Toelichting bij COM(2008)250 - Wijziging van Verordening (EG) nr. 974/98 in verband met de invoering van de euro in Slowakije

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

1. achtergrond van het voorstel

Op 7 mei 2008 heeft de Commissie haar goedkeuring gehecht aan een voorstel voor een beschikking van de Raad overeenkomstig artikel 122, lid 2, van het EG-Verdrag, waarin wordt bepaald dat Slowakije voldoet aan de nodige voorwaarden voor de aanneming van de eenheidsmunt en dat de derogatie van Slowakije met ingang van 1 januari 2009 wordt ingetrokken.

In geval van een positief besluit zal de Raad vervolgens de overige maatregelen moeten nemen die voor de invoering van de euro in Slowakije noodzakelijk zijn.

Verordening (EG) nr. 974/98 van de Raad over de invoering van de euro[1] regelt de oorspronkelijke invoering van de euro in de eerste groep lidstaten van het eurogebied en in Griekenland[2]. Deze verordening is gewijzigd bij:

- Verordening (EG) nr. 2169/2005 ter voorbereiding van toekomstige uitbreidingen van het eurogebied;

- Verordening (EG) nr. 1647/2006 met het oog op de uitbreiding van het eurogebied met Sloveniƫ (dat op 1 januari 2007 de euro heeft aangenomen);

- Verordening (EG) nr. 835/2007 met het oog op de uitbreiding van het eurogebied met Cyprus (dat op 1 januari 2008 de euro heeft aangenomen);

- Verordening (EG) nr. 836/2007 met het oog op de uitbreiding van het eurogebied met Malta (dat op 1 januari 2008 de euro heeft aangenomen).

Opdat Slowakije ook onder Verordening (EG) nr. 974/98 valt, dient in deze verordening een verwijzing naar de betrokken lidstaat te worden ingevoegd. Met dit voorstel worden de nodige wijzigingen in de verordening in kwestie aangebracht.

In het overgangsplan van Slowakije wordt gepreciseerd dat het zogeheten 'big bang'-scenario zal worden toegepast, hetgeen betekent dat het invoeren van de euro als munteenheid van Slowakije en het in omloop brengen van eurobankbiljetten en -munten in deze lidstaat zullen samenvallen.

2. JURIDISCHE ASPECTEN

Rechtsgrondslag



De rechtsgrondslag voor het onderhavige voorstel is artikel 123, lid 5, van het EG-Verdrag, dat machtiging verleent voor het nemen van de overige maatregelen die nodig zijn voor de invoering van de euro in de lidstaat waarvan de derogatie overeenkomstig artikel 122, lid 2, van het EG-Verdrag is ingetrokken.

De Raad handelt met eenparigheid van stemmen van de lidstaten zonder derogatie en de betrokken lidstaat op voorstel van de Commissie en na raadpleging van de ECB.

Subsidiariteit en evenredigheid



Het voorstel betreft een gebied dat onder de exclusieve bevoegdheid van de Gemeenschap valt. Het subsidiariteitsbeginsel is derhalve niet van toepassing.

Dit initiatief gaat niet verder dan hetgeen nodig is om de doelstelling ervan te bereiken. Bijgevolg is het in overeenstemming met het evenredigheidsbeginsel.

Keuze van het rechtsinstrument



Als rechtsinstrument is een verordening gekozen omdat dit het enige geschikte rechtsinstrument is om Verordening (EG) nr. 974/98 van de Raad over de invoering van de euro te wijzigen.

1.

Gevolgen voor de begroting



Het voorstel heeft geen gevolgen voor de begroting van de Gemeenschap.

Artikelsgewijze toelichting



4.1. Artikel 1

In artikel 1, onder a), en in artikel 1 bis van Verordening (EG) nr. 974/98 is bepaald dat in de tabel in de bijlage bij deze verordening de deelnemende lidstaten worden vermeld en tevens voor elk van deze deelnemende lidstaten de datum waarop de euro wordt ingevoerd, de datum waarop naar de chartale euro wordt omgeschakeld, en de eventuele geleidelijkeaanpassingsperiode worden vastgesteld. Volgens artikel 1, onder i), van Verordening (EG) nr. 974/98 kan een geleidelijkeaanpassingsperiode alleen gelden in lidstaten waar de datum waarop de euro wordt ingevoerd en de datum waarop naar de chartale euro wordt omgeschakeld, samenvallen. Dit was niet het geval voor de elf lidstaten die de euro op 1 januari 1999 hebben ingevoerd en voor Griekenland, die de euro op 1 januari 2001 heeft aangenomen. In Sloveniƫ, Cyprus en Malta vielen de datum waarop de euro is ingevoerd en de datum waarop naar de chartale euro is omgeschakeld, wel samen (1 januari 2007 voor Sloveniƫ en 1 januari 2008 voor Cyprus en Malta), maar de landen hebben van een geleidelijkeaanpassingsperiode afgezien. Ook in de overgangsplannen van Slowakije vallen de datum waarop de euro wordt ingevoerd en de datum waarop naar de chartale euro wordt omgeschakeld, samen (1 januari 2009); het land heeft eveneens besloten van een geleidelijkeaanpassingsperiode af te zien.

Dit artikel voegt Slowakije en de volgende gegevens voor deze lidstaat in protocollaire volgorde toe aan de tabel in de bijlage bij Verordening (EG) nr. 974/98.

Lidstaat Invoeringsdatum euro Datum waarop naar de chartale euro wordt omgeschakeld Lidstaat met een geleidelijke-aanpassingsperiode van de nationale munteenheid

"Slowakije 1 januari 1 januari Neen"

4.2. Artikel 2

Dit artikel stelt de datum van inwerkingtreding van de verordening vast op 1 januari 2009 en draagt er aldus zorg voor dat de verordening van toepassing zal zijn op de datum waarop de overige besluiten van de Raad in verband met de aanneming van de euro door Slowakije in werking treden, namelijk de datum waarop de derogatie wordt ingetrokken en de datum waarop de omrekeningskoers van de Slowaakse kroon van kracht wordt.