Toelichting bij COM(2014)5 - Zoötechnische en genealogische voorwaarden voor de handel in en de invoer in de Unie van fokdieren en levende producten ervan

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

1. ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

De zoötechnische wetgeving van de Unie is gericht op het bevorderen van de vrije handel in fokdieren en hun genetische materiaal met inachtneming van de duurzaamheid van fokprogramma’s en de instandhouding van de genetische rijkdom.

Momenteel bestaat de zoötechnische wetgeving van de Unie uit vier ("verticale") basishandelingen voor specifieke soorten, waarin de basisbeginselen voor fokrunderen, ‑varkens, ‑schapen, ‑geiten en ‑paarden zijn neergelegd. Deze richtlijnen van de Raad bieden de rechtsgrondslagen voor de vaststelling door de Commissie van uitvoeringsmaatregelen voor:

– de goedkeuring of erkenning en het op een lijst plaatsen van fokkersorganisaties, fokkersverenigingen en privéondernemingen;

– de registratie en classificatie van dieren in stamboeken en keurstamboeken en, in het geval van hybride fokvarkens, in registers;

– prestatieonderzoek en genetische evaluatie; en

– de inhoud van zoötechnische certificaten voor fokdieren en sperma, eicellen en embryo's ervan.

Momenteel zijn er echter ook technische voorschriften van dezelfde aard betreffende de toelating van fokdieren voor de voortplanting vastgesteld in drie richtlijnen van de Raad en een beschikking van de Commissie.

Bovendien zijn er voor Richtlijn 91/174/EEG, waarin de beginselen voor de handel in raszuivere fokdieren van andere soorten zijn vastgesteld, geen uitvoeringsmaatregelen goedgekeurd.

In een horizontale richtlijn, aangevuld met uitvoeringsmaatregelen, zijn voorschriften voor de invoer van fokdieren en levende producten ervan uit derde landen vastgesteld.

Ten slotte zijn in een specifiek besluit van de Raad voorschriften voor de aanwijzing van een referentiecentrum voor het fokken van runderen vastgesteld.

Dit voorstel omvat twaalf hoofdstukken en vijf technische bijlagen.

In de hoofdstukken I tot en met VIII van het voorstel zijn de bepalingen uit de Richtlijnen 2009/157/EG (runderen), 88/661/EEG (raszuivere en hybride fokvarkens), 89/361/EEG (schapen en geiten), 90/427/EEG (paardachtigen), 91/174/EEG (andere dieren) en 94/28/EG (invoer) van de Raad gecombineerd, zoals aangegeven in de concordantietabel.

Hoofdstuk III bevat de bepalingen voor de relatie tussen fokkers en stamboekverenigingen en geschillenbeslechting, waarbij rekening is gehouden met de huidige procedures in Beschikking 92/354/EEG van de Commissie.

Hoofdstuk IV bevat de bepalingen voor de toelating van fokdieren voor voortplantingsdoeleinden en kunstmatige inseminatie, die momenteel zijn opgenomen in de Richtlijnen 87/328/EEG (runderen), 90/118/EEG (raszuivere varkens) en 90/119/EEG (hybride fokvarkens), zoals aangegeven in de concordantietabel, maar ook in Beschikking 90/257/EEG van de Commissie (schapen en geiten).

Hoofdstuk V gaat over prestatieonderzoek en bevat de bepalingen van Beschikking 96/463/EG van de Raad tot aanwijzing van de referentie-instantie voor de methoden voor het testen van raszuivere runderen.

In de hoofdstukken IX en X van het voorstel wordt een rechtsgrondslag vastgesteld voor de uitvoering van officiële controles op zoötechnische gebied en de samenwerking tussen de bevoegde autoriteiten, met inachtneming van algemene beginselen die voor dergelijke controles gelden. Deze bepalingen zijn opgenomen met het oog op de nieuwe diergezondheidswetgeving en een voorstel voor een verordening betreffende officiële controles en andere officiële activiteiten. Vanwege deze wetgevingsinitiatieven zal de wetgeving betreffende controles op dieren en levende producten ervan in het handelsverkeer binnen de Unie (Richtlijn 90/425/EEG van de Raad) en bij invoer uit derde landen (Richtlijn 91/496/EEG), alsmede de wetgeving betreffende de samenwerking tussen de bevoegde autoriteiten (Richtlijn 89/608/EEG), niet langer van toepassing zijn op zoötechnische aspecten. De voorgestelde tekst sluit nauw aan bij met name titel II (officiële controles), titel IV (administratieve bijstand), titel VI (controles van de Commissie) en titel VII (handhaving) van het voorstel voor een nieuwe verordening betreffende officiële controles en andere officiële activiteiten.

Hoofdstuk XI houdt rekening met de inwerkingtreding van het Verdrag van Lissabon, dat voorschrijft dat de machtigingsgrondslagen in de basisbesluiten van de zoötechnische wetgeving van de Unie worden aangepast aan de artikelen 290 en 291 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU). Daartoe moeten voor elke vast te stellen maatregel met betrekking tot de door het basisbesluit verschafte bevoegdheden de gedelegeerde bevoegdheden worden vastgesteld volgens artikel 290 VWEU of de benodigde uitvoeringsbevoegdheden volgens artikel 291 VWEU.

Hoofdstuk XII bevat de slotbepalingen betreffende ingetrokken wetgeving en de data voor de inwerkingtreding en toepassing.

Bijlage I (gedetailleerde criteria voor de erkenning van stamboekverenigingen en de goedkeuring van fokprogramma's) bevat de bepalingen die nu zijn opgenomen in de bijlagen bij de Beschikkingen 84/247/EEG (runderen), 89/501/EEG (raszuivere fokvarkens), 89/504/EEG (hybride fokvarkens), 90/257/EEG (schapen en geiten) en 92/353/EEG (paardachtigen).

