Toelichting bij COM(2004)273 - Herverzekering en houdende wijziging van Richtlijnen 73/239/EEG en 92/49/EEG van de Raad en van Richtlijn 2002/83/EG {SEC(2004)443}

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

1. ALGEMENE OPMERKINGEN i


Een eengemaakte financiële markt zal het concurrentievermogen van de Europese economie bevorderen en de kosten van kapitaalverschaffing aan grote en kleine bedrijven verlagen. Een geïntegreerde markt die naar behoren gereglementeerd en bedrijfseconomisch solide is, zal ook voordelen voor de consument met zich brengen doordat zij meer zekerheid biedt tegen in gebreke blijvende instellingen. Het instrument voor de verwezenlijking van de geïntegreerde markt is het actieplan voor financiële diensten. In dit actieplan wordt aangekondigd dat begin 2004 een voorstel voor een richtlijn betreffende herverzekeringstoezicht zal worden ingediend.

Herverzekering is een gestructureerde overdracht van risico tussen een verzekeringsonderneming en een herverzekeringsonderneming. Herverzekering vervult de volgende functies voor een verzekeringsonderneming: vermindering van de technische risico's, een permanente overdracht van technische risico's aan de herverzekeraar, grotere homogeniteit van de verzekeringsportefeuille, geringere volatiliteit van technische resultaten, substituut voor kapitaal/eigen vermogen, beschikbaarstelling van middelen voor financieringsdoeleinden en dienstverlening.

Ondanks de vanzelfsprekende band met het directe verzekeringsbedrijf bezit herverzekering een aantal specifieke kenmerken die wellicht bijzondere aandacht verdienen. Er zijn geen rechtstreekse contractuele betrekkingen tussen de herverzekeraar en de oorspronkelijke verzekerde, en de verzekerden kunnen met het oog op de dekking van hun vorderingen gewoonlijk geen prioritaire rechten doen gelden ten aanzien van de activa van de herverzekeraar. Verder is herverzekering een zakelijke activiteit tussen professionele partijen. Het herverzekeringsbedrijf is internationaler en meer divers wat de geografische spreiding en de combinatie van verzekeringen betreft dan het directe verzekeringsbedrijf.

De herverzekeringssector speelt een sleutelrol in de economie doordat hij op grote schaal dekking biedt voor de risico's die door verzekeringsondernemingen namens hun cliënten worden aanvaard. Hoewel het gemiddelde niveau van herverzekeringscessies in de EU vrij laag is (circa 10% van alle verzekeringspremies wordt herverzekerd), is dit niveau betrekkelijk hoog voor bepaalde activiteiten (18% van de schadeverzekeringspremies zijn herverzekerd, tegen gemiddeld 3% voor levensverzekeringspremies). Herverzekeraars verzekeren niet alleen verzekeraars, maar zijn tevens belangrijke financiële intermediairs en institutionele beleggers; de financiële activa van herverzekeraars vertegenwoordigden in 2001 1% van de mondiale effectenmarkt i. De stabiliteit van de herverzekeringssector is derhalve niet alleen van vitaal belang voor de stabiliteit van de verzekeringssector in het algemeen, maar heeft tevens belangrijke gevolgen voor het financiële stelsel als zodanig.


Recente blijken van financiële druk op herverzekeraars hebben de aandacht gevestigd op het niveau en de aard van de in de sector aanvaarde risico's. Naast de risico's van primaire verzekeraars worden herverzekeraars met nog twee risico's geconfronteerd. Ten eerste hebben zij gewoonlijk te maken met een grotere volatiliteit van hun financiële resultaten omdat zij de primaire markt beschermen tegen zeer grote risico's zoals catastroferisico's. Daarom moeten zij een betrekkelijk hoog kapitalisatieniveau aanhouden. Ten tweede wordt op herverzekeringsondernemingen wel een beroep gedaan om noodlijdende dochterondernemingen te steunen, omdat zij dikwijls het hoogste niveau van een groepsstructuur vertegenwoordigen. Ondanks deze extra risico's opereren herverzekeraars in een wereldwijde markt waar hun activiteiten dikwijls niet aan bedrijfseconomisch toezicht zijn onderworpen of waar de regelgeving minder streng is dan die welke op primaire verzekeraars van toepassing is. Bovendien is er geen internationaal wettelijk kader op het gebied van herverzekeringstoezicht. Door deze situatie is er bezorgdheid gerezen over de potentiële risico's in de herverzekeringsindustrie. Anderzijds kunnen herverzekeraars, meer dan directe verzekeringsondernemingen, profiteren van aanzienlijke geografische en sectorale diversificatie-effecten.

Herverzekering is een zeer internationale industrie met een beperkt aantal grote ondernemingen. In 2002 bedroegen de totale herverzekeringspremies van de 40 grootste herverzekeringsgroepen 138 601 200 000 USD, waarvan 58 544 000 000 USD van herverzekeraars uit de EU afkomstig was i. In de EU neemt Duitsland een leidende positie in met ondernemingen als Munich Re, Hannover Re en Allianz Re. Lloyd's is de grootste Britse herverzekeraar, en SCOR en Axa Re zijn de grootste Franse herverzekeringsondernemingen.
& Poor's, Global Reinsurance Highlights 2003 Edition, London/New York 2003.


3.

1) De noodzaak van een Europees wettelijk kader voor herverzekeringstoezicht


De EU beschikt momenteel niet over geharmoniseerde regelgeving op het gebied van herverzekeringstoezicht. Het ontbreken van een EU-regelgevingskader voor herverzekering heeft tot aanzienlijke verschillen geleid in het niveau waarop toezicht op herverzekeringsondernemingen in de EU wordt uitgeoefend. De uiteenlopende nationale regels hebben tot onzekerheid voor directe verzekeringsondernemingen (en hun polishouders), handelsbelemmeringen in de interne markt, administratieve lasten en kosten evenals een verzwakking van de positie van de EU in internationale handelsbesprekingen geleid:

Onzekerheid voor directe verzekeringsondernemingen (en hun polishouders): Als gevolg van de uiteenlopende voorschriften op het gebied van herverzekeringstoezicht in de EU is het voor directe verzekeringsondernemingen steeds moeilijker geworden om zich, bij hun keuze van een herverzekeraar, door overwegingen van prudentie en efficiëntie te laten leiden. De keuze van herverzekeraars is voor een verzekeringsonderneming van het grootste belang, en kan tevens van invloed zijn op het vermogen van de onderneming om schadevergoeding aan polishouders uit te keren.

Handelsbelemmeringen: Sommige landen van de EU maken gebruik van stelsels waarbij activa van de herverzekeraar als zekerheden moeten worden verstrekt ter dekking van voorzieningen voor te betalen schaden. Dit bemoeilijkt een optimaal beheer van beleggingen en leidt daardoor tot hogere bedrijfskosten voor herverzekeringsondernemingen. Hierdoor zou de prijs die de herverzekeraar aan de directe verzekeringsondernemingen aanrekent voor het overnemen van het risico, kunnen stijgen. Ook kunnen herverzekeringsondernemingen ervan af zien actief te zijn op markten waar het verstrekken van zakelijke zekerheden vereist is, waardoor de beschikbaarheid van herverzekeringsbescherming wordt beperkt.

Administratieve lasten: In de EU hebben het Comité Européen des Assurances (CEA) en de OESO de administratieve belemmeringen voor grensoverschrijdende herverzekeringsdiensten aan het licht gebracht. Doordat wederzijdse erkenning tussen toezichthoudende autoriteiten van de EU op het gebied van herverzekering in sommige gevallen ontbreekt, zijn herverzekeringsondernemingen in verschillende lidstaten aan verschillende toezichtsregels onderworpen. Dit zou tot aanzienlijke overlappingen en grotere administratieve lasten kunnen leiden. Voorbeelden van dergelijke administratieve lasten zijn de talrijke controles op de deskundigheid en betrouwbaarheid van het bestuur van de groep en de vereiste dubbele saldobevestiging door accountants, alsmede de verplichting voor bijkantoren om overeenkomstig de plaatselijke GAAP (algemeen aanvaarde verslagleggingsbeginselen) jaarrekeningen op te stellen voor de gehele groep.

