Artikelen bij COM(2021)757 - Wijziging van Verordening 2018/1727 en Besluit 2005/671/JBZ, wat de digitale uitwisseling van informatie in terrorismezaken betreft

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.


Artikel 1 - Wijzigingen van Verordening (EU) 2018/1727

Verordening (EU) 2017/1727 wordt als volgt gewijzigd:

1) in artikel 3 wordt lid 5 vervangen door:

“5. Eurojust kan ook bijstand verlenen aan onderzoeken en vervolgingen waarbij alleen een lidstaat en een derde land of een lidstaat en een internationale organisatie betrokken zijn, op voorwaarde dat met dat derde land of die internationale organisatie een samenwerkingsovereenkomst is gesloten of een afspraak tot samenwerking is gemaakt krachtens artikel 52 of op voorwaarde dat er in een specifiek geval een essentieel belang bestaat om dergelijke bijstand te verlenen.”;

2) in artikel 20 wordt het volgende lid 2 bis ingevoegd:

“2 bis. Elke lidstaat wijst een bevoegde nationale autoriteit aan als nationale correspondent voor Eurojust voor terrorismeaangelegenheden. Deze nationale correspondent voor terrorismeaangelegenheden is een rechterlijke of andere bevoegde autoriteit. Wanneer het nationale rechtsstelsel dit vereist, kan meer dan één autoriteit worden aangewezen. De nationale correspondent voor terrorismeaangelegenheden heeft toegang tot alle relevante informatie overeenkomstig artikel 21 bis, lid 1. Hij is bevoegd dergelijke informatie te verzamelen en aan Eurojust toe te zenden.”;

3) artikel 21 wordt als volgt gewijzigd:

a) lid 9 wordt vervangen door:

“9. Dit artikel laat andere verplichtingen inzake de verzending van gegevens aan Eurojust onverlet.”;

b) lid 10 wordt geschrapt;

4) Het volgende artikel 21 bis wordt ingevoegd:

“Artikel 21 bis

Uitwisseling van informatie over terrorismezaken

1. De bevoegde nationale autoriteiten stellen hun nationale leden in kennis van alle lopende of afgesloten strafrechtelijke onderzoeken die onder toezicht staan van gerechtelijke autoriteiten, vervolgingen, gerechtelijke procedures en rechterlijke beslissingen inzake strafbare feiten van terroristische aard, zodra de justitiële autoriteiten daarbij betrokken zijn.

2. Voor de toepassing van dit artikel worden onder “strafbare feiten van terroristische aard” verstaan de misdrijven bedoeld in Richtlijn (EU) 2017/541 van het Europees Parlement en de Raad*. De in lid 1 bedoelde verplichting geldt voor alle strafbare feiten van terroristische aard, ongeacht of er een verband met een andere lidstaat of een derde land bekend is, tenzij de zaak wegens de specifieke omstandigheden ervan duidelijk slechts één lidstaat treft.

3. De overeenkomstig lid 1 verzonden informatie omvat de in bijlage III vermelde operationele persoonsgegevens en niet-persoonsgebonden gegevens.

4. De bevoegde nationale autoriteiten stellen hun nationaal lid onverwijld in kennis van alle relevante wijzigingen in de nationale procedures.

Onverminderd de eerste alinea evalueren en actualiseren de nationale autoriteiten de overeenkomstig lid 1 verzonden informatie ten minste eenmaal per drie maanden.

5. Lid 1 is niet van toepassing wanneer de uitwisseling van informatie lopende onderzoeken of de veiligheid van een persoon zou schaden of wanneer zij strijdig zou zijn met de wezenlijke veiligheidsbelangen van de betrokken lidstaat.

____________

* Richtlijn (EU) 2017/541 van het Europees Parlement en de Raad van 15 maart 2017 inzake terrorismebestrijding en ter vervanging van Kaderbesluit 2002/475/JBZ van de Raad en tot wijziging van Besluit 2005/671/JBZ van de Raad (PB L 88 van 31.3.2017, blz. 6).”;

5) de volgende artikelen 22 bis, 22 ter en 22 quater worden ingevoegd:

“Artikel 22 bis

Beveiligde digitale communicatie en gegevensuitwisseling tussen de bevoegde nationale autoriteiten en Eurojust

1. De communicatie tussen de bevoegde nationale autoriteiten en Eurojust uit hoofde van deze verordening vindt plaats via het gedecentraliseerde IT-systeem als gedefinieerd in Verordening (EU) […/…] van het Europees Parlement en de Raad* [verordening betreffende digitalisering van de justitiële samenwerking].

