Toelichting bij COM(1999)368 - Specifieke bepalingen inzake de bestrijding en uitroeiing van bluetongue

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

In het laatste kwartaal van 1998 werd op het grondgebied van de Unie, namelijk op de Griekse eilanden in het zuidoosten van de Egeïsche Zee, een uitbraak van bluetongue geconstateerd.

Bluetongue is een virale aandoening die door insecten van de soort Culicoïden wordt overgedragen en tot aanzienlijke ziekte- en sterftecijfers bij schapen leidt. Runderen zijn asymptomatische virusdragers maar maken ook deel uit van de ziektecyclus.

Deze ziekte vormt een ernstig gevaar voor de schapen in de Gemeenschap. Bovendien is de ziekte opgenomen in lijst A van het Internationaal Bureau voor Besmettelijke Veeziekten; het uitbreken ervan op het grondgebied van de Unie zou internationale consequenties kunnen hebben.

Bij Richtlijn 92/119/EEG zijn maatregelen vastgesteld voor de bestrijding van bepaalde dierziekten, waaronder bluetongue. De bepalingen van deze richtlijn zijn echter in verband met de epidemiologische specificiteit van bluetongue niet geschikt voor de bestrijding ervan.

Bij Richtlijn 92/35/EEG zijn maatregelen vastgesteld voor de bestrijding van een andere dierziekte, namelijk paardenpest, waarvan de epidemiologie vergelijkbaar is met die van bluetongue. De bepalingen van deze richtlijn zijn op de essentiële punten wel geschikt voor de bestrijding van bluetongue.

De bedoeling van de onderhavige richtlijn is bepalingen voor de bestrijding van bluetongue vast te stellen op basis van de bestaande regeling voor de bestrijding van paardenpest, en in verband met de specifieke houderijkenmerken van de doelsoorten, in die regeling de nodige wijzigingen aan te brengen.

Op grond van artikel 6 van Richtlijn 92/35/EEG mag een lidstaat in geval van uitbraak van de ziekte een alternatief voor het inentingsprogramma voorstellen als dat gezien de weersomstandigheden en de geografische en epidemiologische situatie verantwoord is, en op voorwaarde dat het betrokken alternatieve programma is goedgekeurd door het Permanent Veterinair Comité.