Toelichting bij COM(2014)367 - Programma voor interoperabiliteitsoplossingen voor overheidsdiensten, bedrijven en burgers (ISA2) in Europa Interoperabiliteit als middel om de overheidssector te moderniseren

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

1. ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

1.1         Politieke context

De overheidssector speelt in de economie een belangrijke rol als regelgever, dienstverlener en werkgever. Deze sector neemt meer dan 25 % van de werkgelegenheid en een aanzienlijk deel van de economische activiteiten in de EU-lidstaten voor zijn rekening. Een efficiënte en productieve overheidssector kan een sterke aanjager voor economische groei zijn door middel van steun aan de particuliere sector en governance met betrekking tot die sector. Regeringen moeten momenteel voor financiële consolidering zorgen en tegelijkertijd de groei, het concurrentievermogen en de werkgelegenheid bevorderen. In de overheidssector zijn verbetering van de efficiëntie, betere governance, snellere dienstverlening en meer betrokkenheid van de gebruiker daarom van groot belang[1].

Op het vlak van interoperabiliteit, e-overheid, open gegevens, cloud computing en sociale innovatie is de afgelopen jaren veel werk verzet. Dit heeft een brede waaier aan concepten en instrumenten binnen bereik gebracht. De belangrijkste nieuwe ontwikkeling is de mogelijkheid om met behulp van open gegevens, participatieve instrumenten en interoperabele platforms op ongekend snelle, efficiënte en kwalitatief hoogstaande wijze openbare goederen en diensten te leveren. Regeringen beschikken nu over alle mogelijkheden om op gekoppelde, gezamenlijke en open wijze de bijdragen van verschillende sectoren interoperabel en veilig samen te voegen; door deze ambitie in de praktijk te brengen, wordt een cruciale bijdrage aan de geslaagde opbouw van de eengemaakte digitale markt geleverd.

Zoals vermeld in de jaarlijkse groeianalyse 2013[2] beschouwt de Commissie de grensoverschrijdende interoperabiliteit van onlinediensten en de digitalisering van de Europese overheidsdiensten als belangrijke factoren die een bijdrage aan de groei en verhoogde efficiëntie kunnen leveren. De interoperabiliteit van overheidsdiensten is van doorslaggevend belang voor efficiëntere en doeltreffendere levering van digitale diensten; door het delen en hergebruiken van bestaande interoperabiliteitsoplossingen kunnen kosten aan banden worden gelegd. Deze factoren zijn van belang voor de productiviteit en kunnen bijdragen tot verbetering en modernisering van overheidsdiensten op EU-, nationaal, regionaal en lokaal niveau[3].

Naar aanleiding van de huidige economische crisis heeft de Commissie ook een ander belangrijk initiatief goedgekeurd. De Europa 2020-strategie[4] streeft ernaar van de EU een slimme, duurzame en inclusieve economie te maken, waarin een hoog niveau wordt bereikt wat betreft werkgelegenheid, productiviteit en sociale cohesie. Een aantal belangrijke uitdagingen waarop de strategie betrekking heeft, staat rechtstreeks in verband met de modernisering van de Europese overheidsdiensten. In de Digitale agenda voor Europa[5], een van de voornaamste programma's in het kader van Europa 2020, is er al op gewezen dat interoperabiliteit van essentieel belang is om het maatschappelijke en economische potentieel van ICT optimaal te benutten, waaruit voortvloeit dat de Digitale Agenda alleen kan slagen als er voor interoperabiliteit is gezorgd. De zuil 'interoperabiliteit en normen' van de Digitale Agenda sluit aan op de beleidsprioriteiten van andere relevante initiatieven, zoals de Europese interoperabiliteitsstrategie (EIS), het Europese interoperabiliteitskader (EIF)[6] en de e‑Commissie-strategie 2012-2015[7].

Op 24 en 25 oktober 2013 heeft de Europese Raad conclusies aangenomen waarin wordt benadrukt dat de modernisering van overheidsdiensten moet worden voortgezet door vlotte invoering van diensten zoals e-overheid, e-gezondheid, e-facturering en e-aanbesteding, die afhankelijk zijn van interoperabiliteit. Dit zal leiden tot meer en betere digitale diensten voor de burgers en het bedrijfsleven in heel Europa en tot kostenbesparingen en verbeteringen op het vlak van de efficiëntie, transparantie en kwaliteit van de dienstverlening in de overheidssector.