Internationale handelsbesprekingen: Er wordt beweerd dat het ontbreken van een geharmoniseerd stelsel in de EU het sluiten van internationale overeenkomsten inzake wederzijdse erkenning bemoeilijkt. Door de afwezigheid van dergelijke overeenkomsten worden Europese herverzekeraars die buitenlandse markten willen betreden met hoge drempels geconfronteerd, zoals de eis dat zij zakelijke zekerheden moeten verstrekken voor de waarde van hun verplichtingen in de markt waar zij hun bedrijf willen uitoefenen.

Indien op het niveau van de EU geen maatregelen worden genomen, dan bestaat het gevaar dat de interne markt voor herverzekeringsdiensten suboptimaal blijft functioneren, wat schadelijk zou zijn voor de herverzekeringsindustrie in de EU. Onderhandelingen met derde markten over wederzijdse erkenningsovereenkomsten zouden aanmerkelijk moeizamer kunnen verlopen.

Internationaal is er de afgelopen jaren veel aandacht besteed aan herverzekeringstoezicht. De G7 en het IMF hebben uiting gegeven aan hun bezorgdheid over het feit dat het gebrek aan regelgeving op het gebied van herverzekering de internationale financiële stabiliteit zou kunnen aantasten. Het IMF heeft tijdens recente onderzoeken in de lidstaten in het kader van het Financial Sector Assessment Programme (FSAP), opnieuw gewezen op de noodzaak om wetgeving vast te stellen. Het FSF (Financial Stability Forum) heeft bij herhaling zijn bezorgdheid laten blijken over het gebrek aan transparantie van de herverzekeringsmarkt en heeft een task force opgericht om dit probleem aan te pakken. De OESO verricht werkzaamheden op het gebied van herverzekering, met name inzake de uitwisseling van informatie over herverzekeringsondernemingen tussen toezichthouders. De werkzaamheden van de IAIS (International Association of Insurance Supervisors) worden nauw gecoördineerd met het EU-wetgevingsproject volgens de versnelde procedure. Er zijn een aantal beginselen vastgesteld met het oog op de minimumvereisten waaraan het toezicht op herverzekeraars moet voldoen, en er is een norm voor herverzekeringstoezicht in het leven geroepen.

4.

2) De in de richtlijn gevolgde aanpak


In de beginfase van hun werkzaamheden op het gebied van het herverzekeringstoezicht hebben de diensten van de Commissie drie leidende principes vastgesteld voor toekomstige EU-regelgeving inzake herverzerkeringstoezicht:

- Het stelsel dient, in het belang van de verzekeringspolishouders, goede en prudente regelgeving tot stand te brengen. Sterke en goed gecontroleerde herverzekeraars dragen bij tot een solide internationale markt en internationale financiële stabiliteit.

- Het stelsel moet berusten op een minimale coördinatie van de wetgevingen van de lidstaten en een wederzijdse erkenning van het toezicht in de lidstaten waar de herverzekeringsonderneming een vergunning heeft verkregen. Een herverzekeringsonderneming waaraan in de lidstaat van herkomst vergunning is verleend dient automatisch in de gehele Europese Gemeenschap herverzekeringsactiviteiten te kunnen uitoefenen op grond van het beginsel van vrijheid van vestiging en het vrij verrichten van diensten. De herverzekeringsonderneming dient in de lidstaten van ontvangst niet aan aanvullend toezicht of aan aanvullende controles te worden onderworpen. De geschiktheid van deze aanpak heeft zich gedurende de vele jaren dat zij in het directe verzekeringsbedrijf is toegepast, bewezen; zij vindt haar oorsprong in de derde verzekeringsrichtlijnen i.


- De invoering van een geharmoniseerd stelsel inzake herverzekeringstoezicht dient te leiden tot de afschaffing van stelsels waarbij activa als zekerheden moeten worden verstrekt ter dekking van voorzieningen voor te betalen schaden.

Na een uitvoerige raadpleging heeft de Commissie ervoor gekozen een voorstel voor een richtlijn in te dienen met de volgende kenmerken:

- toezicht op basis van harmonisatie en wederzijdse erkenning;

- een versnelde procedure voor de vaststelling van een richtlijn, voornamelijk gebaseerd op de bestaande toezichtsregels in het directe verzekeringsbedrijf;

- een verplicht vergunningenstelsel;

- solvabiliteitsmargevereisten die in overeenstemming zijn met die welke in het directe verzekeringsbedrijf van toepassing zijn, evenwel met de mogelijkheid om deze marge wat schadeherverzekering betreft via de comitéprocedure tot maximaal 50% te verhogen wanneer dit objectief gerechtvaardigd is.

De EU-aanpak inzake toezicht moet gebaseerd zijn op geharmoniseerde wettelijke voorschriften die wederzijdse erkenning tussen de lidstaten waarborgen. De Commissie is van mening dat verzekerings- en herverzekeringstoezicht een zaak is van openbaar belang en derhalve van overheidswege worden geregeld. Andere methoden (zoals bijvoorbeeld een vrijwillige, op openbaarmaking gebaseerde aanpak) zouden niet voldoende vertrouwen in het toezichtstelsel tot stand brengen. Het ontbreken van concrete sancties bij een dergelijke op openbaarmaking gebaseerde aanpak zou het stelsel minder efficiënt kunnen maken wanneer potentiële problemen in herverzekeringsondernemingen worden aangepakt.

De Commissie is van oordeel dat snelle actie noodzakelijk is om op de korte tot middellange termijn concrete resultaten te kunnen boeken. Deze versnelde procedure zou de thans vigerende voorschriften in het directe verzekeringsbedrijf en de ondernemingspraktijk als uitgangspunt nemen, eventueel met de nodige aanpassingen. Het langetermijnproject 'Solvabiliteit II' voor directe verzekering zal echter eveneens van invloed zijn op herverzekering, en de werkzaamheden die in dat kader plaatsvinden zouden in aanzienlijke mate kunnen voortbouwen op de resultaten van de versnelde procedure.

Volgens het richtlijnvoorstel dienen herverzekeringsondernemingen - evenals directe herverzekeringsondernemingen - in het bezit te zijn van een vergunning om het herverzekeringsbedrijf te kunnen uitoefenen. De doeltreffendheid van een vergunningenstelsel is gebleken uit het ruime gebruik dat hiervan in de financiële sector wordt gemaakt. Een dergelijk stelsel geeft bovendien een duidelijk mandaat aan toezichthouders, met inbegrip van de bevoegdheid om ongeschikte ondernemingen van de herverzekeringsmarkt te verwijderen. Een vergunningenstelsel waarborgt bovendien een consequente behandeling van alle verzekeringsentiteiten in de EU, wat niet het geval zou zijn geweest indien voor een zogenaamde 'paspoort'-oplossing zou zijn gekozen (waarbij een onderneming zelf kan kiezen of zij al dan niet een paspoort aanvraagt). Bovendien zal dit stelsel de verantwoordelijkheid van de toezichthoudende autoriteiten van de lidstaat van herkomst uitbreiden, omdat zij de enige bevoegde autoriteit worden voor het bedrijfseconomisch toezicht op herverzekeringsondernemingen in de Gemeenschap. Het stelsel maakt een betere samenwerking tussen de bevoegde autoriteiten van de lidstaten noodzakelijk.

