Toelichting bij COM(2011)19 - Beleid ter bestrijding van voortijdig schoolverlaten

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

1. ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

In juni 2010 heeft de Europese Raad de Europa 2020-strategie aangenomen, die is gebaseerd op drie elkaar versterkende prioriteiten ten behoeve van een slimme. duurzame en inclusieve groei. Een van de vijf centrale doelstellingen is het terugdringen van het schooluitvalcijfer[1] in de EU tot minder dan 10% in 2020. Op het ogenblik breken ongeveer zes miljoen jongeren in de EU hun schoolopleiding af na slechts lager voortgezet onderwijs of nog minder te hebben gevolgd. Wij kunnen het ons niet veroorloven om deze toestand te laten voortduren. De preventie van voortijdig schoolverlaten is met name van belang om de negatieve gevolgen van armoede en sociale uitsluiting voor de ontwikkeling van het kind te bestrijden, de kinderen zelfredzaam te maken en het doorgeven van kansarmoede van generatie op generatie te doorbreken.

De EU begint de economische crisis te boven te komen; de drijvende kracht achter de groei zullen hogere kwalificatieniveaus zijn, terwijl banen voor laaggeschoolden steeds schaarser zullen worden. Hoge schooluitvalcijfers staan een slimme en inclusieve groei in de weg. Hierdoor wordt de jeugdwerkloosheid in de hand gewerkt en neemt het risico op armoede en sociale uitsluiting toe. Voortijdige schooluitval betekent gemiste kansen voor jongeren en een verlies aan sociaal en economisch potentieel. Een drastische vermindering van het aantal voortijdige schoolverlaters is een essentiële investering in de toekomstige welvaart en de sociale cohesie van de EU.

Schooluitval is geen nieuw vraagstuk, maar het wordt steeds acuter. Bijna een decennium geleden hebben de ministers van Onderwijs in het kader van de Raad zich tot doel gesteld om het schooluitvalpercentage omlaag te brengen; deze doelstelling was een beleidsprioriteit in alle lidstaten. Er is intussen voortgang geboekt: het cijfer is gedaald van 17,6% in 2000 tot 14,4% in 2009[2]. Dit is echter nog niet voldoende en het tempo waarin deze verbetering zich voltrekt, is niet toereikend om het streefcijfer voor 2020 te halen. In de lidstaten zijn tal van goede praktijkvoorbeelden te vinden, maar de globale beleidsaanpak is in de meeste landen niet effectief genoeg of onvoldoende strategisch van aard. De EU kan hierbij toegevoegde waarde geven door de lidstaten te helpen doeltreffender beleidsbenaderingen te ontwikkelen en daardoor sneller verbeteringen te verwezenlijken.

Ook al zijn de oorzaken waardoor jongeren onderwijs en opleiding voortijdig verlaten sterk persoonlijk gekleurd, voortijdige schoolverlaters zijn in de regel vaker afkomstig uit in sociaaleconomisch opzicht zwakkere milieus met een laag onderwijsniveau. Kwetsbare groepen en jongeren met speciale onderwijsbehoeften zijn oververtegenwoordigd onder jongeren die onderwijs en opleiding voortijdig afbreken. Bij jongens is de waarschijnlijkheid dat ze stoppen met school veel groter dan bij meisjes. Voor migrantenjongeren ligt het gemiddelde schooluitvalcijfer voor de EU twee keer zo hoog als bij autochtone jongeren; in sommige landen geeft meer dan 40% van de migrantenjongeren voortijdig hun schoolopleiding op. Onder Roma is dit percentage zelfs nog veel hoger.

Leerlingen die moeilijkheden hebben ondervonden in het algemeen onderwijs, kiezen vaak voor beroepsonderwijs en -opleiding. Daarom zien scholen in het beroepsonderwijs zich geconfronteerd met een bijzondere verantwoordelijkheid en uitdaging waar het gaat om het beperken van voortijdig schoolverlaten. Beroepsonderwijs en –opleiding kunnen de motivatie om te leren vergroten, kunnen leerlingen meer flexibiliteit en een adequater onderricht bieden en kunnen rechtstreeks inspelen op de arbeidsmarktambities van jonge mensen.

Ondanks de trage vorderingen bij het terugdringen van schooluitval in de EU als geheel, heeft een aantal lidstaten grote successen geboekt. Zowel de gezamenlijke werkzaamheden in het kader van de open coördinatiemethode als vergelijkende gegevens en analytisch onderzoek duiden er echter op dat een succesvol beleid onder meer op de volgende pijlers moet berusten: een solide kennisbasis inzake oorzaken en frequentie van schooluitval, degelijke en samenhangende maatregelen ter bestrijding ervan, sectoroverschrijdende samenwerking en een breed opgezette aanpak. Voortijdig schoolverlaten moet worden aangepakt vanuit verschillende invalshoeken, zoals het sociaal, jeugd-, gezins-, gezondheids-, buurt-, werkgelegenheids- en onderwijsbeleid. Ook bredere onderwijsconcepten, zoals culturele educatie, samenwerking met het bedrijfsleven of andere buitenschoolse actoren, en sport kunnen een voorname rol spelen bij het terugdringen van schooluitval door de bevordering van creativiteit, nieuwe denkwijzen, interculturele dialoog en sociale cohesie.

