Artikelen bij COM(2022)677 - Verpakkingen en verpakkingsafval

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

dossier COM(2022)677 - Verpakkingen en verpakkingsafval.
document COM(2022)677 NLEN
datum 30 november 2022



Hoofdstuk I
Algemene bepalingen


Artikel 1
Onderwerp

1. Bij deze verordening worden voor de gehele levenscyclus van verpakkingen eisen vastgesteld voor de milieuduurzaamheid en de etikettering, ten behoeve van het in de handel brengen ervan, en voor de uitgebreide producentenverantwoordelijkheid met betrekking tot en de inzameling, verwerking en recycling van verpakkingsafval.

2. Met deze verordening wordt bijgedragen tot de efficiënte werking van de interne markt door nationale maatregelen inzake verpakking en verpakkingsafval te harmoniseren, teneinde handelsbelemmeringen en verstoring en beperking van de mededinging binnen de Unie te vermijden en tegelijkertijd de negatieve effecten van verpakking en verpakkingsafval op het milieu en de gezondheid van de mens te voorkomen of te verminderen op basis van een hoog niveau van milieubescherming.

3. Daarnaast wordt met deze verordening bijgedragen tot de transitie naar een circulaire economie, door maatregelen te treffen die in overeenstemming zijn met de afvalhiërarchie overeenkomstig artikel 4 van Richtlijn 2008/98/EG.


Artikel 2 
Toepassingsgebied

1. Deze verordening is van toepassing op alle verpakkingen, ongeacht het gebruikte materiaal, en op alle verpakkingsafval, ongeacht of dit afval wordt gebruikt in of afkomstig is van industrie, andere productie, detailhandel of distributie, kantoren, diensten of huishoudens. 

2. Deze verordening is van toepassing onverminderd de Unievoorschriften voor verpakkingen, zoals eisen op het gebied van de veiligheid, de kwaliteit, de bescherming van de gezondheid en de hygiëne van verpakte producten of eisen inzake het vervoer en onverminderd de bepalingen van Richtlijn 2008/98/EG wat betreft het beheer van gevaarlijke afvalstoffen.

Artikel 3
Definities

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

1) “verpakking”: artikelen, van om het even welk materiaal, die zijn bestemd om te worden gebruikt voor het insluiten, beschermen, hanteren, leveren of presenteren van producten en die op basis van hun functie, materiaal en ontwerp kunnen worden onderscheiden in verpakkingsformaten, met inbegrip van:

a) artikelen die nodig zijn om het product gedurende zijn levensduur in te sluiten of te ondersteunen of bewaren zonder integrerend deel uit te maken van het product, en die bestemd zijn om samen met het product te worden gebruikt, geconsumeerd of verwijderd;

b) onderdelen en hulpstukken van een in punt a) bedoeld artikel die in het artikel zijn verwerkt;

c) hulpstukken van een in punt a) bedoeld artikel die rechtstreeks aan het product zijn gehangen of bevestigd en die een verpakkingsfunctie vervullen zonder integrerend deel uit te maken van het product, en die bestemd zijn om samen met het product te worden gebruikt, geconsumeerd of verwijderd;

d) artikelen die zijn ontworpen en bestemd om op het verkooppunt te worden gevuld, mits zij een verpakkingsfunctie vervullen;

e) wegwerpartikelen die op het verkooppunt worden verkocht of gevuld, of die zijn ontworpen en bestemd om op het verkooppunt te worden gevuld, mits zij een verpakkingsfunctie vervullen;

f) thee- of koffiezakjes die nodig zijn om een thee- of koffieproduct in te sluiten en die bestemd zijn om samen met het product te worden gebruikt en verwijderd;

g) zakjes, pads en capsules voor koffie en thee die nodig zijn om een koffie- of theeproduct in te sluiten en die bestemd zijn om samen met het product te worden gebruikt en verwijderd;

2) “verkoopverpakking”: verpakking die zodanig is ontworpen dat deze voor de eindgebruiker of de consument op het verkooppunt een verkoopeenheid vormt die bestaat uit producten en verpakking;

3) “verzamelverpakking”: verpakking die zodanig is ontworpen dat deze een groep van een bepaald aantal verkoopeenheden op het verkooppunt vormt, ongeacht of die eenheden als zodanig aan de eindgebruiker worden verkocht of dat de verpakking enkel dient om de rekken in het verkooppunt aan te vullen of een inventaris- of distributie-eenheid te creëren, en die van het product kan worden verwijderd zonder de eigenschappen daarvan aan te tasten;

4) “verzendverpakking”: verpakking die zodanig is ontworpen dat het hanteren en vervoeren van een aantal verkoopeenheden of verzamelverpakkingen, met inbegrip van verpakkingen voor elektronische handel, maar uitgezonderd weg-, spoor-, scheeps- en luchtvrachttcontainers, wordt vergemakkelijkt om fysieke schade door hantering of transport te voorkomen;

5) “verpakking voor elektronische handel”: verzendverpakking die wordt gebruikt om producten te leveren in het kader van onlineverkoop of andere vormen van verkoop op afstand aan de eindgebruiker;

6) “op de markt aanbieden”: het in het kader van een handelsactiviteit, al dan niet tegen betaling, verstrekken van een verpakking met het oog op distributie, consumptie of gebruik op de markt van de Unie;

7) “in de handel brengen”: het voor het eerst in de Unie op de markt aanbieden van een verpakking;

8) “marktdeelnemer”: fabrikanten en leveranciers van verpakkingen, importeurs, distributeurs, einddistributeurs en fulfilmentdienstverleners;

9) “fabrikant”: een natuurlijke of rechtspersoon die onder zijn eigen naam of handelsmerk verpakkingen vervaardigt of verpakkingen laat ontwerpen of vervaardigen en die die verpakkingen gebruikt voor het insluiten, beschermen, hanteren, leveren of presenteren van producten onder zijn eigen naam of handelsmerk, zonder dat die verpakkingen eerder in de handel zijn gebracht;

10) “producent”: een fabrikant, importeur of distributeur die, ongeacht de gebruikte verkooptechniek, met inbegrip van overeenkomsten op afstand als gedefinieerd in artikel 2, punt 7, van Richtlijn 2011/83/EU, verpakkingen onder zijn eigen naam of handelsmerk voor het eerst op het grondgebied van een lidstaat beschikbaar stelt;

11) “leverancier”: een natuurlijke of rechtspersoon die verpakkingen of verpakkingsmateriaal verstrekt aan een fabrikant die deze verpakking gebruikt voor het insluiten, beschermen, hanteren, leveren of presenteren van producten onder zijn eigen naam of handelsmerk;

12) “importeur”: een in de Unie gevestigde natuurlijke persoon of rechtspersoon die verpakking of een verpakt product uit een derde land in de Unie in de handel brengt;

13) “distributeur” een natuurlijke of rechtspersoon in de toeleveringsketen, verschillend van de fabrikant of de importeur, die een verpakking of een verpakt product op de markt aanbiedt;

14) “gemachtigde vertegenwoordiger”: een in de Unie gevestigde natuurlijke of rechtspersoon die schriftelijk door een fabrikant is gemachtigd om namens hem specifieke taken te vervullen in verband met de verplichtingen van de fabrikant uit hoofde van deze verordening;

15) “aangewezen vertegenwoordiger voor de uitgebreide producentenverantwoordelijkheid”: een natuurlijke of rechtspersoon die gevestigd is in een lidstaat waarin de producent voor het eerst verpakking op de markt aanbiedt maar niet de lidstaat is waarin de producent is gevestigd, en die overeenkomstig artikel 8 bis, lid 5, derde alinea, van Richtlijn 2008/98/EG door de producent is aangewezen om de verplichtingen van die producent uit hoofde van hoofdstuk VII van deze verordening na te komen;

16) “einddistributeur”: de distributeur die verpakte producten aan de eindgebruiker levert die via navulling kunnen worden gekocht;

17) “consument”: een natuurlijke persoon die handelt voor doeleinden buiten zijn handels-, bedrijfs-, of beroepsactiviteit;

18) “eindgebruiker”: een in de Unie verblijvende of gevestigde natuurlijke of rechtspersoon aan wie een product is aangeboden als consument of als professionele eindgebruiker in het kader van zijn industriële of beroepsactiviteiten, en die dit product niet langer op de markt aanbiedt in de vorm waarin het is aangeleverd;

19) “samengestelde verpakking”: een verpakkingseenheid van twee of meer verschillende materialen, uitgezonderd de materialen die worden gebruikt voor etiketten, sluitingen en verzegeling, die niet handmatig van elkaar kunnen worden gescheiden en daarom één geheel vormen;

20) “verpakkingsafval”: alle verpakkingen of verpakkingsmaterialen die onder de definitie van “afvalstof” in artikel 3 van Richtlijn 2008/98/EG vallen, met uitzondering van productiereststoffen;

21) “preventie van verpakkingsafval”: maatregelen die worden getroffen voordat een verpakking of verpakkingsmateriaal verpakkingsafval wordt en waarmee de hoeveelheid verpakkingsafval wordt teruggedrongen, zodat minder of geen verpakking nodig is om producten in te sluiten of te beschermen, hanteren, leveren of presenteren;

22) “hergebruik”: elke handeling waarbij herbruikbare verpakking opnieuw wordt gebruikt voor hetzelfde doel als dat waarvoor het was bedoeld;

23) “wegwerpverpakking”: verpakking die geen herbruikbare verpakking is;

24) “omloop”: de cyclus die herbruikbare verpakking doorloopt vanaf het moment waarop de verpakking samen met de door de verpakking in te sluiten, te beschermen, te hanteren, af te leveren of aan te bieden producten in de handel wordt gebracht, tot het moment waarop die verpakking klaar is voor hergebruik in een systeem voor hergebruik, met als doel deze verpakking opnieuw samen met de producten aan de eindgebruikers te leveren;

25) “traject”: het overbrengen van verpakkingen, vanaf het vullen of laden tot het legen of lossen, als deel van een omloop of als zodanig;

26) “systemen voor hergebruik”: organisatorische, technische of financiële regelingen waarmee hergebruik in een open of gesloten kringloop mogelijk wordt gemaakt. Statiegeldregelingen worden als onderdeel van een systeem voor hergebruik beschouwd als daarmee wordt gewaarborgd dat verpakkingen worden ingezameld voor hergebruik;

27) “herstel”: een handeling die nodig is om een herbruikbare verpakking opnieuw functioneel te maken met het oog op het hergebruik ervan;

28) “navulling”: een handeling waarmee een eindgebruiker een eigen houder, die de verpakkingsfunctie vervult, vult met een of meerdere producten die door de einddistributeur in het kader van een handelstransactie worden aangeboden;

29) “navulstation”: een plaats waar een einddistributeur producten aanbiedt die eindgebruikers door middel van navulling kunnen kopen;

30) “horecasector”: het verschaffen van accommodatie en maaltijden, overeenkomstig de statistische classificatie van economische activiteiten NACE Rev. 2 79 ;

31) “ontwerp voor recycling”: ontwerp van verpakkingen, met inbegrip van de afzonderlijke onderdelen van verpakkingen, om ervoor te zorgen dat deze met geavanceerde processen voor inzameling, afvalscheiding en recycling kunnen worden gerecycled;

32) “op grote schaal gerecycled”: ingezameld, gescheiden en gerecycled door middel van geïnstalleerde geavanceerde infrastructuur en processen die ten minste 75 % van de bevolking van Unie bestrijken, ook voor uit de Unie uitgevoerd verpakkingsafval dat voldoet aan de eisen van artikel 47, lid 5;

33) “verpakkingscategorie”: een combinatie van materiaal en specifiek verpakkingsontwerp op basis waarvan de recyclebaarheid met geavanceerde processen voor inzameling en afvalscheiding wordt vastgesteld en die relevant is voor de vaststelling van de criteria met betrekking tot ontwerp voor recycling;

34) “geïntegreerd onderdeel”: een verpakkingsonderdeel dat kan worden onderscheiden van het hoofddeel van de verpakkingseenheid en van een ander materiaal kan zijn, maar dat integraal deel uitmaakt van de verpakkingseenheid en onontbeerlijk is voor het functioneren daarvan, niet hoeft worden losgemaakt van het hoofddeel van de verpakkingseenheid om het product te consumeren, en doorgaans tegelijkertijd, maar niet noodzakelijkerwijs samen, met de verpakkingseenheid wordt verwijderd;

35) “afzonderlijk onderdeel”: een ander verpakkingsonderdeel dan het hoofddeel van de verpakkingseenheid, dat van een ander materiaal kan zijn, volledig en permanent van het hoofddeel van de verpakkingseenheid moet worden losgemaakt om toegang te krijgen tot het product, en dat doorgaans eerst en afzonderlijk van de verpakkingseenheid wordt verwijderd;

36) “verpakkingseenheid”: een eenheid als geheel, met inbegrip van alle geïntegreerde of afzonderlijke onderdelen, die samen een verpakkingsfunctie vervullen, zoals het insluiten, beschermen, hanteren, leveren, opslaan, vervoeren en presenteren van producten, en met inbegrip van onafhankelijke eenheden van verzamel- of verzendverpakkingen die vóór het verkooppunt worden verwijderd;

37) “innovatieve verpakking”: een vorm van verpakking die wordt geproduceerd met nieuwe materialen, nieuwe ontwerpen of nieuwe productieprocessen die leiden tot een aanzienlijke verbetering van de functies van de verpakking, zoals insluiting, bescherming, hantering, levering of presentatie van producten, en tot aantoonbare milieuvoordelen, met uitzondering van verpakking die het resultaat is van aanpassing van bestaande verpakkingen met als enig doel de presentatie en marketing van producten te verbeteren;

38) “secundaire grondstoffen”: materialen die zijn verkregen door middel van recyclingprocessen en die primaire grondstoffen kunnen vervangen;

39) “kunststofafval na consumptie”: kunststofafval dat afkomstig is van in de handel gebrachte kunststofproducten;

40) “contactgevoelige verpakking”: verpakking die bestemd is om te worden gebruikt in verpakkingstoepassingen die onder Verordening (EG) nr. 1831/2003, Verordening (EG) nr. 1935/2004, Verordening (EG) nr. 767/2009, Verordening (EG) nr. 2009/1223, Verordening (EU) 2017/745, Verordening (EU) 2017/746, Verordening (EU) 2019/4, Verordening (EU) 2019/6, Richtlijn 2001/83/EG of Richtlijn 2008/68/EG vallen;

41) “composteerbare verpakking”: verpakking die zodanig fysisch, chemisch, thermisch of biologisch kan worden afgebroken dat het grootste deel van de resulterende compost uiteindelijk afbreekt tot koolstofdioxide, minerale zouten, biomassa en water, overeenkomstig artikel 47, lid 4, en geen belemmering vormt voor de gescheiden afvalinzameling en het composteerproces of de composteringsactiviteit waarin het onder industrieel gecontroleerde omstandigheden wordt geïntroduceerd;

42) “kunststof drankflessen voor eenmalig gebruik”: drankflessen vermeld in deel F van de bijlage bij Richtlijn (EU) 2019/904;

43) “kunststof”: een polymeer als bedoeld in artikel 3, punt 5, van Verordening (EG) nr. 1907/2006, waaraan mogelijk additieven of andere stoffen zijn toegevoegd, en dat als een structureel hoofdbestanddeel van verpakking kan worden gebruikt, met uitzondering van natuurlijke polymeren die niet chemisch gewijzigd zijn;

44) “‘plastic draagtassen”: van kunststof gemaakte draagtassen, met of zonder handgreep, die aan consumenten wordt verstrekt op de plaats van verkoop van producten;

45) “lichte plastic draagtassen”: plastic draagtassen met een wanddikte van minder dan 50 micron;

46) “zeer lichte plastic draagtassen”: plastic draagtassen met een wanddikte van minder dan 15 micron;

47) “dikke plastic draagtassen”: plastic draagtassen met een wanddikte van 50 tot 99 micron;

48) “zeer dikke plastic draagtassen”: plastic draagtassen met een wanddikte van meer dan 99 micron;

49) “afvalbakken”: containers, prullenbakken en zakken die worden gebruikt voor de opslag en inzameling van afval;

50) “statiegeld”: een vast geldbedrag dat geen deel uitmaakt van de prijs van een verpakt of gevuld product en dat van de eindgebruiker wordt geïnd bij de aankoop van een dergelijk verpakt of gevuld product dat onder een statiegeldregeling in een bepaalde lidstaat valt, en dat wordt terugbetaald wanneer de eindgebruiker de statiegeldverpakking terugbrengt naar een daartoe bestemd inzamelpunt;

51) “statiegeldregeling”: een systeem waarbij de eindgebruiker statiegeld wordt aangerekend bij de aankoop van een verpakt of gevuld product dat onder deze regeling valt en waarbij dit statiegeld wordt terugbetaald wanneer de eindgebruiker de statiegeldverpakking terugbrengt naar een daartoe bestemd inzamelpunt;

52) “technische specificatie”: een document met de technische voorschriften waaraan een product, een proces of een dienst moet voldoen;

53) “geharmoniseerde norm”: een norm als gedefinieerd in artikel 2, punt 1, c), van Verordening (EU) nr. 1025/2012;

54) “conformiteitsbeoordeling”: het proces om aan te tonen of aan de duurzaamheids-, veiligheids-, etiketterings- en informatie-eisen van deze verordening met betrekking tot een verpakking is voldaan;

55) “organisatie voor producentenverantwoordelijkheid”: een rechtspersoon die de nakoming van de verplichtingen in het kader van de uitgebreide producentenverantwoordelijkheid namens meerdere producenten financieel of financieel en operationeel regelt;

56) “levenscyclus”: de opeenvolgende en onderling gerelateerde fasen die een verpakking ondergaat, vanaf de aanschaf van de grondstof of de winning uit natuurlijke hulpbronnen tot de definitieve verwijdering;

57) “verpakking die een risico inhoudt”: een verpakking die, door niet te voldoen aan een in of uit hoofde van deze verordening vastgestelde eis die niet in artikel 56, lid 1, is vermeld, negatieve gevolgen kan hebben voor het milieu of andere maatschappelijke belangen die door middel van de desbetreffende eis worden beschermd;

58) “verpakking die een ernstig risico inhoudt”: een verpakking die een risico inhoudt waarvoor de markttoezichtautoriteiten gezien de mate van de desbetreffende niet-naleving of de hiermee samenhangende schade, op basis van een beoordeling, worden geacht snel te moeten ingrijpen, ook indien de gevolgen van de niet-naleving zich niet onmiddellijk voordoen;

59) “onlineplatform”: een onlineplatform als gedefinieerd in artikel 3, punt i), van Verordening (EU) 2022/2065;

60) “afval”: alle afvalstoffen die onder de definitie van artikel 3, punt 1, van Richtlijn 2008/98/EG vallen, met uitzondering van herbruikbare verpakkingen die worden afgevoerd om te worden hersteld.

De definities van “zorgwekkende stof” en “gegevensdrager” in artikel [2, punten 28 en 30], van Verordening (EU) .../... [ecologisch ontwerp voor duurzame producten] zijn van toepassing.

De definities van “afvalbeheer”, “inzameling”, “gescheiden inzameling”, “regeling voor uitgebreide producentenverantwoordelijkheid”, “voorbereiding voor hergebruik” en “recycling” in artikel 3, punten 9, 10, 11, 21, 16 en 17 van Richtlijn 2008/98/EG zijn van toepassing.

De definities van “markttoezicht”, “markttoezichtautoriteit”, “fulfilmentdienstverlener”, “corrigerende maatregel”, “terugroepen”, “uit de handel nemen” en “risico” in artikel 3, punten 3, 4, 11, 16, 22, 23 en 18 van Verordening (EU) 2019/1020 zijn van toepassing.

Bijlage I bevat een indicatieve lijst van artikelen die onder de definitie van “verpakking” in punt 1 vallen.