Verzekering en herverzekering zijn gelijkaardige activiteiten, en daarom dienen de solvabiliteitsvereisten voor beide activiteiten gelijk te zijn. Het richtlijnvoorstel bevat dan ook solvabiliteitsvereisten voor levensherverzekering die identiek zijn met die voor levensverzekering. Ook bij schadeherverzekering wordt ervan uitgegaan dat dezelfde voorschriften van toepassing zouden moeten zijn. Wat schadeherverzekering betreft bevat de voorgestelde richtlijn evenwel de mogelijkheid het solvabiliteitsvereiste te verhogen indien hiertoe via de comitéprocedure wordt besloten. De Commissie beschouwt deze mogelijkheid om het solvabiliteitsvereiste voor bepaalde herverzekeringsbranches of soorten herverzekeringscontracten te verhogen (tot maximaal 50%) ("class enhancement") als een essentieel onderdeel van de voorgestelde richtlijn. Dit zal een belangrijk instrument vormen om de solvabiliteitsvereisten zodanig te nuanceren dat zij beter zijn afgestemd op de aard van de herverzekeringsactiviteiten. Van de comitéprocedure zal alleen na diepgaand onderzoek en uitvoerig overleg met de betrokken partijen, gebruik worden gemaakt. Teneinde een 'level playing field' tot stand te brengen tussen herverzekeringsondernemingen en verzekeringsondernemingen die herverzekeringsactiviteiten uitoefenen, brengt het voorstel ook aanpassingen aan in de schadeverzekeringsrichtlijn 73/239/EEG en levensverzekeringsrichtlijn 2002/83/EG. Hierdoor zullen verzekeringsondernemingen die zich met herverzekeringsactiviteiten in de vorm van geaccepteerde herverzekering bezighouden worden onderworpen aan de bepalingen van de herverzekeringsrichtlijn met betrekking tot de vereiste solvabiliteitsmarge, wanneer de omvang van hun herverzekeringsactiviteiten een aanzienlijk deel van het geheel van hun werkzaamheden uitmaken (artikel 57, lid 5 en artikel 59, lid 8). Deze bepalingen zijn uitsluitend van toepassing wanneer het besluit inzake de aanpassing van het solvabiliteitsvereiste voor schadeherverzekering door de Commissie is goedgekeurd.

5.

2. RAADPLEGING VAN STAKEHOLDERS EN OVERIGE BELANGHEBBENDEN EN EFFECTBEOORDELING


a) Raadpleging van stakeholders en overige belanghebbenden

De stakeholders zijn gedurende het project regelmatig geraadpleegd, en hebben de Commissie zeer belangrijke gegevens verstrekt. In het begin van het project werd een uitgebreide hoorzitting met meer dan 100 deelnemers georganiseerd, en vervolgens werden alle deelnemers (evenals andere belanghebbenden) opgenomen in een mailing list zodat zij alle documenten die in het kader van het project zouden worden opgesteld, zouden kunnen ontvangen en op de hoogte konden worden gebracht wanneer nieuwe documenten op de website herverzekering van de Commissie werden geplaatst. Verder werd een studie inzake herverzekeringstoezicht gepubliceerd i.


Het project is door betrokken partijen uit een groot aantal sectoren en beroepen gevolgd. De geraadpleegde sectoren zijn voornamelijk: verzekering (commerciële ondernemingen, onderlinge maatschappijen, coöperaties, enz.), verenigingen van verzekeraars (zowel op het niveau van de EU als nationaal), verzekeringstussenpersonen (makelaars enz.), accountantsverenigingen, verenigingen van actuarissen, de industrie in het algemeen (UNICE), analysten, risico- en captive-managers, organisaties van het midden- en kleinbedrijf, consumentenorganisaties (BEUC), adviesbureaus, banken, advocatenkantoren en rating-bureaus.

De bijdragen van de belanghebbenden en overige betrokken partijen zijn voor de Commissie van groot nut geweest, met name omdat het project veel zeer moeilijke technische aspecten had. In de documenten die voor het indienen van opmerkingen zijn verspreid werden zowel beleidsvraagstukken als detailkwesties aan de orde gesteld.

6.

Opmerkingen over de doelstellingen van het herverzekeringsproject


De respondenten lieten zich over het algemeen zeer positief uit over de drie voornaamste doelstellingen van het project. Enkele lidstaten opperden dat een minimale coördinatie van de nationale wetgevingen en wederzijdse erkenning extra controles of eisen van de lidstaten van ontvangst onmogelijk zouden maken. Met name de lidstaten die momenteel zekerheidsstelling toepassen hebben begrijpelijkerwijs bezwaar gemaakt tegen de afschaffing van stelsels waarbij activa als zekerheden worden verstrekt ter dekking van technische voorzieningen voor te betalen schaden. Alle andere stakeholders onderschreven echter zonder uitzondering de doelstelling zoals deze door de diensten van de Commissie is geformuleerd. Sommige lidstaten maakten opmerkingen over de uiteenlopende zakelijke zekerheden die in de levensverzekerings- en de schadeverzekeringssector worden gebruikt.

7.

Opmerkingen over de voornaamste beleidsvraagstukken


Een op toezicht gebaseerde aanpak

De meeste respondenten stonden positief tegenover een op toezicht gebaseerde regulering van herverzekering. Sommige ondernemingen pleitten voor oplossingen op basis van vrijwilligheid, maar de meeste ondernemingen en verenigingen verklaarden dat alleen een oplossing op basis van toezicht de EU-herverzekeringssector een extra kwaliteitsmerk zou geven. Een andere mogelijkheid, handhaving van de bestaande situatie, werd door geen van de grote spelers ondersteund.

De lidstaten pleitten voor de toepassing van een versnelde procedure, en het Comité voor het verzekeringswezen sloot zich hierbij volledig aan. Ook andere stakeholders steunden een dergelijke aanpak, en wel op basis van de vigerende toezichtregels voor het directe verzekeringsbedrijf. Technische deskundigen (zoals actuarissen en accountants) wezen er evenwel op dat het aantal mogelijke oplossingen gezien het strakke tijdschema (2004) beperkt is, waardoor de invoering van bepaalde methoden moet worden uitgesteld tot na de voltooiing van het solvabiliteit II-project.

Solvabiliteitsvereisten voor schadeherverzekering: met betrekking tot de solvabiliteitsvereisten waren de reacties talrijk en uitgesproken. Er is een groot aantal bijeenkomsten gehouden met de belanghebbenden, met name de verzekeringssector, de captive-herverzekeringssector, risicomanagers, actuarissen, adviseurs en accountants. Over het algemeen stonden de vertegenwoordigers van de sector en verzekeringsadviseurs op het standpunt dat herverzekering als activiteit nauw verwant is aan het directe verzekeringsbedrijf en dat hiervoor dezelfde solvabiliteitsvereisten moeten gelden. Een aantal verzekeringstoezichthouders wezen er echter met klem op dat herverzekering een volatielere en moeilijker te controleren sector is en dat derhalve een iets hoger vereiste passend zou zijn. De Commissie heeft, bij de vaststelling van de solvabiliteitsvereisten die in het voorstel voor een richtlijn zijn vervat, de verschillende standpunten in aanmerking genomen (artikelen 37 en 40).

Solvabiliteitsvereisten voor levensherverzekering: ook over dit onderwerp is levendig gediscussieerd, zowel over de feitelijke vereisten als over de berekeningswijzen. De diensten van de Commissie hebben verschillende oplossingen voorgelegd. Op grond van de ontvangen opmerkingen heeft de Commissie geconcludeerd dat het de voorkeur zou verdienen dezelfde aanpak te kiezen als bij directe verzekering (toepassing van de regels inzake directe levensverzekering op levensherverzekering en van de regels inzake directe schadeverzekering op schadeherverzekering) (artikelen 38 tot en met 40).

8.

Opmerkingen over specifieke juridische vraagstukken


In 2003 zijn ook een aantal raadplegingen over specifieke juridische kwesties gehouden. In het onderhavige voorstel wordt rekening gehouden met de opmerkingen van de belanghebbenden, met name het verzekeringsbedrijf en het actuariaat. Een aantal van de opmerkingen waren zeer uitvoerig en vormden een zeer nuttige bijdrage aan de werkzaamheden van de diensten van de Commissie.

b)

Effectbeoordeling



Er is een uitgebreide effectbeoordeling uitgevoerd om na te gaan of maatregelen op het niveau van de EU noodzakelijk zijn en zo ja, wat voor maatregelen.

Uit de effectbeoordeling blijkt dat er algemene consensus is over de noodzaak van maatregelen om de in deel 1 van deze toelichting genoemde doelstellingen te kunnen bereiken.

