Toelichting bij COM(2012)89 - Niet-commercieel verkeer van gezelschapsdieren

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

dossier COM(2012)89 - Niet-commercieel verkeer van gezelschapsdieren.
bron COM(2012)89 NLEN
datum 05-03-2012
1. ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

1.1.        Motivering en doel van het voorstel

Het voorstel trekt Verordening (EG) nr. 998/2003 van het Europees Parlement en de Raad inzake veterinairrechtelijke voorschriften voor het niet-commerciële verkeer van gezelschapsdieren en houdende wijziging van Richtlijn 92/65/EEG van de Raad[1] in en vervangt die verordening.

1.2.        Juridische achtergrond

Verordening (EG) nr. 998/2003 is in overeenstemming gebracht met de regelgevingsprocedure met toetsing bij Verordening (EG) nr. 219/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 11 maart 2009 tot aanpassing aan Besluit 1999/468/EG van de Raad van een aantal besluiten waarop de procedure van artikel 251 van het Verdrag van toepassing is, wat de regelgevingsprocedure met toetsing betreft[2].

Zij is later wezenlijk gewijzigd bij Verordening (EU) nr. 438/2010 van het Europees Parlement en de Raad van 19 mei 2010 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 998/2003 inzake veterinairrechtelijke voorschriften voor het niet-commerciële verkeer van gezelschapsdieren[3], met name om de overgangsregeling, als vastgesteld in de artikelen 6, 8 en 16, tot en met 31 december 2011 te verlengen.

Zij is ook deels in overeenstemming gebracht met het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU). In een bij Verordening (EU) nr. 438/2010 gevoegde verklaring heeft de Commissie zich er echter toe verbonden om een herziening van Verordening (EG) nr. 998/2003 in haar geheel en met name de aspecten van de gedelegeerde en uitvoeringshandelingen voor te stellen.

Verordening (EG) nr. 998/2003 bepaalt ook dat vanaf 3 juli 2011, d.w.z. het einde van de in artikel 4, lid 1, van die verordening vastgestelde overgangsperiode van acht jaar, elektronische identificatie het enige middel is om een als gezelschapsdier gehouden hond, kat of fret te identificeren. Een dier dat een duidelijk leesbare tatoeage draagt, die vóór die datum is aangebracht, wordt echter verder geacht overeenkomstig de verordening te zijn geïdentificeerd.

Wegens het verstrijken van vorenbedoelde overgangsregeling en -periode en de noodzaak om een aantal wijzigingen aan te brengen om de veterinairrechtelijke voorschriften van Verordening (EG) nr. 998/2003 op een voor de gewone burger voldoende duidelijke en toegankelijke manier in overeenstemming te brengen met het VWEU, moet die verordening worden ingetrokken en door dit voorstel worden vervangen.

1.

Raadpleging van belanghebbende partijen



Aangezien dit voorstel hoofdzakelijk is bedoeld om Verordening (EG) nr. 998/2003 in overeenstemming te brengen met de artikelen 290 en 291 VWEU en om bepaalde aspecten van de verordening te verduidelijken, worden geen significante effecten verwacht. Daarom was geen bijzondere raadpleging of effectbeoordeling noodzakelijk.

2.

Juridische elementen van het voorstel



3.1.        Samenvatting van de voorgestelde maatregel(en)

Het doel van dit voorstel is de intrekking en de vervanging van Verordening (EG) nr. 998/2003 door de voorgestelde verordening die

a) de aan de Commissie krachtens Verordening (EG) nr. 998/2003 verleende bevoegdheden in overeenstemming brengt met de artikelen 290 en 291 VWEU;

b) voor de gewone burger de regeling verduidelijkt die van toepassing zal zijn na het einde van de in de artikelen 6, 8 en 16 van Verordening (EG) nr. 998/2003 vastgestelde overgangsregeling en de in artikel 4, lid 1, vastgestelde overgangsperiode.

3.2.        Rechtsgrondslag

Het hoofddoel van het voorstel is de bescherming van de dier- en de volksgezondheid.

Aangezien Verordening (EG) nr. 998/2003 was gebaseerd op artikel 37 en artikel 152, lid 4, onder b), van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, is het voorstel daarom dienovereenkomstig gebaseerd op artikel 43, lid 2, en artikel 168, lid 4, VWEU.

3.3.        Subsidiariteitsbeginsel

Het subsidiariteitsbeginsel is van toepassing voor zover het voorstel niet onder de exclusieve bevoegdheid van de Unie valt.

Het doel van het voorstel kan niet voldoende door acties van de lidstaten worden verwezenlijkt. Om de administratieve last voor de bevoegde autoriteiten (EU, nationaal en derde landen) en voor de gewone burgers te beperken en een hoog niveau van bescherming van de dier- en de volksgezondheid te handhaven, zijn op het niveau van de Unie veterinairrechtelijke voorschriften voor het niet-commerciële verkeer van gezelschapsdieren naar de lidstaten uit andere lidstaten of derde landen nodig.

3.4.        Evenredigheidsbeginsel

In overeenstemming met het evenredigheidsbeginsel gaat deze maatregel niet verder dan hetgeen nodig is voor het bereiken van de doelstelling.

De vorm van de maatregel is een verordening van het Europees Parlement en de Raad die rechtstreeks toepasselijk is in alle lidstaten. Hiermee wordt voorkomen dat de overheden van de lidstaten en de EU kosten moeten maken om de wetgeving in nationale wetgeving om te zetten.

3.5.        Keuze van het instrument

Voorgesteld instrument: verordening van het Europees Parlement en de Raad.

Andere middelen zouden niet passend zijn omdat de doelstellingen van de maatregel op de meest efficiënte wijze kunnen worden verwezenlijkt door middel van volledig geharmoniseerde voorschriften (waaronder tijdige inwerkingtreding) in de gehele Unie, die zorgen voor het vrije verkeer van gezelschapsdieren die hun eigenaar vergezellen.

3.

Gevolgen voor de begroting



Het voorstel heeft geen gevolgen voor de begroting van de Unie.

4.

Aanvullende informatie



De voorgestelde handeling moet tot de Europese Economische Ruimte worden uitgebreid, aangezien het een EER-aangelegenheid betreft.

De bepalingen van Richtlijn 92/65/EEG van de Raad van 13 juli 1992 tot vaststelling van de veterinairrechtelijke voorschriften voor het handelsverkeer en de invoer in de Gemeenschap van dieren, sperma, eicellen en embryo's waarvoor ten aanzien van de veterinairrechtelijke voorschriften geen specifieke communautaire regelgeving als bedoeld in bijlage A, onder I, van Richtlijn 90/425/EEG geldt[4], die betrekking heeft op het handelsverkeer in en de invoer van honden, katten en fretten, verwijzen naar de respectieve bepalingen van Verordening (EG) nr. 998/2003.

Voor de consistentie en de samenhang van de wetgeving van de Unie moet Richtlijn 92/65/EEG worden gewijzigd om de verwijzingen naar Verordening (EG) nr. 998/2003 te vervangen door verwijzingen naar de voorgestelde handeling.

De twee voorstellen worden tezamen ingediend om gelijktijdig te worden goedgekeurd.