Toelichting bij COM(2012)499 - Statuut en subsidiëring van Europese politieke partijen en Europese politieke stichtingen

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

1. ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

3.

1.1. Algemene context


Artikel 10 van het Verdrag betreffende de Europese Unie bepaalt het volgende: 'De politieke partijen op Europees niveau dragen bij tot de vorming van een Europees politiek bewustzijn en tot de uiting van de wil van de burgers van de Unie'. In artikel 12, lid 2, van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie komt hetzelfde beginsel tot uitdrukking.

Het recht op vrijheid van vereniging op alle niveaus, bijvoorbeeld op politiek en maatschappelijk gebied, en het recht op vrijheid van meningsuiting, dat de vrijheid omvat een mening te hebben en kennis te nemen en te geven van informatie of ideeën, zonder inmenging van enig openbaar gezag en ongeacht grenzen, zijn grondrechten van iedere burger van de Unie.

Een bloeiende Europese representatieve democratie is dan ook in het belang van de burgers van de Europese Unie. Werkelijk transnationale Europese politieke partijen en politieke stichtingen zijn essentieel om de stem van de burgers op Europees niveau te laten horen.

Europese politieke partijen – en de daaraan verbonden politieke stichtingen – spelen een belangrijke rol bij het dichten van de kloof tussen de nationale politiek en de EU-politiek, en zijn belangrijk voor de communicatie tussen alle niveaus van het meerlagige bestuurssysteem van de Unie. Een nauwere band met de Europese politieke partijen en stichtingen kan de burgers meer inzicht geven in de samenhang van de politieke processen op het nationale en het Europese niveau, waardoor gemakkelijker een transnationaal publiek debat ontstaat in een Europese publieke ruimte.

Voorts moeten Europese politieke partijen worden geholpen om de wensen van de burgers met betrekking tot de invulling van gekozen ambten en andere representatieve functies op Europees niveau die essentieel zijn voor de Europese representatieve democratie als geheel, beter tot uitdrukking te brengen en door te geven. In het kader van de verkiezingen voor het Europees Parlement moeten zij daarom worden aangemoedigd om de burgers meer bewust te maken van de banden tussen de Europese en de nationale politieke partijen en kandidaten. Dit is in het bijzonder van belang na de inwerkingtreding van het Verdrag van Lissabon, waarin de rol van het Europees Parlement als volwaardig medewetgever naast de Raad is geconsolideerd. Het is ook een goede manier om de interesse van de burger aan te wakkeren en de opkomst bij de Europese verkiezingen te verhogen, en om de democratische legitimiteit van de Europese Unie te versterken.

4.

1.2. Motivering en doel van het voorstel


Negen jaar na de inwerkingtreding van Verordening (EG) nr. 2004/2003 betreffende het statuut en de financiering van politieke partijen op Europees niveau[1] en vijf jaar na de herziening in 2007[2], waarbij onder meer verbonden politieke stichtingen op Europees niveau aan het toepassingsgebied van de verordening werden toegevoegd, heeft de Commissie het huidige financierings- en regelgevingskader voor Europese politieke partijen en stichtingen grondig geëvalueerd.

Dit is gebeurd na de goedkeuring van een verslag van de secretaris-generaal van het Europees Parlement (EP) inzake de financiering van politieke partijen op Europees niveau[3], en van de resolutie van het EP van 6 april 2011 over de toepassing van Verordening (EG) nr. 2004/2003 (hierna 'het verslag-Giannakou' genoemd)[4].

Het verslag-Giannakou, dat het evaluatieverslag van het EP is zoals bedoeld in artikel 12 van Verordening (EG) nr. 2004/2003[5], bevat:

· een oproep aan de Commissie om een statuut voor Europese politieke partijen en politieke stichtingen vast te stellen, waarbij ook wordt verwezen naar daarmee verband houdende kwesties op het gebied van interne partijdemocratie; en

· voorstellen voor een aantal wijzigingen van de financieringsregeling voor politieke partijen en de daaraan verbonden politieke stichtingen, die enerzijds leiden tot strengere voorwaarden voor toegang tot financiering en anderzijds tot een flexibeler systeem.