Van de verschillende beleidsalternatieven die werden besproken om deze doelstellingen te bereiken, werden drie belangrijke opties onder de loep genomen:

1. Status quo, d.w.z. geen veranderingen in de huidige situatie;

2. Een oplossing op basis van het marktmechanisme/vrijwillige openbaarmaking van informatie op het gebied van herverzekering of, bij wijze van alternatief, een aanbeveling inzake de praktijk van het indirecte toezicht;

3. Oplossingen op basis van toezicht.

Zoals reeds in deel 2 is opgemerkt is het merendeel van de lidstaten en de bedrijfstakorganisaties van mening dat toezichtmaatregelen niet nodig zijn. Optie 1 werd door vrijwel geen enkele respondent gesteund. Optie 2 zou onvoldoende vertrouwen in de toezichtregeling wekken. Het ontbreken van concrete sancties bij een dergelijke op openbaarmaking gebaseerde aanpak zou het stelsel minder efficiënt maken wanneer potentiële problemen bij herverzekeringsondernemingen zouden moeten worden aangepakt.

Wat optie 3 betreft (toezichtmethode) werden twee mogelijkheden overwogen:

1. Een vrijwillig paspoortstelsel voor ondernemingen die aan het stelsel willen deelnemen.

2. Een verplicht vergunningenstelsel.

Na uitvoerig overleg met de lidstaten, de verzekeringssector en andere betrokken partijen heeft de Commissie besloten een vergunningenstelsel voor te stellen. Een vergunningenstelsel sluit aan bij de door de EU gevolgde aanpak om een interne markt voor de financiële sector in het algemeen en voor de verzekeringssector in het bijzonder tot stand te brengen (één enkele vergunning en toezicht op prudentiële vraagstukken door het land van herkomst). Dit stelsel is sinds de invoering ervan door de derde verzekeringsrichtlijnen in 1994, doeltreffend gebleken. Het waarborgt de financiële soliditeit van herverzekeringsondernemingen en derhalve de stabiliteit van de verzekeringsmarkten, omdat het op alle herverzekeringsondernemingen in de Gemeenschap van toepassing is en niet alleen op de ondernemingen met een Europees perspectief. Bovendien zou een vergunningenstelsel leiden tot een beter gecoördineerde behandeling van herverzekeraars door de lidstaten en is het het meest geschikte middel om de doelstelling inzake de totstandbrenging van een daadwerkelijke interne herverzekeringsmarkt te bereiken. Tenslotte sluit de invoering van een toezichtregime waarbij toezicht door bevoegde openbare instanties op alle herverzekeringsondernemingen centraal staat, aan bij het lopende project inzake herverzekeringstoezicht van de IAIS, de internationale vereniging van verzekeringstoezichthouders waarbij alle lidstaten evenals de Europese Commissie zijn aangesloten.

De uitgebreide effectbeoordeling had eveneens betrekking op de kwantitatieve solvabiliteitsvereisten voor herverzekeringsondernemingen. Er werden twee mogelijke algemene oplossingen besproken:

1. oplossingen waarbij de solvabiliteitsvereisten voor herverzekeringsondernemingen niet sterk afwijken van de vereisten voor het directe verzekeringsbedrijf;

2. oplossingen waarbij de solvabiliteitsvereisten voor herverzekeringsondernemingen hoger zijn dan de vereisten voor directe verzekeringsondernemingen.

De Commissie heeft uiteindelijk besloten een regeling vast te stellen die gebaseerd is op de solvabiliteitsvereisten welke in de bestaande verzekeringsrichtlijnen zijn vervat. Om rekening te houden met de bijzondere kenmerken van bepaalde soorten herverzekeringsovereenkomsten of specifieke branches in het schadeherverzekeringsbedrijf, biedt het voorstel de mogelijkheid om de vereiste solvabiliteitsmarge voor andere werkzaamheden dan de dekking van aansprakelijkheidsrisico's met maximaal 50% te verhogen. Deze verhoging zal door de Commissie, in het kader van haar uitvoeringsbevoegdheden, worden toegepast na raadpleging van het Comité voor het verzekeringswezen.

Inhoudsopgave

1.

Rechtsgrondslag


9.

VAN HET VOORSTEL


Dit voorstel is gebaseerd op artikel 49, lid 2, en artikel 55 van het Verdrag, welke bepalingen de rechtsgrondslag vormen voor de vaststelling van communautaire maatregelen met het oog op de totstandbrenging van de interne markt in de dienstensector. Het instrument waarvoor is gekozen is de richtlijn, welke het meest geschikt lijkt om de gestelde doelen te bereiken. Bovendien wordt aan de wetgevingsmaatregelen van de Europese Unie om een interne verzekeringsmarkt tot stand te brengen uitvoering gegeven door middel van richtlijnen die op deze verdragsbepalingen berusten. Tenslotte gaan de bepalingen van deze richtlijn niet verder dan hetgeen nodig is om de gestelde doelen te bereiken.

2.

Artikelsgewijze toelichting



In dit voorstel wordt een toezichtstelsel voor herverzekering vastgesteld dat in overeenstemming is met de bestaande verzekeringswetgeving. Het is op basis van dezelfde aanpak tot stand gekomen als die welke voor de bestaande verzekeringsrichtlijnen is gevolgd. Sommige van de bepalingen van de Richtlijnen 73/239/EEG, 92/49/EEG en 2002/83/EG die in deze richtlijn zijn overgenomen, zijn lang; dit geldt met name voor de bepalingen die betrekking hebben op de voorwaarden tot verkrijgen van een vergunning van een herverzekeringsonderneming, gekwalificeerde deelnemingen, beroepsgeheim en de solvabiliteitsmarge. Dit resulteert dikwijls in ingewikkelde bepalingen, waarvan de presentatie mogelijk niet in overeenstemming is met de geldende richtsnoeren voor de opstelling van communautaire wetteksten. Voor de interpretatie is het niet nodig dat elk thema dat in een besluit wordt geregeld, in één enkel artikel wordt behandeld. Daarom zijn de bepalingen van dit voorstel onderverdeeld in artikelen, die naar behoren worden bijeengebracht in titels, hoofdstukken en afdelingen, voor een beter begrip en grotere duidelijkheid.

10.

Artikel 1: Doel van de richtlijn - Toepassingsgebied


Het doel van deze richtlijn is de vaststelling van een wettelijk kader voor het bedrijfseconomisch toezicht op herverzekeringsactiviteiten in de Gemeenschap. Zoals reeds eerder is opgemerkt bestaat er momenteel geen communautaire wetgeving op het gebied van herverzekeringstoezicht. Daardoor zijn herverzekeringsondernemingen die zich uitsluitend met het herverzekeringsbedrijf bezighouden (professionele herverzekeraars) niet aan specifieke communautaire regelgeving onderworpen.

De richtlijn zal derhalve een leemte in de communautaire regelgeving inzake het verzekeringstoezicht opvullen. Zij onderwerpt herverzekering aan een toezichtstelsel dat gebaseerd is op dezelfde beginselen als die welke op directe verzekering van toepassing zijn, namelijk de beginselen van één enkele vergunning en de uitoefening van bedrijfseconomisch toezicht op de herverzekeringsonderneming door de bevoegde autoriteiten van de lidstaat van herkomst.

Deze richtlijn is van toepassing op herverzekeringsondernemingen die hun hoofdkantoor in de Gemeenschap hebben en die uitsluitend herverzekeringsactiviteiten uitoefenen (professionele herverzekeraars). De richtlijn geldt niet voor verzekeringsondernemingen die reeds onderworpen zijn aan schadeverzekerings- en levensverzekeringsrichtlijnen i, omdat hun herverzekeringsactiviteiten in de vorm van geaccepteerde herverzekeringen reeds onder deze richtlijnen vallen. Verder zijn verzekeringsondernemingen en organen die van het toepassingsgebied van de bovengenoemde richtlijnen zijn uitgesloten, eveneens uitgesloten van het toepassingsgebied van de onderhavige richtlijn. De bepalingen van deze richtlijn inzake de berekening van de vereiste solvabiliteitsmarge (artikelen 35 t/m 39) kunnen echter wel van toepassing zijn op verzekeringsondernemingen die onder de schadeverzekerings- en levensverzekeringsrichtlijnen vallen voor wat de door deze ondernemingen geaccepteerde herverzekeringen betreft (zie artikel 57, lid 5 en artikel 59, lid 8).