2. Indien uitwisseling van informatie overeenkomstig lid 1 niet mogelijk is wegens niet-beschikbaarheid van het gedecentraliseerde IT-systeem of wegens uitzonderlijke omstandigheden, geschiedt de uitwisseling met behulp van de snelste en meest geschikte alternatieve middelen. De lidstaten en Eurojust zorgen ervoor dat deze alternatieve communicatiemiddelen betrouwbaar zijn en een gelijkwaardig beveiligingsniveau bieden.

3. De bevoegde nationale autoriteiten verzenden de in de artikelen 21 en 21 bis bedoelde informatie naar Eurojust op semiautomatische wijze vanuit de nationale registers en op een door Eurojust bepaalde gestructureerde wijze.

__________

* [Verordening (EU) […/…] van het Europees Parlement en de Raad betreffende digitalisering van de justitiële samenwerking] (PB L […]).

Artikel 22 -  ter Vaststelling van uitvoeringshandelingen door de Commissie

1. Voor de instelling en het gebruik van het gedecentraliseerde IT-communicatiesysteem in het kader van deze verordening stelt de Commissie de nodige uitvoeringshandelingen vast, waarbij het volgende wordt geregeld:

a) de technische specificaties ter bepaling van de methoden voor communicatie langs elektronische weg voor de doeleinden van het gedecentraliseerde IT-systeem;

b) de technische specificaties voor communicatieprotocollen;

c) de doelstellingen inzake informatiebeveiliging en relevante technische maatregelen ter waarborging van minimumnormen voor informatiebeveiliging en een hoog niveau van cyberbeveiligingsnormen voor het verwerken en verzenden van informatie binnen het gedecentraliseerde IT-systeem;

d) de minimumbeschikbaarheidsdoelstellingen en mogelijke daarmee verband houdende technische vereisten voor de door het gedecentraliseerde IT-systeem verstrekte diensten;

e) het instellen van een uit vertegenwoordigers van de lidstaten bestaande stuurgroep die de exploitatie en het onderhoud van het gedecentraliseerde IT-systeem moet waarborgen om de doelstellingen van deze verordening te verwezenlijken.

2. De in lid 1 bedoelde uitvoeringshandelingen worden uiterlijk op [twee jaar na de inwerkingtreding] vastgesteld volgens de in artikel 22 quater, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure.

Artikel 22 -  quater Comitéprocedure

1. De Commissie wordt bijgestaan door een comité. Dat comité is een comité in de zin van Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad*.

2. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, is artikel 5 van Verordening (EU) nr. 182/2011 van toepassing.

Indien door het comité geen advies wordt uitgebracht, neemt de Commissie de ontwerpuitvoeringshandeling niet aan en is artikel 5, lid 4, derde alinea, van Verordening (EU) nr. 182/2011 van toepassing.

__________

* Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 16 februari 2011 tot vaststelling van de algemene voorschriften en beginselen die van toepassing zijn op de wijze waarop de lidstaten de uitoefening van de uitvoeringsbevoegdheden door de Commissie controleren (PB L 55 van 28.2.2011, blz. 13).”;

6) de artikelen 23, 24 en 25 worden vervangen door:

“Artikel 23

Casemanagementsysteem

1. Eurojust zet een casemanagementsysteem op voor de verwerking van de in bijlage II vermelde operationele persoonsgegevens, de in bijlage III genoemde gegevens en niet-persoonsgebonden gegevens.

2. Het doel van het casemanagementsysteem is:

a) het ondersteunen van het beheer en de coördinatie van onderzoeken en vervolgingen waaraan Eurojust bijstand verleent;

b) het verzekeren van de beveiligde toegang tot en uitwisseling van informatie over lopende onderzoeken en vervolgingen;

c) het mogelijk maken van kruiscontroles van informatie en het vaststellen van kruisverbanden;

d) het mogelijk maken van de extractie van gegevens voor operationele en statistische doeleinden;

e) het toezicht faciliteren om te verzekeren dat de verwerking van operationele persoonsgegevens rechtmatig is en in overeenstemming is met deze verordening en de toepasselijke voorschriften inzake gegevensbescherming.