Bij de evaluatie van de bestaande regels voor politieke partijen en politieke stichtingen op Europees niveau heeft de Commissie terdege rekening gehouden met de conclusies van het EP in het verslag-Giannakou. Zij deelt de mening dat de Europese politieke partijen en stichtingen van groot belang zijn om de representatieve democratie op EU-niveau te versterken en te stimuleren, en om de kloof tussen de EU-politiek en de burgers van de Unie te overbruggen.

Met dit voorstel voor een verordening wordt dan ook beoogd de Europese politieke partijen en de daaraan verbonden politieke stichtingen aan te moedigen en te ondersteunen door een klimaat te scheppen waarin zij kunnen groeien, de Europese burgers kunnen bereiken, hun ideeën en standpunten kunnen uitdragen, en een steviger band kunnen smeden tussen het Europees maatschappelijk middenveld en de Europese instellingen, met name het Europees Parlement.

Wat betreft de politieke stichtingen wordt met dit voorstel een specifiek juridisch, financieel en regelgevend kader aangereikt dat aan hun behoeften is aangepast. Dit kader staat los van en verschilt van de regels inzake een Europese rechtsvorm voor Europese stichtingen die in het voorstel van de Commissie betreffende het statuut van de Europese stichting van 8 februari 2012[6] zijn geformuleerd.

5.

2. RAADPLEGING VAN DE BELANGHEBBENDE PARTIJEN


Bij de voorbereiding van dit voorstel heeft de Commissie een nauw overleg gepleegd met de betrokkenen. Zij heeft specifiek over dit voorstel op verscheidene niveaus bijeenkomsten gehouden met vertegenwoordigers van de Europese politieke partijen en stichtingen, de fracties in het EP, nationale en academische deskundigen, de voorzitter van het EP, de secretaris-generaal van het EP en de rapporteur van het evaluatieverslag van het EP.

Alle belanghebbende partijen hebben geregeld belangrijke informatie verstrekt over hun ervaring en expertise met betrekking tot de huidige regels betreffende politieke partijen en politieke stichtingen die voortvloeien uit Verordening (EG) nr. 2004/2003 en het Financieel Reglement[7].

De Europese politieke partijen en stichtingen konden op basis van de concrete moeilijkheden waarmee zij de laatste jaren werden geconfronteerd het evaluatieverslag van het EP aanvullen met voorstellen en aanbevelingen voor verbeteringen; nationale deskundigen en academici hebben een belangrijk inzicht verschaft in de regels met betrekking tot de status en de financiering van politieke partijen op nationaal niveau, alsook in de mogelijke gevolgen voor de lidstaten van de maatregelen die de Commissie overweegt.

1.

Juridische aspecten van het voorstel



6.

3.1. Rechtsgrondslag


Dit voorstel is gebaseerd op artikel 224 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, dat als volgt luidt: 'Het Europees Parlement en de Raad stellen bij verordeningen volgens de gewone wetgevende procedure het statuut van de Europese politieke partijen, bedoeld in artikel 10, lid 4, van het Verdrag betreffende de Europese Unie, en in het bijzonder de regels inzake hun financiering vast'.

Deze bepaling komt in essentie overeen met artikel 191, tweede alinea, van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, waarop Verordening (EG) nr. 2004/2003 is gebaseerd.

7.

3.2. Subsidiariteit en evenredigheid


Het voorstel is volledig in overeenstemming met het subsidiariteitsbeginsel. Het EU-niveau is het enige niveau waarop de regels betreffende het statuut en de financiering van Europese politieke partijen en Europese politieke stichtingen kunnen worden vastgesteld. Hoewel de bestaande verordening betreffende het statuut en de financiering van politieke partijen en stichtingen voor beide entiteiten een goed uitgangspunt is gebleken om in het Europese politieke landschap voet aan de grond te krijgen, is nu een hervorming van de bestaande regelgevings- en financieringsstelsels nodig om deze partijen en stichtingen in staat te stellen de uitdagingen van vandaag aan te gaan (bijvoorbeeld door Europese actoren op Europees niveau in het leven te roepen of door Europese politieke partijen toe te staan hun middelen naar het volgende jaar over te dragen) en zich aan de uitdagingen van de toekomst aan te passen. Bij het formuleren van mogelijke hervormingsmaatregelen heeft de Commissie de beginselen van Verklaring nr. 11 ad artikel 191 van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, die is gehecht aan de Slotakte van het Verdrag van Nice[8], nauwlettende gevolgd.