Ten einde rekening te houden met de zeer bijzondere situatie die zich in een lidstaat zou kunnen voordoen, waarbij op de commerciële markt geen herverzekeringsdekking kan worden verkregen, is het voorstel niet van toepassing op de verschaffing van herverzekeringsdekking door een lidstaat wanneer deze om redenen van openbaar belang optreedt als herverzekeraar in laatste instantie. Deze bepaling ontslaat de lidstaat evenwel niet van de verplichting om te voldoen aan de communautaire bepalingen op het gebied van mededingingsregels en staatssteun. Een voorbeeld is de situatie die ontstond in de luchtvaartverzekeringssector na de aanslagen van 11 september 2001, toen de herverzekeringsmarkt voor bepaalde risico's geen herverzekeringsdekking bood. Vervolgens werd er bij de lidstaten op aangedrongen een dergelijke herverzekeringsdekking te bieden. De regelingen die naar aanleiding hiervan tot stand kwamen werden aan de EU-wetgeving, en met name aan de staatssteunregels, getoetst voordat zij werden goedgekeurd.

11.

Artikel 2: Definities


Artikel 2 bevat definities van de kernbegrippen die in het voorstel worden gebruikt, ten einde de betekenis ervan te verduidelijken en daarmee bij te dragen tot een beter begrip. Het merendeel van deze begrippen is reeds gebruikt in andere communautaire wetteksten op het gebied van verzekering, zoals Richtlijn 2002/83/EG betreffende levensverzekering, Richtlijnen 73/239/EEG en 92/49/EEG betreffende schadeverzekering en Richtlijn 98/78/EG betreffende het aanvullend toezicht op verzekeringsondernemingen in een verzekeringsgroep.

De definitie van 'herverzekeringscaptive' verwijst naar herverzekeringsondernemingen die eigendom zijn van een of meer industriële of commerciële bedrijven of van een financiële onderneming die geen verzekeringsonderneming, herverzekeringsonderneming of een groep verzekeringsondernemingen of herverzekeringsondernemingen is. Het doel van dergelijke ondernemingen is om uitsluitend herverzekeringsdekking te bieden met betrekking tot de risico's van de onderneming of groep ondernemingen waartoe de herverzekeringscaptive behoort of van een onderneming of groep ondernemingen waarvan de herverzekeringscaptive deel uitmaakt. Deze definitie is noodzakelijk omdat het voorstel bijzondere regelgeving voor deze ondernemingen bevat inzake het minimumgarantiefonds dat volgens artikel 40 vereist is om het herverzekeringsbedrijf te kunnen uitoefenen.

12.

Artikelen 3 tot en met 14: Bepalingen betreffende de toegang tot herverzekeringsactiviteiten


Het richtlijnvoorstel volgt, wat de toegang tot herverzekeringsactiviteiten in de Gemeenschap betreft, dezelfde benadering als de bestaande verzekeringsrichtlijnen. Het legt de beginselen van één enkele vergunning en de bevoegdheid van het land van herkomst inzake het bedrijfseconomisch toezicht op herverzekeringsondernemingen vast. Door middel van de coördinatie van de voornaamste aspecten van het toezicht op herverzekeringsondernemingen is een wederzijdse erkenning van de vergunningen en van de stelsels van bedrijfseconomisch toezicht van de lidstaten mogelijk.

Een herverzekeringsonderneming moet derhalve vooraf een officiële vergunning ontvangen die door de bevoegde autoriteiten van de lidstaat van herkomst wordt verleend. Het voorstel stelt de minimumvoorwaarden vast waaraan moet zijn voldaan om de officiële vergunning te kunnen verkrijgen. De herverzekeringsonderneming moet een specifieke rechtsvorm bezitten, zij moet een programma van werkzaamheden overleggen dat belangrijke informatie over het bedrijfsplan bevat, en zij moet het in artikel 40 bedoelde minimumgarantiefonds bezitten. Verder verlangt de richtlijn dat de herverzekeringsonderneming daadwerkelijk wordt bestuurd door personen van goede reputatie met voldoende beroepskwalificaties of -ervaring. De herverzekeringsonderneming moet haar doel beperken tot herverzekeringswerkzaamheden en daarmee samenhangende verrichtingen. Op grond van dit vereiste kan een herverzekeringsonderneming bijvoorbeeld werkzaamheden verrichten als het verstrekken van statistisch of actuarieel advies, risico-analyse of onderzoek ten behoeve van haar cliënten. Zij kan tevens als holding fungeren en activiteiten uitoefenen die onder de financiële sector vallen in de zin van artikel 2, punt 8, van Richtlijn 2002/87/EG. Laatstgenoemde activiteiten zullen in ieder geval onderworpen zijn aan de bepalingen inzake het aanvullend toezicht op groepen verzekerings- of herverzekeringsondernemingen en financiële conglomeraten van Richtlijnen 98/78/EG en 2002/87/EG (artikelen 5 tot en met 11).

Verder moeten de bevoegde autoriteiten, voordat zij de vergunning kunnen verlenen, in kennis worden gesteld van de naam van de vennoten of aandeelhouders met een gekwalificeerde deelneming in de herverzekeringsonderneming. Doel van deze bepaling is de bevoegde autoriteiten in staat te stellen de geschiktheid van de aandeelhouders te beoordelen, ten einde een gezond en prudent beheer van de herverzekeringsonderneming te waarborgen. Indien zij niet overtuigd zijn van deze geschiktheid, mogen zij de vergunning niet verlenen. Evenzo dient, wanneer er nauwe banden bestaan tussen de herverzekeringsonderneming en andere natuurlijke of rechtspersonen, de vergunning te worden geweigerd wanneer deze banden de bevoegde autoriteiten beletten om hun toezichthoudende taken daadwerkelijk uit te oefenen. Deze vereisten berusten op prudentiële motieven: doel is ervoor te zorgen dat er zowel sprake is van een gezond beheer als van een doeltreffend toezicht op de herverzekeringsonderneming. Andere doelstellingen, gebaseerd op overwegingen als het industrieel of economisch beleid of de nationale of marktbehoeften vallen niet onder deze bepalingen en mogen bij het onderzoek van een vergunningsaanvraag geen rol spelen omdat zij in strijd zijn met de beginselen van het Verdrag (artikelen 7, 9, 10 en 12).

De vergunningsaanvraag moet binnen een periode van zes maanden na indiening door de herverzekeringsonderneming in behandeling worden genomen. Bij weigering alsook bij intrekking van de vergunning moeten de redenen hiervoor duidelijk worden aangegeven. De herverzekeringsonderneming moet het recht hebben om tegen het besluit tot weigering in beroep te gaan (artikel 13).

De verleende vergunning geldt voor de gehele Gemeenschap. Zij stelt de herverzekeringsonderneming in staat in de gehele Gemeenschap haar werkzaamheden te verrichten in het kader van de vrijheid van vestiging en het vrij verrichten van diensten, zonder verdere formaliteiten (artikel 4).

Artikelen 15 tot en met 31: Voorwaarden voor de uitoefening van het herverzekeringsbedrijf. Beginselen en werkwijzen van bedrijfseconomisch toezicht.

Een toezichtstelsel dat gebaseerd is op een systeem van een enkele vergunning, verleend door de bevoegde autoriteiten van de lidstaat van herkomst van de herverzekeringsonderneming en welke in de gehele Gemeenschap geldig is, veronderstelt dat bevoegdheden op het gebied van het toezicht worden gedelegeerd naar de bevoegde autoriteiten die de vergunning hebben verleend, om ervoor te zorgen dat de herverzekeringsonderneming volledig voldoet aan de voorwaarden voor de uitoefening van activiteiten, hetzij door middel van vestiging, hetzij in het kader van vrije dienstverrichting.

Artikel 15 van dit voorstel regelt de exclusieve bevoegdheid van de bevoegde autoriteiten van de lidstaat van herkomst met betrekking tot het financieel toezicht op de herverzekeringsonderneming, met inbegrip van de werkzaamheden die zij door middel van bijkantoren of vrije dienstverrichting uitoefent.

