Toelichting bij COM(2013)611 - Wijziging van Verordening 91/2003 betreffende de statistieken van het spoorvervoer, wat betreft het verzamelen van gegevens over goederen, reizigers en ongevallen

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

1. ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

De belangrijkste doelstelling van het vervoersbeleid van de Europese Unie is de totstandbrenging van een interne markt dankzij de ontwikkeling van gemeenschappelijke beleidsmaatregelen ter bevordering van een sterk concurrentievermogen en een harmonieuze, evenwichtige en duurzame ontwikkeling van economische activiteiten. De totstandbrenging van een reële interne markt is van essentieel belang om de spoorwegsector nieuwe impulsen te geven, het spoorvervoer van goederen en reizigers concurrerender en aantrekkelijker te maken en het marktaandeel van het spoorvervoer te vergroten.

In 2011 heeft de Europese Commissie een routekaart goedgekeurd (Witboek — Stappenplan voor een interne Europese vervoersruimte — Werken aan een concurrerend en zuinig vervoerssysteem) met veertig concrete initiatieven voor de komende tien jaar om een concurrerend vervoerssysteem tot stand te brengen dat de mobiliteit vergroot, grote obstakels op essentiële gebieden uit de weg ruimt en groei en werkgelegenheid bevordert. Tegelijkertijd zullen de voorstellen de afhankelijkheid van Europa van ingevoerde olie drastisch verminderen en de koolstofemissies door de vervoerssector uiterlijk 2050 met 60 % verlagen. Volgens het Witboek kan een interne Europese vervoersruimte alleen tot stand komen via een interne Europese spoorwegruimte. Het is bijgevolg zaak de liberalisering van de markt te voltooien door onder meer het Europees Spoorwegbureau een belangrijkere rol op het gebied van de spoorveiligheid te laten spelen (met name bij het toezicht op nationale veiligheidsmaatregelen en de geleidelijke harmonisering van die maatregelen).

De beschikbaarheid van gedetailleerde en actuele statistieken over het spoorvervoer wordt steeds belangrijker aangezien de beleidsvorming binnen de Commissie steeds meer op concrete en betrouwbare gegevens berust en de voortgang bij het verwezenlijken van de doelstellingen van het Witboek moet worden gemonitord.

Eurostats statistieken over het spoorvervoer zijn voornamelijk gebaseerd op Verordening (EG) nr. 91/2003 van het Europees Parlement en de Raad van 16 december 2002, Verordening (EG) nr. 1192/2003 van de Commissie en Verordening (EG) nr. 332/2007 van de Commissie. Deze verordeningen hebben betrekking op de spoorveiligheid en het spoorvervoer van reizigers en goederen.

De Commissie heeft statistieken over het spoorvervoer van goederen en personen nodig om het gemeenschappelijk vervoersbeleid te monitoren en te ontwikkelen.

Gedetailleerde statistieken over het spoorvervoer van goederen en reizigers en informatie over intermodaliteit zijn noodzakelijk om de doelstellingen van het Witboek van de Commissie uit 2011 te monitoren.

Vereenvoudigde rapportage over goederen en reizigers bevat alleen geaggregeerde cijfers (het totaalaantal vervoerde goederen per soort goederen en het totaalaantal vervoerde reizigers). Er zijn geen gedetailleerde uitsplitsingen op basis van het land van inscheping/het land waar de goederen worden geladen, het land van ontscheping/het land waar de goederen worden gelost; de in intermodale vervoerseenheden vervoerde goederen per soort goederen en per soort vervoerseenheid; de vervoerde goederen per categorie gevaarlijke goederen; en het aantal vervoerde geladen intermodale vervoerseenheden per soort vervoer en per soort vervoerseenheid.

Aan ongevallen wordt prioriteit verleend in het vervoersbeleid van de EU, evenals aan andere ongewenste effecten van het vervoer: congestie, vervuiling, lawaai en de uitstoot van CO2. Bijgevolg is het belangrijk voor alle soorten vervoer (vervoer via binnenwateren en weg-, spoor-, zee- en luchtvervoer) gegevens te verzamelen en te verspreiden over ongevallen, dodelijke slachtoffers, ernstige letsels en milieuschade (door het verlies van gevaarlijke goederen tijdens het vervoer).