Sinds de invoering van de interoperabiliteitsprogramma's in 1995 is er veel vooruitgang geboekt. De Commissie heeft al geruime tijd aangetoond veel belang aan oplossingen op het gebied van interoperabiliteit te hechten. De Commissie en de lidstaten kunnen er alleen in slagen diensten in heel Europa te veranderen en moderniseren als alle betrokken partijen zich hiervoor krachtig inzetten. In dat kader is interoperabiliteit een doorslaggevende factor geweest voor het verwezenlijken van "efficiënte en effectieve elektronische grens- en sectoroverschrijdende interactie tussen […] overheidsdiensten […], waardoor elektronische diensten kunnen worden geleverd ter ondersteuning van de tenuitvoerlegging van communautaire beleidsmaatregelen en activiteiten", overeenkomstig het besluit betreffende het eerdere programma (ISA-besluit, artikel 1, lid 2[8]).

Het onderhavige voorstel betreffende de voortzetting van het interoperabiliteitsprogramma van de Commissie komt tegemoet aan daadwerkelijke behoeften en draagt derhalve in hoge mate bij tot de modernisering van Europese overheidsdiensten.

Het voorstel sluit aan op andere initiatieven die bijdragen tot de modernisering van overheidsdiensten, zoals de Digitale Agenda voor Europa, Horizon 2020[9], de financieringsfaciliteit voor Europese verbindingen (Connecting Europe Facility, CEF)[10] en netwerken als het Netwerk van Europese overheidsdiensten (EUPAN), de investeringsfondsen en de Europese structuurfondsen (in de laatste twee gevallen doordat wordt gewaarborgd dat gefinancierde projecten aansluiten op in de hele EU geldende interoperabiliteitskaders en ‑specificaties). In een recent verslag over het versterken van innovatie in de Europese overheidssector[11] worden interoperabiliteit en activiteiten in het kader van het voorafgaande programma genoemd als factoren die bevorderlijk zijn voor digitale innovatie en het wegwerken van belemmeringen voor de modernisering van de overheidssector.

Dit nieuwe programma moet daarom dienen als centraal referentiepunt en instrument ten behoeve van de ICT-gebaseerde modernisering van de overheidssector in Europa en zodoende als onmisbare bijdrage tot het verwezenlijken van de eengemaakte digitale markt.

1.2         Het belang van interoperabiliteit

In Europa kunnen burgers vandaag de dag vrij kiezen waar ze werken of wonen binnen de EU en kunnen ondernemingen in de hele EU handel voeren en zaken doen. Daarbij komen zij vaak op elektronische wijze in contact met overheidsdiensten van de lidstaten. Om dit contact gemakkelijker te maken, moderniseren de lidstaten hun overheidsdiensten geleidelijk door zakelijke processen en ICT-infrastructuur te verbeteren, waarbij ook de administratieve belasting en de kosten worden verlaagd alsmede de efficiëntie en doeltreffendheid van de verstrekte diensten worden verbeterd.

Aangezien deze veranderingen echter op nationaal niveau plaatsvinden en er een gebrek is aan interoperabiliteit op Europees niveau, ontstaan er dikwijls elektronische barrières ("e-barriers") die ervoor zorgen dat burgers en bedrijven niet op efficiënte wijze van overheidsdiensten gebruik kunnen maken en die de soepele werking van de interne markt in de weg staan.

Gezien de uitdagingen waarmee Europa wordt geconfronteerd, is het tegelijkertijd in toenemende mate noodzakelijk gemeenschappelijk beleid uit te stippelen en dat vervolgens door de lidstaten gezamenlijk uit te laten voeren. Voor de toepassing van al deze wetgevende maatregelen zijn de lidstaten en de Europese Commissie gezamenlijk verantwoordelijk. Daarom is grens- en sectoroverschrijdende interactie vereist door middel van ICT-interoperabiliteitsoplossingen, die tegenwoordig een integrerend deel uitmaken van de meeste wetgevende maatregelen en een essentieel instrument zijn voor dergelijke interactie.

1.3         Achtergrond

Het IDA-programma betreffende gegevensuitwisseling tussen overheidsdiensten voor de periode 1995-1999[12] was gericht op het bevorderen van de ontwikkeling en exploitatie van trans-Europese telematicanetwerken ten behoeve van de uitwisseling van gegevens tussen de lidstaten onderling en/of tussen de lidstaten en de EU-instellingen.

Het daarop volgende programma IDA II (1999-2004)[13][14] was erop gericht de levering van e‑overheidsdiensten aan Europese bedrijven en burgers efficiënter te maken.

Het IDABC-programma voor de periode 2005-2009[15] was gericht op de interoperabele levering van pan-Europese e‑overheidsdiensten aan overheden, ondernemingen en burgers.