De bevoegde autoriteiten van een herverzekeringsonderneming mogen, gezien de exclusieve bevoegdheid van de lidstaat van herkomst ten aanzien van het toezicht op alle financiële aspecten van een herverzekeringsonderneming, niet hun toestemming onthouden aan een retrocessieovereenkomst die door deze herverzekeringsonderneming wordt gesloten met een communautaire herverzekeringsonderneming die onder deze richtlijn valt i op grond van overwegingen die rechtstreeks verband houden met de financiële gezondheid van die herverzekerings- (of verzekerings)onderneming. Een dergelijk indirect toezicht op deze ondernemingen zou in strijd zijn met de toezichtbevoegdheden van de bevoegde autoriteiten van deze ondernemingen en zou het fundamentele beginsel van wederzijdse erkenning, dat de hoeksteen vormt van het door dit voorstel tot stand gebrachte wettelijke kader aantasten.


De herverzekeringsonderneming moet over goede administratieve en boekhoudkundige procedures beschikken evenals over adequate interne controlemechanismen. Dit is noodzakelijk om een ordelijke en financieel stabiele uitoefening van de werkzaamheden te garanderen. De lidstaat van herkomst stelt de voorwaarden vast om ervoor te zorgen dat aan dit vereiste wordt voldaan.

Artikel 16 verleent de bevoegde autoriteiten van de lidstaat van herkomst het recht om bijkantoren van de herverzekeringsonderneming in andere lidstaten ter plaatse te onderzoeken. In dit artikel wordt de procedure vastgelegd om een dergelijke verificatie uit te voeren. Deze bepaling lijkt op de relevante bepalingen in de schadeverzekerings- en levensverzekeringsrichtlijnen i.


Om de doeltreffendheid van het toezicht op de herverzekeringsonderneming te waarborgen moeten de bevoegde autoriteiten over passende bevoegdheden beschikken om uitvoerige informatie te verkrijgen over de herverzekeringsonderneming, documenten op te vragen, of maatregelen te nemen, zoals sancties, jegens de herverzekeringsonderneming of haar bestuurders of managers (artikel 17).

De artikelen 19 tot en met 23 bevatten bijzondere bepalingen inzake het toezicht op gekwalificeerde deelnemingen in een herverzekeringsonderneming. Deze moeten ervoor zorgen dat de bevoegde autoriteiten inzicht hebben in de eigendomsstructuur van de herverzekeringsonderneming. Deze bepaling vloeit voort uit de bepaling inzake het toezicht op aandeelhouders met een gekwalificeerde deelneming op het moment dat de vergunningsaanvraag overeenkomstig artikel 12 in behandeling is. Deze regeling is dezelfde als die welke reeds op verzekering i en andere financiële diensten van toepassing is.


De artikelen 24 tot en met 30 voorzien in de vertrouwelijkheid van de informatie waarover de bevoegde autoriteiten beschikken. Alle personen die werkzaam zijn of zijn geweest voor de bevoegde autoriteiten, alsmede accountants of deskundigen die in opdracht van de bevoegde autoriteiten handelen, zijn aan het beroepsgeheim gebonden. De vertrouwelijke aard van deze gegevens weerhoudt de bevoegde autoriteiten er echter niet van informatie over het toezicht op herverzekeringsondernemingen uit te wisselen, aangezien hiermee een passend toezicht op de herverzekeringsonderneming wordt beoogd. De uitgewisselde gegevens vallen in ieder geval eveneens onder het vertrouwelijkheidsvereiste en mogen slechts met de uitdrukkelijke instemming van de bevoegde autoriteiten die de gegevens hebben meegedeeld, worden bekendgemaakt.

De artikelen 28 tot en met 30 zetten eveneens de voorwaarden en omstandigheden uiteen waaronder deze gegevens aan andere autoriteiten en instanties dan de toezichthoudende autoriteiten inzake herverzekering mogen worden bekendgemaakt. De desbetreffende regels zijn dezelfde als die welke van toepassing zijn op verzekeringsondernemingen i.


Artikel 31 verplicht accountants om snel melding te doen van elk feit of besluit met betrekking tot de herverzekeringsonderneming dat de voorwaarden waaronder de herverzekeringsactiviteiten worden uitgeoefend, beïnvloedt en waarvan zij bij de uitvoering van hun taken bij de herverzekeringsonderneming of enige andere onderneming die nauwe banden met de herverzekeringsonderneming heeft, kennis hebben gekregen. Deze regeling is ontleend aan die welke reeds op verzekeringsondernemingen van toepassing is i.


13.

Artikelen 32 tot en met 34: Regels betreffende technische voorzieningen


Technische voorzieningen vormen een essentieel onderdeel van de verzekeringstechniek. Zij moeten immers een verzekerings- of herverzekeringsonderneming in staat stellen aan hun uit verzekerings- of herverzekeringovereenkomsten voortvloeiende verplichtingen te voldoen. Daarom vormt de verplichting voor alle verzekerings- (of herverzekerings-)ondernemingen om toereikende technische voorzieningen te vormen één van de grondbeginselen van een toezichtstelsel op het gebied van verzekering of herverzekering. In een stelsel waarbij een enkele vergunning wordt verleend door de lidstaat van herkomst, is het de taak van de bevoegde autoriteiten van de lidstaat van herkomst om te eisen dat de verzekerings- of herverzekeringsonderneming toereikende technische voorzieningen vormt met betrekking tot het geheel van haar werkzaamheden, met inbegrip van de werkzaamheden die op basis van de vrijheid van vestiging en het vrij verrichten van diensten in de Gemeenschap worden verricht. Bovendien moet de lidstaat van herkomst nagaan of aan dit vereiste wordt voldaan en moet zij over de passende instrumenten beschikken om dit te waarborgen.

Artikel 32 heeft betrekking op het beginsel van toezicht van het land van herkomst met het oog op de definitie en berekening van de technische voorzieningen van herverzekeringsondernemingen. De omvang van deze voorzieningen wordt bepaald aan de hand van de voorschriften van Richtlijn 91/674/EEG betreffende de jaarrekening en de geconsolideerde jaarrekening van verzekeringsondernemingen i. Het voorstel bepaalt tevens dat de lidstaat van herkomst, ten aanzien van levensherverzekeringsactiviteiten, meer specifieke voorschriften mag vaststellen voor de berekening van de technische voorzieningen overeenkomstig de beginselen van artikel 20 van Richtlijn 2002/83/EG betreffende levensverzekering. Deze bepaling zet de actuariële beginselen uiteen die moeten worden toegepast om de technische voorzieningen inzake levensverzekering te berekenen.


De lidstaat van herkomst verplicht zijn eigen herverzekeringsondernemingen tevens om een egalisatievoorziening voor kredietherverzekeringsactiviteiten te vormen (artikel 33). De omvang van deze voorziening wordt berekend overeenkomstig de in Richtlijn 73/239/EEG vastgestelde regels, met name bijlage I, waarin vier gelijkwaardig geachte methoden worden uiteengezet. De lidstaat van herkomst kan herverzekeringsondernemingen waarvan kredietherverzekering geen aanzienlijk deel van de werkzaamheden vormt, vrijstellen van de verplichting om een egalisatievoorziening te vormen.

De lidstaat van herkomst kan de eigen herverzekeringsondernemingen eveneens verplichten om egalisatievoorzieningen te vormen voor andere branches dan kredietherverzekering, overeenkomstig de door die lidstaat vastgestelde voorschriften. Dit strookt met de bestaande verzekeringswetgeving, met name Richtlijn 73/239/EEG evenals Richtlijn 91/674/EEG betreffende de jaarrekening van verzekeringsondernemingen.

Een logisch gevolg van de invoering van een toezichtstelsel voor herverzekeringsondernemingen, die tot dusverre niet aan een communautaire rechtskader waren onderworpen, is de afschaffing van de verplichting om activa als zekerheden te verstrekken ter dekking van niet-verdiende premies en van voorzieningen voor te betalen schaden voor een herverzekeringsonderneming waarvan de risico's zijn herverzekerd door een herverzekeringsonderneming waaraan overeenkomstig deze richtlijn een vergunning is verleend, of door een verzekeringsonderneming waaraan overeenkomstig Richtlijnen 73/239/EEG (schadeverzekering) of 2002/83/EG (levensverzekering) een vergunning is verleend. De lidstaten blijven evenwel bevoegd om hun eigen herverzekeringsondernemingen te verplichten activa als zekerheden te verstrekken ter dekking van de bovengenoemde technische voorzieningen ingeval zij herverzekerd zijn door herverzekeringsondernemingen in derde landen, omdat deze ondernemingen niet zijn onderworpen aan het toezichtstelsel op basis van één enkele vergunning en de wederzijdse erkenning van deze richtlijn.