Het voorstel gaat niet verder dan wat nodig is om de langetermijndoelstelling van de ontwikkeling en versterking van de Europese democratie en de legitimiteit van de EU-instellingen te verwezenlijken en Europese politieke partijen en Europese politieke stichtingen tot meer doeltreffende en verantwoordelijke democratische actoren te maken. Het voldoet daarom aan het evenredigheidsbeginsel. Met het voorstel wordt beoogd een nieuwe Europese rechtsvorm in het leven te roepen voor beide soorten entiteiten, hoewel deze voor de meeste aspecten van hun praktische activiteiten voort zullen blijven werken op grond van een rechtsvorm die is erkend in de rechtsorde van de lidstaat waar zij zijn gevestigd.

De voorgestelde maatregel zou een oplossing bieden voor de belangrijkste problemen waarmee de politieke partijen en de politieke stichtingen bij hun dagelijkse werkzaamheden in de lidstaten worden geconfronteerd, zonder echter een volledige reeks regels te verschaffen. Het voorstel bevat bijvoorbeeld geen bepalingen inzake arbeidsrecht of belastingen (met uitzondering van regels betreffende non-discriminatie van grensoverschrijdende donateurs en donaties wanneer sprake is van een duidelijke Europese dimensie). Tenzij uitdrukkelijk anders wordt bepaald, zullen de Europese politieke partijen en de Europese politieke stichtingen verder aan nationale wetgeving onderworpen blijven.

8.

4. BELANGRIJKSTE ELEMENTEN VAN HET VOORSTEL


De Commissie stelt een pakket aanvullende maatregelen voor om de financierings- en regelgevingskaders betreffende de politieke partijen en politieke stichtingen op Europees niveau te verbeteren: dit eerste voorstel strekt tot vervanging van de huidige Verordening (EG) nr. 2003/2004, terwijl een tweede, parallel voorstel beoogt het Financieel Reglement te wijzigen.

In het onderhavige voorstel voor een verordening betreffende het statuut en de financiering van Europese politieke partijen en Europese politieke stichtingen stelt de Commissie een reeks verbeteringen van Verordening (EG) nr. 2004/2003 voor. De overkoepelende doelstelling is het vergroten van de zichtbaarheid, erkenning, doeltreffendheid, transparantie en controleerbaarheid van Europese politieke partijen en stichtingen.

Dit voorstel voert een Europees wettelijk statuut in. Het Europese statuut voorziet in de mogelijkheid zich als Europese politieke partij of Europese politieke stichting te registreren en zo een rechtsstatus op basis van het EU-recht te verkrijgen.

Met deze nieuwe Europese rechtspersoonlijkheid, de opvolger van bestaande nationale rechtspersoonlijkheden, zullen de Europese politieke partijen de nodige erkenning krijgen en enkele reeds lang bestaande problemen aan kunnen pakken. Daarbij gaat het om de diversiteit van de nationale rechtsvormen die de partijen tot dusver hebben aangenomen en die over het algemeen niet geschikt zijn voor de zeer specifieke taken en doelstellingen van politieke partijen op Europees niveau, en het gebrek aan zichtbaarheid en erkenning dat hieruit voortvloeit. Een eenvormige rechtsstatus op basis van het EU-recht is daarom cruciaal en zal ertoe leiden dat deze partijen beter hun specifieke in de verdragen vastgelegde opdracht kunnen vervullen.

Het soortgelijke Europese wettelijke statuut voor verbonden politieke stichtingen vormt een duidelijke erkenning voor de cruciale rol die deze spelen bij het ondersteunen en aanvullen van de activiteiten van de Europese politieke partijen, in het bijzonder door hun bijdrage aan debatten over Europese politieke aangelegenheden en Europese integratie en door het samenbrengen van actoren op verschillende terreinen en niveaus uit de hele Europese Unie.

De Europese rechtsstatus zal enkel worden verleend wanneer wordt voldaan aan hoge normen inzake goed bestuur, controleerbaarheid en transparantie. Tot de specifieke voorwaarden en vereisten voor het verkrijgen van een Europese rechtsstatus behoren het eerbiedigen van de waarden waarop de Europese Unie berust en, in het geval van politieke partijen, het voldoen aan minimumvoorschriften inzake interne partijdemocratie.