De doelstelling van het ISA-programma voor de periode 2010-2015[16] inzake interoperabiliteitsoplossingen voor Europese overheidsdiensten was het ondersteunen van de samenwerking tussen Europese overheidsdiensten door de bevordering van efficiënte en effectieve elektronische grens- en sectoroverschrijdende interactie om de levering van elektronische overheidsdiensten ter ondersteuning van de tenuitvoerlegging van EU-beleidsmaatregelen en activiteiten mogelijk te maken.

De activiteiten in het kader van de genoemde programma's hebben aanzienlijk bijgedragen tot de interoperabiliteit bij de elektronische uitwisseling van informatie tussen Europese overheidsdiensten. In de Resolutie over een concurrerende digitale interne markt – e-overheid als speerpunt (3 april 2012) heeft het Europees Parlement de bijdrage en overkoepelende rol van het ISA-programma erkend wat betreft het definiëren, bevorderen en ondersteunen van de uitvoering van interoperabiliteitsoplossingen en -kaders voor Europese overheidsdiensten, het verwezenlijken van synergie-effecten, het bevorderen van het hergebruik van infrastructuur, digitale diensten en softwareoplossingen alsmede het omzetten van de interoperabiliteitseisen betreffende overheidsdiensten in specificaties en normen voor digitale diensten. Het Parlement heeft verder opgeroepen tot een verhoging van de financiële toewijzingen voor interoperabiliteitsoplossingen met betrekking tot overheidsdiensten in de EU voor de periode 2014-2020.

Het ISA-programma loopt tot 31 december 2015, waarna er een nieuw EU-programma betreffende interoperabiliteitsoplossingen voor Europese overheidsdiensten, bedrijven en burgers nodig is om:

· de algehele toestand met betrekking tot interoperabiliteit in Europa in kaart te brengen en te analyseren alsmede versnippering te voorkomen;

· een totaalaanpak voor het verzamelen, beoordelen, ontwikkelen, vastleggen, op de markt brengen, toepassen, verbeteren en onderhouden van interoperabiliteitsoplossingen mogelijk te maken, te bevorderen en te ondersteunen, met inbegrip van oplossingen die het hergebruik en de uitwisseling van gegevens vergemakkelijken. Daarmee moet grens- of sectoroverschrijdende interactie tussen Europese overheidsdiensten alsmede tussen deze diensten enerzijds en bedrijven en burgers anderzijds worden ondersteund; en

· de herbruikbaarheid, integratie en convergentie van bestaande oplossingen te bevorderen en ondersteunen, waaronder oplossingen uit andere EU-beleidsterreinen.

Het nieuwe programma zal bijdragen tot het aanpakken van problemen en het verzekeren van de continuïteit, en tegelijk een forum bieden voor de uitwisseling van ideeën en ervaring.

1.4         Aanverwante EU-initiatieven en interoperabiliteit op andere beleidsterreinen

In een bredere context werd er gezorgd voor permanente gezamenlijke coördinatie en onderlinge afstemming van de maatregelen in het kader van het vorige ISA-programma en van de op dat moment uitgevoerde werkzaamheden in het kader van het Programma ter ondersteuning van het ICT-beleid (ICT PSP) van het kaderprogramma voor concurrentievermogen en innovatie (CIP) en/of de interne ICT-strategie van de Commissie, alsmede de maatregelen in het kader van het Europees actieplan inzake e-regering 2011-2015. Het ISA-programma heeft deze en soortgelijke initiatieven ondersteund voor zover deze bijdroegen tot interoperabiliteit tussen EU-overheidsdiensten.

Het ISA-programma sloot tevens goed aan op het CEF-programma (Connecting Europe Facility), het EU-financieringsinstrument voor trans-Europese netwerken op het gebied van vervoer, energie en telecommunicatie. Met de CEF wordt de toepassing en exploitatie van essentiële grensoverschrijdende digitale diensten ondersteund. Het voorgestelde programma vormt een aanvulling op de CEF, aangezien diensten in het kader van het programma op operationeel niveau worden gebracht, hetgeen vereist is voordat deze in de CEF kunnen worden opgenomen. Bovendien is ISA een van de programma's die bijdragen tot innovatie van de overheidssector in Europa en deze mede mogelijk maken.