Artikel 34 stelt een kwalitatieve benadering van de beleggingsregels voor. Door de specifieke eigenschappen van het herverzekeringsbedrijf verdient een dergelijke aanpak de voorkeur boven de veeleer kwantitatieve methode die in het directe verzekeringsbedrijf wordt gehanteerd. Het artikel stelt dat wat de activa betreft rekening moet worden gehouden met de aard van de door de herverzekeringsondernemingen uitgeoefende activiteiten en het bedrag en de duur van de verwachte uitbetaling van schaden, teneinde de toereikendheid, de liquiditeit, de kwaliteit, het rendement en de matching van de beleggingen te waarborgen. Voor schadeherverzekering moet het matchingvereiste worden gezien in het licht van de bedrijfspraktijk en de inherente moeilijkheid om de duur van de kasstroom uit hoofde van verplichtingen te bepalen. Verder dienen de investeringen te worden gediversifieerd en adequaat te worden gespreid om te kunnen reageren op veranderende economische omstandigheden.

14.

Artikelen 35 tot en met 41: De solvabiliteitsmarge van herverzekeringsondernemingen


De solvabiliteitsmarge is een belangrijk onderdeel van het bedrijfseconomisch toezicht. In dit voorstel worden solvabiliteitsvereisten voor herverzekeringsondernemingen vastgesteld die gebaseerd zijn op de bestaande voorschriften voor verzekeringsondernemingen. Zoals reeds eerder werd vermeld zijn verzekering en herverzekering samenhangende activiteiten en daarom dienen de solvabiliteitsvereisten voor beide sectoren gelijk te zijn.

Ten aanzien van het schadeherverzekeringsbedrijf neemt het voorstel de vereisten van schadeverzekeringsrichtlijn 73/239/EEG over (artikel 37). Gezien de bijzondere aard van bepaalde categorieën herverzekeringsovereenkomsten en specifieke branches, biedt het voorstel de mogelijkheid om de vereiste solvabiliteitsmarge op te trekken. Ook de schadeverzekeringsrichtlijn voorziet in een verhoging met 50% voor aansprakelijkheidsverzekeringen, omdat deze een bijzondere volatiel risicoprofiel hebben. Het voorstel voorziet in een verhoging van de solvabiliteitsmarge met ten hoogste 50% voor bepaalde soorten activiteiten of branches met uitzondering van aansprakelijkheidsverzekering. De aanpassing van de solvabiliteitsmarge zal door de Commissie worden verricht, na raadpleging van het Comité voor het verzekeringswezen, in het kader van de uitvoeringsbevoegdheden die haar bij het Verdrag zijn verleend. Bij het vaststellen van deze maatregelen moet gebruik worden gemaakt van de regelgevingsprocedure van artikel 5 van Besluit 1999/648/EG (artikel 55). Deze verhoging van de solvabiliteitsmarge kan slechts plaatsvinden na een uitvoerige analyse en uitgebreid overleg met de belanghebbenden.

Om een 'level playing field' tot stand te brengen voor herverzekeringsondernemingen en verzekeringsondernemingen die herverzekeringswerkzaamheden uitoefenen, brengt het voorstel wijzigingen aan in schadeverzekeringsrichtlijn 73/239/EEG en levensverzekeringsrichtlijn 2002/83/EG. Aldus worden verzekeringsondernemingen die door middel van geaccepteerde herverzekering werkzaam zijn op het gebied van herverzekering, wat de vereiste solvabiliteitsmarge betreft onderworpen aan de bepalingen van de herverzekeringsrichtlijn wanneer het volume van hun herverzekeringsactiviteiten een aanzienlijk gedeelte van het geheel van hun werkzaamheden uitmaakt (artikel 57, lid 5 en artikel 59, lid 8). Deze bepalingen worden van toepassing wanneer het besluit inzake de vereiste solvabiliteitsmarge voor schadeherverzekeringsactiviteiten door de Commissie is goedgekeurd (artikel 43).

Wat levensherverzekering betreft zal de vereiste solvabiliteitsmarge volgens de in levensverzekeringsrichtlijn 2002/83/EG vervatte voorschriften worden berekend (artikel 38).

Wanneer de activiteiten van een herverzekeringsonderneming zowel levensherverzekering als schadeherverzekering omvatten, dient de vereiste solvabiliteitsmarge de totale som van de vereiste solvabiliteitsmarges voor beide soorten herverzekeringsactiviteiten te dekken (artikel 39).

De beschikbare solvabiliteitsmarge bestaat uit de in artikel 36 opgesomde activa. De toegestane activa zijn die welke reeds uit hoofde van de schade- en levensverzekeringsrichtlijnen voor de samenstelling van de solvabiliteitsmarge mogen worden gebruikt.

Artikel 40 heeft betrekking op het minimumgarantiefonds dat vereist is om herverzekeringsactiviteiten te mogen verrichten. Het garantiefonds heeft betrekking op het minimumkapitaalvereiste waarover een herverzekeringsonderneming permanent moet beschikken om met de passende financiële soliditeit herverzekeringsactiviteiten te verrichten. Het voorstel bepaalt dat het garantiefonds niet minder mag bedragen dan 3 miljoen EUR. Voor herverzekeringscaptives mag de lidstaat van herkomst evenwel het garantiefonds vaststellen op 1 miljoen EUR. Deze bepaling is bedoeld om rekening te houden met de bijzondere kenmerken van herverzekeringscaptives, en met name met het feit dat zij gewoonlijk kleine of middelgrote ondernemingen zijn en hun activiteiten zich beperken tot het dekken van risico's voor de ondernemingen waartoe zij behoren.

15.

Artikelen 42 tot en met 44: Herverzekeringsondernemingen in moeilijkheden - intrekking van de vergunning


De bevoegde autoriteiten van een herverzekeringsonderneming moeten over passende bevoegdheden beschikken om op te treden tegen een herverzekeringsonderneming waarvan de financiële positie verslechtert, bijvoorbeeld wanneer zij geen toereikende technische voorzieningen meer vormt of haar solvabiliteitsmarge niet het vereiste niveau bereikt. In deze gevallen moeten de bevoegde autoriteiten over de mogelijkheid beschikken om een financieringsplan, een herstelplan of een financieel saneringsplan te verlangen of om de vrije beschikking over de activa van de herverzekeringsonderneming te verbieden.

Evenzo is het van groot belang te bepalen dat de aan de herverzekeringsonderneming verleende vergunning in bepaalde specifieke gevallen kan worden ingetrokken (bv. wanneer de onderneming niet meer aan de vergunningsvoorwaarden voldoet of ernstig in gebreke blijft wat de voorwaarden en voorschriften op het gebied van de bedrijfsuitoefening betreft, enz.).

De in dit voorstel vervatte regels zijn gelijk aan die welke reeds op verzekeringsondernemingen van toepassing zijn.

16.

Artikelen 45 en 46: De uitoefening van herverzekeringsactiviteiten in het kader van de vrijheid van vestiging en het vrij verrichten van diensten


Een herverzekeringsonderneming waaraan door de bevoegde autoriteiten van de lidstaat van herkomst vergunning is verleend mag in de gehele Gemeenschap herverzekeringswerkzaamheden verrichten, hetzij uit hoofde van het recht van vestiging, hetzij in het kader van het vrij verrichten van diensten (artikel 4, lid 1).

Artikel 45 bevat bepalingen die van toepassing zijn ingeval een herverzekeringsonderneming die uit hoofde van de vrijheid van vestiging of van vrije dienstverrichting activiteiten uitoefent, niet voldoet aan de wettelijke bepalingen die in de lidstaat van ontvangst van toepassing zijn. De voorgestelde regeling, die mede gebaseerd is op het in de verzekeringsrichtlijnen vervatte stelsel, berust op de samenwerking tussen de bevoegde autoriteiten van de lidstaat van herkomst en van ontvangst.

