Toelichting bij COM(2011)655 - Wijziging verordening betreffende risicodelingsinstrumenten voor lidstaten die ernstige moeilijkheden ondervinden of dreigen te ondervinden tav hun financiële stabiliteit

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

1. ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

Motivering en doel van het voorstel



De voortdurende financiële en economische crisis vergroot de druk op de nationale financiële middelen naarmate de lidstaten meer en meer bezuinigen. In deze context is de waarborging van een vlotte uitvoering van de programma's in het kader van het cohesiebeleid van bijzonder belang als middel om geld in de economie te pompen.

Niettemin vereist de uitvoering van de programma's aanzienlijke financiering van publieke en private belanghebbenden, die deze financiering als gevolg van de liquiditeitsproblemen van financiële instellingen niet kunnen verstrekken. Dit is met name het geval voor die lidstaten die het meest door de crisis zijn getroffen en financiële bijstand hebben gekregen op grond van het Europees financieel stabilisatiemechanisme (EFSM), wat de eurolanden betreft, of op grond van het betalingsbalansmechanisme, wat de niet-eurolanden betreft. Tot op heden hebben zes landen – waaronder Griekenland, dat financiële bijstand buiten het EFSM om heeft ontvangen – verzocht om financiële bijstand in het kader van deze mechanismen en met de Commissie overeenstemming bereikt over een macro-economisch aanpassingsprogramma. Het gaat om Hongarije, Roemenië, Letland, Portugal, Griekenland en Ierland, hierna 'de programmalanden' genoemd. Hongarije, dat in 2008 tot het betalingsbalansmechanisme is toegetreden, is hier in 2010 weer uitgestapt.

Om ervoor te zorgen dat deze lidstaten (of een andere lidstaat die mogelijk in de toekomst bij dergelijke steunprogramma's betrokken wordt) de uitvoering van de programma's van de structuurfondsen en het Cohesiefonds ter plaatse voortzetten en projecten financieren, bevat het voorstel bepalingen op grond waarvan een risicodelingsinstrument kan worden ontwikkeld. Om dit instrument te implementeren, zou worden toegestaan dat een deel van de financiële toewijzingen waarover deze lidstaten beschikken, weer terugvloeit naar de Commissie. Het doel zou zijn kapitaal in te brengen ter dekking van verwachte en onverwachte verliezen uit leningen en garanties die ook worden verstrekt uit hoofde van een risicodelend partnerschap met de Europese Investeringsbank en/of andere financiële instellingen met een publieke beleidstaak die bereid zijn te blijven lenen aan projectsponsors en banken, met als doel private aanvullende financiering te verstrekken voor projecten die met steun van de structuurfondsen en het Cohesiefonds worden uitgevoerd. De totale toewijzing op grond van het cohesiebeleid voor de periode 2007-2013 zou derhalve niet worden gewijzigd. Dit levert de lidstaten op een kritiek moment extra liquiditeit om infrastructuur te realiseren en productieve investeringen te doen, wat de verdere uitvoering van de programma's ter plaatse vergemakkelijkt. Als de financiële toewijzingen die beschikbaar worden gesteld voor het risicodelingsinstrument niet zijn gebruikt om verliezen te dekken, blijven deze ter beschikking van de lidstaat staan om de risicodelingsfaciliteit voort te zetten of als deel van de middelen die beschikbaar zijn voor operationele programma's. Tot slot zouden de financiële toewijzingen voor het risicodelingsinstrument strikt begrensd zijn en geen voorwaardelijke verplichtingen voor de Unie of de betrokken lidstaat creëren..

Algemene context



De financiële crisis, die zich in sommige lidstaten bijzonder sterk doet voelen, heeft ongetwijfeld een grote invloed op de reële economie als gevolg van de hoogte van de schuld en de moeilijkheden die de regeringen hebben ondervonden om geld te lenen op de markt.