3. Het casemanagementsysteem kan worden verbonden met de beveiligde telecommunicatieverbinding als bedoeld in artikel 9 van Besluit 2008/976/JBZ van de Raad* en met andere beveiligde communicatiekanalen overeenkomstig het toepasselijke Unierecht.

4. Bij uitvoering van hun taken mogen de nationale leden persoonsgegevens betreffende de individuele zaken die zij in behandeling hebben, verwerken overeenkomstig deze verordening of andere toepasselijke instrumenten.

Zij staan toe dat de functionaris voor gegevensbescherming toegang heeft tot de persoonsgegevens die in het casemanagementsysteem worden verwerkt.

5. Voor de verwerking van operationele persoonsgegevens mag Eurojust geen ander geautomatiseerd bestand aanmaken dan het casemanagementsysteem.

De nationale leden kunnen persoonsgegevens echter tijdelijk opslaan en analyseren om na te gaan of die gegevens relevant zijn voor de uitvoering van de taken van Eurojust en of zij in het managementsysteem voor operationele data kunnen worden opgenomen. Die gegevens mogen ten hoogste drie maanden worden bewaard.

Artikel 24 - Beheer van de informatie in het casemanagementsysteem

1. De nationale leden slaan de hun toegezonden informatie op in het casemanagementsysteem overeenkomstig deze verordening of andere toepasselijke instrumenten.

Elk van de nationale leden is verantwoordelijk voor het beheer van de door henzelf verwerkte gegevens.

2. Elk van de nationale leden besluit per geval om de toegang tot het tijdelijk werkbestand beperkt te houden dan wel om toegang tot dit bestand of delen ervan te verlenen aan andere nationale leden, aan bij Eurojust gedetacheerde verbindingsmagistraten, aan gemachtigde personeelsleden van Eurojust of aan eenieder die namens Eurojust werkt en van de administratief directeur de vereiste machtiging heeft verkregen.

3. Het nationale lid geeft in algemene of specifieke termen aan welke beperkingen gelden voor de verdere toegang tot en behandeling en doorgifte van de informatie, indien er een kruisverband als bedoeld in artikel 23, lid 2, punt c), is vastgesteld.

Artikel 25 - Toegang tot het casemanagementsysteem op nationaal niveau

1. De in artikel 20, lid 3, bedoelde personen, voor zover zij op het casemanagementsysteem zijn aangesloten, mogen alleen toegang hebben tot:

a) gegevens die worden beheerd door het nationale lid van hun lidstaat, tenzij het nationale lid dat heeft besloten de gegevens in het casemanagementsysteem in te voeren, de toegang ertoe uitdrukkelijk heeft geweigerd;

b) door nationale leden van andere lidstaten beheerde gegevens waartoe het nationale lid van hun lidstaat toegang heeft gekregen, tenzij het nationale lid dat de gegevens beheert, de toegang ertoe uitdrukkelijk heeft geweigerd.

2. De nationale leden besluiten, binnen de in lid 1 van dit artikel bepaalde grenzen, over de mate waarin in hun lidstaat toegang wordt verleend aan de in artikel 20, lid 3, bedoelde personen, voor zover die op het casemanagementsysteem zijn aangesloten.

3. Elke lidstaat besluit na overleg met zijn nationale lid over de mate waarin in die lidstaat toegang wordt verleend aan de in artikel 20, lid 3, bedoelde personen, voor zover die op het casemanagementsysteem zijn aangesloten.

De lidstaten stellen Eurojust en de Commissie in kennis van hun besluit met betrekking tot de toepassing van de eerste alinea. De Commissie stelt de andere lidstaten daarvan in kennis.

