Toelichting bij COM(2002)170-2 - Sluiting van de associatieovereenkomst met Libanon

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

1. Bijgaande voorstellen zijn de juridische instrumenten voor de ondertekening en sluiting van de Europees-mediterrane overeenkomst waarbij een associatie tot stand wordt gebracht tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en de Republiek Libanon, anderzijds.

(i) Voorstel voor een besluit van de Raad betreffende de ondertekening van de overeenkomst;

(ii) Voorstel voor een besluit van de Raad betreffende de sluiting van de overeenkomst.

2. De betrekkingen tussen Libanon en de Europese Gemeenschap worden thans geregeld door de samenwerkingsovereenkomst, ondertekend te Brussel op 3 mei 1977 (in werking getreden op 1 november 1978), als gewijzigd bij de later vastgestelde protocollen. De Raad stelde onderhandelingsrichtsnoeren vast en de Commissie begon formeel met de onderhandelingen in 1995. De onderhandelingen vorderden uiterst traag: vijf onderhandelingsronden binnen een periode van vijf jaar. Vanaf oktober 2000, na de vorming van een nieuwe regering in Libanon, is het tempo van de onderhandelingen opgevoerd. Dit resulteerde in juni 2001 in de tiende en laatste formele onderhandelingsronde, gevolgd door een reeks technische besprekingen en leidend tot de afsluiting van de onderhandelingen in december 2001. De tekst werd door de Commissie en de regering van Libanon op 10 januari 2002 te Brussel geparafeerd.

De voorgestelde associatieovereenkomst tussen de EU en Libanon markeert het begin van nieuwe, nauwere betrekkingen binnen de context van het Europees-mediterrane partnerschap dat in 1995 met de Verklaring van Barcelona van start ging. De overeenkomst zal bijdragen tot de vrede en veiligheid in de regio en de handel en economische betrekkingen tussen Libanon en de EU en tussen Libanon en zijn partners in het Middellandse-Zeegebied stimuleren. Nu acht van de negen landen die geen kandidaat-lidstaat, maar wel betrokken zijn bij het Europees-mediterrane partnerschap een associatieovereenkomst hebben gesloten, nadert het proces van Barcelona zijn voltooiing, en wordt de aandacht gevestigd op de prioriteit van de EU om haar veiligheid en de economische en sociale betrekkingen met de partners in het zuidelijke Middellandse-Zeegebied te versterken. De overeenkomsten met Tunesië, Marokko, Egypte, Israël, de Palestijnse gebieden (PLO) en Jordanië zijn reeds getekend, die met Algerije en Libanon zijn inmiddels geparafeerd. Alleen Syrië rest nog.

4. De associatieovereenkomst tussen de EU en Libanon is wat inhoud en vorm betreft gelijk aan de andere associatieovereenkomsten in de regio. De overeenkomst heeft een onbeperkte looptijd. Zij effent het pad voor een verdieping van de betrekkingen op een groot aantal gebieden, gebaseerd op reciprociteit en partnerschap. De eerbiediging van de democratische beginselen en de mensenrechten vormt een essentieel onderdeel van de overeenkomst.

5. De overeenkomst omvat de volgende hoofdcomponenten:

- een regelmatige politieke dialoog;

- een economische, sociale en culturele dialoog;

- de geleidelijke totstandbrenging van een vrijhandelszone tussen de Europese Gemeenschap en Libanon over een periode van maximaal twaalf jaar, in overeenstemming met de regels van de WTO;

- voor industrieproducten wordt de preferentiële regeling voor de Libanese export naar de Gemeenschap, die werd toegekend in het kader van de samenwerkingsovereenkomst uit 1978, herbevestigd. Op wederzijdse basis liberaliseert Libanon zijn invoerregeling voor producten uit de Gemeenschap, zodat de tarieven worden verlaagd tot het nulrecht tegen het einde van de overgangsperiode van twaalf jaar na de inwerkingtreding van de overeenkomst;

- voor bewerkte landbouwproducten zijn specifieke wederzijdse concessies voorzien;

- landbouwproducten van Libanon naar de Gemeenschap worden geliberaliseerd, met uitzondering van een lijst van gevoelige producten waarvoor tariefcontingenten met nulrecht zullen gelden. Producten uit de Gemeenschap mogen Libanon in op concessionele basis. Beide partijen bezien na een periode van vijf jaar na de inwerkingtreding van de overeenkomst of nieuwe wederzijdse tariefconcessies mogelijk zijn;

- bepalingen inzake versterkte regionale samenwerking, in het kader waarvan ook een regionale Europees-mediterrane vrijhandelszone tot stand zal worden gebracht;

- bepalingen inzake het verkeer van personen, het recht van vestiging en de verstrekking van diensten, alsmede inzake betalingen, concurrentie, kapitaalverkeer, bescherming van intellectuele eigendom, en overheidsaanbestedingen;

- bepalingen inzake economische en financiële samenwerking op een groot aantal gebieden;

- de overeenkomst zal voorzien in verbintenissen en samenwerking op het gebied van de beperking van illegale immigratie, terug- en overname, rechtsstaat, bestrijding van drugs en georganiseerde misdaad en witwassen van geld;

- institutionele bepalingen voor het beheer van de overeenkomst, onder andere met betrekking tot de instelling van een associatieraad, die bijeenkomt op ministerniveau en toezicht houdt op de implementatie van de overeenkomst, en een associatiecomité;

- de Associatieraad neemt maatregelen ter bevordering van de samenwerking tussen het Europees Parlement en het Libanese parlement.

6. Op verzoek van de Libanese autoriteiten legt de Commissie de Raad gelijktijdig een besluit voor met betrekking tot een interimovereenkomst. De interimovereenkomst zal betrekking hebben op alle met de handel verband houdende elementen van de associatieovereenkomst.

7. Volgens de Commissie zijn de resultaten van de onderhandelingen bevredigend. Nu de teksten van de voorgestelde overeenkomst zijn geparafeerd, verzoekt de Commissie de Raad:

- een besluit te nemen inzake de ondertekening, namens de Europese Gemeenschap, van de Europees-mediterrane overeenkomst waarbij een associatie tot stand wordt gebracht tussen de Europese Gemeenschap en Libanon;

- de Europees-mediterrane overeenkomst waarbij een associatie tot stand wordt gebracht tussen de Europese Gemeenschap en Libanon, namens de Gemeenschap, te sluiten.

Het Europees Parlement zal worden verzocht met de overeenkomst in te stemmen.

De overeenkomst treedt niet eerder in werking dan nadat deze door alle lidstaten is bekrachtigd.