel 11, lid 1;

(h)de in artikel 5, lid 4, artikel 6, lid 2, en artikel 13, leden 1 en 2, bedoelde data voor de verslaglegging;

(i)verwijzingen naar de bijlagen bij Iccat-aanbevelingen als bedoeld in artikel 2, lid 1, artikel 4, lid 6, artikel 8, lid 3, artikel 11, lid 1, onder c), en artikel 13, leden 1 en 2.

2. Krachtens lid 1 aangebrachte wijzigingen zijn strikt beperkt tot de omzetting in het recht van de Unie van wijzigingen van Iccat-aanbevelingen.

Artikel 15 - Uitoefening van de bevoegdheidsdelegatie

1. De bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen, wordt aan de Commissie toegekend onder de in dit artikel neergelegde voorwaarden.

2. De in artikel 14 bedoelde bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen wordt aan de Commissie toegekend voor een termijn van vijf jaar met ingang van de datum van inwerkingtreding van deze verordening. De Commissie stelt uiterlijk negen maanden voor het einde van de termijn van vijf jaar een verslag op over de bevoegdheidsdelegatie. De bevoegdheidsdelegatie wordt stilzwijgend met termijnen van dezelfde duur verlengd, tenzij het Europees Parlement of de Raad zich uiterlijk drie maanden voor het einde van elke termijn tegen deze verlenging verzet.

3. Het Europees Parlement of de Raad kan de in artikel 14 bedoelde bevoegdheidsdelegatie te allen tijde intrekken. Een besluit tot intrekking beëindigt de delegatie van de in dat besluit genoemde bevoegdheid. Het wordt van kracht op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie of op een daarin genoemde latere datum. Het laat de geldigheid van de reeds van kracht zijnde gedelegeerde handelingen onverlet.

4. Vóór de vaststelling van een gedelegeerde handeling raadpleegt de Commissie de door elke lidstaat aangewezen deskundigen overeenkomstig de beginselen die zijn neergelegd in het Interinstitutioneel Akkoord van 13 april 2016 over beter wetgeven.

5. Zodra de Commissie een gedelegeerde handeling vaststelt, doet zij daarvan gelijktijdig kennisgeving aan het Europees Parlement en de Raad.

6. Een overeenkomstig artikel 14 vastgestelde gedelegeerde handeling treedt alleen in werking indien het Europees Parlement noch de Raad daartegen binnen een termijn van twee maanden na de kennisgeving van de handeling aan het Europees Parlement en de Raad bezwaar heeft gemaakt, of indien zowel het Europees Parlement als de Raad voor het verstrijken van die termijn de Commissie hebben medegedeeld dat zij daartegen geen bezwaar zullen maken. Die termijn wordt op initiatief van het Europees Parlement of de Raad met twee maanden verlengd.

Artikel 16 - Intrekking

Verordening (EU) nr. 640/2010 wordt ingetrokken.

Artikel 17 - Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.