___________

* Besluit 2008/976/JBZ van de Raad van 16 december 2008 betreffende het Europees justitieel netwerk (PB L 348 van 24.12.2008, blz. 130).”;

7) artikel 27 wordt als volgt gewijzigd:

a) lid 4 wordt vervangen door:

“4. Eurojust kan bijzondere categorieën operationele persoonsgegevens verwerken overeenkomstig artikel 76 van Verordening (EU) 2018/1725. Wanneer die andere gegevens betrekking hebben op getuigen of slachtoffers in de zin van lid 2 van dit artikel wordt het besluit tot verwerking door de betrokken nationale leden genomen.”;

b) het volgende lid 5 wordt toegevoegd:

“5. Wanneer operationele persoonsgegevens overeenkomstig artikel 21 bis worden verzonden, kan Eurojust de in bijlage III vermelde operationele persoonsgegevens verwerken van de volgende personen:

a) personen ten aanzien van wie er, overeenkomstig het nationale recht van de betrokken lidstaat, gegronde redenen bestaan om aan te nemen dat zij een strafbaar feit waarvoor Eurojust bevoegd is, hebben gepleegd of op het punt staan te plegen;

b) personen die voor een dergelijk strafbaar feit zijn veroordeeld.

Eurojust mag de in de eerste alinea, punt a), bedoelde operationele persoonsgegevens blijven verwerken, ook nadat de procedure volgens het nationale recht van de betrokken lidstaat is afgesloten, zelfs in geval van vrijspraak. Indien de procedure niet tot een veroordeling heeft geleid, mag de verwerking van persoonsgegevens alleen plaatsvinden om verbanden vast te stellen met andere lopende of afgesloten onderzoeken en vervolgingen als bedoeld in artikel 23, lid 2, punt c).”;

8) artikel 29 wordt als volgt gewijzigd:

a) het volgende lid 1 bis wordt ingevoegd:

“1 bis. Eurojust bewaart de overeenkomstig artikel 21 bis toegezonden operationele persoonsgegevens niet langer dan tot de eerstkomende van de volgende datums die van toepassing is:

a) de datum waarop in alle bij het onderzoek en de vervolgingen betrokken lidstaten de geldende termijn voor verjaring van het recht van strafvordering is verstreken;

b) vijf jaar nadat het vonnis in de laatste van de lidstaten die bij het onderzoek of de vervolging betrokken zijn, kracht van gewijsde heeft gekregen, en drie jaar na dat tijdstip in het geval van vrijspraak.”;

b) de leden 2 en 3 worden vervangen door:

“2. De naleving van de in de leden 1 en 1 bis van dit artikel bedoelde bewaartermijnen wordt permanent getoetst door middel van adequate geautomatiseerde verwerking door Eurojust, met name vanaf het moment waarop Eurojust de ondersteuning beëindigt.

Na de invoering van de gegevens wordt ook om de drie jaar getoetst of bewaring noodzakelijk is.

Als operationele persoonsgegevens als bedoeld in artikel 27, lid 4, worden bewaard gedurende een periode van meer dan vijf jaar, wordt de EDPS daarvan in kennis gesteld.

3. Voordat een van de in de leden 1 en 1 bis bedoelde bewaartermijnen verstrijkt, toetst Eurojust of en hoelang het nodig is de operationele persoonsgegevens verder te bewaren teneinde zijn taken te verwezenlijken.

Eurojust kan besluiten om de gegevens bij wijze van afwijking tot de volgende toetsing te bewaren. De redenen voor verdere bewaring worden onderbouwd en geregistreerd. Als er bij de toetsing niet wordt besloten tot verdere bewaring van de operationele persoonsgegevens, worden deze gegevens automatisch gewist.”;

9) in afdeling III wordt het volgende artikel 54 bis ingevoegd:

“Artikel 54 bis

Verbindingsmagistraten uit derde landen

1. Een verbindingsmagistraat uit een derde land kan bij Eurojust worden gedetacheerd op basis van een vóór 12 december 2019 tussen Eurojust en dat derde land gesloten samenwerkingsovereenkomst of een internationale overeenkomst tussen de Unie en het derde land uit hoofde van artikel 218 VWEU waarbij detachering van een verbindingsmagistraat mogelijk wordt gemaakt.

2. De rechten en verplichtingen van de verbindingsmagistraat worden vastgelegd in de in lid 1 bedoelde samenwerkingsovereenkomst of internationale overeenkomst of een overeenkomstig artikel 47, lid 3, gesloten werkafspraak.

3. Met het oog op beveiligde uitwisseling van gegevens krijgen bij Eurojust gedetacheerde verbindingsmagistraten toegang tot het casemanagementsysteem.