Bijlage II (gedetailleerde criteria voor de inschrijving van fokdieren in stamboeken) bevat de bepalingen die nu zijn opgenomen in de Beschikkingen 84/419/EEG (runderen), 89/502/EEG (raszuivere fokvarkens), 89/505/EEG (hybride fokvarkens), 90/255/EEG (schapen en geiten) en 96/78/EG (paardachtigen).

Bijlage III (gedetailleerde criteria voor prestatieonderzoek en genetische evaluatie) bevat de bepalingen die nu zijn opgenomen in de Beschikkingen 2006/427/EG (runderen), 89/507/EEG (raszuivere en hybride fokvarkens) en 90/256/EEG (schapen en geiten).

Bijlage IV (functies en plichten van de EU-referentiecentra) komt overeen met bijlage II bij Beschikking 96/463/EG van de Raad.

Bijlage V (zoötechnisch certificaat) bevat de principiële informatievoorschriften die momenteel zijn opgenomen in de bijlagen bij de Beschikkingen 2005/379/EG (runderen), 89/503/EEG (raszuivere fokvarkens), 89/506/EEG (hybride fokvarkens), 90/258/EEG (schapen en geiten), 96/79/EG (paardachtigen), 96/509/EG (invoer van sperma van raszuivere fokrunderen, ‑varkens, ‑schapen en ‑geiten) en 96/510/EG (invoer van fokdieren, sperma, eicellen en embryo's) van de Commissie.

1.

Resultaten van de raadpleging van belanghebbenden en effectbeoordeling


EN

Gebleken is dat de basisbeginselen en belangrijkste voorschriften van de zoötechnische wetgeving van de Unie adequaat zijn en voldoende zijn aangepast aan de technische ontwikkelingen op het gebied van de veeteelt; zij zijn daarom in het voorstel overgenomen. Aangezien de huidige zoötechnische wetgeving van de Unie echter een verticale, soortgebonden structuur heeft, zijn de vrijwel identieke bepalingen gestroomlijnd en preciezer en consistenter geformuleerd in een verordening, om handelsbelemmeringen als gevolg van de omzetting in nationaal recht te voorkomen.

De afgelopen twintig jaar heeft de Commissie regelmatig bijeenkomsten met lidstaten gehad om zoötechnische aangelegenheden te bespreken in het Permanent Zoötechnisch Comité en is de wetgeving gezamenlijk ontwikkeld. Grensoverschrijdende activiteiten van stamboekverenigingen zijn een heikel punt gebleven, omdat enkele lidstaten wezen op de verschillen in omzetting van de richtlijn in nationaal recht. Deze situatie bleef onveranderd tot de laatste vergadering van de zoötechnische werkgroep in februari 2012, waarop de hoofdlijnen, de structuur en de nieuwe elementen van het voorstel zijn gepresenteerd en besproken.

Bovendien heeft de Commissie talloze door fokkers, stamboekverenigingen en bevoegde autoriteiten aangekaarte problemen behandeld die verband hielden met een uiteenlopende interpretatie van de bestaande bepalingen door de bevoegde autoriteiten in de lidstaten. De Commissie is dan ook doordrongen van de behoeften van de veeteeltsector en de toezichthoudende bevoegde autoriteiten.

De voorgestelde bepalingen betreffende officiële controles op zoötechnisch gebied zijn, met de nodige aanpassingen, volledig afgestemd op de bepalingen in het voorstel voor een verordening betreffende officiële controles en andere officiële activiteiten op veterinair gebied, dat de Commissie na een uitvoerige raadpleging van de belanghebbenden heeft gedaan.

2.

Juridische elementen van het voorstel



Met de voorgestelde verordening worden in één rechtskader de beginselen opgenomen voor de erkenning en de opname in lijsten van fokkersorganisaties, fokkersverenigingen en privéondernemingen, de goedkeuring van hun fokprogramma’s, de inschrijving van dieren in stamboeken en keurstamboeken en de classificatie ervan op grond van de genetische waarde, de registratie van hybride fokvarkens in registers, het prestatieonderzoek en de genetische evaluatie alsook de inhoud van zoötechnische certificaten voor fokdieren en sperma, eicellen en embryo’s ervan.

Bovendien worden in de verordening voorschriften vastgelegd voor de invoer van fokdieren, sperma, eicellen en embryo’s uit derde landen, en de aanwijzing van referentiecentra voor het fokken van dieren.

Deze verordening bevat ook bepalingen voor de uitvoering van officiële en zoötechnische controles en voor het oplossen van geschillen die zich voordoen wanneer uit zoötechnische controles is gebleken dat de zoötechnische regelgeving niet wordt nageleefd.

De voorschriften in dit voorstel weerspiegelen echter die in het voorstel van de Commissie voor een nieuwe verordening betreffende officiële controles, dat momenteel door het Europees Parlement en de Raad wordt besproken. Om inconsistenties tussen beide teksten te vermijden en te zorgen voor een geharmoniseerde aanpak op het gebied van controles, zal de Commissie het verloop van de discussies over beide teksten op de voet volgen en eventueel tijdig de nodige voorstellen doen om ervoor te zorgen dat de bepalingen inzake officiële controles op zoötechnisch gebied in de nieuwe verordening betreffende officiële controles worden opgenomen.

In de voorgestelde verordening wordt de rechtsgrondslag geboden voor de vaststelling van gedelegeerde en uitvoeringsmaatregelen, overeenkomstig de artikelen 290 en 291 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie.

3.

Gevolgen voor de begroting



Geen.

4.

Facultatieve elementen



Geen.