Artikelen bij COM(2021)890 - Aanpak van instrumentalisering op het gebied van migratie en asiel

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

dossier COM(2021)890 - Aanpak van instrumentalisering op het gebied van migratie en asiel.
document COM(2021)890 NLEN
datum 14 december 2021


HOOFDSTUK I

Algemene bepalingen

Artikel 1

Onderwerp

Deze verordening voorziet in specifieke regels die afwijken van die van Verordening (EU) XXX/XXX [asielprocedureverordening], Richtlijn (EU) XXX/XXX [herschikking richtlijn opvangvoorzieningen] en Richtlijn (EU) XXX/XXX [herschikking terugkeerrichtlijn] die door een lidstaat kunnen worden toegepast bij een situatie van instrumentalisering van migranten als omschreven in [artikel 2, lid 27] van de Schengengrenscode, indien dat nodig is om op een dergelijke situatie te reageren. Zij voorziet ook in specifieke regels inzake steun- en solidariteitsmaatregelen die in dergelijke situaties kunnen worden genomen.

HOOFDSTUK II

Noodprocedure voor migratie en asielbeheer bij instrumentalisering van migranten

Artikel 2

Noodprocedure voor migratie en asielbeheer bij instrumentalisering van migranten

1. Bij instrumentalisering van migranten als bedoeld in artikel 1 kan de lidstaat die als gevolg van een dergelijke situatie te maken krijgt met de aankomst van onderdanen van derde landen of staatlozen aan zijn buitengrens, ten aanzien van onderdanen van derde landen of staatlozen die in de nabijheid van de buitengrens met het derde land dat migranten instrumentaliseert, zijn aangehouden of aangetroffen na een onrechtmatige grensoverschrijding, of die zich bij een grensdoorlaatpost hebben gemeld, een of meer van de volgende afwijkingen toepassen, overeenkomstig de procedure van artikel 6:

(a)in afwijking van artikel 27 van Verordening (EU) XXX/XXX [asielprocedureverordening], verzoeken om internationale bescherming die zijn ingediend binnen de termijn waarin dit punt wordt toegepast, uiterlijk vier weken nadat het verzoek is ingediend, registreren.

Bij toepassing van deze afwijking geeft de betrokken lidstaat echter voorrang aan de registratie van verzoeken die waarschijnlijk gegrond zijn en verzoeken van niet-begeleide minderjarigen en minderjarigen en hun familieleden;

(b)in afwijking van artikel 41, lid 2, punten a) en b), en artikel 41, lid 5, van Verordening (EU) XXX/XXX [gewijzigde asielprocedureverordening] aan de grens of in transitzones een beslissing nemen over de ontvankelijkheid en de gegrondheid van alle verzoeken die zijn geregistreerd binnen de periode waarin dit punt wordt toegepast.

Bij de toepassing van deze afwijking geeft de betrokken lidstaat voorrang aan de behandeling van verzoeken om internationale bescherming die waarschijnlijk gegrond zijn en verzoeken die door niet-begeleide minderjarigen en minderjarigen en hun familieleden zijn ingediend;

(c)in afwijking van artikel 41, lid 11, van Verordening (EU) XXX/XXX [asielprocedureverordening] bedraagt de maximale duur van de noodprocedure voor asielbeheer voor de behandeling van aanvragen die zijn geregistreerd binnen de periode waarin dit punt wordt toegepast, zestien weken. Na die termijn wordt de verzoeker, mits deze niet onderworpen is aan de terugkeerprocedure overeenkomstig artikel 4, gemachtigd het grondgebied van de lidstaat binnen te komen met het oog op het voltooien van de procedure voor internationale bescherming.

2. Bij de toepassing van dit artikel gelden de beginselen en waarborgen van Verordening (EU) XXX/XXX [asielprocedureverordening].

Artikel 3

Materiële opvangvoorzieningen

In afwijking van Richtlijn XXX/XXX [herschikking richtlijn opvangvoorzieningen], en overeenkomstig de procedure van artikel 6, kan de lidstaat die te maken krijgt met de aankomst van onderdanen van derde landen of staatlozen aan zijn buitengrens als gevolg van een situatie van instrumentalisering van migranten, ten aanzien van verzoekers die in de nabijheid van de grens met het derde land dat migranten instrumentaliseert, zijn aangehouden of aangetroffen na een onrechtmatige grensoverschrijding, of die zich bij een grensdoorlaatpost hebben gemeld, en op wie de maatregelen van artikel 2 van deze verordening van toepassing zijn, tijdelijk andere voorwaarden voor materiële opvangvoorzieningen vaststellen dan die waarin de artikelen 16 en 17 van die richtlijn voorzien, mits deze lidstaten in de basisbehoeften van de verzoekers voorzien, met name wat betreft voedsel, water, kleding, adequate medische zorg en tijdelijk onderdak dat aangepast is aan seizoensgebonden weersomstandigheden, en met volledige eerbiediging van de menselijke waardigheid.