Het zal mogelijk zijn om statuten als een Europese politieke partij of een Europese politieke stichting te registreren en geen EU-financiering aan vragen, maar het omgekeerde zal niet mogelijk zijn. Dit betekent dat de erkenning als Europese politieke partij of als Europese politieke stichting en het feit dat dus aan de daarvoor gestelde voorwaarden en vereisten is voldaan, voorwaarden zijn om voor financiering uit de EU-begroting in aanmerking te komen.

Het is van cruciaal belang dat de voorwaarden voor de vorming van een Europese politieke partij niet buitensporig zijn, maar door georganiseerde en serieuze transnationale allianties van politieke partijen en/of natuurlijke personen eenvoudig kunnen worden vervuld, zodat ook het ontstaan van nieuwe Europese politieke partijen wordt bevorderd en ondersteund. Anderzijds moeten er vanwege de beperkte middelen die uit de EU-begroting kunnen worden toegekend, ook objectieve criteria worden vastgesteld waaruit blijkt dat een Europese politieke partij werkelijk Europese ambitie heeft en reële electorale steun geniet. Een dergelijk criterium kan het best betrekking hebben op de uitslagen van de verkiezingen voor het Europees Parlement, omdat deze een nauwkeurige indicatie bieden van het electorale draagvlak van een Europese politieke partij en aangeven welke partijen volledig deel kunnen nemen aan het democratisch proces van de EU en dus de politieke wil van de burgers van de Unie op het hoogste niveau kunnen uiten. Zoals door het Europees Parlement in zijn resolutie van 6 april 2011 is gevraagd en als erkenning van de taak van het Europees Parlement om de burgers van de Unie rechtstreeks te vertegenwoordigen, zoals bepaald in artikel 10, lid 2, van het Verdrag betreffende de Europese Unie, stelt de Commissie daarom voor dat enkel de politieke partijen – en, bij uitbreiding, de daaraan verbonden politieke stichtingen – die door ten minste één van hun leden in het Europees Parlement zijn vertegenwoordigd, voor EU-financiering in aanmerking komen.

Bovendien stelt de Commissie belangrijke wijzigingen in de EU-financieringswijze voor Europese politieke partijen en Europese politieke stichtingen voor. Met het voorstel voor een wijziging van het Financieel Reglement wordt een afzonderlijke titel ingevoerd voor de Europese politieke partijen, die niet langer exploitatiesubsidies zouden ontvangen, maar bijdragen sui generis. In het onderhavige voorstel en in de voorgestelde herziening van het Financieel Reglement wordt een zekere mate van noodzakelijke flexibiliteit ingevoerd met betrekking tot werkmethoden en activiteiten van de politieke partijen en politieke stichtingen, in het bijzonder door onder meer de voorfinancieringsniveaus te verhogen, de medefinancieringsvereisten te beperken en toe te staan dat reserves uit eigen middelen worden opgebouwd. Bovendien wordt in dit voorstel het niveau van toegestane donaties per jaar en per donateur verhoogd om politieke partijen en stichtingen te stimuleren eigen middelen te genereren.

Als tegenwicht voor de grotere flexibiliteit wordt een algemeen en transparant regelgevings- en controlekader vastgesteld dat alle aspecten omvat die verband houden met de activiteiten en de financiering van Europese politieke partijen en de daaraan verbonden politieke stichtingen, en alle financiële verrichtingen van deze partijen en stichtingen betreft, ongeacht de financieringsbron. Met dit kader worden de verplichtingen inzake verslaglegging en transparantie strenger gemaakt, het boekhoudkundige mechanisme en het controlemechanisme versterkt, en een nieuw stelsel voor evenredige administratieve en financiële sancties ingevoerd voor schendingen van de voorwaarden van de verordening, met inbegrip van schendingen van de waarden waarop de EU berust.

2.

Gevolgen voor de begroting



De EU-middelen voor Europese politieke partijen en Europese politieke stichtingen zullen uit de begroting van het Europees Parlement blijven komen. Het onderhavige voorstel heeft geen ingrijpende nieuwe gevolgen voor de begroting van de Unie.