Artikel 46 stelt het beginsel van gelijke behandeling vast van alle schuldeisers in geval van de liquidatie van een herverzekeringsonderneming, zonder dat er enig onderscheid wordt gemaakt naar de wijze waarop de herverzekeringsovereenkomsten zijn gesloten, d.w.z. op basis van de vrijheid van vestiging dan wel van vrije dienstverrichting. Deze bepaling introduceert evenwel geen coördinatie van nationale voorschriften op het gebied van liquidatie. Deze coördinatie ten aanzien van verzekeringsondernemingen wordt geregeld in Richtlijn 2001/17/EG (de richtlijn liquidatie verzekeringsondernemingen) i. Deze richtlijn liquidatie verzekeringsondernemingen zal wellicht, na zorgvuldig onderzoek, eveneens in een later stadium moeten worden aangepast om het toepassingsgebied ervan uit te breiden tot herverzekeringsondernemingen.


17.

Artikelen 47 tot en met 50: Herverzekeringsondernemingen van derde landen


Herverzekeringsondernemingen die hun hoofdkantoor in een derde land hebben en die in een lidstaat herverzekeringsactiviteiten verrichten krijgen geen gunstiger behandeling dan de herverzekeringsondernemingen die hun hoofdkantoor in die lidstaat hebben (artikel 47).

Artikel 48 voorziet in de mogelijkheid om overeenkomsten met derde landen te sluiten over het toezicht op herverzekeringsondernemingen. Deze internationale overeenkomsten beogen met name de uitwisseling van informatie tussen de bevoegde autoriteiten van de EU en de betrokken derde landen over herverzekeringsondernemingen alsmede de wederzijdse erkenning van voorschriften en praktijken op het gebied van het herverzekeringstoezicht tussen de EU en derde landen. Deze bepaling is van groot belang om de wettelijke belemmeringen voor herverzekering uit de weg te ruimen die de toegang van communautaire herverzekeringsondernemingen tot derde landen bemoeilijken.

18.

Artikelen 51 tot en met 54: Door bestaande herverzekeringsondernemingen verkregen rechten - herverzekeringsondernemingen die hun werkzaamheden beëindigen


Een herverzekeringsonderneming die bevoegd was of waaraan een vergunning was verleend om herverzekeringsactiviteiten uit te oefenen overeenkomstig de voorschriften van de lidstaat van herkomst vóór de datum van inwerkingtreding van deze richtlijn, mag deze werkzaamheden voortzetten zonder een vergunning aan te vragen. De herverzekeringsonderneming zal echter wel aan de bepalingen van de richtlijn worden onderworpen, met name aan de vereisten inzake de financiële soliditeit van de onderneming (technische voorzieningen, solvabiliteitsmarge, garantiefonds), de deskundigheid en goede reputatie van de beheerders of de geschiktheid van de aandeelhouders met een gekwalificeerde deelneming. De richtlijn biedt de lidstaten de mogelijkheid om een overgangsperiode van twee jaar toe te staan om te voorkomen dat de bestaande herverzekeringsondernemingen in financiële moeilijkheden raken als gevolg van de inspanningen om aan deze vereisten te voldoen (artikel 51).

Anderzijds is de richtlijn niet van toepassing op herverzekeringsondernemingen die op de datum van inwerkingtreding van de richtlijn het sluiten van nieuwe herverzekeringsovereenkomsten hebben gestaakt en uitsluitend hun bestaande portefeuille beheren met het oog op de beëindiging van hun werkzaamheden. Aangezien deze ondernemingen niet aan het ene vergunningenstelsel zullen worden onderworpen dat in de richtlijn is neergelegd, is het ten behoeve van de transparantie en de rechtszekerheid van het grootste belang dat de lidstaten een lijst van deze herverzekeringsondernemingen opstellen en aan alle lidstaten meedelen (artikel 42).

Tenslotte voorziet artikel 53 in het recht voor een herverzekeringsonderneming om tegen besluiten die door de bevoegde autoriteiten ten aanzien van deze onderneming worden genomen in het kader van de toepassing van de nationale voorschriften die zij met het oog op de omzetting van deze richtlijn hebben vastgesteld, in beroep te gaan.

19.

Artikelen 55-56: Uitvoeringsbevoegdheden van de Commissie met het oog op het aanbrengen van technische aanpassingen in de richtlijn


Het voorstel voorziet in de mogelijkheid om technische aanpassingen aan te brengen in specifieke bepalingen van de richtlijn. De richtlijn verleent de Commissie uitvoeringsbevoegdheden met betrekking tot de bepalingen die in artikel 56 uitdrukkelijk worden genoemd. De Commissie wordt bij de uitoefening van haar uitvoeringsbevoegdheden bijgestaan door het bij Richtlijn 91/675/EEG ingestelde Comité voor het verzekeringswezen. Het vaststellen van maatregelen door de Commissie vindt plaats overeenkomstig de procedure die is vastgesteld in artikel 5, lid 6, van Besluit 1999/648/EG waarin de procedures voor de aan de Commissie verleende uitvoeringsbevoegdheden zijn vastgelegd.

De uitvoeringsbevoegdheden zullen met name worden gebruikt om de vereiste solvabiliteitsmarge voor specifieke categorieën overeenkomsten of activiteiten in andere branches dan aansprakelijkheidsverzekeringen, te verhogen (artikel 37, leden 3 en 4).

20.

Artikelen 57 tot en met 60: Technische aanpassingen aan de richtlijnen schadeverzekering, levensverzekering en verzekeringsgroepen


De vaststelling van een communautair wetgevend kader voor herverzekering heeft gevolgen voor de bestaande verzekeringsrichtlijnen (schadeverzekering, levensverzekering en verzekeringsgroepen) i. Aangezien het onderhavige voorstel, wanneer het eenmaal is goedgekeurd, dit wettelijk kader voor de verzekeringssector zal aanvullen, lijkt het noodzakelijk hiermee rekening te houden om tot een samenhangend wettelijk kader te komen. Daarom moeten de bestaande verzekeringsrichtlijnen worden aangepast. Dit geldt bijvoorbeeld voor het indirecte toezicht op een herverzekeringsonderneming door de bevoegde autoriteiten van de verzekeringsonderneming die een herverzekeringsovereenkomst heeft gesloten met een communautaire herverzekeraar die aan deze richtlijn is onderworpen i. De bevoegde autoriteit van de verzekeringsonderneming mag een dergelijke herverzekeringsovereenkomst niet haar toestemming onthouden om redenen die rechtstreeks verband houden met de financiële soliditeit van die herverzekeraar.



Daarnaast schaft het voorstel de verplichting af dat activa als zekerheden moeten worden verstrekt ter dekking van niet-verdiende premies en voorzieningen voor te betalen schaden van een verzekeringsonderneming wanneer deze herverzekerd worden door een herverzekeringsonderneming waaraan overeenkomstig deze richtlijn een vergunning is verleend, of door een verzekeringsonderneming waaraan overeenkomstig Richtlijn 73/239/EEG (schadeverzekering) of Richtlijn 2002/83/EG (levensverzekering) een vergunning is verleend.

Deze aanpassingen zijn ook nodig om directe verzekeringsondernemingen die herverzekering accepteren aan de voor herverzekeringsondernemingen geldende solvabiliteitsvereisten te onderwerpen en om een 'level playing field' tot stand te brengen voor verschillende ondernemingen die herverzekeringsactiviteiten uitoefenen.

Richtlijn 98/78/EG inzake verzekeringsgroepen is eveneens aangepast om rekenschap te geven van het feit dat EU-herverzekeringsondernemingen aan toezicht zullen worden onderworpen i. Het zal eveneens nodig zijn om Richtlijn 2002/87/EG betreffende financiële conglomeraten i aan te passen.



Bovendien zal Richtlijn 2001/17/EG wellicht moeten worden aangepast om het toepassingsgebied ervan uit te breiden tot herverzekeringsondernemingen; deze ondernemingen vallen immers momenteel niet onder de richtlijn liquidatie verzekeringsondernemingen. Er zijn verdere werkzaamheden terzake nodig om na te gaan op welke gebieden aanpassingen moeten worden aangebracht.