Daar op het gebied van het onderwijs het subsidiariteitsbeginsel een belangrijke rol speelt en de onderwijsstelsels onderling sterk verschillen, is het mogelijk noch wenselijk om alle lidstaten één enkele oplossing op te leggen. Het vasthouden aan de status-quo heeft slechts een geringe vooruitgang opgeleverd, die ver achtergebleven is bij de door de ministers van Onderwijs gezamenlijk geformuleerde en door de Europese Raad bekrachtigde doelstelling. De Commissie is daarom van oordeel dat een aanbeveling van de Raad het meest geschikte middel is om ter ondersteuning van de centrale doelstelling van 'Europa 2020' een kader te bieden voor de nadere uitwerking van een dergelijke brede aanpak in de lidstaten.

De aanbeveling zal toegevoegde waarde geven aan de initiatieven van de lidstaten door hen te steunen bij de ontwikkeling van beleid dat de oorzaken van voortijdig schoolverlaten in kaart brengt en aanpakt vanuit het perspectief van een leven lang leren, het accent verlegt van afzonderlijke maatregelen ter bestrijding van voortijdig schoolverlaten naar alomvattende strategieën, het probleem benadert als een verschijnsel dat op verscheidene onderling verband houdende beleidsterreinen betrekking heeft, alle belanghebbende partijen erbij betrekt en leidt tot systematischer en consistenter beleidsmaatregelen.

De aanbeveling bevat fundamentele richtsnoeren ten behoeve van een samenhangend, alomvattend en wetenschappelijk gebaseerd beleid ter bestrijding van schooluitval en beoogt:

- een referentiekader te bieden, aan de hand waarvan de lidstaten doeltreffender beleid om voortijdig schoolverlaten tegen te gaan kunnen ontwikkelen;

- de lidstaten bij de uitvoering daarvan te ondersteunen; en op die manier

- een aanzienlijke daling van het schooluitvalpercentage in alle lidstaten te bereiken.

1.

Resultaten van de raadplegingen van belanghebbende partijen en effectbeoordelingen



Het voorstel is gebaseerd op de werkzaamheden van de lidstaten in het kader van de open coördinatiemethode tussen 2006-2010, waarbij de nadruk lag op toegang en sociale inclusie op het gebied van een leven lang leren. Het beleidskader stond centraal in een uitvoerige raadpleging met vertegenwoordigers van de meest uiteenlopende belanghebbende partijen: ministeries van Onderwijs, Europese organisaties op het gebied van school- en beroepsonderwijs, organisaties voor kinderrechten en -welzijn, voor migranten en Roma. Het thema van het voortijdig schoolverlaten is ook aan de orde gekomen tijdens twee openbare raadplegingen, Scholen voor de 21e eeuw (2007) en Migratie en onderwijs (2008). De belanghebbenden spraken zich nadrukkelijk uit voor een actie op EU-niveau ter ondersteuning van nationale initiatieven en onderstreepten de urgentie van deze problematiek in tijden van economische crisis. In juli 2010 werd tijdens de bijeenkomst op ministerieel niveau in het kader van het Belgische voorzitterschap benadrukt dat de uitwisseling van ervaringen en goede praktijkvoorbeelden tussen de lidstaten moet worden geïntensiveerd en werd positief gereageerd op de suggestie dat de Europese Unie – op basis van haar ervaring met kwesties als de gemeenschappelijke definitie van sleutelcompetenties voor schoolonderwijs – een flexibel beleidskader dient te formuleren.

De effectbeoordelingsraad heeft op 24 september 2010 een eerste advies over de effectbeoordeling uitgebracht en op 22 oktober 2010 een positief advies over het herziene effectbeoordelingsverslag. Bij de definitieve versie van het effectbeoordelingsverslag is rekening gehouden met het commentaar van de effectbeoordelingsraad.

2.

Juridische elementen van het voorstel



Samenvatting van de voorgestelde maatregel(en)



In de aanbeveling worden de voornaamste aspecten van een samenhangend, breed en wetenschappelijk gebaseerd beleid ter bestrijding van schooluitval uiteengezet. Hiertoe behoren preventie-, interventie- en compensatiemaatregelen. Zij hebben betrekking op alle onderwijs- en opleidingsniveaus, structurele aspecten van onderwijs- en opleidingsstelsels, mogelijke maatregelen op schoolniveau en regelingen ter ondersteuning van individuele leerlingen die dreigen af te haken.