Artikel 4
Vrij verkeer

1. Verpakkingen worden uitsluitend in de handel gebracht indien zij voldoen aan deze verordening.

2. De lidstaten mogen het in de handel brengen van verpakkingen die aan de duurzaamheidseisen van de artikelen 5 tot en met 10 van deze verordening voldoen niet verbieden, beperken of belemmeren.

3. De lidstaten mogen het in de handel brengen van verpakkingen die aan de etiketterings- en informatie-eisen van artikel 11 van deze verordening voldoen niet verbieden, beperken of belemmeren.

4. Indien lidstaten ervoor kiezen nationale duurzaamheids- of informatie-eisen te behouden of in te voeren naast de in deze verordening vastgestelde eisen, mogen die eisen niet in strijd zijn met de eisen van deze verordening en mogen de lidstaten het in de handel brengen van verpakkingen die aan de eisen van deze verordening voldoen niet verbieden, beperken of belemmeren op grond van niet-naleving van die nationale eisen.

5. Naast de in artikel 11 vastgestelde etiketteringseisen kunnen lidstaten voorzien in nadere etiketteringseisen om de regeling voor uitgebreide producentenverantwoordelijkheid of een andere statiegeldregeling dan de regelingen als omschreven in artikel 44, lid 1, vast te stellen.

6. Lidstaten mogen niet verhinderen dat verpakkingen die niet aan deze verordening voldoen op handelsbeurzen, tentoonstellingen of soortgelijke evenementen worden vertoond, mits een zichtbaar teken duidelijk vermeldt dat die verpakkingen niet aan deze verordening voldoen en niet te koop zijn totdat zij conform zijn gemaakt.

Hoofdstuk II
Duurzaamheidseisen

Artikel 5
Eisen voor stoffen in verpakkingen

1. Verpakkingen worden zodanig vervaardigd dat de aanwezigheid en concentratie van zorgwekkende stoffen als bestanddelen van het verpakkingsmateriaal of verpakkingsonderdelen tot een minimum wordt beperkt, ook met betrekking tot de aanwezigheid daarvan in emissies en andere resultaten van afvalbeheer, zoals secundaire grondstoffen, as of ander materiaal voor definitieve verwijdering.

2. Onverminderd de beperkingen voor chemische stoffen als vermeld in bijlage XVII bij Verordening (EG) nr. 1907/2006 of in voorkomend geval de beperkingen en specifieke maatregelen voor verpakkingen die met levensmiddelen in contact komen van Verordening (EG) nr. 1935/2004, mag de som van de concentratieniveaus van lood, cadmium, kwik en zeswaardig chroom die afkomstig zijn van stoffen in verpakking of verpakkingsonderdelen niet hoger zijn dan 100 mg/kg.

3. In de technische documentatie die wordt opgesteld overeenkomstig bijlage VII moet worden aangetoond dat aan de eisen van lid 2 wordt voldaan.

4. Eisen inzake recyclebaarheid in de uit hoofde van artikel 6, lid 5, vastgestelde gedelegeerde handelingen mogen de aanwezigheid van stoffen in verpakkingen of verpakkingsonderdelen niet beperken om redenen die hoofdzakelijk verband houden met de chemische veiligheid. Met dergelijke eisen worden, naargelang het geval, zorgwekkende stoffen aangepakt die een negatieve invloed hebben op het hergebruik en de recycling van materialen in verpakkingen waarin zij aanwezig zijn, en worden de specifieke betrokken stoffen en de bijbehorende criteria en beperkingen vastgesteld.

5. Om rekening te houden met de wetenschappelijke en technische vooruitgang kan de Commissie overeenkomstig artikel 58 gedelegeerde handelingen vaststellen tot wijziging van deze verordening, waarbij:

a) de som van de concentratieniveaus van lood, cadmium, kwik en zeswaardig chroom die afkomstig zijn van stoffen in verpakking of verpakkingsonderdelen, als bedoeld in lid 2, wordt verlaagd;

b) wordt bepaald onder welke voorwaarden de in lid 2 bedoelde concentratie niet van toepassing is op gerecycled materiaal en producten die zijn opgenomen in een gesloten en gecontroleerde keten, of wordt bepaald welke soorten verpakking van de in dat lid vastgestelde eisen worden vrijgesteld. Dergelijke gedelegeerde handelingen zijn beperkt in de tijd, voorzien in passende markerings- en informatie-eisen, en bevatten eisen voor regelmatige verslaglegging om te waarborgen dat de vrijstelling regelmatig wordt herzien.

Artikel 6
Recyclebare verpakkingen

1. Alle verpakkingen moeten recyclebaar zijn.

2. Verpakkingen worden als recyclebaar beschouwd wanneer zij:

a) zijn ontwerpen met het oog op recycling;

b) op doeltreffende en efficiënte wijze gescheiden worden ingezameld overeenkomstig artikel 43, leden 1 en 2;

c) worden gesorteerd in gedefinieerde afvalstromen zonder af te doen aan de recyclebaarheid van andere afvalstromen;

d) zodanig kunnen worden gerecycled dat de resulterende secundaire grondstoffen van voldoende kwaliteit zijn om de primaire grondstoffen te vervangen;

e) op grote schaal kunnen worden gerecycled.

Punt a) is van toepassing met ingang van 1 januari 2030 en punt e) is van toepassing met ingang van 1 januari 2035.

3. Vanaf 1 januari 2030 moeten recyclebare verpakkingen voldoen aan de ontwerpcriteria voor recycling van de uit hoofde van lid 4 vastgestelde gedelegeerde handelingen, en vanaf 1 januari 2035 moeten zij ook voldoen aan de criteria voor recycling op grote schaal van de uit hoofde van lid 6 vastgestelde gedelegeerde handelingen. Indien die verpakkingen in overeenstemming zijn met die gedelegeerde handelingen, worden zij ook geacht in overeenstemming te zijn met lid 2, punten a) en e).

4. De Commissie is bevoegd om overeenkomstig artikel 58 gedelegeerde handelingen vast te stellen om deze verordening aan te vullen met ontwerpcriteria voor recycling en prestatieklassen voor recycling van verpakkingen op basis van de criteria en parameters in tabel 2 van bijlage II voor in tabel 1 van die bijlage vermelde verpakkingscategorieën, en met regels voor afstemming van financiële bijdragen die producenten moeten betalen om aan de verplichtingen inzake uitgebreide producentenverantwoordelijkheid van artikel 40, lid 1, te voldoen, die zijn gebaseerd op de prestatieklasse voor recycling van de verpakking en voor kunststofverpakkingen op het gehalte aan gerecycled materiaal. In de ontwerpcriteria voor recycling, die voor alle verpakkingscomponenten gelden, wordt rekening gehouden met de meest geavanceerde inzamelings-, sorteer- en recyclingprocessen.

De Commissie is bevoegd om overeenkomstig artikel 58 gedelegeerde handelingen vast te stellen om tabel 1 van de bijlage te wijzigen teneinde deze aan te passen aan de wetenschappelijke en technische ontwikkelingen op het gebied van het ontwerp van materialen en producten, en de infrastructuur voor inzameling, sortering en recycling.

5. Vanaf 1 januari 2030 worden verpakkingen niet als recyclebaar beschouwd als zij niet van prestatieklasse E zijn, overeenkomstig de ontwerpcriteria voor recycling voor de verpakkingscategorie waartoe zij behoren als vastgesteld in de uit hoofde van lid 4 vastgestelde gedelegeerde handeling.

Die criteria zijn ten minste gebaseerd op de in tabel 2 van bijlage II vermelde parameters.

6. De Commissie stelt voor elke in tabel 1 van bijlage II vermelde soort verpakkingen de methode vast om te beoordelen of verpakkingen op grote schaal kunnen worden gerecycled. Die methode wordt gebaseerd op ten minste de volgende elementen:

a) de hoeveelheid verpakkingen die in de hele Unie en in elke lidstaat in de handel is gebracht;

b) de hoeveelheid gescheiden ingezameld verpakkingsafval, per in tabel 1 van bijlage II vermeld verpakkingsmateriaal, in de hele Unie en in elke lidstaat;

c) het recyclingpercentage van verpakkingsafval per in tabel 1 van bijlage II vermelde soort verpakking, in de hele Unie en in elke lidstaat, of, indien die gegevens over de recyclingpercentages voor verpakkingsafval per soort verpakking niet beschikbaar kunnen worden gesteld, schattingen op basis van gemiddelde verliespercentages als bedoeld in artikel 47, lid 3;

d) geïnstalleerd vermogen in de hele Unie van de infrastructuur voor het sorteren en recyclen van elke in tabel 1 van bijlage II vermelde soort verpakking.

7. Met de in lid 3 bedoelde criteria en eisen moet het volgende worden vastgesteld:

a) hoe het resultaat van de beoordeling van de recyclebaarheid in prestatieklassen voor recycling van A tot en met E moet worden uitgedrukt, zoals beschreven in tabel 3 van bijlage II, op basis van het gewichtspercentage van de verpakkingseenheid dat overeenkomstig lid 1 recyclebaar is;

b) gedetailleerde ontwerpcriteria voor recycling voor elk verpakkingsmateriaal en elke verpakkingscategorie als vermeld in tabel 1 van bijlage II;

c) een beschrijving van de voorwaarden voor de naleving van de respectieve prestatieklassen voor elke in tabel 1 van bijlage II vermelde verpakkingscategorie;

d) de afstemmingvan de financiële bijdragen die producenten moeten betalen om aan hun verplichtingen inzake uitgebreide producentenverantwoordelijkheid te voldoen, als bedoeld in artikel 40 en gebaseerd op de prestatieklasse van de verpakkingen;

e) de manier waarop de recyclebaarheid op grote schaal voor elke in tabel 1 van bijlage II vermelde verpakkingscategorie moet worden beoordeeld om vanaf 2035 bijgewerkte prestatieklassen voor recyclebaarheid vast te stellen.

8. In de technische documentatie met betrekking tot verpakking in bijlage VII moet worden aangetoond dat aan de eisen van de leden 2 en 3 is voldaan.

Wanneer een verpakkingseenheid geïntegreerde onderdelen bevat, omvat de beoordeling van de conformiteit met de ontwerpcriteria voor recycling en met de eisen voor recyclebaarheid op grote schaal alle geïntegreerde componenten.

Wanneer een verpakkingseenheid afzonderlijke onderdelen bevat, wordt de beoordeling van de conformiteit met de ontwerpcriteria voor recycling en met de eisen voor recyclebaarheid op grote schaal afzonderlijk voor elk afzonderlijk onderdeel uitgevoerd.

Alle onderdelen van een verpakkingseenheid moeten compatibel zijn met de meest geavanceerde inzamelings-, sorteer- en recyclingprocessen en mogen geen afbreuk doen aan de recyclebaarheid van het hoofddeel van de verpakkingseenheid.

9. Vanaf 1 januari 2030 mogen, in afwijking van de leden 2 en 3, innovatieve verpakkingen in de handel worden gebracht tot maximaal vijf jaar na het einde van het kalenderjaar waarin zij in de handel zijn gebracht.

Wanneer van deze afwijking gebruik wordt gemaakt, gaan innovatieve verpakkingen vergezeld van technische documentatie als bedoeld in bijlage VII waaruit het innovatieve karakter ervan en overeenstemming met de definitie in artikel 3, punt 34, van deze verordening blijkt.

Na afloop van de in de eerste alinea bedoelde periode gaan dergelijke verpakkingen vergezeld van de in lid 8 bedoelde technische documentatie.

10. Tot en met 31 december 2034 is dit artikel niet van toepassing op:

a) primaire verpakking als gedefinieerd in artikel 1, punt 23, van Richtlijn 2001/83/EG en artikel 4, punt 25, van Verordening (EU) 2019/6;

b) contactgevoelige kunststofverpakkingen van medische hulpmiddelen die onder Verordening (EU) 2017/745 vallen;

c) contactgevoelige kunststofverpakkingen van medische hulpmiddelen voor in-vitrodiagnostiek die onder Verordening (EU) 2017/746 vallen.

11. De financiële bijdragen die producenten moeten betalen om te voldoen aan hun verplichtingen inzake uitgebreide producentenverantwoordelijkheid als bedoeld in artikel 40 worden afgestemd op de prestatieklasse voor recyclebaarheid als bepaald overeenkomstig de in de leden 4 en 6 van dit artikel bedoelde gedelegeerde handelingen en overeenkomstig artikel 7, lid 6.

Artikel 7
Minimaal gehalte aan gerecycled materiaal in kunststofverpakkingen

1. Vanaf 1 januari 2030 bevat het kunststof gedeelte van elke verpakkingseenheid het volgende minimumpercentage aan gerecycled materiaal dat uit kunststofafval na consumptie is teruggewonnen:

a) 30 % voor contactgevoelige verpakkingen met polyethyleentereftalaat (pet) als belangrijkste bestanddeel;

b) 10 % voor contactgevoelige verpakkingen van een ander kunststofmateriaal dan pet, met uitzondering van kunststof drankflessen voor eenmalig gebruik;

c) 30 % voor kunststof drankflessen voor eenmalig gebruik;

d) 35 % voor andere verpakkingen dan de in de punten a), b) en c) bedoelde verpakkingen.

2. Vanaf 1 januari 2040 bevat het kunststof gedeelte van elke verpakkingseenheid het volgende minimumpercentage aan gerecycled materiaal dat uit kunststofafval na consumptie is teruggewonnen:

a) 50 % voor contactgevoelige kunststofverpakkingen, met uitzondering van kunststof drankflessen voor eenmalig gebruik;

b) 65 % voor kunststof drankflessen voor eenmalig gebruik;

c) 65 % voor andere kunststofverpakkingen dan de in de punten a) en b) bedoelde verpakkingen.

3. De leden 1 en 2 zijn niet van toepassing op:

a) primaire verpakking als gedefinieerd in artikel 1, punt 23, van Richtlijn 2001/83/EG en artikel 4, punt 25, van Verordening (EU) 2019/6;

b) contactgevoelige kunststofverpakkingen van medische hulpmiddelen die onder Verordening (EU) 2017/745 vallen;

c) contactgevoelige kunststofverpakkingen van medische hulpmiddelen voor in-vitrodiagnostiek die onder Verordening (EU) 2017/746 vallen;

d) buitenverpakking als gedefinieerd in artikel 1, punt 24, van Richtlijn 2001/83/EG en in artikel 4, punt 26, van Verordening (EU) 2019/6, in gevallen waarin die verpakking nodig is om te voldoen aan specifieke eisen om de kwaliteit van het geneesmiddel te behouden.

4. De leden 1 en 2 zijn niet van toepassing op composteerbare verpakkingen. 

5. In de technische informatie met betrekking tot verpakking als bedoeld in bijlage VII moet worden aangetoond dat aan de eisen van de leden 1 en 3 is voldaan.

6. Uiterlijk op 1 januari 2030 worden de financiële bijdragen die producenten betalen om te voldoen aan hun verplichtingen inzake uitgebreide producentenverantwoordelijkheid, als vastgesteld in artikel 40, afgestemd op het percentage gerecycled materiaal dat in de verpakkingen wordt gebruikt.

7. Uiterlijk op 31 december 2026 wordt de Commissie bevoegd om uitvoeringshandelingen vast te stellen tot bepaling van de methode voor de berekening en verificatie van het percentage aan gerecycled materiaal dat na consumptie uit kunststofafval is teruggewonnen per kunststof verpakkingseenheid en tot bepaling van het formaat voor de in bijlage VII bedoelde technische documentatie. Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 59, lid 3, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.

8. Vanaf 1 januari 2029 moet de berekening en verificatie van het percentage gerecycled materiaal in verpakkingen overeenkomstig lid 1 voldoen aan de regels die zijn vastgesteld in de in lid 7 bedoelde uitvoeringshandeling.

9. Uiterlijk op 1 januari 2028 beoordeelt de Commissie of het nodig is om van het minimumpercentage van lid 1, punten b) en d), af te wijken voor specifieke kunststofverpakkingen, of om de in lid 3 vastgestelde afwijking te herzien voor specifieke kunststofverpakkingen.

Op basis van die beoordeling is de Commissie bevoegd overeenkomstig artikel 58 gedelegeerde handelingen vast te stellen tot wijziging van deze verordening om:

a) te voorzien in afwijkingen van het toepassingsgebied, het tijdschema of de hoogte van het in lid 1, punten b) en d), bedoelde percentage voor specifieke kunststofverpakkingen, en in voorkomend geval

b) de in lid 3 vastgestelde afwijkingen te herzien,

indien er geen geschikte technologieën voor de recycling van kunststofverpakkingen beschikbaar zijn omdat daarvoor op grond van de Unieregels geen vergunning voor is verleend of omdat die in de praktijk niet voldoende zijn geïnstalleerd.

10. Indien dit gerechtvaardigd is door ontbrekende of excessief geprijsde specifieke gerecyclede kunststoffen die nadelige gevolgen kunnen hebben voor de gezondheid van mens of dier, de veiligheid of het milieu, waardoor het uiterst moeilijk wordt om aan de in de leden 1 en 2 vastgestelde minimumpercentages gerecycled materiaal te voldoen, is de Commissie bevoegd overeenkomstig artikel 58 een gedelegeerde handeling vast te stellen om de leden 1 en 2 te wijzigen door de minimumpercentages dienovereenkomstig aan te passen. Wanneer de Commissie evalueert of een dergelijke aanpassing gerechtvaardigd is, beoordeelt zij verzoeken van natuurlijke of rechtspersonen die vergezeld gaan van relevante informatie en gegevens over de marktsituatie voor dit kunststofafval na consumptie en het beste beschikbare bewijsmateriaal met betrekking tot de daaraan verbonden risico’s voor de gezondheid van mens en dier, voor de continuïteit van de voedselvoorziening of voor het milieu.

11. Uiterlijk op [PB: gelieve datum in te voegen = acht jaar na de datum van inwerkingtreding van deze verordening] evalueert de Commissie de situatie met betrekking tot het gebruik van gerecyclede verpakkingsmaterialen in niet-kunststofverpakkingen, beoordeelt zij op basis daarvan of het passend is maatregelen te treffen of streefcijfers vast te stellen om het gebruik van gerecycled materiaal in dergelijke verpakkingen te verhogen, en dient zij indien nodig een wetgevingsvoorstel in.


Artikel 8
Composteerbare verpakkingen

1. Uiterlijk op [PB: gelieve de datum in te voegen = 24 maanden na de inwerkingtreding van deze verordening] moeten in artikel 3, lid 1, punten f) en g), bedoelde verpakkingen, stickers op fruit en groenten en zeer lichte plastic draagtassen composteerbaar zijn onder industrieel gecontroleerde omstandigheden in installaties voor de verwerking van bioafval.

2. Indien er passende afvalinzamelingsregelingen en afvalverwerkingsinfrastructuur beschikbaar zijn om te waarborgen dat de in lid 1 bedoelde verpakkingen in de beheerstroom voor organisch afval terechtkomen, zijn de lidstaten bevoegd te vereisen dat lichte plastic draagtassen alleen voor het eerst op hun grondgebied in de handel mogen worden gebracht als kan worden aangetoond dat die lichte plastic draagtassen volledig zijn vervaardigd van biologisch afbreekbare kunststofpolymeren die onder industrieel gecontroleerde omstandigheden composteerbaar zijn.

3. Uiterlijk op [PB: gelieve de datum in te voegen = 24 maanden na de datum van inwerkingtreding van deze verordening] moet materiaal van andere verpakkingen dan de in de leden 1 en 2 bedoelde verpakkingen, met inbegrip van verpakkingen die zijn vervaardigd van biologisch afbreekbare kunststofpolymeren, kunnen worden gerecycled zonder afbreuk te doen aan de recyclebaarheid van andere afvalstromen.

4. In de technische informatie met betrekking tot verpakking als bedoeld in bijlage VII moet worden aangetoond dat aan de eisen van de leden 1 tot en met 3 is voldaan.