Interoperabiliteit heeft daarnaast een belangrijke bijdrage geleverd op het gebied van cloud computing. In de mededeling van de Commissie 'Het aanboren van het potentieel van cloud computing in Europa'[17] staat dat interoperabiliteit een grote rol speelt bij het ondersteunen van de verwezenlijking van overheidsdiensten die zijn gebaseerd op normen en die 'schaalbaar zijn en in de lijn liggen van de behoeften van mobiele burgers en bedrijven die profijt willen trekken van de eengemaakte Europese digitale markt'. In het voorgestelde programma wordt rekening gehouden moet de activiteiten die in het kader van het Europese cloud-computinginitiatief op het gebied van interoperabiliteit worden ontplooid.

Interoperabiliteit speelt een vooraanstaande rol binnen de EU-beleidsvorming en de succesvolle uitvoering op sectorniveau. Onder meer de volgende beleidsterreinen zijn voor de doeltreffende en efficiënte uitvoering afhankelijk van interoperabiliteit:

· Interne markt. De lidstaten zijn op grond van de Richtlijn 2006/123/EG betreffende diensten op de interne markt[18] verplicht dienstverrichters de mogelijkheid te bieden op afstand alle nodige procedures en formaliteiten elektronisch af te handelen met het oog op het verrichten van diensten in een andere lidstaat. Op het gebied van het vennootschapsrecht stelt Richtlijn 2012/17/EU[19] de interoperabiliteit van centrale, handels- en vennootschapsregisters van de lidstaten door middel van een centraal platform verplicht. Met gekoppelde vennootschapsregisters is grensoverschrijdende uitwisseling van informatie tussen registers mogelijk en wordt de toegang op EU-niveau voor burgers en bedrijven tot gegevens over ondernemingen vergemakkelijkt, waardoor de rechtszekerheid voor het bedrijfsleven in Europa wordt verbeterd.

· Milieu. De Inspire-richtlijn[20] stelt de vaststelling verplicht van gemeenschappelijke uitvoeringsbepalingen met betrekking tot aan te passen technische voorschriften voor de interoperabiliteit en nationale infrastructuur om te waarborgen dat ruimtelijke gegevens en diensten in de Unie over de grenzen heen interoperabel en toegankelijk zijn.

· Binnenlandse zaken en justitie. Doeltreffendheid vereist verbeterde interoperabiliteit en synergieën tussen Europese databases, bijvoorbeeld via het visuminformatiesysteem (VIS), het Schengeninformatiesysteem II (SIS II), het Europees dactyloscopiesysteem (Eurodac) en het e‑justitieportaal.

· Douanerechten, belastingen, accijnzen en heffingen. De Commissie en de nationale overheden zorgen al meer dan 20 jaar voor de uitvoering en toepassing van trans-Europese ICT-systemen waaronder alle bedrijfsondersteunende diensten van de lidstaten vallen. Deze systemen zijn gefinancierd uit de programma's Fiscalis-2013[21] en Douane-2013[22] en voor het welslagen ervan is interoperabiliteit van doorslaggevend belang gebleken. De in het kader van de programma's Fiscalis-2013 en Douane-2013 gecreëerde instrumenten kunnen als zodanig voor andere beleidsterreinen worden gebruikt.

· Gezondheid. Richtlijn 2011/24/EU betreffende de toepassing van de rechten van patiënten bij grensoverschrijdende gezondheidszorg omvat regels voor het bevorderen van de toegang tot veilige, hoogwaardige grensoverschrijdende gezondheidszorg. In de richtlijn zijn expliciete bepalingen opgenomen voor het verwezenlijken van bredere interoperabiliteit van nationale ICT-systemen voor de elektronische uitwisseling van gezondheidsgegevens. Op het gebied van geneesmiddelen wordt het Europese telematicanetwerk beheerd door het Europees Geneesmiddelenbureau, de nationale autoriteiten en de Commissie. Het netwerk biedt praktische oplossingen voor het stroomlijnen van het in de handel brengen van geneesmiddelen en zorgt voor een interoperabel Europees geneesmiddelenbewakingsnetwerk.

· Diergezondheid en voedselveiligheid. De afgelopen tien jaar zijn er doeltreffende oplossingen ter ondersteuning van alle aspecten van de traceerbaarheid en waarschuwingen met betrekking tot dieren en dierlijke producten toegepast en zijn er permanent verbeteringen aangebracht. Alle betrokkenen bij de keten (van bedrijven tot overheden) maken deel uit van het Traces-systeem. Elektronische uitwisselingen tussen de betrokkenen (met inbegrip van derde landen) zijn gebaseerd op internationale normen (UNCEFACT). Er wordt een systeem van elektronische handtekeningen ingevoerd waarmee nagenoeg alle officiële documenten elektronisch kunnen worden behandeld.