Artikel 4

Noodprocedure voor terugkeerbeheer bij instrumentalisering van migranten

Bij instrumentalisering van migranten en overeenkomstig de procedure van artikel 6 kan de lidstaat die te maken krijgt met de aankomst van onderdanen van derde landen of staatlozen aan zijn buitengrens, die het gevolg is van een geval van instrumentalisering van migranten, ten aanzien van onderdanen van derde landen of staatlozen die niet aan de voorwaarden voor binnenkomst voldoen, wier verzoek in het kader van de noodprocedure voor asielbeheer aan de grens overeenkomstig artikel 2, lid 1, punten b) en c), is afgewezen, en die geen recht en geen toestemming hebben om te blijven, besluiten om artikel 41 bis van Verordening (EU) XXX/XXX [richtlijn asielprocedures] en Richtlijn XXX/XXX [herschikking terugkeerrichtlijn] niet toe te passen. De betrokken lidstaat die gebruikmaakt van deze afwijking:

(a)eerbiedigt het beginsel van non-refoulement en houdt terdege rekening met het belang van het kind, het familie- en gezinsleven en de gezondheidstoestand van de betrokken onderdaan van een derde land, zoals bepaald in artikel 5 van Richtlijn XXX/XXX [herschikking terugkeerrichtlijn];

(b)zorgt ervoor dat de behandeling en het beschermingsniveau niet ongunstiger zijn dan bepaald in artikel 10, leden 4 en 5 (beperking van het gebruik van dwangmaatregelen), artikel 11, lid 2, punt a) (uitstel van verwijdering), artikel 17, lid 1, punten b) en d) (spoedeisende zorg en inachtneming van de behoeften van kwetsbare personen) en de artikelen 19 en 20 (omstandigheden van bewaring en bewaring van minderjarigen en families) van Richtlijn XXX/XXX [herschikking terugkeerrichtlijn].

Artikel 5

Steun- en solidariteitsmaatregelen

1. Wanneer een lidstaat te maken krijgt met instrumentalisering van migranten, kan hij andere lidstaten om steun- en solidariteitsmaatregelen verzoeken met het oog op die situatie. De steun- en solidariteitsbijdragen ten gunste van een lidstaat die met een situatie van instrumentalisering van migranten te maken heeft, kunnen de volgende soorten bijdragen omvatten:

(a)maatregelen voor capaciteitsopbouw op het gebied van asiel, opvang en terugkeer;

(b)operationele ondersteuning op het gebied van asiel, opvang en terugkeer;

(c)maatregelen om te reageren op de situatie van instrumentalisering, met inbegrip van specifieke maatregelen ter ondersteuning van terugkeer, door middel van samenwerking met derde landen of contacten met derde landen waarvan de onderdanen worden geïnstrumentaliseerd; of

(d)elke andere maatregel die geschikt wordt geacht om de situatie van instrumentalisering het hoofd te bieden en de betrokken lidstaat te ondersteunen.

2. De lidstaat die met een situatie van instrumentalisering te maken heeft, dient bij de Commissie een verzoek in om steun- en solidariteitsbijdragen van andere lidstaten, met vermelding van de gevraagde solidariteitsmaatregelen.

3. Onverminderd de solidariteitsbepalingen van Verordening (EU) XXX/XXX [crisis- en overmachtverordening] verzoekt de Commissie, zo spoedig mogelijk na ontvangst van het verzoek om steun- en solidariteitsmaatregelen als bedoeld in lid 2, andere lidstaten bij te dragen door middel van de in lid 1 bedoelde steun- en solidariteitsmaatregelen die beantwoorden aan de behoeften van de lidstaat die met een situatie van instrumentalisering te maken heeft. De Commissie coördineert de in dit artikel bedoelde steun- en solidariteitsmaatregelen.

4. Een lidstaat die te maken krijgt met een situatie van instrumentalisering van migranten, kan het Asielagentschap van de EU, het Europees Grens- en kustwachtagentschap of Europol om steun verzoeken, overeenkomstig hun respectieve mandaten. In voorkomend geval kan het Asielagentschap van de EU op eigen initiatief bijstand voorstellen overeenkomstig artikel 16, lid 1, punt d), van Verordening (EU) XXX/XXX [EUAA-verordening]. Het Europees Grens- en kustwachtagentschap kan de betrokken lidstaat overeenkomstig de artikelen 48, 50, 52 en 53 van Verordening (EU) 2019/1896 bijstand op het gebied van terugkeer voorstellen. Europol kan overeenkomstig artikel 6, lid 1, van Verordening (EU) 2016/794 bijstand voorstellen wat betreft samenwerking op het gebied van rechtshandhaving.