5. De Commissie is bevoegd overeenkomstig artikel 58 gedelegeerde handelingen vast te stellen om de leden 1 en 2 van dit artikel te wijzigen door andere soorten verpakking toe te voegen aan de soorten verpakking die onder die leden vallen, indien dit gerechtvaardigd en passend is als gevolg van technologische en regelgevingsontwikkelingen die van invloed zijn op de verwijdering van composteerbare verpakkingen, en onder de in bijlage III vastgestelde voorwaarden.

Artikel 9
Minimalisering van verpakkingen

1. Verpakkingen worden zodanig ontworpen dat het gewicht en volume ervan worden beperkt tot het minimum dat nodig is om de functionaliteit ervan te waarborgen, rekening houdend met het materiaal waaruit de verpakkingen bestaan.

2. Verpakkingen die niet nodig zijn om aan een van de prestatiecriteria van bijlage IV te voldoen en verpakkingen met kenmerken die uitsluitend zijn bedoeld om de indruk van een groter productvolume te wekken, zoals dubbele wanden, valse bodems en onnodige lagen, mogen niet in de handel worden gebracht, tenzij het verpakkingsontwerp onder krachtens het Unierecht beschermde herkomstaanduidingen valt.

3. Lege ruimte wordt als volgt beperkt tot het minimum dat nodig is om de functionaliteit van de verpakking te waarborgen:

a) voor verkoopverpakkingen: in verhouding tot het totale volume van het verpakte product en de kenmerken ervan;

b) voor verzamelverpakkingen en verzendverpakkingen, met inbegrip van verpakkingen voor de elektronische handel: in verhouding tot het totale volume van de verzamelde of verzonden producten en de verkoopverpakkingen ervan.

Om te beoordelen of dit lid wordt nageleefd, wordt ruimte die gevuld is met papiersnippers, luchtkussens, noppenfolie, spons- of schuimrubberen opvulling, houtwol, polystyreen, stukjes piepschuim of andere vulmaterialen als lege ruimte beschouwd.

4. Er moet worden aangetoond dat aan de eisen van de leden 1 en 2 is voldaan in de technische documentatie als bedoeld in bijlage VII, die de volgende elementen moet bevatten:

a) een toelichting bij de technische specificaties, normen en voorwaarden die zijn gebruikt om de verpakking te beoordelen aan de hand van de prestatiecriteria en methode van bijlage IV;

b) voor elk van die prestatiecriteria: identificatie van ontwerpeisen waarmee verdere vermindering van het gewicht of volume van verpakkingen wordt verhinderd;

c) eventuele testresultaten, studies of andere relevante bronnen die zijn gebruikt om het minimaal noodzakelijke volume of gewicht van de verpakking te beoordelen.

Voor herbruikbare verpakkingen wordt bij de beoordeling van de naleving van de eisen van lid 1 rekening gehouden met de functie van herbruikbare verpakkingen als bedoeld in artikel 10.


Artikel 10
Herbruikbare verpakkingen

1. Verpakkingen worden als herbruikbaar beschouwd indien zij aan de volgende voorwaarden voldoen:

a) zij zijn bedacht, ontworpen en in de handel gebracht met het oog op hergebruik of navulling;

b) zij zijn bedacht en ontworpen om onder normaal voorspelbare gebruiksomstandigheden zo veel mogelijk trajecten of omlopen te doorlopen;

c) zij kunnen worden geleegd of gelost zonder schade aan de verpakking die het hergebruik ervan verhindert;

d) zij kunnen worden geleegd, gelost, nagevuld of herladen zonder afbreuk te doen aan de toepasselijke veiligheids- en hygiëne-eisen;

e) zij kunnen worden hersteld overeenkomstig deel B van bijlage VI zonder dat wordt afgedaan aan hun beoogde functie;

f) zij kunnen zodanig worden geleegd, gelost, nagevuld of herladen dat de kwaliteit en veiligheid van het verpakte product wordt gehandhaafd en dat etikettering kan worden aangebracht en informatie kan worden verstrekt over de eigenschappen van dat product en de verpakking zelf, waaronder eventueel relevante instructies en informatie om de veiligheid, het correcte gebruik, de traceerbaarheid en de houdbaarheid van het product te waarborgen;

g) zij kunnen worden geleegd, gelost, nagevuld of herladen zonder gevaar voor de gezondheid en veiligheid van degenen die daarvoor verantwoordelijk zijn;

h) zij voldoen aan de specifieke eisen voor recyclebare verpakkingen wanneer die afval worden, als vervat in artikel 6.

2. In de technische informatie met betrekking tot verpakking als bedoeld in bijlage VII moet worden aangetoond dat aan de eisen van lid 1 is voldaan.


Hoofdstuk III
Eisen inzake etikettering, markering en informatie

Artikel 11
Etikettering van verpakkingen

1. Vanaf [PB: gelieve datum in te voegen = 42 maanden na de inwerkingtreding van deze verordening] wordt op verpakkingen een etiket aangebracht met informatie over de materiële samenstelling ervan. Deze verplichting geldt niet voor verzendverpakkingen. Deze verplichting geldt echter wel voor verpakkingen voor de elektronische handel.

Verpakkingen die vallen onder een statiegeldregeling als bedoeld in artikel 44, lid 1, worden naast de in de eerste alinea bedoelde etikettering ook voorzien van een geharmoniseerd etiket dat wordt vastgelegd in de desbetreffende overeenkomstig lid 5 vastgestelde uitvoeringshandeling.

2. Vanaf [PB: gelieve datum in te voegen = 48 maanden na de datum van inwerkingtreding van deze verordening] worden verpakkingen voorzien van een etiket over de herbruikbaarheid van de verpakking en van een QR-code of een ander soort digitale gegevensdrager waarmee nadere informatie wordt verstrekt over de herbruikbaarheid van de verpakking, met inbegrip van de beschikbaarheid van een systeem voor hergebruik en inzamelpunten, en waarmee het traceren van de verpakking en het berekenen van het aantal trajecten en omlopen wordt vergemakkelijkt. Daarnaast worden herbruikbare verkoopverpakkingen duidelijk op het verkooppunt geïdentificeerd en onderscheiden van wegwerpverpakkingen.

3. Indien een onder artikel 7 vallende verpakkingseenheid voorzien is van een etiket waarop het gehalte aan gerecycled materiaal is aangegeven, moet dat etiket voldoen aan de specificaties in de desbetreffende uitvoeringshandeling die uit hoofde van artikel 11, lid 5, is vastgesteld en worden gebaseerd op de methode van artikel 7, lid 7. Indien een kunststof verpakkingseenheid is voorzien van een etiket met informatie over het gehalte aan biogebaseerde kunststof, moet dat etiket voldoen aan de specificaties in de desbetreffende uitvoeringshandeling die uit hoofde van artikel 11, lid 5, is vastgesteld.

4. De in de leden 1 tot en met 3 bedoelde etiketten en de in lid 2 bedoelde QR-code of andere soort digitale gegevensdrager worden zichtbaar, duidelijk leesbaar en onuitwisbaar op de verpakking aangebracht, afgedrukt of gegraveerd. Indien dit vanwege de aard en afmeting van de verpakking niet mogelijk of niet gegrond is, worden deze aangebracht op de verzamelverpakking.

Indien de informatie op het verpakte product krachtens het Unierecht moet worden verstrekt door middel van een gegevensdrager, wordt één gegevensdrager gebruikt om zowel de vereiste informatie over het verpakte product als die over de verpakking te verstrekken.

5. Uiterlijk op [PB: gelieve datum in te voegen = 18 maanden na de datum van inwerkingtreding van deze verordening] stelt de Commissie uitvoeringshandelingen vast tot vaststelling van een geharmoniseerd etiket en geharmoniseerde specificaties voor de etiketteringseisen en de formaten van de etikettering van verpakkingen als bedoeld in de leden 1 tot en met 3, en van de etikettering van afvalbakken als bedoeld in artikel 12. Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 59, lid 3, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.

6. Uiterlijk op [PB: gelieve datum in te voegen = 24 maanden na de datum van inwerkingtreding van deze verordening] stelt de Commissie uitvoeringshandelingen vast om de methode voor het identificeren van de materiële samenstelling van verpakkingen als bedoeld in lid 1 vast te stellen door middel van digitale markeringstechnologieën. Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 59, lid 3, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.

7. Onverminderd de eisen voor andere geharmoniseerde EU-etiketten, mogen marktdeelnemers geen etiketten, markeringen, symbolen of opschriften verstrekken of tonen waarmee consumenten of andere eindgebruikers waarschijnlijk worden misleid of in verwarring worden gebracht met betrekking tot de duurzaamheidseisen voor verpakkingen, andere eigenschappen van verpakkingen of opties voor het beheer van verpakkingsafval, waarvoor in deze verordening geharmoniseerde etikettering is vastgesteld.

8. Verpakkingen die onder een regeling voor uitgebreide producentenverantwoordelijkheid of een andere statiegeldregeling dan de in artikel 44, lid 1, bedoelde regeling vallen, mogen op het gehele grondgebied waarop die regelingen gelden, worden geïdentificeerd door middel van een bijbehorend symbool. Dat symbool is voor consumenten of gebruikers duidelijk, ondubbelzinnig en niet-misleidend wat betreft de recyclebaarheid of herbruikbaarheid van de verpakking.

Artikel 12
Etikettering van afvalbakken voor de inzameling van verpakkingsafval

Uiterlijk op 1 januari 2028 worden op alle bakken voor de inzameling van verpakkingsafval zichtbaar, leesbaar en onuitwisbaar etiketten aangebracht, afgedrukt of gegraveerd waardoor elke materiaalspecifieke fractie van verpakkingsafval dat moet worden verwijderd in afzonderlijke bakken gescheiden kan worden ingezameld.


Hoofdstuk IV
Andere verplichtingen van marktdeelnemers dan de verplichtingen in de hoofdstukken V en VII

Artikel 13
Verplichtingen van fabrikanten

1. Wanneer fabrikanten verpakkingen in de handel brengen, waarborgen zij dat die verpakkingen:

a) zijn ontworpen en vervaardigd overeenkomstig de toepasselijke eisen van de artikelen 5 tot en met 10;

b) zijn geëtiketteerd overeenkomstig de toepasselijke eisen van artikel 11.

2. Voordat fabrikanten verpakking in de handel brengen, voeren zij de desbetreffende, in artikel 33 bedoelde conformiteitsbeoordelingsprocedure uit of laten zij deze namens hen uitvoeren, en stellen zij de in bijlage VII bedoelde technische documentatie op.

Als met de desbetreffende, in artikel 33 bedoelde conformiteitsbeoordelingsprocedure is aangetoond dat verpakkingen aan de toepasselijke eisen voldoen, stellen fabrikanten overeenkomstig artikel 34 een EU-conformiteitsverklaring op.

3. Fabrikanten bewaren de technische documentatie en de in bijlage VII bedoelde EU-conformiteitsverklaring gedurende tien jaar nadat de verpakkingen in de handel zijn gebracht.

4. Fabrikanten zorgen ervoor dat zij beschikken over procedures om de overeenstemming van hun serieproductie van verpakkingen met deze verordening te blijven waarborgen. Fabrikanten houden terdege rekening met veranderingen in het ontwerp of de eigenschappen van de verpakking, wijzigingen van geharmoniseerde normen, gemeenschappelijke technische specificaties of andere technische specificaties die als referentie dienen om de conformiteit te verklaren of die worden toegepast om de conformiteit te verifiëren. Indien de fabrikanten van oordeel zijn dat de conformiteit van de verpakking in gevaar kan komen, voeren zij een nieuwe beoordeling uit volgens de conformiteitsbeoordelingsprocedure als gespecificeerd in artikel 33 en bijlage VII, of laten zij deze namens hen uitvoeren.

5. Fabrikanten zorgen ervoor dat op verpakkingen een type-, partij- of serienummer, dan wel een ander identificatiemiddel, is aangebracht, of indien dit door de omvang of aard van het product niet mogelijk is, dat de vereiste informatie in een bij het verpakte product gevoegd document is vermeld.

6. Fabrikanten vermelden op de verpakking of via een QR-code of een andere gegevensdrager hun naam, geregistreerde handelsnaam of het geregistreerde handelsmerk en hun postadres, en in voorkomend geval de manier waarop op elektronische wijze contact met de fabrikant kan worden opgenomen. Indien dat niet mogelijk is, wordt de vereiste informatie verstrekt als deel van de informatie via de in artikel 11, lid 2, bedoelde QR-code of de in artikel 11, lid 4, bedoelde andere gegevensdrager, of in een bij het verpakte product gevoegd document. Het postadres geeft één enkele plaats aan waar met de fabrikant contact kan worden opgenomen. Die informatie moet duidelijk, begrijpelijk en leesbaar zijn.

7. Fabrikanten waarborgen dat de overeenkomstig de leden 5 en 6 verstrekte informatie duidelijk, begrijpelijk en leesbaar is en informatie die krachtens andere wetgeving van de Unie op het etiket van het verpakte product vereist is niet vervangt of verbergt en daar niet mee kan worden verward.

8. Fabrikanten die van oordeel zijn of redenen hebben om aan te nemen dat door hen in de handel gebrachte verpakkingen niet voldoen aan een of meer van de toepasselijke eisen van de artikelen 5 tot en met 11, treffen onmiddellijk de corrigerende maatregelen die nodig zijn om die verpakkingen conform te maken of zo nodig uit de handel te nemen of terug te roepen. Fabrikanten stellen in de lidstaat waar zij de verpakkingen op de markt hebben aangeboden onmiddellijk de markttoezichtautoriteit in kennis van de vermeende niet-naleving en van de eventueel genomen corrigerende maatregelen.

9. Fabrikanten verstrekken op een met redenen omkleed verzoek van een nationale autoriteit alle benodigde informatie en documentatie om de conformiteit van de verpakking aan te tonen, met inbegrip van de technische documentatie, in een taal of talen die deze autoriteit gemakkelijk kan begrijpen. Deze informatie en documentatie worden op papier of elektronisch verstrekt. De relevante documenten worden binnen tien dagen na ontvangst van het verzoek van de bevoegde nationale autoriteit beschikbaar gesteld. Fabrikanten werken samen met de nationale autoriteit aan alle maatregelen die worden getroffen om gevallen van niet-naleving van de eisen van de artikelen 5 tot en met 10 te verhelpen.

Artikel 14
Informatieverplichtingen voor leveranciers van verpakkingen of verpakkingsmaterialen

1. Elke leverancier van verpakkingen of verpakkingsmateriaal voorziet de fabrikant van alle informatie en documentatie die de fabrikant nodig heeft om aan te tonen dat de verpakkingen en het verpakkingsmateriaal in overeenstemming zijn met deze verordening, met inbegrip van de in bijlage VII bedoelde en krachtens de artikelen 5 tot en met 10 vereiste technische documentatie in een taal of talen die de fabrikant gemakkelijk kan begrijpen. Deze informatie en documentatie worden op papier of elektronisch verstrekt.

2. In voorkomend geval maken de documentatie en informatie overeenkomstig wetgeving inzake contactgevoelige verpakkingen deel uit van de informatie en documentatie die overeenkomstig lid 1 aan de fabrikant moeten worden verstrekt.

Artikel 15
Verplichtingen van de gemachtigde vertegenwoordiger

1. Een fabrikant kan via een schriftelijk mandaat een gemachtigde vertegenwoordiger aanstellen.

De verplichtingen uit hoofde van artikel 13, lid 1, en de verplichting om de in bijlage VII bedoelde en krachtens de artikelen 5 tot en met 10 vereiste technische documentatie op te stellen, maken geen deel uit van het mandaat van de gemachtigde vertegenwoordiger.

2. Een gemachtigde vertegenwoordiger voert de taken uit die gespecificeerd zijn in het mandaat van de fabrikant ontvangen mandaat. Het mandaat stelt de gemachtigde vertegenwoordiger in staat ten minste het volgende te doen:

a) de EU-conformiteitsverklaring en de technische documentatie gedurende tien jaar na het in de handel brengen van de verpakkingen ter beschikking van de nationale markttoezichtautoriteiten houden;

b) op verzoek van de nationale autoriteiten medewerking verlenen aan eventuele maatregelen die zijn getroffen met betrekking tot niet-naleving van de onder het mandaat van de gemachtigde vertegenwoordiger vallende verpakkingen;

c) op een met redenen omkleed verzoek van een nationale autoriteit aan deze autoriteit alle benodigde informatie en documentatie verstrekken om de conformiteit van de verpakkingen aan te tonen, in een taal of talen die deze autoriteit gemakkelijk kan begrijpen;

d) op een verzoek van een bevoegde nationale autoriteit relevante documenten beschikbaar stellen binnen tien dagen na de ontvangst van dat verzoek;

e) het mandaat beëindigen indien de fabrikant in strijd met zijn verplichtingen uit hoofde van deze verordening handelt.

Artikel 16
Verplichtingen van importeurs

1. Importeurs brengen alleen verpakkingen in de handel die aan de eisen van de artikelen 5 tot en met 11 voldoen.

2. Voordat importeurs verpakkingen in de handel brengen, waarborgen zij dat:

a) de passende conformiteitsbeoordelingsprocedure, als bedoeld in artikel 33, is uitgevoerd en dat de fabrikant de in bijlage VII bedoelde en krachtens de artikelen 5 tot en met 10 vereiste technische documentatie heeft opgesteld;

b) de verpakkingen overeenkomstig artikel 11 zijn geëtiketteerd;

c) de verpakkingen vergezeld gaan van de vereiste documenten;

d) de fabrikant aan de eisen van artikel 13, leden 5 en 6, heeft voldaan.

Wanneer een importeur van oordeel is of redenen heeft om aan te nemen dat een verpakking niet voldoet aan de toepasselijke eisen van de artikelen 5 tot en met 11, brengt de importeur de verpakking niet in de handel voordat deze conform is gemaakt.

3. Importeurs vermelden op de verpakking hun naam en hun geregistreerde handelsnaam of geregistreerde handelsmerk en hun postadres, alsook in voorkomend geval de manier waarop op elektronische wijze contact met de importeur kan worden opgenomen. Indien dat niet mogelijk is, wordt de vereiste informatie verstrekt via de gegevensdrager of in een bij het verpakte product gevoegd document. De contactgegevens zijn duidelijk, begrijpelijk en leesbaar.

4. Importeurs waarborgen dat de overeenkomstig lid 3 verstrekte informatie duidelijk, begrijpelijk en leesbaar is en informatie die krachtens andere wetgeving van de Unie op het etiket van het verpakte product vereist is niet vervangt of verbergt en daar niet mee kan worden verward.

5. Gedurende de periode dat zij voor de verpakking verantwoordelijk zijn, zorgen importeurs voor zodanige opslag- en vervoersomstandigheden dat de conformiteit van het product met de toepasselijke eisen van de artikelen 5 tot en met 11 niet in gevaar komt.

6. Importeurs die van oordeel zijn of redenen hebben om aan te nemen dat door hen in de handel gebrachte verpakkingen niet voldoen aan de toepasselijke eisen van de artikelen 5 tot en met 11, treffen onmiddellijk de corrigerende maatregelen die nodig zijn om die verpakkingen conform te maken of zo nodig uit de handel te nemen of terug te roepen.

7. Importeurs stellen in de lidstaten waar zij de verpakking op de markt hebben aangeboden onmiddellijk de markttoezichtautoriteiten in kennis van de vermeende niet-naleving en van de eventueel getroffen corrigerende maatregelen.

8. Importeurs houden gedurende tien jaar nadat de verpakking in de handel is gebracht een kopie van de EU-conformiteitsverklaring ter beschikking van de markttoezichtautoriteiten en zorgen ervoor dat de technische documentatie als bedoeld in bijlage VII en vereist krachtens de artikelen 5 tot met 10 op verzoek aan die autoriteiten kan worden verstrekt.