· Europese fondsen. De uitwisseling van alle informatie met betrekking tot het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds, het Cohesiefonds, het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling en het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij tussen de begunstigden en een managementautoriteit, een certificeringsautoriteit, een auditautoriteit en intermediaire instanties door middel van elektronische systemen voor gegevensuitwisseling kan plaatsvinden[23] om de interoperabiliteit ten opzichte van de kaders van de lidstaten en de EU te bevorderen en begunstigden de mogelijkheid te geven alle vereiste informatie slechts één keer in te dienen.

· Overheidsinformatie. In Richtlijn 2013/37/EU[24] is bepaald dat openbare lichamen documenten, daar waar mogelijk en passend, in een open en machinaal leesbaar formaat, samen met de metagegevens, met de meest geschikte mate van precisie en granulariteit, beschikbaar moeten stellen in een vorm die interoperabiliteit, hergebruik en toegankelijkheid waarborgt.

· Elektronische identiteit. In het Commissievoorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende elektronische identificatie en vertrouwensdiensten voor elektronische transacties in de interne markt[25] wordt benadrukt dat de EU een kader nodig heeft dat zich richt op grensoverschrijdende interoperabiliteit en dat de regelingen verbetert voor het toezicht op in de hele EU aanvaarde elektronische identificatie en elektronische authenticatie.

· Normalisatie van ICT. In Verordening (EU) nr. 1025/2012 betreffende Europese normalisatie[26] wordt interoperabiliteit beschouwd als essentieel resultaat van normalisatie en gesteld dat het wenselijk is de toepassing van de relevante normen op EU-niveau aan te moedigen of voor te schrijven om voor interoperabiliteit op de eengemaakte markt te zorgen en EU-gebruikers op het gebied van ICT meer keuzevrijheid te geven. In dit kader dient met het onderhavige programma de gedeeltelijke of volledige normalisatie van bestaande interoperabiliteitsoplossingen te worden bevorderd en zo nodig te worden ondersteund.

· Productie van Europese statistieken. In Verordening (EG) nr. 223/2009[27] betreffende de Europese statistiek, waarbij de basis voor het Europees statistisch systeem (ESS) is opgezet, en in de daaropvolgende mededeling 404 van de Commissie (2009)[28] over 'de productiemethode voor EU-statistieken: een visie voor de komende tien jaar' wordt interoperabiliteit beschouwd als onontbeerlijke factor voor het verbeteren van de efficiëntie, het verlagen van de administratieve lasten en het verbeteren van de kwaliteit van EU-statistieken voor EU-burgers, ondernemingen en beleidsmakers.

· Op het gebied van overheidsopdrachten zijn de lidstaten op grond van de richtlijnen 2014/25/EU, 2014/24/EU en 2014/23/EU van het Europees Parlement en de Raad van 28 maart 2014 verplicht elektronische aanbesteding in te voeren. In deze richtlijnen is bepaald dat de voor mededelingen langs elektronische weg te gebruiken middelen, en de technische kenmerken daarvan, in combinatie met algemeen gebruikte informatie- en communicatietechnologieproducten moeten kunnen functioneren. De door het Parlement op 11 maart 2014 vastgestelde Richtlijn 2014/55/EU[29] inzake elektronische facturering bij overheidsopdrachten heeft betrekking op de ontwikkeling van een Europese norm voor elektronisch factureren bij overheidsopdrachten teneinde interoperabiliteit tussen de elektronische factureringssystemen in de hele EU te waarborgen.

Om ervoor te zorgen dat het potentieel van alle hierboven genoemde sectoriële initiatieven volledig wordt benut, dient interoperabiliteit tussen de sectoren te worden gewaarborgd en deel uit te maken van het onderhavige programma.

1.5         Motivering van het voorstel

Om efficiënte en doeltreffende interactie met burgers en bedrijven mogelijk te maken, dienen de lidstaten hun overheidsinstanties te moderniseren en te voorzien in interoperabele digitale diensten op nationaal en Europees niveau.

Overheden worden nog steeds geconfronteerd met problemen zoals interne complexiteit van de organisatie, het gebrek aan de voor interoperabiliteit benodigde kaders, ICT-architectuur en instrumenten, culturele versnippering en ontoereikende samenwerking tussen verspreide institutionele entiteiten.

Bij de tussentijdse evaluatie van het ISA-programma in 2012[30] is geconstateerd dat het programma relevant was, doordat het tegemoetkwam aan de behoeften van de lidstaten: de problemen die met programma's van de Commissie (zoals IDA, IDABC en ISA) momenteel worden aangepakt en in het verleden zijn aangepakt, bestaan nog steeds binnen de Europese overheidsdiensten.