De aanbeveling doet recht aan het feit dat voortijdig schoolverlaten een complex verschijnsel is en dat de kenmerken ervan per land, per regio en soms zelfs binnen regio's verschillen. De ontwikkelingen op dit gebied moeten niet alleen op de voet gevolgd worden, maar ook moeten er gerichte maatregelen worden genomen die in overeenstemming zijn met het subsidiariteitsbeginsel. De aanbeveling heeft ook tot doel een platform te bieden voor verdere uitwisselingen van goede praktijkvoorbeelden en de ontwikkeling van beleid in het kader van de open coördinatiemethode.

De aanbeveling verzoekt de lidstaten:

- de voornaamste factoren te inventariseren die leiden tot voortijdig schoolverlaten en ontwikkelingen op nationaal, regionaal en lokaal niveau te volgen;

- breed opgezet en sectoroverschrijdend beleid om schooluitval tegen te gaan te formuleren en uit te voeren, waarbij rekening wordt gehouden met hun specifieke omstandigheden.

De aanbeveling verzoekt de Europese Commissie beleid op nationaal niveau te ondersteunen door:

- de ontwikkelingen in de lidstaten te volgen en hun wederzijdse leerproces en de uitwisseling van goede praktijkvoorbeelden te bevorderen;

- beleid ter bestrijding van schooluitval in alle relevante, door de Commissie beheerde werkzaamheden ten behoeve van kinderen en jongeren te ondersteunen en sectoroverschrijdende samenwerking te stimuleren;

- de aanzet te geven tot studies, vergelijkend onderzoek en samenwerkingsprojecten.

Rechtsgrondslag



Overeenkomstig artikel 165 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie draagt de Unie bij tot de ontwikkeling van onderwijs van hoog gehalte door samenwerking tussen de lidstaten aan te moedigen en zo nodig door hun activiteiten te ondersteunen en aan te vullen. Artikel 166 VWEU verwijst naar de uitvoering van een beleid inzake beroepsopleiding waardoor de activiteiten van de lidstaten worden versterkt en aangevuld. Het voorstel voor een aanbeveling beoogt de versterking van de initiatieven van de lidstaten ter bestrijding van het voortijdig schoolverlaten. Het ondersteunt de lidstaten door een kader te bieden voor de ontwikkeling van een gericht en veelomvattend beleid ter bestrijding van schooluitval.

In overeenstemming met artikel 9 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, op grond waarvan de Unie bij haar beleid en optreden rekening houdt 'met de eisen in verband met de bevordering van een hoog niveau van werkgelegenheid, de waarborging van een adequate sociale bescherming, de bestrijding van sociale uitsluiting alsmede een hoog niveau van onderwijs, opleiding en bescherming van de volksgezondheid', wordt in de voorgestelde aanbeveling benadrukt dat voortijdig schoolverlaten moet worden bestreden via beleid en programma's die door de Commissie en door de lidstaten worden ondersteund.

Subsidiariteits-, complementariteits- en evenredigheidsbeginsel

Dit voorstel voor een aanbeveling is bedoeld als bijdrage aan de kwaliteit van onderwijs en opleiding doordat het de werkzaamheden faciliteert waartoe de lidstaten zich in het kader van de Europa 2020-strategie hebben verplicht. Het ondersteunt de ontwikkeling van beleid in de lidstaten en stimuleert dat lering wordt getrokken uit goede praktijkvoorbeelden om de lidstaten de helpende hand te bieden bij de opstelling van brede strategieën waardoor voortijdig schoolverlaten op duurzame wijze kan worden verminderd en het aantal laaggeschoolde volwassenen worden teruggebracht. Door middel van de aanbeveling wordt een kader geschapen waarbinnen de lidstaten doeltreffender beleid kunnen ontwikkelen om voortijdig schoolverlaten te verminderen. Het is aan de lidstaten om te beslissen welke aan hun specifieke omstandigheden aangepaste maatregelen zij vaststellen. Daarom is dit voorstel in overeenstemming met het subsidiariteitsbeginsel.

Het dient de politieke inzet voor hervormingen te vergroten, die niet alleen op basis van de EU-onderwijs- en opleidingsprogramma's of de structuurfondsen kunnen worden verwezenlijkt. Daarnaast wordt in het voorstel onderstreept hoe belangrijk beleidscoördinatie en acties vanuit diverse beleidsterreinen zijn, waardoor het accent niet louter en alleen ligt op het onderwijsbeleid in het kader van de open coördinatiemethode ET 2020. De uitvoeringsregelingen blijven echter de verantwoordelijkheid van de lidstaten, op het passende niveau en overeenkomstig de nationale, regionale en/of lokale omstandigheden, en zijn daarom in overeenstemming met het evenredigheidsbeginsel.

3.

Gevolgen voor de begroting



Het voorstel heeft geen gevolgen voor de EU-begroting.

4.

Aanvullende informatie



n.v.t.