9. Importeurs verstrekken, op een met redenen omkleed verzoek van een nationale autoriteit, deze autoriteit alle benodigde informatie en documentatie, met inbegrip van technische documentatie, om aan te tonen dat de verpakkingen voldoen aan de eisen van de artikelen 5 tot en met 11, in een taal of talen die deze autoriteit gemakkelijk kan begrijpen. Deze informatie en documentatie worden op papier of elektronisch verstrekt. De relevante documenten worden binnen tien dagen na ontvangst van het verzoek van de bevoegde nationale autoriteit beschikbaar gesteld.

10. Importeurs werken samen met de bevoegde nationale autoriteit aan alle maatregelen die worden getroffen om gevallen van niet-naleving van de eisen van de artikelen 5 tot en met 11 te verhelpen.

Artikel 17
Verplichtingen van distributeurs

1. Distributeurs die verpakkingen op de markt aanbieden, betrachten de nodige zorgvuldigheid in verband met de eisen van deze verordening.

2. Alvorens verpakkingen op de markt aan te bieden, gaan de distributeurs na of:

a) de producent op wie de verplichtingen inzake uitgebreide producentenverantwoordelijkheid voor de verpakkingen rust, geregistreerd is in het in artikel 40 bedoelde producentenregister;

b) de verpakkingen overeenkomstig artikel 11 zijn geëtiketteerd;

c) de fabrikant en de importeur aan de eisen van artikel 13, leden 5 en 6, respectievelijk artikel 16, lid 3, hebben voldaan.

3. Indien een distributeur vóór het op de markt aanbieden van verpakkingen, van oordeel is of redenen heeft om aan te nemen dat een verpakking niet voldoet aan de toepasselijke eisen van de artikelen 5 tot en met 11, of dat de fabrikant niet aan die toepasselijke eisen voldoet, biedt de distributeur de verpakking niet op de markt aan voordat deze conform is gemaakt of de fabrikant aan de eisen voldoet.

Gedurende de periode dat zij voor de verpakking verantwoordelijk zijn, zorgen distributeurs voor zodanige opslag- en vervoersomstandigheden dat de conformiteit van het product met de eisen van de artikelen 5 tot en met 11 niet in gevaar komt.

4. Distributeurs die van oordeel zijn of redenen hebben om aan te nemen dat de verpakkingen die zij samen met het verpakte product op de markt hebben aangeboden niet voldoen aan de toepasselijke eisen van de artikelen 5 tot en met 11, zien erop toe dat de corrigerende maatregelen worden getroffen die nodig zijn om die verpakkingen conform te maken of zo nodig uit de handel te nemen of terug te roepen.

Distributeurs stellen in de lidstaten waar zij de verpakking op de markt hebben aangeboden onmiddellijk de markttoezichtautoriteiten in kennis van de vermeende niet-naleving en van de eventueel getroffen corrigerende maatregelen.

5. Distributeurs verstrekken, op een met redenen omkleed verzoek van een nationale autoriteit, deze autoriteit alle benodigde informatie en documentatie waarover zij beschikken die relevant is om aan te tonen dat de verpakkingen voldoen aan de eisen van de artikelen 5 tot en met 11, in een taal of talen die deze autoriteit gemakkelijk kan begrijpen. Deze informatie en documentatie worden op papier of elektronisch verstrekt.

Distributeurs werken samen met de nationale autoriteit aan alle maatregelen die worden getroffen om gevallen van niet-naleving van de eisen van de artikelen 5 tot en met 11 te verhelpen.

Artikel 18
Verplichtingen van fulfilmentdienstverleners

Fulfilmentdienstverleners waarborgen dat de omstandigheden bij het opslaan, hanteren en verpakken, adresseren of verzenden van de verpakkingen die zij hanteren de conformiteit van de verpakking met de eisen van de artikelen 5 tot en met 11 niet in gevaar brengen.

Artikel 19
Gevallen waarin de verplichtingen van fabrikanten van toepassing zijn op importeurs en distributeurs

Een importeur of distributeur wordt beschouwd als fabrikant voor de toepassing van deze verordening en is onderworpen aan de verplichtingen van de fabrikant overeenkomstig artikel 14, wanneer hij/zij verpakkingen onder zijn/haar eigen naam of merknaam in de handel brengt of al in de handel gebrachte verpakkingen zodanig wijzigt dat de naleving van de relevante eisen van deze verordening in het gedrang kan komen.

Artikel 20
Identificatie van martkdeelnemers

1. Op verzoek voorzien marktdeelnemers de markttoezichtautoriteiten van informatie over:

a) de identiteit van alle marktdeelnemers die hen verpakkingen hebben geleverd;

b) de identiteit van alle marktdeelnemers aan wie zij verpakkingen hebben geleverd.

2. Marktdeelnemers moeten tot tien jaar nadat de verpakkingen aan hen zijn geleverd en tot tien jaar nadat zij de verpakkingen hebben geleverd, de in lid 1 bedoelde informatie kunnen verstrekken.

Artikel 21
Verplichting in verband met overtollige verpakking

1. Marktdeelnemers die producten in verzamelverpakkingen, verzendverpakkingen of verpakkingen voor de elektronische handel aan een einddistributeur of eindgebruiker leveren, waarborgen dat het percentage lege ruimte maximaal 40 % bedraagt.

2. Voor deze berekening:

a) is “lege ruimte” het verschil tussen het totale volume van de verzamelverpakking, verzendverpakking of verpakking voor de elektronische handel enerzijds en het volume van de verkoopverpakkingen daarin anderzijds;

b) is het percentage lege ruimte de verhouding tussen de lege ruimte als gedefinieerd in punt a) van dit lid enerzijds en het totale volume van de verzamelverpakking, verzendverpakking of verpakking voor de elektronische handel anderzijds.

Ruimte die gevuld is met papiersnippers, luchtkussens, noppenfolie, spons- of schuimrubberen opvulling, houtwol, polystyreen of stukjes piepschuim wordt als lege ruimte beschouwd.

3. Marktdeelnemers die verkoopverpakkingen als verpakking voor de elektronische handel gebruiken, zijn van de verplichting van lid 1 vrijgesteld. Zij waarborgen desalniettemin dat dergelijke verpakkingen aan de eisen van artikel 9 voldoen.

Artikel 22
Beperking van het gebruik van bepaalde verpakkingsformaten

1. Marktdeelnemers brengen geen verpakkingen in de handel in de formaten en voor de doeleinden die zijn vermeld in bijlage V.

2. In afwijking van lid 1 brengen marktdeelnemers vanaf 1 januari 2030 geen verpakkingen in de handel in de formaten en voor de doeleinden die zijn vermeld in punt 3 van bijlage V.

3. De lidstaten kunnen marktdeelnemers van punt 3 van bijlage V vrijstellen indien die marktdeelnemers overeenkomstig de op [PB: gelieve datum in te voegen = datum van inwerkingtreding van deze verordening] geldende regels van Aanbeveling 2003/361/EG van de Commissie voldoen aan de definitie van “micro-onderneming” en indien het technisch niet haalbaar is geen verpakking te gebruiken of toegang te krijgen tot de infrastructuur die nodig is voor de werking van een systeem voor hergebruik.

4. De Commissie is bevoegd overeenkomstig artikel 58 gedelegeerde handelingen vast te stellen tot wijziging van bijlage V, teneinde deze aan te passen aan de technische en wetenschappelijke vooruitgang met het oog op de vermindering van verpakkingsafval. Bij het vaststellen van die gedelegeerde handelingen houdt de Commissie rekening met het potentieel van de beperkingen van het gebruik van specifieke verpakkingsformaten voor het verminderen van de productie van verpakkingsafval terwijl zij waarborgt dat het totale milieueffect positief is, en houdt zij rekening met de beschikbaarheid van alternatieve verpakkingsoplossingen die voldoen aan de eisen van wetgeving die van toepassing is op contactgevoelige verpakkingen, alsook met de vraag of met die alternatieven microbiologische besmetting van het verpakte product kan worden voorkomen.

Artikel 23 
Verplichting in verband met herbruikbare verpakkingen

1. Marktdeelnemers die herbruikbare verpakkingen in de handel brengen, waarborgen dat er een systeem voor hergebruik van dergelijke verpakkingen beschikbaar is dat aan de eisen van artikel 24 en bijlage VI voldoet.

2. De beschrijving van de overeenstemming van het systeem met deze eisen wordt opgesteld als onderdeel van de technische documentatie van herbruikbare verpakkingen die overeenkomstig artikel 10, lid 2, moet worden verstrekt. De fabrikant verzoekt de deelnemers aan het systeem daartoe om de relevante schriftelijke bevestigingen als vermeld in bijlage VI.

Artikel 24 
Verplichting met betrekking tot systemen voor hergebruik

1. Marktdeelnemers die herbruikbare verpakkingen gebruiken, nemen deel aan een of meer systemen voor hergebruik en waarborgen dat de systemen voor hergebruik waarvan de herbruikbare verpakkingen deel uitmaken aan de eisen van deel A van bijlage VI voldoen.

2. Marktdeelnemers die herbruikbare verpakkingen gebruiken, herstellen dergelijke verpakkingen overeenkomstig deel B van bijlage VI, voordat zij die opnieuw voor gebruik aan eindgebruikers aanbieden.

Artikel 25
Verplichtingen met betrekking tot navulling

1. Indien marktdeelnemers producten via navulling te koop aanbieden, stellen zij eindgebruikers in kennis van:

a) de soorten houders die kunnen worden gebruikt om de aangeboden producten via navulling te kopen;

b) de hygiënenormen voor navulling;

c) de verantwoordelijkheid van de eindgebruiker inzake gezondheid en veiligheid met betrekking tot het gebruik van de in punt a) bedoelde houders.

Deze informatie wordt regelmatig bijgewerkt en wordt duidelijk ter plaatse weergegeven of anderszins aan de eindgebruikers verstrekt.

2. Marktdeelnemers die navulling aanbieden, waarborgen dat navulstations voldoen aan de eisen van deel C van bijlage VI en aan eventuele eisen van andere Uniewetgeving voor de verkoop van producten via navulling.

3. Marktdeelnemers die navulling aanbieden, waarborgen dat verpakkingen die bij navulstations aan eindgebruikers worden verstrekt alleen tegen betaling worden verstrekt of worden verstrekt in het kader van een statiegeldregeling. 

4. Marktdeelnemers mogen weigeren een door de eindgebruiker verstrekte houders na te vullen indien de eindgebruiker niet voldoet aan de door de marktdeelnemer overeenkomstig lid 1 meegedeelde eisen. 

Artikel 26
Streefcijfers voor hergebruik en navulling

1. Vanaf 1 januari 2030 waarborgen marktdeelnemers die in punt 2 van bijlage II bij Richtlijn 2012/19/EU vermelde grote huishoudelijke apparaten voor het eerst op het grondgebied van een lidstaat op de markt aanbieden dat 90 % van die producten worden aangeboden in een herbruikbare verzendverpakking die onder een systeem voor hergebruik valt.

2. Einddistributeurs die op het grondgebied van een lidstaat koude of warme dranken op de markt aanbieden waarmee op het verkooppunt een houder wordt gevuld om deze mee te nemen, waarborgen:

a) vanaf 1 januari 2030 dat 20 % van die dranken wordt aangeboden in herbruikbare verpakkingen die onder een systeem voor hergebruik vallen of kunnen worden nagevuld;

b) vanaf 1 januari 2040 dat 80 % van die dranken wordt aangeboden in herbruikbare verpakkingen die onder een systeem voor hergebruik vallen of kunnen worden nagevuld.

3. Einddistributeurs die hun bedrijfsactiviteiten in de horecasector uitoefenen en die bereide afhaalmaaltijden op het grondgebied van een lidstaat op de markt aanbieden die bestemd zijn voor onmiddellijke consumptie zonder dat verdere bereiding nodig is en die doorgaans vanuit het bakje wordt geconsumeerd, waarborgen:

a) vanaf 1 januari 2030 dat 10 % van die producten wordt aangeboden in herbruikbare verpakkingen die onder een systeem voor hergebruik vallen of kunnen worden nagevuld;

b) vanaf 1 januari 2040 dat 40 % van die producten wordt aangeboden in herbruikbare verpakkingen die onder een systeem voor hergebruik vallen of kunnen worden nagevuld.

4. Fabrikanten en einddistributeurs die alcoholhoudende dranken in de vorm van bier, koolzuurhoudende alcoholhoudende dranken, andere gegiste dranken dan wijn, gearomatiseerde wijnbouwproducten en vruchtenwijn, op gedistilleerde dranken gebaseerde producten, wijn of andere gegiste dranken gemengd met dranken, frisdrank, cider of sap op het grondgebied van een lidstaat op de markt aanbieden in een verkoopverpakking, waarborgen:

a) vanaf 1 januari 2030 dat 10 % van die producten wordt aangeboden in herbruikbare verpakkingen die onder een systeem voor hergebruik vallen of kunnen worden nagevuld;

b) vanaf 1 januari 2040 dat 25 % van die producten wordt aangeboden in herbruikbare verpakkingen die onder een systeem voor hergebruik vallen of kunnen worden nagevuld.

5. Fabrikanten en einddistributeurs die alcoholhoudende dranken in de vorm van wijn, met uitzondering van mousserende wijn, op het grondgebied van een lidstaat op de markt aanbieden in een verkoopverpakking, waarborgen:

a) vanaf 1 januari 2030 dat 5 % van die producten wordt aangeboden in herbruikbare verpakkingen die onder een systeem voor hergebruik vallen of kunnen worden nagevuld;

b) vanaf 1 januari 2040 dat 15 % van die producten wordt aangeboden in herbruikbare verpakkingen die onder een systeem voor hergebruik vallen of kunnen worden nagevuld.

6. Fabrikanten en einddistributeurs die alcoholvrije dranken in de vorm van water, water met toegevoegde suiker, water met andere zoetstoffen, gearomatiseerd water, frisdranken, koolzuurhoudende frisdranken, ijsthee en vergelijkbare dranken die onmiddellijk klaar zijn om te drinken, puur sap, sap of most van vruchten of groenten en smoothies zonder melk en alcoholvrije dranken die melkvet bevatten op het grondgebied van een lidstaat op de markt aanbieden in een verkoopverpakking, waarborgen:

a) vanaf 1 januari 2030 dat 10 % van die producten wordt aangeboden in herbruikbare verpakkingen die onder een systeem voor hergebruik vallen of kunnen worden nagevuld;

b) vanaf 1 januari 2040 dat 25 % van die producten wordt aangeboden in herbruikbare verpakkingen die onder een systeem voor hergebruik vallen of kunnen worden nagevuld.

7. Marktdeelnemers die verzendverpakkingen gebruiken in de vorm van pallets, kunststofkratten, vouwbare plastic dozen, emmers en vaten voor het vervoer of de verpakking van producten onder andere omstandigheden dan bedoeld in de leden 12 en 13, waarborgen:

a) vanaf 1 januari 2030 dat 30 % van de gebruikte verpakkingen herbruikbaar is in het kader van een systeem voor hergebruik;

b) vanaf 1 januari 2040 dat 90 % van de gebruikte verpakkingen herbruikbaar is in het kader van een systeem voor hergebruik.

8. Marktdeelnemers die verzendverpakkingen gebruiken voor het vervoer en de levering van non-foodartikelen die door middel van elektronische handel voor het eerst op de markt worden aangeboden, waarborgen:

a) vanaf 1 januari 2030 dat 10 % van de gebruikte verpakkingen herbruikbaar is in het kader van een systeem voor hergebruik;

b) vanaf 1 januari 2040 dat 50 % van de gebruikte verpakkingen herbruikbaar is in het kader van een systeem voor hergebruik.

9. Marktdeelnemers die verzendverpakkingen gebruiken in de vorm van pallethoesverpakkingen en riemen voor het stabiliseren en beschermen van producten die op pallets worden vervoerd, waarborgen:

a) vanaf 1 januari 2030 dat 10 % van de gebruikte verpakkingen herbruikbaar is in het kader van een systeem voor hergebruik;

b) vanaf 1 januari 2040 dat 30 % van de voor vervoer gebruikte verpakkingen herbruikbaar is in het kader van een systeem voor hergebruik.

10. Marktdeelnemers die verzamelverpakkingen gebruiken in de vorm van dozen, met uitzondering van kartonnen dozen, die buiten de verkoopverpakking worden gebruikt om een bepaald aantal producten te groeperen om een inventariseenheid te vormen, waarborgen:

a) vanaf 1 januari 2030 dat 10 % van de gebruikte verpakkingen herbruikbaar is in het kader van een systeem voor hergebruik;

b) vanaf 1 januari 2040 dat 25 % van de door hen gebruikte verpakkingen herbruikbaar is in het kader van een systeem voor hergebruik.

11. De in de leden 1 tot en met 10 vastgestelde streefcijfers worden berekend voor de periode van een kalenderjaar.

12. Door een marktdeelnemer gebruikte verzendverpakkingen moeten herbruikbaar zijn indien zij worden gebruikt voor het vervoer van producten:

a) tussen verschillende locaties waar de marktdeelnemer zijn activiteiten verricht, of

b) tussen een van de locaties waar de marktdeelnemer zijn activiteiten verricht en de locaties van een andere verbonden onderneming of partneronderneming als gedefinieerd in artikel 3 van de bijlage bij Aanbeveling 2003/361/EG van de Commissie, zoals van toepassing op [PB: gelieve datum in te voegen = datum van inwerkingtreding van deze verordening].

Deze verplichting geldt voor pallets, dozen (met uitzondering van kartonnen dozen), bakken, kunststofkratten, IBC’s (intermediate bulk containers/bergingsmiddelen voor bulkgoederen), vaten en bussen van alle afmetingen en materialen, met inbegrip van flexibele formaten.

13. Marktdeelnemers die producten aan andere marktdeelnemers binnen dezelfde lidstaat leveren mogen voor het vervoer van die producten alleen herbruikbare verzendverpakkingen gebruiken.

Deze verplichting geldt voor pallets, dozen (met uitzondering van kartonnen dozen), kunststofkratten, IBC’s en vaten van alle afmetingen en materialen, met inbegrip van flexibele formaten.

14. Marktdeelnemers worden vrijgesteld van de verplichting om de streefcijfers van de leden 2 tot en met 10 te halen indien zij gedurende een kalenderjaar:

a) niet meer dan 1 000 kg aan verpakkingen in de handel hebben gebracht, of

b) overeenkomstig de op [PB: gelieve datum in te voegen = datum van inwerkingtreding van deze verordening] geldende regels van Aanbeveling 2003/361/EG van de Commissie voldeden aan de definitie van “micro-onderneming”.

15. Marktdeelnemers worden vrijgesteld van de verplichting om de streefcijfers van de leden 2 tot en met 6 te halen indien zij gedurende een kalenderjaar een verkoopoppervlakte (met inbegrip van alle opslag- en verzendruimten) hebben van maximaal 100 m2.

1. De Commissie is bevoegd overeenkomstig artikel 58 gedelegeerde handelingen vast te stellen om deze verordening aan te vullen, teneinde: 

a) streefcijfers vast te stellen voor producten die niet onder de leden 1 tot en met 6 van dit artikel vallen en voor andere formaten dan de in de leden 7 tot en met 10 bedoelde formaten, op basis van de positieve ervaringen met door de lidstaten uit hoofde van artikel 45, lid 2, getroffen maatregelen;

b) vrijstellingen voor marktdeelnemers vast te stellen in aanvulling op de in lid 14, punten a) tot en met c), van dit artikel genoemde vrijstellingen;

c) vrijstellingen vast te stellen voor specifieke verpakkingsformaten waarop de streefcijfers van de leden 2 tot en met 6 van dit artikel van toepassing zijn, indien die streefcijfers niet kunnen worden gehaald omwille van hygiëne-, voedselveiligheids- of milieukwesties.