Het onderhavige programma is daarom nodig om:

– de samenwerking tussen de lidstaten en de Commissie te bevorderen;

– de algehele toestand met betrekking tot interoperabiliteit in Europa in kaart te brengen;

– een allesomvattende benadering met betrekking tot het verzamelen, beoordelen, ontwikkelen, vastleggen, op de markt brengen, toepassen, verbeteren en onderhouden van interoperabiliteitsoplossingen mogelijk te maken, te bevorderen en te ondersteunen, met inbegrip van oplossingen die het hergebruik en de uitwisseling van gegevens vergemakkelijken, ter ondersteuning van grens- of sectoroverschrijdende interactie tussen Europese overheidsdiensten alsmede tussen deze diensten enerzijds en bedrijven en burgers anderzijds; en

– tegelijkertijd de herbruikbaarheid, integratie en convergentie van bestaande oplossingen te bevorderen en ondersteunen, waaronder oplossingen die afkomstig zijn van andere EU-beleidsterreinen.

Voor elke vorm van interoperabiliteit, in het bijzonder op het gebied van ICT, is het van doorslaggevend belang dat er op het juiste wetgevingsniveau maatregelen worden genomen, zodat er optimale resultaten worden bereikt. Er dient te worden gewaarborgd dat de ICT-impact van de voorgestelde wetgeving in een vroeg stadium van het EU-wetgevingsproces wordt beoordeeld en gemeten, en dat ICT-behoeften op tijd worden geconstateerd, zodat wetgeving soepel ten uitvoer kan worden gelegd zodra deze van kracht wordt.

Het onderhavige programma ondersteunt en bevordert de beoordeling van de gevolgen op ICT-gebied van voorgestelde of vastgestelde EU-wetgeving en de planning van de invoering van oplossingen ter ondersteuning van de tenuitvoerlegging van die wetgeving.

1.

Resultaten van de raadpleging van belanghebbende partijen en effectbeoordeling



2.1         Raadpleging van belanghebbende partijen

Tussen maart 2013 en januari 2014 zijn tijdens vijf formele raadplegingsronden in de lidstaten de standpunten van de stakeholders over de toekomst van het ISA-programma (het onderhavige voorstel) verzameld. Verder zijn twaalf DG's van de Commissie[31] geraadpleegd; met hun opmerkingen is in het voorstel rekening gehouden.

De Commissie heeft de lidstaten tijdens twee officiële bijeenkomsten van het ISA-comité en drie bijeenkomsten van de ISA-coördinatiegroep ingelicht over de stand van zaken wat betreft de voorbereiding van de rechtsgrondslag voor het nieuwe ISA-programma. Dankzij dit interactieve proces konden er opmerkingen van de lidstaten over de voorgestelde wetgeving worden verzameld.

De Commissie heeft de lidstaten in maart 2013 voor het eerst ingelicht over haar plannen voor een nieuw wetsvoorstel inzake de opvolger van het ISA-programma. Zij heeft in oktober 2013 op een bijeenkomst van de ISA-coördinatiegroep een wetsvoorstel gepresenteerd en de lidstaten gevraagd hierover feedback te geven.

In november 2013 hadden zestien lidstaten[32] feedback gegeven, waarin zij het volgende opmerkten:

· bij de nieuwe wetgeving dient dubbel werk te worden vermeden en coördinatie met andere EU-programma's plaats te vinden (opgemerkt door tien lidstaten);

· het toezicht op de resultaten dient te worden voortgezet en dient de kwantificering van de voordelen van het programma te omvatten (opgemerkt door zeven lidstaten);

· het nieuw ISA-programma dient bij te dragen tot interoperabiliteit in een bredere context door gebruik te maken van een architectuurmodel/-instrument, zoals het 'Europese interoperabiliteitskaartsysteem' (opgemerkt door zes lidstaten); en

· het programma dient uit te gaan van een op behoeften gebaseerde aanpak (opgemerkt door zes lidstaten).