Gegevens over spoorwegongevallen werden tot dusver verzameld uit hoofde van Verordening (EG) nr. 91/2003 over goederenvervoer per spoor. Ze worden ook verzameld door het Europees Spoorwegbureau uit hoofde van de statistische bijlage bij Richtlijn 2009/149/EG inzake spoorveiligheid.

In overeenstemming met het voorschrift dat statistieken relevant moeten zijn, d.w.z. dat ze aan de behoeften van bestaande en potentiële gebruikers moeten voldoen, herziet het voorstel de huidige rechtsgrondslag en worden de vereisten voor het verstrekken van gegevens verder vereenvoudigd.

Er wordt ook rekening gehouden met het noodzakelijk evenwicht tussen de gebruikersbehoeften en de last voor respondenten en nationale bureaus voor de statistiek.

De uit hoofde van de Europese wetgeving inzake statistieken over het spoorvervoer verzamelde gegevens en het verspreidingsbeleid zijn op Europees niveau technisch geanalyseerd met het oog op mogelijke technische oplossingen om de voor de productie van statistieken vereiste activiteiten zoveel mogelijk te vereenvoudigen zonder dat de eindresultaten hun bruikbaarheid voor huidige en toekomstige gebruikers verliezen.

Dit voorstel beoogt bijgevolg Verordening (EG) nr. 91/2003 te wijzigen om het huidige rechtskader voor Europese statistieken over spoorvervoer te actualiseren, te vereenvoudigen en te optimaliseren en het met de nieuwe institutionele context in overeenstemming te brengen.

1.

Resultaten van de raadplegingen van de belanghebbende partijen en effectbeoordeling


EN

Begin 2010 heeft de Task Force on Rail Transport Statistics opdracht gekregen een technische analyse uit te voeren van het huidige beleid inzake gegevensverzameling en -verspreiding uit hoofde van de Europese wetgeving betreffende statistieken over het spoorvervoer. De leden van de taskforce waren uitsluitend deskundigen met specifieke kennis over de bestaande wetgeving, de nationale systemen voor het verzamelen en opstellen van statistieken over het spoorvervoer en de nieuwe trends inzake spoorvervoer.

De taskforce heeft een voorstel ingediend ter vereenvoudiging van Verordening (EG) nr. 91/2003. Het voorstel zal de lasten voor de lidstaten en de respondenten verlagen zonder significant verlies van de kwaliteit van de gegevens over het spoorvervoer van goederen en personen. Voorts zal het voorstel het tijdschema voor de verspreiding van gegevens over het reizigersvervoer per spoor verbeteren.

Het voorstel is in de context van het Europees statistisch systeem besproken met gegevensproducenten en gebruikers op technisch niveau, in werkgroepen die zich met statistieken over het spoorvervoer bezighouden, en in de Coordinating Group for Statistics on Transport. Er is ook binnen de Commissie overleg gepleegd met DG MOVE.

Het voorstel is het resultaat van intensieve onderhandelingen tussen alle betrokken partijen.

2.

Juridische elementen van het voorstel



De volgende wijzigingen worden voorgesteld:

1) Gegevens over het vervoer van reizigers

In overeenstemming met de bijlagen C en D bij Verordening (EG) nr. 91/2003 betreffende statistieken over het spoorvervoer zijn de landen verplicht jaarstatistieken over het vervoer van reizigers in te dienen (gedetailleerde en/of vereenvoudigde rapportage). De wijze waarop de gegevens over het reizigersvervoer momenteel worden verspreid, wordt dubbelzinnig en inconsistent geacht omdat de termijnen voor het indienen van tabellen verschillen voor vereenvoudigde en gedetailleerde rapportage. Bovendien moeten sommige voorlopige gegevens (tabellen C1 en C2) en facultatieve cijfers (tabel C1 - reizigerskilometer) voor reizigersvervoer binnen dezelfde termijn worden verstrekt als vereenvoudigde gegevens (d.w.z. acht maanden na het einde van de referentieperiode).

