Toelichting bij COM(2011)24 - Beëindiging van het tussentijds onderzoek van de antidumpingmaatregelen inzake de invoer van PET uit onder meer Korea

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

Motivering en doel van het voorstel


Dit voorstel betreft de toepassing van Verordening (EG) nr. 1225/2009 van de Raad van 30 november 2009 betreffende beschermende maatregelen tegen invoer met dumping uit landen die geen lid zijn van de Europese Gemeenschap[1] ("de basisverordening"), in het kader van het tussentijdse nieuwe onderzoek betreffende de invoer van bepaald polyethyleentereftalaat van oorsprong uit onder meer de Republiek Korea.

Algemene context


Dit voorstel wordt gedaan in het kader van de tenuitvoerlegging van de basisverordening en is het resultaat van een onderzoek dat is uitgevoerd overeenkomstig de materiële en formele eisen van de basisverordening.

Bestaande bepalingen op het door het voorstel bestreken gebied


Op 27 november 2000 heeft de Raad bij Verordening (EG) nr. 192/2000[2] een definitief antidumpingrecht ingesteld op de invoer van bepaald polyethyleentereftalaat van oorsprong uit India, Indonesië, Maleisië, de Republiek Korea, Taiwan en Thailand na een nieuw onderzoek bij het vervallen van de maatregelen en een gedeeltelijk tussentijds nieuw onderzoek.

Samenhang met andere beleidsgebieden en doelstellingen van de Unie


Niet van toepassing.

1.

Raadpleging van belanghebbende partijen en effectbeoordeling



Raadpleging van belanghebbende partijen



Partijen die belang hebben bij de procedure werden overeenkomstig de bepalingen van de basisverordening in de loop van het onderzoek in de gelegenheid gesteld hun belangen te verdedigen.

Bijeenbrengen en benutten van deskundigheid



Er hoefde geen beroep te worden gedaan op externe deskundigheid.

Effectbeoordeling


Dit voorstel vloeit voort uit de tenuitvoerlegging van de basisverordening. De basisverordening voorziet niet in een algemene effectbeoordeling, maar bevat wel een uitputtende lijst van factoren die moeten worden beoordeeld.

2.

Juridische elementen van het voorstel



Samenvatting van de voorgestelde maatregel


Op 25 februari 2010 heeft de Commissie een gedeeltelijk tussentijds nieuw onderzoek geopend van Verordening (EG) nr. 192/2007 tot instelling van een definitief antidumpingrecht op de invoer van bepaald polyethyleentereftalaat van oorsprong uit India, Indonesië, Maleisië, de Republiek Korea, Thailand en Taiwan naar aanleiding van een onderzoek bij het vervallen van een maatregel en een gedeeltelijk tussentijds nieuw onderzoek. Krachtens artikel 11, lid 3, van de basisverordening werd een verzoek om een gedeeltelijk tussentijds nieuw onderzoek ingediend door het Polyethylene Terephthalate (PET) Committee of PlasticsEurope ("de indiener van het verzoek"), dat zeven EU-producenten vertegenwoordigt. Het verzoek betrof alleen onderzoek van dumping door de producent-exporteur KP Chemical Group, bestaande uit Honam Petrochemicals Corp. en KP Chemical Corp. ("KP Chemical Group"), en naar bepaalde schadeaspecten. Het nieuwe onderzoek leverde een minimale dumpingmarge van een de-minimisniveau op voor de KP Chemical Group. Er waren geen aanwijzingen dat deze minimale dumpingmarge niet van blijvende aard zou zijn, aangezien geconstateerd is dat de KP Chemical Group een zeer hoge bezettingsgraad had (bijna 100%). Bovendien had de KP Chemical Group geen plannen om zijn productiecapaciteit in Korea uit te breiden. De Raad wordt derhalve voorgesteld bijgevoegd voorstel voor een verordening tot beëindiging van het gedeeltelijke tussentijdse nieuwe onderzoek zonder wijziging van de geldende maatregelen goed te keuren.

Rechtsgrondslag


Verordening (EG) nr. 1225/2009 van de Raad van 30 november 2009 betreffende beschermende maatregelen tegen invoer met dumping uit landen die geen lid zijn van de Europese Gemeenschap.

Subsidiariteitsbeginsel


Het voorstel betreft een gebied dat onder de exclusieve bevoegdheid van de Unie valt. Het subsidiariteitsbeginsel is derhalve niet van toepassing.

Evenredigheidsbeginsel


Het voorstel is om de volgende reden in overeenstemming met het evenredigheidsbeginsel:

De vorm van de maatregel wordt voorgeschreven in de basisverordening en laat geen ruimte voor nationale besluitvorming.

Beschrijving van de wijze waarop de financiële en administratieve lasten voor de Unie, de nationale, regionale en plaatselijke overheden, de bedrijven en de burgers zo veel mogelijk worden beperkt en hoe zij in verhouding staan tot het doel van het voorstel: niet van toepassing.

Keuze van instrumenten



Voorgesteld instrument: verordening.

Andere instrumenten zijn niet geschikt omdat de basisverordening niet in andere mogelijkheden voorziet.

3.

Gevolgen voor de begroting


Het voorstel heeft geen gevolgen voor de begroting van de Unie.

1. 2011/0008 (NLE)