Verder zijn de volgende, minder belangrijke opmerkingen gemaakt:

· bij de herziening van de wetgeving moeten uiteenlopende groepen van belanghebbenden worden betrokken (bijvoorbeeld burgers, bedrijven, de academische wereld) en moet met hun belangen rekening worden gehouden;

· in de nieuwe wetgeving moet het belang van het hergebruik van gegevens, diensten en oplossingen worden benadrukt;

· in de wetgeving dienen specifieke bepalingen te worden opgenomen die de vereenvoudiging van processen met betrekking tot de modernisering van overheidsdiensten aanmoedigen; en

· het nieuwe programma dient de samenwerking tussen de lidstaten en de interinstitutionele samenwerking te vergemakkelijken en aan te zwengelen om te waarborgen dat oplossingen niet alleen worden ingevoerd, maar ook duurzaam zijn en ervoor te zorgen dat dubbel werk wordt vermeden.

Op de bijeenkomst van 16 januari 2014 van het ISA-comité is het tijdschema voor de vaststelling van het nieuwe programma gepresenteerd. Bij die gelegenheid werd voorlopig voor het laatst feedback van de lidstaten verzameld en werd overeenstemming over het programma bereikt. Er werd ook overeengekomen dat de wetgeving weliswaar betrekking moet hebben op burgers en bedrijven, maar dat overheidsdiensten centraal moeten staan om eind-tot-eind-interoperabiliteit te waarborgen.

2.2         Effectbeoordeling

De effectbeoordeling met betrekking tot het onderhavige programma is gebaseerd op de verschillende evaluaties van de voorafgaande programma's (de tussentijdse evaluatie van 2012 van het ISA-programma en de beoordeling van de uitvoering van het EIS) en op feedback van de lidstaten.

In de grotendeels positieve tussentijdse evaluatie van het ISA-programma is geconcludeerd dat het programma in overeenstemming was met de beleidsprioriteiten van de Commissie en de behoeften van de lidstaten alsmede dat het op doeltreffende en samenhangende wijze was uitgevoerd, waarbij resultaten zijn behaald die door de diensten van de Commissie en de lidstaten zijn hergebruikt. Er zijn echter ook enkele tekortkomingen geconstateerd en aanbevelingen voor maatregelen op de volgende gebieden gedaan:

· communicatie en voorlichting;

· betrokkenheid van de belanghebbenden en continuïteit in het projectbeheer; en

· het voorkomen van overlappingen en dubbel werk, verbetering van het hergebruik en waarborgen van duurzaamheid.

Daarnaast was het evaluatieteam van mening dat vier van de elf aanbevelingen van de eindevaluatie van de voorloper, het IDABC-programma, nog steeds van toepassing zijn op het ISA-programma.

Bij het onderhavige programma is rekening gehouden met de aanbevelingen van het tussentijdse verslag en worden de tekortkomingen aangepakt door middel van specifieke activiteiten, waarbij ernaar wordt gestreefd de bestaande activiteiten van het ISA-programma te consolideren, te bevorderen en uit te breiden. Het nieuwe programma zal in het bijzonder een bijdrage leveren tot het bepalen, creëren en toepassen van interoperabiliteitsoplossingen, die vervolgens voor onbeperkt gebruik aan andere EU-instellingen en -organen alsmede aan nationale, regionale en lokale overheidsdiensten ter beschikking zullen worden gesteld, waardoor de grens- en sectoroverschrijdende interactie tussen hen wordt bevorderd. Het programma zal tevens op autonome wijze interoperabiliteitsoplossingen ontwikkelen en andere EU-initiatieven aanvullen of ondersteunen door als 'oplossingsincubator' te fungeren om proefprojecten met betrekking tot interoperabiliteitsoplossingen op te zetten of als 'oplossingsbrug' te fungeren en te waarborgen dat deze oplossingen duurzaam zijn.

Op die manier kan het programma helpen de kosten en administratieve lasten van grensoverschrijdende interactie voor alle betrokkenen te verlagen, de interne markt en het vrije verkeer in de EU zonder administratieve 'e-barriers' verder verbeteren en bijdragen tot een vlotte inpassing van ICT-systemen ter ondersteuning van EU-wetgeving.

Indien het onderhavige programma niet wordt vastgesteld, zou de bestaande steun voor een doeltreffende en efficiënte interactie tussen Europese overheidsdiensten worden geschrapt, waardoor de kosten zouden toenemen en er meer inspanningen zouden moeten worden geleverd. Bovendien zouden er meer uiteenlopende oplossingen ontstaan, die onbedoeld zouden leiden tot nieuwe of ernstigere e-barriers, waardoor de soepele werking van de interne markt en het vrije verkeer zouden worden belemmerd, hetgeen haaks staat op de doelstelling van de modernisering van Europese overheidsdiensten.