De Commissie heeft in antwoord op de huidige financiële crisis en de sociaaleconomische gevolgen daarvan voorstellen gepresenteerd. In het kader van haar herstelpakket heeft zij in december 2008 een aantal wijzigingen in de regelgeving voorgesteld om de uitvoeringsvoorschriften voor het cohesiebeleid te vereenvoudigen en meer voorfinanciering te bieden in de vorm van voorschotten ten gunste van de EFRO- en ESF-programma's. De aanvullende voorschotten voor de lidstaten in 2009 hebben gezorgd voor een onmiddellijke injectie van een contant bedrag van 6,25 miljard euro binnen de voor elke lidstaat voor de periode 2007-2013 overeengekomen financiële toewijzing. Deze wijziging bracht het totale bedrag van de voorschotten op 29,38 miljard euro. Een door de Commissie in juli 2009 gepresenteerd voorstel voorzag in aanvullende maatregelen ter vereenvoudiging van de uitvoering van de structuurfondsen en het Cohesiefonds. De vaststelling van deze maatregelen in juni 2010 heeft de uitvoering van de programma’s sterk vereenvoudigd en ervoor gezorgd dat aanzienlijk meer middelen werden opgenomen, waarbij de administratieve lasten voor de begunstigden werden verlicht. De Commissie heeft in augustus 2011 ook een voorstel voor een wijziging van Verordening (EG) nr. 1083/2006 goedgekeurd om de bijdrage van de Unie die middels tussentijdse betalingen en saldobetalingen wordt uitgekeerd, met ten hoogste 10 procentpunten boven de huidige limieten te verhogen (COM(2011) 482 definitief van 1.8.2011). Na goedkeuring door de Raad en het Parlement biedt dit voorstel de betrokken lidstaten extra liquiditeit om het deel van de projecten en programma's te medefinancieren dat niet in aanmerking komt voor bijdragen van de structuurfondsen en het Cohesiefonds. Ook infrastructuurprojecten die belangrijk zijn voor het economisch herstel van de betrokken lidstaten kunnen worden gesteund, als dit nodig wordt geacht.

Bestaande bepalingen op het door het voorstel bestreken gebied



Artikel 36 van Verordening (EG) nr. 1083/2006 van de Raad (hierna 'de algemene verordening') bepaalt dat de EIB op verzoek van de lidstaten kan deelnemen aan activiteiten in verband met de voorbereiding van projecten, met name grote projecten, financieringsregelingen en publiek-private partnerschappen. Dit artikel bepaalt tevens dat de lidstaat, in overleg met de EIB, de toegekende leningen kan concentreren op één of meer prioriteiten van een operationeel programma. Het huidige voorstel zal de goedkeuring van dergelijke leningen door de EIB of door andere internationale financiële instellingen, naargelang het geval, gemakkelijker maken op een moment waarop dergelijke leningen vanwege de afwaardering van de publieke en private schulden van het land en de financiële instellingen van de lidstaten niet beschikbaar zouden zijn.

- Samenhang met andere beleidsterreinen en doelstellingen van de Unie

Het voorstel is in overeenstemming met andere voorstellen en initiatieven die de Commissie als reactie op de financiële crisis heeft vastgesteld.

1.

Raadpleging van belanghebbende partijen en effectbeoordeling



Raadpleging van belanghebbende partijen



Externe belanghebbenden zijn niet geraadpleegd.

Bijeenbrengen en benutten van deskundigheid



Er behoefde geen beroep te worden gedaan op externe deskundigheid.

Effectbeoordeling



Het voorstel zou de Commissie in staat stellen onder indirect gecentraliseerd beheer een risicodelingsinstrument in te stellen om de risico’s te dekken van leningen en garanties die aan initiatiefnemers van projecten en andere publieke of private partners worden verstrekt. Het doel is een snelle uitvoering van programma's in het kader van het cohesiebeleid mogelijk te maken door middel van investeringen in infrastructuur en andere productieve investeringen, die een directe en reële impact hebben op de economie en bijdragen aan het scheppen van werkgelegenheid.

Dit zal niet extra op de totale begroting drukken, aangezien voor die periode de totale financiële toewijzing uit de fondsen aan de lidstaten geen wijziging zal ondergaan.

2.

Juridische elementen van het voorstel



Samenvatting van de voorgestelde maatregelen



Voorgesteld wordt artikel 14, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1083/2006 zodanig te wijzigen dat het mogelijk wordt risicodelingsinstrumenten onder indirect gecentraliseerd beheer te beheren. Voorts wordt voorgesteld artikel 36, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1083/2006 te wijzigen, zodat de lidstaten die ernstige moeilijkheden ondervinden of dreigen te ondervinden op het gebied van financiële stabiliteit, een deel van hun toewijzingen uit hoofde van de doelstellingen 'Convergentie' en 'Regionaal concurrentievermogen en regionale werkgelegenheid' van het cohesiebeleid mogen gebruiken als bijdrage voor de voorzieningen en kapitaaltoewijzingen voor leningen en garanties die door de EIB of andere internationale financiële instellingen direct of indirect worden verstrekt aan initiatiefnemers van projecten en andere publieke of private partners.