Voorgesteld wordt bijlage D (vereenvoudigde rapportage) en de voorlopige tabellen C1 en C2 in bijlage C te schrappen en de termijn voor het verstrekken van de definitieve reizigersgegevens te verkorten van 14 maanden tot acht maanden na het einde van de referentieperiode. De gegevens worden zo sneller beschikbaar.

2) Gegevens over het vervoer van goederen

Ter wille van de samenhang wordt ook voorgesteld bijlage B (vereenvoudigde rapportage) te schrappen.

3) Nieuwe bijlage

Aangezien wordt voorgesteld het huidige concept 'vereenvoudigde' rapportage op te geven, moeten de lidstaten voor de kleinste ondernemingen onder de vastgestelde drempelwaarden een 'totaalcijfer' voor geaggregeerde indicatoren in bijlage L meedelen.

4) Gegevens over ongevallen

Aangezien het Europees Spoorwegbureau ook gegevens over ongevallen verzamelt, wordt voorgesteld bijlage H (statistieken over ongevallen) te schrappen.

5) Bijlage I

Aangezien het concept 'vereenvoudigde' rapportage wordt opgegeven, wordt voorgesteld deze bijlage – die momenteel uitsluitend wordt gebruikt om te valideren in hoeverre de vereenvoudigde en gedetailleerde rapportage de totale omvang van het vervoer per spoor van ondernemingen dekken – te schrappen.

6) Drempels

De huidige drempels zijn vastgesteld voor tonkilometer en reizigerskilometer, d.w.z. de toename van het aantal vervoerde reizigers/ton en de afgelegde afstand in kilometers.

Aangezien in sommige lidstaten veel spoorwegactiviteit zich tot kleine afstanden beperkt, wordt voorgesteld de drempels voor goederen en reizigers te verlagen om het verlies van belangrijke gegevens tot een minimum te beperken. Om dezelfde reden wordt voor goederen een dubbele drempel (vervoerde ton en tonkilometer) voorgesteld.

7) Gegevens over doorvoer

Ter wille van de harmonisatie wordt voorgesteld 'Rail Waybill'-informatie (indien beschikbaar) te gebruiken wanneer administratieve gegevens als gegevensbron worden gebruikt.

8) In verband met de vaststelling van Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 16 februari 2011 tot vaststelling van de algemene voorschriften en beginselen die van toepassing zijn op de wijze waarop de lidstaten de uitoefening van de uitvoeringsbevoegdheden door de Commissie controleren[1], heeft de Commissie toegezegd[2] wetgevingshandelingen die verwijzingen naar de regelgevingsprocedure met toetsing bevatten, te herzien en aan de in het Verdrag vastgelegde criteria aan te passen.

9) Tenslotte houdt de voorgestelde wijziging van Verordening (EG) nr. 91/2003 rekening met de nodige aanpassingen van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie met betrekking tot het verlenen van gedelegeerde en uitvoeringsbevoegdheden aan de Commissie. In het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie ("het Verdrag") wordt een onderscheid gemaakt tussen op grond van artikel 290, lid 1, VWEU aan de Commissie overgedragen bevoegdheden om niet-wetgevingshandelingen van algemene strekking vast te stellen ter aanvulling of wijziging van bepaalde niet-essentiële onderdelen van de wetgevingshandeling (gedelegeerde handelingen) en op grond van artikel 291, lid 2, VWEU aan de Commissie overgedragen bevoegdheden om eenvormige voorwaarden vast te stellen ter uitvoering van juridisch bindende handelingen van de Unie (uitvoeringshandelingen).

3.

Gevolgen voor de begroting



Het voorstel heeft geen gevolgen voor de EU-begroting.

4.

Aanvullende informatie



De goedkeuring van het voorstel leidt niet tot de intrekking van bestaande wetgeving.