2. Uiterlijk op [PB: gelieve datum in te voegen = acht jaar na de inwerkingtreding van deze verordening] evalueert de Commissie de situatie met betrekking tot het hergebruik van verpakkingen en beoordeelt op basis daarvan of het passend is maatregelen te treffen, de streefcijfers in dit artikel te herzien en nieuwe streefcijfers voor het hergebruik van verpakkingen vast te stellen, en dient zij indien nodig een wetgevingsvoorstel in.

Artikel 27
Regels om te berekenen of de streefcijfers voor hergebruik en navulling zijn gehaald

3. Om aan te tonen dat de in artikel 26, lid 1, vastgestelde streefcijfers zijn gehaald, berekenen marktdeelnemers die in punt 2 van bijlage II bij Richtlijn 2012/19/EU vermelde grote huishoudelijke apparaten voor het eerst op het grondgebied van een lidstaat op de markt aanbieden:

a) het aantal verkoopeenheden van die apparaten in herbruikbare verpakkingen in het kader van een systeem voor hergebruik dat in een kalenderjaar voor het eerst op het grondgebied van een lidstaat op de markt is aangeboden;

b) het aantal verkoopeenheden van die apparaten in andere verpakkingen dan de in punt a) bedoelde herbruikbare verpakkingen dat in een kalenderjaar voor het eerst op het grondgebied van een lidstaat op de markt is aangeboden.

4. Om aan te tonen dat de in artikel 26, leden 2 tot en met 6, vastgestelde streefcijfers zijn gehaald, berekent de einddistributeur of de fabrikant, naargelang het geval, die dergelijke producten op het grondgebied van een lidstaat op de markt aanbiedt voor elk streefcijfer afzonderlijk:

a) het aantal verkoopeenheden van drank en voedsel in herbruikbare verpakkingen in het kader van een systeem voor hergebruik dat in een kalenderjaar op het grondgebied van een lidstaat op de markt is aangeboden;

b) het aantal verkoopeenheden van drank en voedsel dat in een kalenderjaar op het grondgebied van een lidstaat via navulling op de markt is aangeboden;

c) het aantal verkoopeenheden van drank en voedsel dat in een kalenderjaar op het grondgebied van een lidstaat op de markt is aangeboden op een andere manier dan bedoeld in de punten a) en b).

5. Om aan te tonen dat de in artikel 26, leden 7 tot en met 10, vastgestelde streefcijfers zijn gehaald, berekenen marktdeelnemers die dergelijke verpakkingen gebruiken voor elk streefcijfer afzonderlijk:

a) het aantal equivalente eenheden van elk van de in artikel 26, leden 7 tot en met 10, bedoelde verpakkingsformaten die herbruikbare verpakkingen in het kader van een systeem voor hergebruik zijn die zij in een kalenderjaar hebben gebruikt;

b) het aantal equivalente eenheden van elk van de in artikel 26, leden 7 tot en met 10, bedoelde verpakkingsformaten, met uitzondering van de in punt a), bedoelde eenheden, die zij in een kalenderjaar hebben gebruikt.

6. Uiterlijk op 31 december 2028 stelt de Commissie uitvoeringshandelingen vast waarin gedetailleerde regels en methoden voor de berekening van de streefcijfers van artikel 26 worden vastgesteld.

Die uitvoeringshandeling wordt vastgesteld volgens de in artikel 59, lid 3, bedoelde onderzoeksprocedure.

Artikel 28
Verslaglegging over streefcijfers voor hergebruik en navulling aan de bevoegde autoriteiten

1. De in artikel 26, leden 1 tot en met 10, bedoelde marktdeelnemers brengen elk kalenderjaar verslag uit aan de in artikel 35 van deze verordening bedoelde bevoegde autoriteit met gegevens over het halen van de streefcijfers van artikel 26.

2. Het in lid 1 bedoelde verslag wordt ingediend binnen zes maanden na het einde van het verslagjaar waarvoor de gegevens zijn verzameld.

3. De eerste verslagleggingsperiode omvat het kalenderjaar dat ingaat op 1 januari 2030.

4. De bevoegde autoriteiten zetten elektronische systemen op waarmee gegevens aan hen worden gerapporteerd en zij specificeren de formaten die daarbij moeten worden gebruikt.

5. De bevoegde autoriteiten kunnen alle aanvullende informatie opvragen die nodig is om de betrouwbaarheid van de gerapporteerde gegevens te waarborgen.

6. De lidstaten maken de resultaten van de in lid 1 bedoelde verslagen openbaar.

Hoofdstuk V
Plastic draagtassen

Artikel 29
Plastic draagtassen

1. De lidstaten nemen maatregelen om het verbruik van lichte plastic draagtassen op hun grondgebied blijvend te verminderen.

Er is sprake van een blijvende vermindering als het jaarlijkse verbruik per persoon tegen 31 december 2025, en vervolgens tegen 31 december van elk daaropvolgende jaar, niet meer bedraagt dan 40 lichte plastic draagtassen of het equivalent daarvan in gewicht.

2. De door de lidstaten getroffen maatregelen om het streefcijfer van lid 1 te halen, kunnen verschillen naar gelang het milieueffect van lichte plastic draagtassen bij de productie, de recycling of verwijdering ervan en de composteringskenmerken, de duurzaamheid of het specifieke beoogde gebruik ervan. In afwijking van artikel 4 kunnen dergelijke maatregelen handelsbeperkingen omvatten, mits die evenredig en niet-discriminerend zijn.

3. De lidstaten kunnen maatregelen treffen, bijvoorbeeld in de vorm van economische instrumenten en nationale reductiestreefcijfers, voor alle soorten plastic draagtassen, ongeacht hun wanddikte, in overeenstemming met de verplichtingen die voortvloeien uit het Verdrag.

4. De lidstaten kunnen zeer lichte plastic draagtassen die nodig zijn voor hygiënedoeleinden of als verkoopverpakking voor losse levensmiddelen worden aangeboden om voedselverspilling te voorkomen, vrijstellen van de verplichtingen van lid 1.


Hoofdstuk VI
Conformiteit van verpakkingen

Artikel 30
Test-, meet- en berekeningsmethoden

Om ervoor te zorgen dat verpakkingen aan de eisen van de artikelen 5 tot en met 11 en artikel 24 van deze verordening voldoen en dit te verifiëren, worden tests, metingen en berekeningen uitgevoerd, waarbij betrouwbare, accurate en reproduceerbare methoden worden gebruikt waarin rekening wordt gehouden met de algemeen als meest geavanceerd beschouwde methoden en waarvan de resultaten worden geacht weinig onzeker te zijn.

Artikel 31
Vermoeden van conformiteit

1. De in artikel 30 bedoelde methoden voor tests, metingen of berekeningen die in overeenstemming zijn met geharmoniseerde normen of delen daarvan waarvan de referentienummers in het Publicatieblad van de Europese Unie zijn bekendgemaakt, worden geacht te voldoen aan de eisen van dat artikel die door die normen of delen daarvan worden bestreken.

2. Verpakkingen die in overeenstemming zijn met in het Publicatieblad van de Europese Unie bekendgemaakte geharmoniseerde normen of delen daarvan, worden geacht te voldoen aan de eisen van de artikelen 5 tot en met 11 en artikel 24 die door die normen of delen daarvan worden bestreken.

Artikel 32
Gemeenschappelijke technische specificaties

1. Verpakkingen die in overeenstemming zijn met de in lid 2 bedoelde gemeenschappelijke technische specificaties of delen daarvan, worden geacht aan de eisen van de artikelen 5 tot en met 11 en artikel 24 te voldoen voor zover die eisen onder die gemeenschappelijke technische specificaties of delen daarvan vallen.

2. De Commissie kan door middel van uitvoeringshandelingen gemeenschappelijke technische specificaties vaststellen voor de eisen van de artikelen 5 tot en met 11 en artikel 24, indien aan de volgende voorwaarden is voldaan:

a) er bestaat geen geharmoniseerde norm met betrekking tot de relevante eisen waarvan de referentie in het Publicatieblad van de Europese Unie is bekendgemaakt, of de norm bestrijkt die eisen onvoldoende;

b) de Commissie heeft overeenkomstig artikel 10, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1025/2012 een of meer Europese normalisatieorganisaties verzocht een geharmoniseerde norm op te stellen of te herzien voor de eisen van de artikelen 5 tot en met 11 en artikel 24, en er is aan ten minste een van de volgende voorwaarden voldaan:

i) het verzoek is door geen van de Europese normalisatieorganisaties waaraan het verzoek is gericht, aanvaard;

ii) het verzoek is door ten minste één van de Europese normalisatieorganisaties waaraan het verzoek is gericht, aanvaard, maar de normen waarom werd verzocht:

–zijn niet binnen de in het verzoek gestelde termijn vastgesteld;

–voldoen niet aan het verzoek;

–stemmen niet volledig overeen met de eisen die zij beogen te bestrijken.

Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 59, lid 3, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.

3. Wanneer referenties van een geharmoniseerde norm in het Publicatieblad van de Europese Unie worden bekendgemaakt, beoordeelt de Commissie of in lid 2 bedoelde uitvoeringshandelingen of delen daarvan die dezelfde eisen van de artikelen 5 tot en met 11 en artikel 24 bestrijken, moeten worden ingetrokken of gewijzigd.

Artikel 33
Conformiteitsbeoordelingsprocedure

De beoordeling van de conformiteit van de verpakking met de eisen van de artikelen 5 tot en met 11 wordt uitgevoerd volgens de procedure van bijlage VII.

Artikel 34
EU-conformiteitsverklaring

1. In de EU-conformiteitsverklaring wordt vermeld dat aangetoond is dat aan de eisen van de artikelen 5 tot en met 11 is voldaan.

2. De EU-conformiteitsverklaring komt qua structuur overeen met het model in bijlage VIII, bevat de in de module van bijlage VII vermelde elementen en wordt voortdurend bijgewerkt. Zij wordt vertaald in de taal of talen zoals gevraagd door de lidstaat waar de verpakking in de handel wordt gebracht of op de markt wordt aangeboden.

3. Als voor een verpakking of het verpakte product uit hoofde van meer dan één handeling van de Unie een EU-conformiteitsverklaring vereist is, wordt met betrekking tot al die handelingen van de Unie één EU-conformiteitsverklaring opgesteld. In die verklaring wordt aangegeven om welke handelingen van de Unie het gaat en worden de referenties van de bekendmaking van die handelingen vermeld. De verklaring mag een dossier met relevante afzonderlijke EU-conformiteitsverklaringen zijn.

4. Door de EU-conformiteitsverklaring op te stellen, neemt de fabrikant de verantwoordelijkheid op zich voor de conformiteit van de verpakking met de eisen van deze verordening.

Hoofdstuk VII
Beheer van verpakkingen en verpakkingsafval

AFDELING 1 — Algemene bepalingen

Artikel 35
Bevoegde autoriteit

1. De lidstaten wijzen een of meer bevoegde autoriteiten aan die verantwoordelijk zijn voor de uitvoering en handhaving van de verplichtingen uiy hoofde van dit hoofdstuk, artikel 26, leden 1 tot en met 10, en de artikelen 27, 28 en 29.

2. De lidstaten stellen de details van de organisatie en werking van de bevoegde autoriteit of de bevoegde autoriteiten vast, met inbegrip van administratieve en procedurele regels betreffende:

a) de registratie van producenten overeenkomstig artikel 39;

b) de organisatie en monitoring van de verslagleggingseisen van artikel 39, lid 7;

c) het toezicht op de uitvoering van de verplichtingen inzake uitgebreide producentenverantwoordelijkheid overeenkomstig artikel 40;

d) de informatieverstrekking overeenkomstig artikel 50.

3. Uiterlijk op [PB: gelieve datum in te voegen = drie maanden na de datum van inwerkingtreding van deze verordening] stellen de lidstaten de Commissie in kennis van de namen en adressen van de overeenkomstig lid 1 aangewezen bevoegde autoriteiten. De lidstaten stellen de Commissie onverwijld in kennis van elke wijziging van de naam of het adres van die bevoegde autoriteiten.


Artikel 36
Verslag voor vroegtijdige waarschuwing

1. De Commissie stelt, in samenwerking met het Europees Milieuagentschap, uiterlijk drie jaar voor de in de artikelen 38 en 46 vastgestelde termijnen verslagen op over de voortgang met het halen van de in die artikelen vastgestelde streefcijfers.

2. De in lid 1 bedoelde verslagen omvatten het volgende:

a) een inschatting van de mate waarin de doelstellingen door elke lidstaat zijn gehaald;

b) een lijst van lidstaten die het risico lopen de doelstellingen niet binnen de respectieve termijnen te halen, vergezeld van passende aanbevelingen aan de lidstaten in kwestie;

c) voorbeelden van beste praktijken die in de hele Unie worden toegepast en die als leidraad kunnen dienen om vooruitgang te boeken bij het halen van de doelstellingen.

Artikel 37
Afvalbeheerplannen

De lidstaten nemen in de in artikel 28 van Richtlijn 2008/98/EG bedoelde afvalbeheerplannen een specifiek hoofdstuk op over het beheer van verpakkingen en verpakkingsafval met inbegrip van de uit hoofde van de artikelen 38 en 45 van deze verordening getroffen maatregelen.

AFDELING 2 — Afvalpreventie

Artikel 38
Preventie van verpakkingsafval

1. Elke lidstaat vermindert het geproduceerde verpakkingsafval per hoofd van de bevolking, in vergelijking met het in 2018 geproduceerde verpakkingsafval per hoofd van de bevolking als overeenkomstig Besluit 2005/270/EG gerapporteerd aan de Commissie, met:

a) 5 % tegen 2030,

b) 10 % tegen 2035,

c) 15 % tegen 2040.

2. De lidstaten treffen maatregelen om de productie van verpakkingsafval te voorkomen en de milieueffecten van verpakking tot een minimum te beperken.

3. Voor de toepassing van lid 2 kunnen lidstaten economische instrumenten en andere maatregelen gebruiken om stimulansen te bieden voor de toepassing van de afvalhiërarchie, zoals de in de bijlagen IV en IV bis bij Richtlijn 2008/98/EG genoemde maatregelen of andere passende instrumenten en maatregelen, waaronder stimulansen door middel van regelingen voor uitgebreide producentenverantwoordelijkheid en verplichtingen voor producenten of organisaties voor producentenverantwoordelijkheid om afvalpreventieplannen vast te stellen. Dergelijke maatregelen moeten evenredig en niet-discriminerend zijn, en zodanig zijn ontworpen dat, in overeenstemming met het Verdrag, handelsbelemmeringen of verstoringen van de mededinging worden voorkomen.

4. Uiterlijk op [PB: gelieve datum in te voegen = acht jaar na de datum van inwerkingtreding van deze verordening] herziet de Commissie de in lid 1 vastgestelde streefcijfers. De Commissie dient daartoe een verslag in bij het Europees Parlement en de Raad, dat, indien de Commissie dat passend acht, vergezeld gaat van een wetgevingsvoorstel.

5. Een lidstaat kan, met inachtneming van de algemene voorschriften van het Verdrag en de bepalingen van deze verordening, bepalingen vaststellen die verder gaan dan de in dit artikel vastgestelde minimumeisen.


AFDELING 3

Producentenregister en uitgebreide producentenverantwoordelijkheid

Artikel 39
Producentenregister

1. De lidstaten zetten een register op, aan de hand waarvan wordt gecontroleerd of producenten van verpakkingen aan de eisen van dit hoofdstuk voldoen.

Dat register moet verwijzingen naar andere nationale registers van producentenwebsites bevatten om in alle lidstaten de registratie van producenten of aangewezen vertegenwoordigers voor de uitgebreide producentenverantwoordelijkheid te vergemakkelijken.

2. Producenten zijn verplicht zich in het in lid 1 bedoelde register te registreren. Te dien einde dienen zij in elke lidstaat waar zij verpakkingen voor het eerst op de markt aanbieden een registratieaanvraag in. Indien een producent een organisatie voor producentenverantwoordelijkheid als bedoeld in artikel 41, lid 1, heeft aangewezen, moet die organisatie aan de in dit artikel vastgestelde verplichtingen voldoen, tenzij de lidstaat waarin het register is gevestigd anders bepaalt.

3. Een aangewezen vertegenwoordiger voor de uitgebreide producentenverantwoordelijkheid kan namens de producent aan de in dit artikel vastgestelde verplichtingen voldoen.

4. Producenten bieden geen verpakkingen op de markt aan indien zij, of in voorkomend geval de door hen aangewezen vertegenwoordigers voor de uitgebreide producentenverantwoordelijkheid, niet in de desbetreffende lidstaat zijn geregistreerd.

5. De registratieaanvraag bevat de overeenkomstig deel A van bijlage IX te verstrekken informatie. De lidstaten kunnen om aanvullende informatie of documenten verzoeken indien dat voor een efficiënt gebruik van het register noodzakelijk is.

6. Indien een aangewezen vertegenwoordiger voor de uitgebreide producentenverantwoordelijkheid meer dan één producent vertegenwoordigt, verstrekt deze vertegenwoordiger naast de overeenkomstig lid 5 te verstrekken informatie ook de naam en de contactgegevens van elk van de afzonderlijke vertegenwoordigde producenten.

7. De producent, of in voorkomend geval de door de producent aangewezen vertegenwoordiger voor de uitgebreide producentenverantwoordelijkheid of de organisatie voor producentenverantwoordelijkheid, verstrekt uiterlijk op 1 maart de in deel B van bijlage IX bedoelde informatie met betrekking tot elk voorgaand volledig kalenderjaar aan de voor het register verantwoordelijke bevoegde autoriteit.

8. De voor het register verantwoordelijke bevoegde autoriteit:

a) ontvangt de in lid 2 bedoelde registratieaanvragen van producenten via een elektronisch gegevensverwerkingssysteem, waarvan de details op de website van de bevoegde autoriteit beschikbaar worden gesteld;

b) keurt registraties goed en verstrekt een registratienummer binnen een termijn van maximaal twaalf weken, te rekenen vanaf het tijdstip waarop alle in de leden 5 en 6 bedoelde informatie is verstrekt;

c) kan modaliteiten vaststellen met betrekking tot de eisen voor en het proces van registratie zonder inhoudelijke eisen toe te voegen aan de in de leden 5 en 6 vastgestelde eisen;

d) kan producenten een op kosten gebaseerde en evenredige vergoeding in rekening brengen voor de behandeling van de in lid 2 bedoelde aanvragen;

e) ontvangt en monitort de in lid 7 bedoelde verslaglegging.

9. De producent, of in voorkomend geval de door de producent aangewezen vertegenwoordiger voor de uitgebreide producentenverantwoordelijkheid of de organisatie voor producentenverantwoordelijkheid, stelt de bevoegde autoriteit onverwijld in kennis van eventuele wijzigingen van de informatie in de registratie en van de eventuele definitieve stopzetting van het op het grondgebied van de lidstaat op de markt aanbieden van de in de registratie genoemde verpakkingen. Producenten worden uit het register geschrapt wanneer de producent ophoudt te bestaan.

10. Indien de informatie in het producentenregister niet openbaar toegankelijk is, waarborgen de lidstaten dat aanbieders van onlineplatforms die consumenten in staat stellen overeenkomsten op afstand met producenten te sluiten, gratis toegang tot de informatie in het register krijgen.

11. De Commissie stelt uitvoeringshandelingen vast waarin het formaat voor registratie in en verslaglegging aan het register wordt vastgelegd, de gedetailleerdheid van de te rapporteren gegevens wordt gespecificeerd en de soorten verpakkingen en materiaalcategorieën waarop de verslaglegging betrekking moet hebben, wordt bepaald. 

Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 59, lid 3, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.

Artikel 40
Uitgebreide producentenverantwoordelijkheid

1. De uitgebreide producentenverantwoordelijkheid berust bij producenten van verpakkingen in het kader van de overeenkomstig de artikelen 8 en 8 bis van Richtlijn 2008/98/EG en deze afdeling vastgestelde regelingen voor de verpakkingen die zij voor het eerst op het grondgebied van een lidstaat op de markt aanbieden.