Artikel 6

Specifieke waarborgen

1. Bij de toepassing van de in de artikelen 2, 3 en 4 bedoelde afwijkingen informeert de betrokken lidstaat onderdanen van derde landen of staatlozen in een taal die de onderdaan van een derde land of staatloze begrijpt of redelijkerwijs geacht wordt te begrijpen, naar behoren over de toegepaste maatregelen, over de locatie van de registratiepunten, met inbegrip van de grensdoorlaatposten, die toegankelijk zijn voor de registratie en indiening van een verzoek om internationale bescherming, en over de duur van de maatregelen.

2. De lidstaat die te maken heeft met een situatie van instrumentalisering van migranten past de artikelen 2, 3 en 4 niet langer toe dan strikt noodzakelijk is om die situatie aan te pakken, en in geen geval langer dan de periode die is vastgesteld in het in artikel 7, lid 4, bedoelde uitvoeringsbesluit van de Raad.

HOOFDSTUK III

Procedurevoorschriften

Artikel 7

Toestemmingsprocedure

1. Een lidstaat die als gevolg van instrumentalisering van migranten te maken heeft met de aankomst van onderdanen van derde landen of staatlozen aan zijn buitengrens, kan verzoeken om toestemming om de afwijkingen waarin de artikelen 2, 3 en 4 voorzien, toe te passen.

2. Indien de Commissie het passend acht op basis van de informatie die is verstrekt door de verzoekende lidstaat die te maken heeft met een situatie van instrumentalisering van migranten, dient de Commissie onmiddellijk een voorstel in voor een uitvoeringsbesluit van de Raad als bedoeld in lid 3.

3. De Raad beoordeelt dit voorstel met spoed en stelt een uitvoeringsbesluit vast waarbij de betrokken lidstaat wordt gemachtigd de in de artikelen 2, 3 en 4 bedoelde specifieke afwijkingen toe te passen.

4. In het in lid 3 bedoelde uitvoeringsbesluit van de Raad wordt de datum vastgesteld met ingang waarvan de in de artikelen 2, 3 en 4 bepaalde regels kunnen worden toegepast, alsmede de toepassingstermijn daarvan, die niet langer mag zijn dan een initiële periode van zes maanden.

5. De Commissie volgt en evalueert de situatie van instrumentalisering voortdurend. Indien de Commissie dit passend acht, kan zij de Raad voorstellen het in lid 3 bedoelde uitvoeringsbesluit in te trekken of een nieuw uitvoeringsbesluit vast te stellen waarbij toestemming wordt verleend voor de verlenging van de toepassing van de in de artikelen 2, 3 en 4 bedoelde specifieke afwijkingen voor een periode van ten hoogste zes maanden. Daartoe verstrekt de betrokken lidstaat de Commissie de specifieke informatie die zij nodig heeft om deze evaluatie uit te voeren en het voorstel tot intrekking of verlenging in te dienen, alsmede alle andere informatie waarom de Commissie kan verzoeken.

Artikel 8

Samenwerking en evaluatie

1. De Commissie, de betrokken instellingen en agentschappen van de Europese Unie en de lidstaat die te maken heeft met een situatie van instrumentalisering van migranten, werken nauw samen en informeren elkaar regelmatig over de uitvoering van de in artikel 7 bedoelde afwijkingen en maatregelen. De betrokken lidstaat blijft via het EU-netwerk voor paraatheid en crisisbeheer in verband met migratie alle relevante gegevens rapporteren, met inbegrip van statistieken die relevant zijn voor de uitvoering van deze verordening.

2. De lidstaat die te maken krijgt met een situatie van instrumentalisering van migranten zorgt voor nauwe samenwerking met de Hoge Commissaris van de Verenigde Naties voor de Vluchtelingen en relevante partnerorganisaties bij het bepalen van de voorwaarden voor ondersteuning van geïnstrumentaliseerde verzoekers overeenkomstig de regels van dit hoofdstuk en van Verordening (EU) XXX/XXX [asielprocedureverordening ] alsook Richtlijn XXX/XXX [herschikking richtlijn opvangvoorzieningen].

HOOFDSTUK IV

Slotbepalingen

Artikel 9

Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in de lidstaten overeenkomstig de Verdragen.