Operationele persoonsgegevens mogen slechts met behulp van het casemanagementsysteem worden doorgegeven aan verbindingsmagistraten uit een derde land overeenkomstig de voorschriften en voorwaarden die zijn vastgesteld bij deze verordening, de overeenkomst met het betrokken land of een ander toepasselijk rechtsinstrument.

Artikel 24, lid 1, tweede zin, en artikel 24, lid 2, zijn van overeenkomstige toepassing op verbindingsmagistraten.

Het college stelt de nadere voorwaarden voor toegang vast.”;

10) aan artikel 80 worden de volgende leden 8, 9 en 10 toegevoegd:

“8. Eurojust mag het uit tijdelijke werkbestanden en een register bestaande casemanagementsysteem blijven gebruiken tot [eerste dag van de maand volgende op de periode van twee jaar na de vaststelling van deze verordening], zolang het nieuwe casemanagementsysteem niet is ingevoerd.

9. De bevoegde autoriteiten en Eurojust kunnen tot [eerste dag van de maand volgende op de periode van twee jaar na de vaststelling van de in artikel 22 ter van deze verordening bedoelde uitvoeringshandeling] gebruik blijven maken van andere dan de in artikel 22 bis, lid 1, bedoelde communicatiekanalen, zolang die communicatiekanalen niet beschikbaar zijn voor rechtstreekse uitwisseling tussen hen.

10. De bevoegde autoriteiten kunnen tot [eerste dag van de maand volgende op de periode van twee jaar na de vaststelling van de in artikel 22 ter van deze verordening bedoelde uitvoeringshandeling] informatie blijven verstrekken op andere wijzen dan de in artikel 22 bis, lid 3, bedoelde semiautomatische methode, zolang de technische voorschriften niet zijn vastgesteld.”;

11) de volgende bijlage III wordt toegevoegd:

“Bijlage III

a) informatie ter identificatie van de verdachte, beklaagde, veroordeelde of vrijgesproken persoon:

–achternaam (familienaam),

–voornamen of aliassen;

–geboortedatum;

–geboorteplaats (plaats en land);

–nationaliteit(en);

–identificatiedocument;

–geslacht;

b) informatie over het strafbare feit van terroristische aard:

–wettelijke omschrijving van het strafbare feit volgens nationaal recht;

–toepasselijke vorm van ernstige criminaliteit uit de lijst van bijlage I;

–banden met een terroristische groepering;

–soort terrorisme, zoals jihadistisch, separatistisch, links, rechts;

–beknopte samenvatting van de zaak;

c) informatie over de nationale procedure:

–status van de nationale procedure;

–bevoegd openbaar ministerie;

–zaaknummer;

–datum waarop de formele gerechtelijke procedure is ingeleid;

–verband met andere relevante zaken;

d) informatie ter identificatie van de verdachte, indien beschikbaar, voor de nationale bevoegde autoriteiten:

–vingerafdrukgegevens die overeenkomstig het nationale recht tijdens strafrechtelijke procedures zijn verzameld;

–foto’s.”.

Artikel 2 - Wijzigingen van Besluit 2005/671/JBZ

Besluit 2005/671/JBZ wordt als volgt gewijzigd:

1) in artikel 1 wordt punt c) geschrapt;

2) artikel 2 wordt als volgt gewijzigd:

a) lid 2 wordt geschrapt;

b) lid 3 wordt vervangen door:

“3. Elke lidstaat neemt de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat ten minste de door de bevoegde instantie verzamelde gegevens, zoals bedoeld in lid 4, betreffende strafrechtelijke onderzoeken naar strafbare feiten van terroristische aard die twee of meer lidstaten treffen of kunnen treffen, worden verstrekt aan Europol conform het nationale recht en Verordening (EU) 2016/794 van het Europees Parlement en de Raad*.

_____________

* Verordening (EU) 2016/794 van het Europees Parlement en de Raad van 11 mei 2016 betreffende het Agentschap van de Europese Unie voor samenwerking op het gebied van rechtshandhaving (Europol) (PB L 135 van 24.5.2016, blz. 53).”;

c) punt 5 wordt geschrapt.

Artikel 3 - Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in de lidstaten overeenkomstig de Verdragen.