2. Producenten wijzen bij schriftelijk mandaat een aangewezen vertegenwoordiger aan voor de uitgebreide producentenverantwoordelijkheid in elke lidstaat waar zij verpakkingen voor het eerst aanbieden die niet de lidstaat is waar zij gevestigd zijn.

3. Aanbieders van onlineplatforms die onder het toepassingsgebied van hoofdstuk III, afdeling 4, van Verordening (EU) 2022/2065 vallen en consumenten in staat stellen overeenkomsten op afstand met producenten te sluiten, verkrijgen van producenten die verpakkingen aan consumenten in de Unie aanbieden de volgende informatie:

a) informatie over de registratie van de in artikel 39 bedoelde producenten in de lidstaat waar de consument is gevestigd en het registratienummer of de registratienummers van de producent in dat register;

b) een zelfcertificering van de producent waarin de producent zich ertoe verbindt alleen verpakkingen aan te bieden waarvoor in de lidstaat waar de consument is gevestigd aan de in de leden 1 en 2 van dit artikel bedoelde eisen inzake uitgebreide producentenverantwoordelijkheid is voldaan.

Artikel 41
Organisatie voor producentenverantwoordelijkheid

1. Producenten kunnen overeenkomstig artikel 42 een organisatie voor producentenverantwoordelijkheid ermee belasten namens hen de verplichtingen inzake uitgebreide producentenverantwoordelijkheid na te leven. De lidstaten kunnen maatregelen treffen waarmee het belasten van een organisatie voor producentenverantwoordelijkheid verplicht wordt gesteld.

2. Indien op het grondgebied van een lidstaat meerdere organisaties voor producentenverantwoordelijkheid bevoegd zijn om namens producenten verplichtingen inzake uitgebreide producentenverantwoordelijkheid na te leven, waarborgt die lidstaat dat die organisaties voor producentenverantwoordelijkheid samen het gehele grondgebied van de lidstaat bestrijken wat betreft de in artikel 42, lid 3, en de artikelen 43 en 44 bedoelde activiteiten. De lidstaten belasten de bevoegde autoriteit ermee erop toe te zien dat organisaties voor producentenverantwoordelijkheid hun verplichtingen op gecoördineerde wijze nakomen, of wijzen daar een onafhankelijke derde partij voor aan.

3. Organisaties voor producentenverantwoordelijkheid waarborgen de vertrouwelijkheid van de gegevens waarover zij beschikken met betrekking tot vertrouwelijke informatie of informatie die rechtstreeks kan worden toegeschreven aan afzonderlijke producenten of hun aangewezen vertegenwoordigers.

4. Naast de in artikel 8 bis, lid 3, punt e), van Richtlijn 2008/98/EG bedoelde informatie, publiceren organisaties voor producentenverantwoordelijkheid, ten minste elk jaar en met inachtneming van de commerciële en industriële vertrouwelijkheid, informatie op hun website over de hoeveelheid verpakking die voor het eerst op het grondgebied van een lidstaat op de markt is aangeboden, en over de hoeveelheid teruggewonnen en gerecycled materiaal in verhouding tot de hoeveelheid verpakking waarvoor zij aan de verplichtingen inzake producentenverantwoordelijkheid hebben voldaan.

Artikel 42
Vergunning voor het nakomen van de uitgebreide producentenverantwoordelijkheid

1. Een producent, in het geval van individuele nakoming van de verplichtingen inzake uitgebreide producentenverantwoordelijkheid, of de aangewezen organisaties voor producentenverantwoordelijkheid, in het geval van gezamenlijke nakoming van de verplichtingen inzake uitgebreide producentenverantwoordelijkheid, vraagt bij de bevoegde autoriteit een vergunning aan.

2. In de maatregelen van een lidstaat tot vaststelling van administratieve en procedurele regels als bedoeld in artikel 35, legt die lidstaat de eisen en details van de vergunningsprocedure vast, die verschillend kunnen zijn voor de individuele en de gezamenlijke nakoming van de uitgebreide producentenverantwoordelijkheid, alsook de manieren waarop die naleving kan worden geverifieerd, met inbegrip van de informatie die producenten of organisaties voor producentenverantwoordelijkheid daartoe moeten verstrekken. De vergunningsprocedure omvat eisen inzake de verificatie van de ingestelde regelingen om te waarborgen dat aan de eisen van lid 3 wordt voldaan en termijnen voor die verificatie van uiterlijk twaalf weken na indiening van een volledig aanvraagdossier. Die verificatie wordt uitgevoerd door een onafhankelijke deskundige die een verificatieverslag over de resultaten ervan uitbrengt. De onafhankelijke deskundige is onafhankelijk van de bevoegde autoriteit en van de organisaties voor producentenverantwoordelijkheid of van de producenten die een vergunning voor individuele nakoming hebben.

3. De door de lidstaten overeenkomstig lid 2 te treffen maatregelen omvatten maatregelen om te waarborgen dat:

a) aan de eisen van artikel 8 bis, lid 3, punten a) tot en met d), van Richtlijn 2008/98/EG wordt voldaan;

b) de door de organisatie voor producentenverantwoordelijkheid getroffen maatregelen volstaan om het mogelijk te maken dat verpakkingsafval overeenkomstig artikel 43, leden 1 en 2, en artikel 44 gratis en met een frequentie die evenredig is aan het bestreken gebied en volume wordt ingeleverd of ingezameld, gezien de hoeveelheid en de soorten verpakkingen die voor het eerst op het grondgebied van een lidstaat op de markt worden aangeboden door die producent of door producenten namens wie de organisatie voor producentenverantwoordelijkheid optreedt;

c) daartoe de noodzakelijke regelingen, met inbegrip van voorlopige regelingen, zijn getroffen met distributeurs, overheidsinstanties of derden die namens hen afval beheren;

d) er voldoende sorteer- en recyclingcapaciteit beschikbaar is om te waarborgen dat verpakkingsafval na inzameling wordt voorbehandeld en gerecycled;

e) aan de eis van lid 6 wordt voldaan.

4. De producent of de organisatie voor producentenverantwoordelijkheid stelt de bevoegde autoriteit onverwijld in kennis van wijzigingen van de informatie in de vergunningsaanvraag, van wijzigingen met betrekking tot de vergunningsvoorwaarden of van de definitieve stopzetting van de activiteiten.

5. De bevoegde autoriteit kan besluiten de desbetreffende vergunning in te trekken, met name indien de producent of de organisatie voor producentenverantwoordelijkheid niet langer aan de eisen inzake de organisatie van de verwerking van verpakkingsafval voldoet, nalatig handelt met betrekking tot verslaglegging aan de bevoegde autoriteit of met betrekking tot de kennisgeving van wijzigingen die betrekking hebben op de vergunningsvoorwaarden, of de activiteiten heeft gestaakt.

6. Een producent, in het geval van individuele nakoming van de verplichtingen inzake uitgebreide producentenverantwoordelijkheid, of de aangewezen organisaties voor producentenverantwoordelijkheid, in het geval van gezamenlijke nakoming van de verplichtingen inzake uitgebreide producentenverantwoordelijkheid, voorziet in een passende waarborg die bedoeld is om de kosten met betrekking tot afvalbeheersactiviteiten te dekken en die de producent of organisatie voor producentenverantwoordelijkheid verschuldigd is indien deze niet voldoet aan de verplichtingen inzake uitgebreide producentenverantwoordelijkheid, ook in geval van definitieve stopzetting van de activiteiten of insolventie. Die waarborg kan de vorm aannemen van een recyclingverzekering, een geblokkeerde bankrekening of een belang van de producent in de organisatie voor producentenverantwoordelijkheid. De lidstaten kunnen aanvullende eisen aan deze waarborg stellen.

AFDELING 4

Inzamelsystemen en statiegeldregelingen

Artikel 43
Inzamelsystemen

1. De lidstaten zorgen ervoor dat systemen worden opgezet voor het inleveren en gescheiden inzamelen van alle verpakkingsafval van eindgebruikers om te waarborgen dat dit afval overeenkomstig de artikelen 4 en 13 van Richtlijn 2008/98/EG wordt verwerkt, en om de voorbereiding voor hergebruik en de hoogwaardige recycling ervan te vergemakkelijken.

2. De lidstaten kunnen afwijkingen van lid 1 toestaan, mits het inzamelen van verpakkingen of fracties verpakkingsafval samen of samen met ander afval niet afdoet aan de mogelijkheid om dergelijke verpakkingen of fracties verpakkingsafval voor te bereiden voor hergebruik, te recyclen of anderszins nuttig toe te passen overeenkomstig de artikelen 4 en 13 van Richtlijn 2008/98/EG, en dat die handelingen resulteren in een output van vergelijkbare kwaliteit als de output van gescheiden inzameling. 

3. De in lid 1 bedoelde systemen:

a) staan open voor deelname van de marktdeelnemers uit de desbetreffende sectoren, de bevoegde overheidsinstanties en derden die namens hen afvalstoffen beheren;

b) bestrijken het hele grondgebied van de lidstaat en alle verpakkingsafval van alle soorten verpakkingen en activiteiten, en staan in verhouding tot de bevolkingsomvang, het verwachte volume en de verwachte samenstelling van het verpakkingsafval, en de toegankelijkheid en nabijheid voor eindgebruikers. Zij omvatten gescheiden inzameling in openbare ruimten, bedrijfsruimten en woonruimten;

c) staan open voor ingevoerde producten onder niet-discriminerende voorwaarden wat betreft de regels en eventuele tarieven voor toegang tot de systemen en alle andere voorwaarden, en worden zo opgezet dat handelsbelemmeringen of vervalsing van de mededinging overeenkomstig het Verdrag voorkomen worden.

4. De lidstaten treffen maatregelen om recycling van verpakkingsafval te stimuleren die voldoen aan de kwaliteitsnormen voor het gebruik van gerecycled materiaal in de relevante sectoren.

5. In afwijking van de verplichting tot gescheiden inzameling van lid 3, mogen bepaalde soorten verpakkingsafval samen worden ingezameld indien die inzameling niet afdoet aan de mogelijkheid om dat afval aan recyclinghandelingen te onderwerpen en dat die handelingen resulteren in een output van vergelijkbare kwaliteit als de output van gescheiden inzameling.

Artikel 44
Statiegeldregelingen

1. Uiterlijk op 1 januari 2029 treffen de lidstaten de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat statiegeldregelingen worden opgezet voor:

a) kunststof drankflessen voor eenmalig gebruik met een inhoud van maximaal drie liter, en

b) metalen drankverpakkingen voor eenmalig gebruik met een inhoud van maximaal drie liter.

2. De verplichting van lid 1 geldt niet voor verpakkingen voor:

a) wijn, gearomatiseerde wijnbouwproducten en gedistilleerde dranken;

b) melk en zuivelproducten als vermeld in deel XVI van bijlage I bij Verordening (EU) nr. 1308/2013.

3. Onverminderd lid 1 van dit artikel wordt een lidstaat onder de volgende voorwaarden vrijgesteld van de verplichting van lid 1:

a) het percentage van het desbetreffende verpakkingsformaat dat overeenkomstig artikel 43, leden 3 en 4, gescheiden moet worden ingezameld, bedraagt, volgens de verslaglegging aan de Commissie overeenkomstig artikel 50, lid 1, punt c), meer dan 90 gewichtsprocent van dergelijke verpakkingen die op het grondgebied van die lidstaat in de kalenderjaren 2026 en 2027 in de handel zijn gebracht. Indien een dergelijk verslag nog niet bij de Commissie is ingediend, verstrekt de lidstaat op basis van gevalideerde nationale gegevens een met redenen omklede rechtvaardiging daarvoor, en een beschrijving van de uitgevoerde maatregelen, waaruit blijkt dat aan de in dit lid vastgestelde voorwaarden voor de vrijstelling is voldaan;

b) de lidstaat stelt de Commissie uiterlijk 24 maanden vóór de in lid 1 van dit artikel vastgestelde termijn in kennis van zijn verzoek om vrijstelling en dient een uitvoeringsplan in met een strategie met concrete acties, met inbegrip van een tijdschema om ervoor te zorgen dat het percentage van 90 gewichtsprocent gescheiden inzameling van de in lid 1 bedoelde verpakkingen wordt bereikt.

4. Binnen drie maanden na ontvangst van het overeenkomstig lid 3, punt b), ingediende uitvoeringsplan kan de Commissie een lidstaat verzoeken dat uitvoeringsplan te herzien indien zij van oordeel is dat het niet voldoet aan de eisen van punt c) van dat lid. Binnen drie maanden na ontvangst van het verzoek van de Commissie dient de betrokken lidstaat een herzien plan in.

5. Indien het percentage gescheiden ingezamelde verpakkingen als bedoeld in lid 1 in een lidstaat afneemt en drie opeenvolgende kalenderjaren lager blijft dan 90 gewichtsprocent van een bepaald in de handel gebracht verpakkingsformaat, stelt de Commissie de betrokken lidstaat ervan in kennis dat de vrijstelling niet langer van toepassing is. De statiegeldregeling wordt uiterlijk ingevoerd op 1 januari van het tweede kalenderjaar na het jaar waarin de Commissie de desbetreffende lidstaat ervan in kennis heeft gesteld dat de vrijstelling niet langer van toepassing is.

6. De lidstaten streven ernaar statiegeldregelingen in te voeren en in stand te houden, met name voor glazen drankflessen voor eenmalig gebruik, drinkpakken en herbruikbare verpakkingen. De lidstaten streven ernaar te waarborgen dat statiegeldregelingen voor wegwerpverpakkingen, met name voor glazen drankflessen voor eenmalig gebruik, in gelijke mate beschikbaar zijn voor herbruikbare verpakkingen waar dat technisch en economisch haalbaar is.

7. Een lidstaat kan, met inachtneming van de algemene voorschriften van het Verdrag en de bepalingen van deze verordening, bepalingen vaststellen die verder gaan dan de in dit artikel vastgestelde minimumeisen.

8. De lidstaten waarborgen dat de inleverpunten en -mogelijkheden voor herbruikbare verpakkingen met een soortgelijk doel en formaat als de in lid 1 bedoelde verpakkingen niet minder gunstig zijn voor eindgebruikers dan mogelijkheden om wegwerpverpakkingen in het kader van een statiegeldregeling in te leveren.

9. De lidstaten waarborgen dat alle statiegeldregelingen, met inbegrip van de uit hoofde van lid 5 ingevoerde regelingen, uiterlijk op 1 januari 2028 aan de minimumcriteria van bijlage X voldoen.


AFDELING 5

Hergebruik en navulling

Artikel 45
Hergebruik en navulling

1. De lidstaten treffen maatregelen om te stimuleren dat op milieuvriendelijke wijze systemen voor hergebruik van verpakkingen en systemen voor navulling worden opgezet. Die systemen moeten voldoen aan de eisen van de artikelen 24 en 25 van en bijlage VI bij deze verordening en mogen geen afbreuk doen aan de levensmiddelenhygiëne of de veiligheid van consumenten.

2. De maatregelen bedoeld in lid 1 kunnen betrekking hebben op:

a) het gebruik van statiegeldregelingen die aan de minimumeisen van bijlage X voldoen voor herbruikbare verpakkingen en andere verpakkingsformaten dan de in artikel 44, lid 1, bedoelde formaten;

b) het gebruik van economische prikkels, met inbegrip van eisen voor einddistributeurs, om het gebruik van wegwerpverpakkingen te belasten of om consumenten op het verkooppunt te informeren over de kosten van dergelijke verpakkingen;

c) het opleggen van een verplichting aan einddistributeurs om een bepaald percentage andere producten dan de onder de streefcijfers van artikel 26 vallende producten beschikbaar te stellen in herbruikbare verpakkingen die onder een systeem voor hergebruik of navulling vallen, op voorwaarde dat dit niet leidt tot verstoring van de interne markt of tot handelsbelemmeringen voor producten uit andere lidstaten.


AFDELING 6

Streefcijfers en stimulansen voor recycling

Artikel 46
Streefcijfers en stimulansen voor recycling

1. De lidstaten treffen de maatregelen die nodig zijn om op hun hele grondgebied de volgende streefcijfers voor recycling te halen:

a) tegen 31 december 2025 ten minste 65 gewichtsprocent van al het geproduceerde verpakkingsafval;

b) tegen 31 december 2025 de volgende minimumgewichtspercentages van de volgende specifieke materialen in het geproduceerde verpakkingsafval:

i) 50 gewichtsprocent van het kunststof;

ii) 25 gewichtsprocent van het hout;

iii) 70 gewichtsprocent van de ferrometalen;

iv) 50 gewichtsprocent van het aluminium;

v) 70 gewichtsprocent van het glas;

vi) 75 gewichtsprocent van het papier en karton;

c) tegen 31 december 2030 ten minste 70 gewichtsprocent van al het geproduceerde verpakkingsafval;

d) tegen 31 december 2030 de volgende minimumgewichtspercentages van de volgende specifieke materialen in het geproduceerde verpakkingsafval:

i) 55 gewichtsprocent van het kunststof;

ii) 30 gewichtsprocent van het hout;

iii) 80 gewichtsprocent van de ferrometalen;

iv) 60 gewichtsprocent van het aluminium;

v) 75 gewichtsprocent van het glas;

vi) 85 gewichtsprocent van het papier en karton.

2. Onverminderd lid 1, punt a), kan een lidstaat de in lid 1, punt b), i) tot en met vi), vastgestelde termijnen met maximaal vijf jaar uitstellen, onder de volgende voorwaarden:

a) de afwijking van de streefcijfers is in de uitstelperiode beperkt tot maximaal 15 procentpunten van één streefcijfer of verdeeld over twee streefcijfers;

b) het recyclingpercentage voor één streefcijfer wordt als gevolg van de afwijking van de streefcijfers in de uitstelperiode niet verlaagd tot minder dan 30 %;

c) het recyclingpercentage voor één streefcijfer als bedoeld in lid 1, punt b), v) of vi), wordt als gevolg van de afwijking van de streefcijfers in de uitstelperiode niet verlaagd tot minder dan 60 %, en

d) de lidstaat stelt de Commissie ten laatste 24 maanden vóór de desbetreffende in lid 1, punt b), van dit artikel vastgestelde termijn in kennis van zijn voornemen om de termijn uit te stellen, en dient een uitvoeringsplan bij de Commissie in overeenkomstig bijlage XI bij deze verordening, dat kan worden gecombineerd met een overeenkomstig artikel 11, lid 3, punt b), van Richtlijn 2008/98/EG ingediend uitvoeringsplan.

3. Binnen drie maanden na ontvangst van het overeenkomstig lid 2, punt d), ingediende uitvoeringsplan kan de Commissie een lidstaat verzoeken dat uitvoeringsplan te herzien indien zij van oordeel is dat het niet voldoet aan de vereisten van bijlage XI. Binnen drie maanden na ontvangst van het verzoek van de Commissie dient de betrokken lidstaat een herzien plan in.

4. Uiterlijk op [PB: gelieve datum in te voegen = acht jaar na de datum van inwerkingtreding van deze verordening] herziet de Commissie de in lid 1, punten c) en d), vastgestelde streefcijfers om deze te verhogen of nieuwe streefcijfers vast te stellen. De Commissie dient daartoe een verslag in bij het Europees Parlement en de Raad, dat, indien de Commissie dat passend acht, vergezeld gaat van een wetgevingsvoorstel.

5. De lidstaten bevorderen, waar passend, dat bij de productie van verpakkingen en andere producten materialen verkregen uit gerecycled verpakkingsafval worden gebruikt door:

a) verbetering van de marktvoorwaarden voor die materialen;

b) bestaande regels die het gebruik van dergelijke materialen verbieden, te herzien.

6. Een lidstaat kan, met inachtneming van de algemene voorschriften van het Verdrag en de bepalingen van deze verordening, bepalingen vaststellen die verder gaan dan de in dit artikel vastgestelde minimumeisen.