De voorwaarden die gelden voor een dergelijk risicodelingsinstrument moeten op verzoek van de betrokken lidstaat door de Commissie worden vastgesteld. De Commissie moet op verzoek van de betrokken lidstaten ad-hocbesluiten goedkeuren om de voorwaarden die op een dergelijk instrument van toepassing zijn, vast te stellen op basis van toewijzingen die worden overgeschreven van de toewijzingen van de structuurfondsen en het Cohesiefonds van de betrokken lidstaat.

Rechtsgrondslag



Verordening (EG) nr. 1083/2006 van de Raad van 11 juli 2006 houdende algemene bepalingen inzake het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds en het Cohesiefonds en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1260/1999 stelt gemeenschappelijke voorschriften voor de drie fondsen vast. Op grond van het beginsel van het gedeelde beheer tussen de Commissie en de lidstaten omvat deze verordening bepalingen voor het programmeringsproces, alsmede regelingen voor het programmabeheer, inclusief het financiële beheer, de monitoring, de financiële controle en de evaluatie van de projecten.

Subsidiariteitsbeginsel



Het voorstel is in overeenstemming met het subsidiariteitsbeginsel, voor zover het ertoe strekt de steun te vergemakkelijken die via de structuurfondsen en het Cohesiefonds wordt verleend aan bepaalde lidstaten die in ernstige moeilijkheden verkeren, met name wat hun economische groei en financiële stabiliteit betreft, en die een oplopend tekort en een verslechterende schuldenpositie kennen, mede als gevolg van het internationale economische en financiële klimaat. In dit verband moet op het niveau van de Europese Unie een mechanisme worden vastgesteld op grond waarvan de Europese Commissie risicodelingsinstrumenten kan instellen die het gemakkelijker maken leningen of garanties te verstrekken om private bijdragen aan projecten die met overheidsbijdragen van de structuurfondsen en het Cohesiefonds worden uitgevoerd, te medefinancieren.

Evenredigheidsbeginsel



Het voorstel is in overeenstemming met het evenredigheidsbeginsel:

Het huidige voorstel is evenredig, aangezien het meer steun uit de structuurfondsen en het Cohesiefonds verleent aan lidstaten in geval van moeilijkheden of dreiging van grote moeilijkheden die worden veroorzaakt door buitengewone gebeurtenissen die zij niet kunnen beheersen en die vallen onder de voorwaarden van Verordening (EU) nr. 407/2010 van de Raad (houdende instelling van een Europees financieel stabilisatiemechanisme) of in geval van moeilijkheden of ernstige dreiging van moeilijkheden met betrekking tot hun betalingsbalans en die vallen onder de voorwaarden van Verordening (EG) nr. 332/2002 van de Raad, alsmede aan Griekenland, dat financiële bijstand buiten het EFSM om heeft ontvangen in het kader van het akkoord tussen de kredietverstrekkers en de leningsovereenkomst van de eurozone.

Keuze van instrumenten



Voorgesteld instrument: verordening.

Andere instrumenten zouden om de volgende redenen ongeschikt zijn:

De Commissie heeft de manoeuvreerruimte onderzocht die het wettelijk kader biedt en acht het in het licht van de tot op heden opgedane ervaring nodig om wijzigingen van de algemene verordening voor te stellen. Het doel van deze herziening is de medefinanciering van projecten te vergemakkelijken, zodat deze sneller uitgevoerd kunnen worden en het effect van de investeringen op de reële economie ook sneller intreedt.

3.

Gevolgen voor de begroting



Er zijn geen gevolgen voor de vastleggingskredieten, aangezien geen wijziging wordt voorgesteld van de maximumbedragen voor financiering uit de structuurfondsen en het Cohesiefonds, als vastgesteld in de operationele programma's voor de programmeringsperiode 2007-2013.

Dit voorstel kan leiden tot versnelde betalingen, die aan het einde van de programmeringsperiode zullen worden gecompenseerd. Derhalve blijven de totale betalingskredieten voor de gehele programmeringsperiode ongewijzigd.

In het licht van het verzoek van de lidstaat om voor de actie in aanmerking te komen en met inachtneming van de ontwikkeling met betrekking tot de aanvragen voor tussentijdse betalingen, zal de Commissie in 2012 de behoefte aan aanvullende betalingskredieten opnieuw onderzoeken en de begrotingsautoriteit zo nodig voorstellen betreffende passende acties voorleggen.

Het voorstel toont de bereidheid van de Commissie om de lidstaten te ondersteunen bij hun inspanningen om de financiële crisis te boven te komen. De wijziging voorziet de betrokken lidstaten van de middelen die nodig zijn om projecten en het herstel van de economie te ondersteunen.