Artikel 47
Regels om te berekenen of de streefcijfers voor recycling zijn gehaald

1. Om te berekenen of de in artikel 46, lid 1, bedoelde streefcijfers zijn gehaald, worden de regels van dit artikel gevolgd.

2. De lidstaten berekenen het gewicht van het geproduceerde verpakkingsafval in een bepaald kalenderjaar. De berekening van het in een lidstaat geproduceerde verpakkingsafval moet volledig zijn.

3. De lidstaten berekenen het gewicht van het geproduceerde verpakkingsafval in een bepaald kalenderjaar. Het gewicht van het gerecyclede verpakkingsafval wordt berekend als het gewicht van verpakkingen die afval zijn geworden dat, na alle nodige controle-, sorteer- of andere voorbereidende behandelingen te hebben ondergaan om afvalstoffen te verwijderen waarop de verdere herverwerking niet gericht is en om recycling van hoge kwaliteit te waarborgen, wordt ingebracht in het recyclingproces, waarbij afvalmaterialen daadwerkelijk worden herverwerkt tot producten, materialen of stoffen.

4. Voor samengestelde verpakkingen en andere verpakkingen die uit meer dan één materiaal bestaan, wordt per materiaal in de verpakking een berekening uitgevoerd en verslag uit gebracht. De lidstaten mogen van deze eis afwijken indien een bepaald materiaal een onbeduidend deel van de verpakkingseenheid en in geen geval meer dan 5 % van de totale massa van de verpakkingseenheid uitmaakt.

5. Verpakkingsafval dat uit de Unie wordt uitgevoerd, wordt alleen meegerekend als gerecycled door de lidstaat waarin het is ingezameld indien de exporteur overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1013/2006 kan aantonen dat de overbrenging van afvalstoffen voldoet aan de eisen van deze verordening en dat de recycling van verpakkingsafval buiten de Unie heeft plaatsgevonden onder voorwaarden die in grote lijnen gelijkwaardig zijn aan de voorwaarden van de relevante Uniewetgeving.

6. Voor de toepassing van lid 3 wordt het gewicht van verpakkingsafval gemeten wanneer het afval in het recyclingproces wordt ingebracht.

In afwijking van de eerste alinea van dit artikel mag het gewicht van het gerecyclede verpakkingsafval aan de output van een sorteerproces worden gemeten, op voorwaarde dat:

a) deze outputafvalstoffen daarna worden gerecycled;

b) het gewicht van materialen of stoffen die worden verwijderd bij verdere processen voorafgaand aan het recyclingproces en daarna niet worden gerecycled, niet wordt opgenomen in het gewicht van het afval dat in het verslag als gerecycled wordt aangegeven.

7. De lidstaten zetten een doeltreffend systeem voor de kwaliteitscontrole en de traceerbaarheid van verpakkingsafval op om te waarborgen dat aan de voorwaarden van de leden 2 tot en met 7 wordt voldaan. Dat systeem kan bestaan uit elektronische registers die overeenkomstig artikel 35, lid 4, van Richtlijn 2008/98/EG zijn opgezet of uit technische specificaties voor de kwaliteitseisen voor gesorteerd afval. Het kan ook bestaan uit gemiddelde verliespercentages voor gesorteerd afval voor verschillende soorten afval en afvalbeheerpraktijken, op voorwaarde dat er op andere wijze geen betrouwbare gegevens kunnen worden verkregen. Gemiddelde verliespercentages worden berekend aan de hand van de berekeningsregels die zijn vastgesteld in de uit hoofde van artikel 11 bis, lid 10, van Richtlijn 2008/98/EG vastgestelde gedelegeerde handeling.

8. De hoeveelheid biologisch afbreekbaar verpakkingsafval die aeroob of anaeroob wordt verwerkt, mag als gerecycled worden meegeteld wanneer deze verwerking compost, digestaat of andere output oplevert met een hoeveelheid gerecyclede inhoud die vergelijkbaar is met die van de input, die vervolgens als gerecycled product of materiaal of als gerecyclede stof zal worden gebruikt. Wanneer de output op het land wordt gebruikt, mogen de lidstaten die alleen als gerecycled meetellen als die voordelen oplevert voor de verbetering van de landbouw of het milieu.

9. De hoeveelheid verpakkingsafvalmaterialen die niet langer afval zijn als gevolg van een voorbereidende handeling voorafgaand aan herverwerking, mag als gerecycled worden meegeteld, mits die materialen bestemd zijn voor verdere herverwerking tot producten, materialen of stoffen voor gebruik voor de oorspronkelijke of andere doeleinden. Materialen in de eindeafvalfase voor gebruik als brandstof of andere middelen voor het opwekken van energie, voor verbranding, voor gebruik als opvulling of voor storting, mogen echter niet als gerecycled worden meegeteld.

10. De lidstaten kunnen rekening houden met de recycling van metalen die na verbranding van afval zijn gescheiden in verhouding tot het aandeel van het verbrande afval, mits de gerecyclede metalen voldoen aan bepaalde kwaliteitscriteria als vastgesteld in Uitvoeringsbesluit (EU) 2019/1004 van de Commissie.

11. Verpakkingsafval dat naar een andere lidstaat wordt overgebracht met het oog op recycling in die andere lidstaat, mag alleen als gerecycled worden meegeteld door de lidstaat waarin dat verpakkingsafval is verzameld.

12. Verpakkingsafval dat uit de Unie wordt uitgevoerd, wordt alleen meegeteld als gerecycled door de lidstaat waarin het is ingezameld indien aan de eisen van lid 3 is voldaan en de exporteur overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1013/2006 kan aantonen dat de overbrenging van afvalstoffen voldoet aan de eisen van die verordening, onder meer dat de verwerking van verpakkingsafval buiten de Unie heeft plaatsgevonden onder voorwaarden die in grote lijnen gelijkwaardig zijn aan de eisen van de relevante milieuwetgeving van de Unie.

Artikel 48
Regels om te berekenen of de streefcijfers voor recycling met hergebruik zijn gehaald

1. Een lidstaat kan besluiten voor een bepaald jaar een aangepast niveau van de in artikel 46, lid 1, bedoelde streefcijfers te halen door het gemiddelde aandeel in aanmerking te nemen van herbruikbare verkoopverpakkingen die in de voorgaande drie jaar voor het eerst in de handel zijn gebracht en zijn hergebruikt in het kader van een systeem voor hergebruik van verpakkingen.

Het aangepaste niveau wordt berekend door:

a) het aandeel van de herbruikbare verkoopverpakkingen als bedoeld in de eerste alinea in de totale hoeveelheid in de handel gebrachte verpakkingen af te trekken van de in artikel 46, lid 1, punten a) en c), bedoelde streefcijfers, en

b) het aandeel van de herbruikbare verkoopverpakkingen als bedoeld in de eerste alinea die van het desbetreffende verpakkingsmateriaal zijn gemaakt in de totale hoeveelheid in de handel gebrachte verpakkingen die van dat materiaal zijn gemaakt af te trekken van de in artikel 46, lid 1, punten b) en d), bedoelde streefcijfers.

Voor de berekening van het desbetreffende aangepaste niveau van de streefcijfers mogen niet meer dan vijf procentpunten van het gemiddelde aandeel herbruikbare verkoopverpakkingen in aanmerking worden genomen.

2. Een lidstaat mag de hoeveelheid houten verpakkingen die met het oog op hergebruik worden hersteld, in aanmerking nemen bij de berekening van de in artikel 46, lid 1, punt a), artikel 46, lid 1, punt b), ii), artikel 46, lid 1, punt c), en artikel 46, lid 1, punt d), ii), bedoelde streefcijfers. 

AFDELING 7

Informatie en verslaglegging

Artikel 49
Informatie over de preventie en het beheer van verpakkingsafval

1. Naast de in artikel 8 bis, lid 2, van Richtlijn 2008/98/EG en artikel 11 van deze verordening bedoelde informatie stellen producenten of, indien die overeenkomstig artikel 41, lid 1, zijn aangewezen, organisaties voor producentenverantwoordelijkheid de volgende informatie over de preventie en het beheer van verpakkingsafval van verpakkingen die de producenten op het grondgebied van een lidstaat leveren, ter beschikking van eindgebruikers, met name consumenten:

a) de rol van eindgebruikers bij het bijdragen aan afvalpreventie, met inbegrip van beste praktijken;

b) de beschikbare regelingen voor hergebruik van verpakkingen;

c) de rol van eindgebruikers bij het bijdragen aan de gescheiden inzameling van verpakkingsafvalmateriaal, met inbegrip van de omgang met verpakkingen die gevaarlijke producten of afvalstoffen bevatten;

d) de betekenis van de etiketten en symbolen die overeenkomstig artikel 11 op de verpakking zijn aangebracht of zijn vervat in de documenten bij het verpakte product;

e) de effecten van incorrecte verwijdering van verpakkingsafval, zoals het weggooien ervan in de omgeving of in het ongesorteerd stedelijk afval, op het milieu en de gezondheid of veiligheid van personen, en de nadelige milieueffecten van wegwerpverpakkingen, met name plastic draagtassen;

f) de composteringskenmerken en de opties voor het correcte afvalbeheer van composteerbare verpakkingen.

2. De in lid 1 bedoelde informatie moet actueel zijn en wordt verstrekt door middel van:

a) een website of een ander elektronisch communicatiemiddel;

b) openbare informatievoorziening;

c) voorlichtingsprogramma’s en -campagnes;

d) voorlichting in een taal of talen die gebruikers en consumenten gemakkelijk kunnen begrijpen.

3. In geval van openbare informatievoorziening wordt de vertrouwelijkheid van commercieel gevoelige informatie overeenkomstig het toepasselijke Unierecht en intern recht gewaarborgd.

Artikel 50
Verslaglegging aan de Commissie

1. De lidstaten verstrekken de Commissie voor elk kalenderjaar de volgende gegevens:

a) gegevens over de uitvoering van artikel 46, lid 1, punten a) tot en met d), en over herbruikbare verpakkingen;

b) het jaarlijkse verbruik van zeer lichte plastic draagtassen, lichte plastic draagtassen en dikke plastic draagtassen per persoon, voor elke categorie afzonderlijk;

c) het percentage van de verpakkingen die onder de verplichting om een statiegeldregeling in te stellen van artikel 44, lid 1, vallen die gescheiden zijn ingezameld.

De lidstaten kunnen gegevens verstrekken over het jaarlijkse verbruik per persoon van zeer dikke plastic draagtassen.

2. De lidstaten brengen voor elk kalenderjaar voor elk in tabel 1 van bijlage IX genoemd verpakkingsmateriaal en elke in die tabel genoemde soort verpakking verslag uit over:

a) de hoeveelheid in de handel gebrachte verpakkingen voor elke in tabel 1 van bijlage IX genoemde soort verpakking en elk in die tabel genoemd verpakkingsmateriaal;

b) de hoeveelheden gescheiden ingezameld verpakkingsafval voor elk in tabel 1 van bijlage IX genoemd verpakkingsmateriaal;

c) de recyclingpercentages;

d) het geïnstalleerde vermogen voor sortering en recycling voor elke in tabel 1 van bijlage II genoemde soort verpakking en elk in die tabel genoemd verpakkingsmateriaal.

3. De eerste verslagleggingsperiode is:

a) voor de verplichtingen uit hoofde van lid 1, punten a) en b), en lid 2: het eerste volledige kalenderjaar na de inwerkingtreding van de uitvoeringshandeling tot vaststelling van het formaat voor de verslaglegging aan de Commissie overeenkomstig lid 7;

b) voor de verplichting uit hoofde van lid 1, punt c): het kalenderjaar dat ingaat op 1 januari 2028.

4. De lidstaten stellen de in lid 1 en 2 bedoelde gegevens via elektronische weg beschikbaar binnen 19 maanden na het einde van het verslagleggingsjaar waarvoor de gegevens zijn ingezameld. Zij rapporteren de gegevens via elektronische weg binnen 19 maanden na afloop van het verslagjaar waarvoor de gegevens zijn verzameld in het door de Commissie overeenkomstig lid 7 vastgestelde formaat.

5. De overeenkomstig dit artikel door de lidstaten beschikbaar gestelde gegevens gaan vergezeld van een kwaliteitscontroleverslag. Dat kwaliteitscontroleverslag wordt gepresenteerd in het door de Commissie overeenkomstig lid 7 vastgestelde formaat.

6. De door de lidstaat overeenkomstig dit artikel beschikbaar gestelde gegevens gaan vergezeld van een verslag over de uit hoofde van artikel 47, leden 5 en 8, getroffen maatregelen, in voorkomend geval met gedetailleerde informatie over de gemiddelde verliespercentages.

7. De Commissie stelt uiterlijk op [PB: gelieve datum in te voegen = 24 maanden na de datum van inwerkingtreding van deze verordening] uitvoeringshandelingen vast waarbij:

a) regels worden vastgesteld voor de berekening, verificatie en rapportage van gegevens overeenkomstig lid 1, punten a) en c), en lid 2, waaronder de methode voor het bepalen van het geproduceerde verpakkingsafval, en het rapportageformaat;

b) de methode voor de berekening van het jaarlijkse verbruik van lichte plastic draagtassen per persoon, als bedoeld in lid 1, punt b), en het formaat voor de rapportage daarvan wordt vastgesteld. 

Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 59, lid 3, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.

8. De lidstaten eisen van alle marktdeelnemers die verpakkingen in de lidstaten aanbieden dat zij de bevoegde autoriteiten voorzien van nauwkeurige en betrouwbare gegevens, waarmee de lidstaten in staat worden gesteld hun rapportageverplichtingen uit hoofde van dit artikel na te komen, in voorkomend geval rekening houdend met de bijzondere problemen van kleine en middelgrote ondernemingen wat betreft het verstrekken van gedetailleerde gegevens.

Artikel 51
Verpakkingsdatabanken

1. De lidstaten treffen de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat er op geharmoniseerde basis databanken over verpakking en verpakkingsafval worden opgezet waar deze nog niet bestaan.

2. De in lid 1 bedoelde databanken bevatten:

a) informatie over de omvang, kenmerken en ontwikkeling van de stromen verpakking en verpakkingsafval op het niveau van de afzonderlijke lidstaten;

b) informatie over de toxiciteit of het gevaar van verpakkingsmaterialen en de voor de vervaardiging daarvan gebruikte bestanddelen;

c) de in bijlage XII vermelde gegevens.


Hoofdstuk VIII
Vrijwaringsprocedures

Artikel 52
Procedure voor verpakkingen die op nationaal niveau een risico inhouden

1. Onverminderd artikel 19 van Verordening (EU) 2019/1020 voeren markttoezichtautoriteiten van een lidstaat die voldoende redenen hebben om aan te nemen dat onder deze verordening vallende verpakkingen een risico voor het milieu of de gezondheid van de mens inhouden een beoordeling van de desbetreffende verpakkingen uit aan de hand van alle in deze verordening vastgestelde eisen die verband houden met het risico. De betrokken marktdeelnemers werken op elke vereiste wijze met de markttoezichtautoriteiten samen.

Indien de markttoezichtautoriteiten bij die beoordeling vaststellen dat verpakkingen niet voldoen aan de eisen van deze verordening, vereisen zij onverwijld dat de desbetreffende marktdeelnemer passende en evenredige corrigerende maatregelen treft, binnen een redelijke termijn die door de markttoezichtautoriteiten wordt voorgeschreven en die evenredig is met de aard van en, in voorkomend geval, de mate van niet-naleving, om de verpakkingen met die eisen in overeenstemming te brengen.

2. In geval van risico’s voor de gezondheid van de mens in verband met contactgevoelige verpakkingen die onder specifieke wetgeving ter bescherming van de gezondheid van de mens vallen, beoordelen de toezichtautoriteiten, in afwijking van lid 1, een risico voor de gezondheid van mens of dier als gevolg van het verpakkingsmateriaal dat van daaruit wordt overgebracht op het verpakte product niet zelf, maar lichten zij de autoriteiten in die bevoegd zijn om die risico’s te beheersen. Die autoriteiten zijn de autoriteiten als bedoeld in Verordening (EU) 2017/625, Verordening (EU) 2017/745, Verordening (EU) 2017/746, Richtlijn 2001/83/EG of Verordening (EU) 2019/6.

3. Indien de markttoezichtautoriteiten van oordeel zijn dat de niet-naleving niet tot hun nationale grondgebied beperkt is, stellen zij de Commissie en de andere lidstaten in kennis van de resultaten van de beoordeling en van de maatregelen die zij van de marktdeelnemer hebben vereist.

4. De marktdeelnemer waarborgt dat alle passende corrigerende maatregelen worden getroffen voor alle betrokken verpakkingen die de marktdeelnemer in de Unie op de markt heeft aangeboden.

5. Indien de desbetreffende marktdeelnemer binnen de in lid 1, tweede alinea, bedoelde termijn geen passende corrigerende maatregelen treft of de niet-naleving voortduurt, treffen de markttoezichtautoriteiten alle passende voorlopige maatregelen om het op hun nationale markt aanbieden van de desbetreffende verpakkingen te verbieden of de verpakkingen in die lidstaat uit de handel te nemen of terug te roepen.

De markttoezichtautoriteiten stellen de Commissie en de andere lidstaten onverwijld in kennis van deze maatregelen.

6. De in lid 4 bedoelde informatie voor de Commissie en de andere lidstaten wordt meegedeeld via het in artikel 34 van Verordening (EU) 2019/1020 bedoelde informatie- en communicatiesysteem en omvat alle bekende bijzonderheden, met name de gegevens die nodig zijn om non-conforme verpakkingen te identificeren en om de oorsprong van die verpakkingen, de aard van de veronderstelde niet-naleving en van het daarmee samenhangende risico, de aard en de duur van de getroffen nationale maatregelen, alsmede de door de betrokken marktdeelnemer aangevoerde argumenten, en in voorkomend geval de in artikel 54, lid 1, bedoelde informatie in kaart te brengen. De markttoezichtautoriteiten vermelden ook of de non-conformiteit een van de volgende oorzaken heeft:

a) de verpakkingen voldoen niet aan de duurzaamheidseisen van de artikelen 5 tot en met 10 van deze verordening;

b) de in de artikelen 31 en 32 van deze verordening bedoelde geharmoniseerde normen of gemeenschappelijke specificaties vertonen tekortkomingen.

7. Andere lidstaten dan de lidstaat die de procedure in gang heeft gezet, brengen de Commissie en de andere lidstaten onverwijld op de hoogte van door hen getroffen maatregelen, van aanvullende informatie over de non-conformiteit van de desbetreffende verpakkingen, en van hun bezwaren indien zij het niet eens zijn met de getroffen nationale maatregel.

8. Indien binnen drie maanden na ontvangst van de in lid 4 bedoelde informatie door een lidstaat of de Commissie geen bezwaar tegen een voorlopige maatregel van een lidstaat is ingediend, wordt die maatregel geacht gerechtvaardigd te zijn.

Door middel van voorlopige maatregelen kan worden voorzien in een periode van meer of minder dan drie maanden om rekening te houden met de bijzonderheden van de desbetreffende eisen.

9. De lidstaten waarborgen dat de desbetreffende verpakkingen onverwijld op hun grondgebied uit de handel worden genomen of dat andere passende beperkende maatregelen worden getroffen ten aanzien van die verpakkingen of de betrokken fabrikant.

Artikel 53
Vrijwaringsprocedure van de Unie

1. Wanneer na voltooiing van de procedure van artikel 52, leden 3 en 4, bezwaren tegen een door een lidstaat getroffen maatregel worden ingebracht of de Commissie van oordeel is dat de nationale maatregel in strijd is met de wetgeving van de Unie, treedt de Commissie onverwijld in overleg met de lidstaten en de betrokken marktdeelnemer(s) en voert zij een evaluatie van de nationale maatregel uit. Op grond van de resultaten van die evaluatie besluit de Commissie door middel van een uitvoeringshandeling of de nationale maatregel al dan niet gerechtvaardigd is.

Die uitvoeringshandeling wordt volgens de in artikel 59, lid 3, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.

2. De Commissie richt haar besluit tot alle lidstaten en stelt de lidstaten en de betrokken marktdeelnemer(s) er onverwijld van op de hoogte.

Indien de nationale maatregel gerechtvaardigd wordt geacht, nemen alle lidstaten de nodige maatregelen om de niet-conforme verpakkingen uit de handel te nemen, en stellen zij de Commissie daarvan in kennis.

Indien de nationale maatregel niet gerechtvaardigd wordt geacht, trekt de betrokken lidstaat die maatregel in.

3. Indien de nationale maatregel gerechtvaardigd wordt geacht en de non-conformiteit van de verpakkingen wordt toegeschreven aan tekortkomingen in de geharmoniseerde normen als bedoeld in artikel 31 van deze verordening, past de Commissie de procedure van artikel 11 van Verordening (EU) nr. 1025/2012 toe.

4. Indien de nationale maatregel gerechtvaardigd wordt geacht en de non-conformiteit van verpakkingen wordt toegeschreven aan tekortkomingen in de gemeenschappelijke technische specificaties als bedoeld in artikel 32, gaat de Commissie onverwijld over tot wijziging of intrekking van de gemeenschappelijke technische specificaties.

Artikel 54
Conforme verpakking die een risico inhoudt

1. Indien een lidstaat na uitvoering van een beoordeling overeenkomstig artikel 52, vaststelt dat verpakkingen weliswaar aan de toepasselijke eisen van artikel 5 tot en met 11 voldoen maar toch een risico inhouden voor het milieu of de gezondheid van de mens, eist deze lidstaat onverwijld dat de betrokken marktdeelnemer binnen een door de markttoezichtautoriteiten voorgeschreven redelijke termijn die evenredig is met de aard en in voorkomend geval de ernst van het risico, alle passende maatregelen treft om ervoor te zorgen dat de desbetreffende verpakkingen wanneer zij op de markt worden aangeboden dat risico niet meer inhouden, of dat die marktdeelnemer de verpakkingen uit de handel neemt of terugroept.

2. In geval van risico’s voor de gezondheid van de mens in verband met contactgevoelige verpakkingen die onder specifieke wetgeving ter bescherming van de gezondheid van de mens vallen, beoordelen de toezichtautoriteiten, in afwijking van lid 1, een risico voor de gezondheid van mens of dier als gevolg van het verpakkingsmateriaal dat van daaruit wordt overgebracht op het verpakte product niet zelf, maar lichten zij de autoriteiten in die bevoegd zijn om die risico’s te beheersen. Die autoriteiten zijn de autoriteiten als bedoeld in Verordening (EU) 2017/625, Verordening (EU) 2017/745, Verordening (EU) 2017/746, Richtlijn 2001/83/EG of Verordening (EU) 2019/6.

3. De marktdeelnemer zorgt ervoor dat corrigerende maatregelen worden getroffen voor alle desbetreffende verpakkingen die de marktdeelnemers in de Unie op de markt heeft aangeboden.

4. De lidstaat stelt de Commissie en de andere lidstaten onmiddellijk in kennis van zijn bevindingen en van de daaropvolgende maatregelen overeenkomstig lid 1. Die informatie omvat alle bekende bijzonderheden, met name de gegevens die nodig zijn om de verpakkingen te identificeren en om de oorsprong en de toeleveringsketen van de verpakkingen, de aard van het risico en de aard en de duur van de nationale maatregelen vast te stellen.

5. De Commissie treedt onverwijld in overleg met de lidstaten en de betrokken marktdeelnemer(s), en beoordeelt de getroffen nationale maatregelen. Aan de hand van die beoordeling beslist de Commissie of de nationale maatregel al dan niet gerechtvaardigd is, en stelt zij zo nodig passende maatregelen voor.

Die uitvoeringshandeling wordt volgens de in artikel 59, lid 3, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.

Indien sprake is van naar behoren gemotiveerde dwingende redenen van urgentie die verband houden met de bescherming van het milieu en de gezondheid van de mens, stelt de Commissie een onmiddellijk toepasselijke uitvoeringshandeling vast volgens de in artikel 58, lid 4, bedoelde procedure.

De Commissie richt haar besluit tot alle lidstaten en brengt de lidstaten en de betrokken marktdeelnemer(s) daarvan onmiddellijk op de hoogte.

Artikel 55
Controle van verpakkingen die de markt van de Unie binnenkomen

1. De markttoezichtautoriteiten delen de in artikel 52, lid 4, van deze verordening bedoelde maatregelen onverwijld mee aan de overeenkomstig artikel 25, lid 1, van Verordening (EU) 2019/1020 aangewezen autoriteiten indien de non-conformiteit niet beperkt is tot hun nationale grondgebied. Deze mededeling bevat alle relevante informatie, met name de details die nodig zijn voor de identificatie van de non-conforme verpakkingen waarop de maatregelen van toepassing zijn en, in geval van verpakte producten, van de producten zelf.

2. De in lid 1 bedoelde informatie wordt meegedeeld door die informatie in de relevante omgeving voor douanerisicobeheer in te voeren.

3. De Commissie realiseert een verbinding om de in lid 1 bedoelde mededeling van het in artikel 52, lid 5, bedoelde informatie- en communicatiesysteem aan de in lid 3 bedoelde omgeving te automatiseren. Die verbinding moet uiterlijk twee jaar na de datum van vaststelling van de in lid 5 bedoelde uitvoeringshandeling operationeel zijn.

4. De Commissie bevoegd uitvoeringshandelingen vast te stellen waarin de procedurevoorschriften en de details van de uitvoeringsregelingen voor lid 4, met inbegrip van de functies, gegevenselementen en gegevensverwerking, worden gespecificeerd, alsook de regels inzake de verwerking van persoonsgegevens, vertrouwelijkheid en verantwoordelijkheid voor de in lid 4 bedoelde verbinding. Die uitvoeringshandelingen worden vastgesteld volgens de in artikel 59, lid 3, bedoelde onderzoeksprocedure.

Artikel 56
Formele non-conformiteit

1. Wanneer een lidstaat een van de volgende feiten vaststelt, eist die lidstaat dat de betrokken marktdeelnemer een einde maakt aan de desbetreffende non-conformiteit:

a) er is geen EU-conformiteitsverklaring opgesteld;

b) de EU-conformiteitsverklaring is niet correct opgesteld;

c) de in artikel 11 bedoelde QR-code of gegevensdrager biedt geen toegang tot de krachtens dat artikel vereiste informatie;

d) de in bijlage VII bedoelde technische documentatie is niet beschikbaar, is onvolledig of bevat fouten;

e) de gegevens als bedoeld in artikel 13, lid 6, of artikel 16, lid 3, ontbreken, zijn onjuist of zijn onvolledig;

f) er is niet voldaan aan een andere administratieve eis van artikel 13 of artikel 16;

g) er is niet voldaan aan de eisen inzake beperking van het gebruik van bepaalde verpakkingsformaten of de eisen inzake overbodige verpakkingen van de artikelen 21 en 22;

h) er is niet voldaan aan de eisen voor het opzetten en exploiteren van en het deelnemen aan een systeem voor hergebruik als bedoeld in artikel 24 voor herbruikbare verpakkingen;

i) er is niet voldaan aan de informatie-eisen van artikel 25, leden 1 en 2, voor navulling;

j) er is niet voldaan aan de eisen voor de navulstations van artikel 25, lid 3;

k) de streefcijfers voor hergebruik en navulling van artikel 26 zijn niet gehaald.

2. Indien de in lid 1, punten a) tot en met f), bedoelde non-conformiteit voortduurt, treft de betrokken lidstaat alle passende maatregelen om het op de markt aanbieden van de verpakkingen te verbieden, of om te waarborgen dat het product wordt teruggeroepen of uit de handel wordt genomen.

3. Indien de in lid 1, punten g) tot en met k), bedoelde non-conformiteit voortduurt, passen de lidstaten de regels inzake sancties voor inbreuken op deze verordening toe die door de lidstaten overeenkomstig artikel 62 worden vastgesteld.

Hoofdstuk IX
Groene overheidsopdrachten

Artikel 57
Groene overheidsopdrachten

1. Aanbestedende diensten als gedefinieerd in artikel 2, punt 1, van Richtlijn 2014/24/EU of artikel 3, lid 1, van Richtlijn 2014/25/EU, of aanbestedende instanties als gedefinieerd in artikel 4, lid 1, van Richtlijn 2014/25/EU, passen bij het plaatsen van overheidsopdrachten voor verpakkingen en verpakte producten of voor diensten waarbij gebruik wordt gemaakt van verpakkingen of verpakte producten die onder die richtlijnen vallen de criteria voor groene overheidsopdrachten toe die worden uitgewerkt in de uit hoofde van lid 3 vastgestelde gedelegeerde handelingen.

2. De verplichting van lid 1 is van toepassing op alle aanbestedingsprocedures door aanbestedende diensten of aanbestedende instanties voor het plaatsen van overheidsopdrachten voor verpakkingen of verpakte producten of voor diensten waarbij gebruik wordt gemaakt van verpakkingen of verpakte producten die ten minste twaalf maanden na de inwerkingtreding van de desbetreffende, uit hoofde van lid 3 vastgestelde gedelegeerde handeling van start zijn gegaan.

3. De Commissie stelt uiterlijk op [PB: gelieve datum in te voegen = 60 maanden na de datum van inwerkingtreding van deze verordening] overeenkomstig artikel 58 gedelegeerde handelingen vast waarbij deze verordening wordt aangevuld met bindende minimumcriteria voor groene overheidsopdrachten, gebaseerd op de eisen van de artikelen 5 tot en met 10 en met betrekking tot:

a) de waarde en omvang van overheidsopdrachten die worden geplaatst voor verpakkingen of verpakte producten, of voor diensten of werken waarbij verpakkingen of verpakte producten worden gebruikt;

b) de noodzaak om voor voldoende vraag naar ecologisch duurzamere verpakkingen of verpakte producten te zorgen;

c) de economische haalbaarheid voor aanbestedende diensten of aanbestedende entiteiten om ecologisch duurzamere verpakkingen of verpakte producten aan te kopen zonder dat dit onevenredige kosten met zich meebrengt.

Die criteria voor groene overheidsopdrachten worden uitgewerkt overeenkomstig de beginselen van Richtlijn 2014/24/EU en Richtlijn 2014/25/EU en het beginsel dat de op basis van die criteria te kiezen verpakkingen de verwezenlijking van de doelstellingen van deze verordening vergemakkelijken.

Hoofdstuk X
Gedelegeerde bevoegdheden en comitéprocedure

Artikel 58
Uitoefening van de bevoegdheidsdelegatie

1. De bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen, wordt aan de Commissie overgedragen onder de in dit artikel neergelegde voorwaarden.

2. De in artikel 5, lid 5, artikel 6, leden 4 en 6, artikel 7, leden 9, 10 en 11, artikel 8, lid 5, artikel 22, lid 4, artikel 26, lid 16, en artikel 57, lid 3, bedoelde bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen, wordt aan de Commissie overgedragen voor een periode van tien jaar vanaf de datum van inwerkingtreding van deze verordening. De Commissie stelt uiterlijk negen maanden voor het einde van de termijn van vijf jaar een verslag op over de bevoegdheidsdelegatie. De bevoegdheidsdelegatie wordt stilzwijgend met termijnen van dezelfde duur verlengd, tenzij het Europees Parlement of de Raad zich uiterlijk drie maanden voor het einde van elke termijn tegen deze verlenging verzet.

3. Het Europees Parlement of de Raad kan de in artikel 5, lid 5, artikel 6, leden 4 en 6, artikel 7, leden 9, 10 en 11, artikel 8, lid 5, artikel 22, lid 4, artikel 26, lid 16, en artikel 57, lid 3, bedoelde bevoegdheidsdelegatie te allen tijde intrekken. Het besluit tot intrekking beëindigt de delegatie van de in dat besluit genoemde bevoegdheid. Het wordt van kracht op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie of op een daarin genoemde latere datum. Het laat de geldigheid van reeds van kracht zijnde gedelegeerde handelingen onverlet.

4. Vóór de vaststelling van een gedelegeerde handeling raadpleegt de Commissie de door elke lidstaat aangewezen deskundigen overeenkomstig de beginselen die zijn neergelegd in het Interinstitutioneel Akkoord van 13 april 2016 over beter wetgeven.

5. Zodra de Commissie een gedelegeerde handeling heeft vastgesteld, doet zij daarvan gelijktijdige kennisgeving aan het Europees Parlement en de Raad.

6. Een uit hoofde van artikel 5, lid 5, artikel 6, leden 4 en 6, artikel 7, leden 9, 10 en 11, artikel 8, lid 5, artikel 22, lid 4, artikel 26, lid 16, en artikel 57, lid 3, vastgestelde gedelegeerde handeling treedt alleen in werking indien het Europees Parlement noch de Raad daartegen binnen een termijn van twee maanden na de bekendmaking van de handeling aan het Europees Parlement en de Raad bezwaar heeft gemaakt of indien zowel het Europees Parlement als de Raad voor het verstrijken van deze termijn de Commissie hebben meegedeeld dat zij daartegen geen bezwaar zullen maken. Op initiatief van het Europees Parlement of de Raad wordt deze termijn met twee maanden verlengd.

Artikel 59
Comitéprocedure

1. De Commissie wordt bijgestaan door het in artikel 39 van Richtlijn 2008/98/EG bedoelde comité. Dit comité is een comité in de zin van Verordening (EU) nr. 182/2011.

2. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, is artikel 4 van Verordening (EU) nr. 182/2011 van toepassing.

3. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, is artikel 5 van Verordening (EU) nr. 182/2011 van toepassing.

Indien het comité geen advies uitbrengt, stelt de Commissie de ontwerpuitvoeringshandeling met betrekking tot de in artikel 72 bedoelde uitvoeringsbevoegdheden niet vast en is artikel 5, lid 4, derde alinea, van Verordening (EU) nr. 182/2011 van toepassing.

4. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, is artikel 8 van Verordening (EU) nr. 182/2011, in samenhang met artikel 5 van die verordening, van toepassing.

Hoofdstuk XI
Wijzigingen

Artikel 60
Wijziging van Verordening (EU) 2019/1020

Verordening (EU) 2019/1020 wordt als volgt gewijzigd:

a) Bijlage I wordt als volgt gewijzigd:

i) punt 9 wordt geschrapt;

ii) de volgende punten worden toegevoegd:

“X [PB: gelieve het volgende nummer in de reeks in te voegen] Richtlijn (EU) 2019/904 van het Europees Parlement en de Raad van 5 juni 2019 betreffende de vermindering van de effecten van bepaalde kunststofproducten op het milieu (PB L 155 van 12.6.2019, blz. 1);

X [PB: gelieve het volgende nummer in de reeks in te voegen] Verordening (EU) .../... van het Europees Parlement en de Raad betreffende verpakking en verpakkingsafval, tot wijziging van Verordening (EU) 2019/1020 en Richtlijn (EU) 2019/904, en tot intrekking van Richtlijn 94/62/EG [PB: details van bekendmaking in PB invoegen].”.

b) In bijlage II wordt punt 8 geschrapt.

Artikel 61
Wijziging van Richtlijn (EU) 2019/904

Richtlijn (EU) 2019/904 wordt als volgt gewijzigd:

a) In artikel 6, lid 5, wordt punt b) geschrapt.

b) In artikel 13, lid 1, wordt punt e) geschrapt.

c) In artikel 13 wordt lid 3 vervangen door: “3. De Commissie evalueert de overeenkomstig dit artikel gerapporteerde gegevens en informatie en publiceert een verslag over de resultaten van de evaluatie. Dit verslag beoordeelt de manier waarop de verzameling van de gegevens en informatie wordt georganiseerd, de gegevens- en informatiebronnen en de in de lidstaten gebruikte methode, alsook de volledigheid, betrouwbaarheid, tijdigheid en consistentie van die gegevens en informatie. De beoordeling kan specifieke aanbevelingen voor verbetering omvatten. Het verslag wordt opgesteld na de eerste rapportage over de gegevens en informatie door de lidstaten en vervolgens om de vier jaar.”.


Hoofdstuk XII
Slotbepalingen

Artikel 62
Sancties

1. Uiterlijk op [PB: gelieve datum in te voegen = 24 maanden na de datum van inwerkingtreding van deze verordening] leggen de lidstaten de regels vast inzake de sancties voor inbreuken op deze verordening en treffen zij alle maatregelen die nodig zijn om ervoor te zorgen dat die regels worden toegepast. Die sancties moeten doeltreffend, evenredig en afschrikkend zijn. Niet-naleving van de eisen van de artikelen 21 tot en met 26 wordt bestraft met een administratieve boete die aan de betrokken marktdeelnemer wordt opgelegd.

2. Indien het rechtsstelsel van de lidstaat niet voorziet in administratieve boeten, kan lid 1 zo worden toegepast dat de boeteprocedure worden geïnitieerd door de relevante autoriteit en de boete wordt opgelegd door bevoegde nationale gerechten, waarbij wordt gewaarborgd dat deze rechtsmiddelen doeltreffend zijn en eenzelfde effect hebben als de in dat lid bedoelde administratieve boeten. De boeten zijn in elk geval ook doeltreffend, evenredig en afschrikkend.

3. De lidstaten stellen de Commissie uiterlijk op [PB: gelieve datum in te voegen = een jaar na de datum van inwerkingtreding van deze verordening] in kennis van die regels en maatregelen en stellen haar onverwijld in kennis van alle latere wijzigingen daarvan.

Artikel 63
Evaluatie

Uiterlijk op [PB: PB: gelieve datum in te voegen = acht jaar na de datum van toepassing van deze verordening] voert de Commissie een evaluatie uit van deze verordening en van de bijdrage ervan aan de werking van de interne markt en de verbetering van de milieuduurzaamheid van verpakkingen. De Commissie brengt verslag uit aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio’s over de belangrijkste bevindingen van die evaluatie. De lidstaten verstrekken de Commissie de nodige informatie voor het opstellen van dit verslag.

Artikel 64
Intrekking en overgangsbepalingen

Richtlijn 94/62/EG wordt ingetrokken met ingang [PB: gelieve datum in te voegen = twaalf maanden na de datum van inwerkingtreding van deze verordening].

De volgende overgangsbepalingen zijn echter van toepassing:

a) artikel 8, lid 2, van Richtlijn 94/62/EG blijft van toepassing tot en met [PB: gelieve datum in te voegen = 42 maanden na de datum van inwerkingtreding van deze verordening];

b) artikel 5, leden 2 en 3, artikel 6, lid 1, punten d) en e), en artikel 6 bis van Richtlijn 94/62/EG blijven van toepassing tot en met [PB: gelieve datum in te voegen = de laatste dag van het kalenderjaar volgend op de datum 36 maanden na inwerkingtreding van deze verordening];

c) artikel 12, leden 3 bis, 3 ter, 3 quater en 4, van Richtlijn 94/62/EG blijven van toepassing tot en met [PB: gelieve datum in te voegen = de laatste dag van het kalenderjaar volgend op de datum 36 maanden na inwerkingtreding van deze verordening], behalve wat betreft de gegevensoverdracht aan de Commissie, die van toepassing blijft tot en met [PB: gelieve de datum in te voegen = de laatste dag van het kalenderjaar volgend op de datum 54 maanden na inwerkingtreding van deze verordening].

Verwijzingen naar de ingetrokken richtlijn gelden als verwijzingen naar de onderhavige verordening en worden gelezen volgens concordantietabel in bijlage XIII.


Artikel 65
Inwerkingtreding en toepassing

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Zij is van toepassing met ingang van [PB: gelieve datum in te voegen = twaalf maanden na de datum van inwerkingtreding van deze verordening].

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.