Daarnaast zouden de totstandbrenging en het gebruik van nieuwe interoperabiliteitsoplossingen niet meer bijdragen tot een efficiënte en doeltreffende uitwisseling van gegevens tussen Europese overheidsdiensten. Zonder nieuwe programma zouden er veel minder EU-initiatieven ter ondersteuning van interoperabiliteit worden genomen; deze zijn echter onontbeerlijk voor het leveren van grens- of sectoroverschrijdende digitale diensten door Europese overheidsinstanties.

Door het onderhavige programma te lanceren, zal de EU een belangrijke bijdrage leveren tot het waarborgen van soepele interactie tussen Europese overheidsdiensten, waarbij de lidstaten, bedrijven en burgers direct baat hebben.

Het programma zal voor een economische meerwaarde zorgen door de goede werking van de interne markt te ondersteunen met behulp van oplossingen die:

(a)        zorgen voor snellere reacties bij de contacten van overheidsdiensten met burgers en bedrijven;

(b)        kunnen worden hergebruikt om tegemoet te komen aan soortgelijke zakelijke behoeften; en

(c)        zorgen voor de automatisering van grens- en sectoroverschrijdende transacties, waardoor middelen en tijd worden bespaard.

Het programma heeft ook een toegevoegde maatschappelijke waarde, omdat burgers en ondernemingen als gebruikers van grens- en sectoroverschrijdende elektronische overheidsdiensten die gebruik maken van dergelijke gemeenschappelijke en gedeelde oplossingen uiteindelijk zullen profiteren van de activiteiten van het programma.

2.

Juridische aspecten van het voorstel



3.1         Samenvatting van de voorgestelde wetgeving

Het onderhavige programma is de opvolger van het ISA-programma en zal de activiteiten daarvan consolideren, bevorderen en uitbreiden.

Het programma zal met name:

· een bijdrage leveren tot het bepalen, creëren en toepassen van interoperabiliteitsoplossingen, die vervolgens voor onbeperkt gebruik aan andere EU-instellingen en -organen alsmede aan nationale, regionale en lokale overheidsdiensten ter beschikking zullen worden gesteld, waardoor de grens- en sectoroverschrijdende interactie tussen hen wordt bevorderd;

· op autonome wijze interoperabiliteitsoplossingen ontwikkelen en andere EU-initiatieven aanvullen of ondersteunen door in de hoedanigheid van 'oplossingsincubator' proefprojecten met betrekking tot interoperabiliteitsoplossingen op te zetten of in de hoedanigheid van 'oplossingsbrug' te waarborgen dat deze oplossingen duurzaam zijn; en

· de

gevolgen


op ICT-gebied van bestaande en voorgestelde EU-wetgeving beoordelen.

3.2         Rechtsgrondslag

Overeenkomstig artikel 170 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) dient de Unie bij te dragen tot de totstandbrenging en ontwikkeling van trans-Europese netwerken door op te treden om de interconnectiviteit, de interoperabiliteit en de toegankelijkheid van die netwerken te bevorderen, teneinde bij te dragen tot het bereiken van de in de artikelen 26 en 174 VWEU vastgelegde doelstellingen en om de burgers van de Europese Unie, de economische subjecten alsmede de regionale en lokale gemeenschappen in staat te stellen ten volle profijt te trekken van de voordelen die uit de totstandkoming van een ruimte zonder binnengrenzen voortvloeien.

Overeenkomstig artikel 172 VWEU (voorheen artikel 156 van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap) worden "de in artikel 171, lid 1, bedoelde richtsnoeren en andere maatregelen (...) door het Europees Parlement en de Raad vastgesteld volgens de gewone wetgevingsprocedure en na raadpleging van het Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's. Voor richtsnoeren en projecten van gemeenschappelijk belang die betrekking hebben op het grondgebied van een lidstaat, is de goedkeuring van de betrokken lidstaat vereist."

3.3         Subsidiariteitsbeginsel

Het subsidiariteitsbeginsel is van toepassing voor zover het voorstel geen gebieden bestrijkt die onder de exclusieve bevoegdheid van de EU vallen.

De doelstellingen van het voorstel kunnen door onafhankelijk van elkaar optredende lidstaten onvoldoende worden verwezenlijkt, aangezien zij niet kunnen zorgen voor de interoperabiliteit die noodzakelijk is voor grens- of sectoroverschrijdende elektronische overheidsdiensten en geen gemeenschappelijke en gedeelde oplossingen kunnen bieden ter ondersteuning van de interactie tussen Europese overheidsdiensten.

Door EU-actie kunnen de doelstellingen van het voorstel op effectievere wijze worden verwezenlijkt, aangezien via het programma interoperabiliteitsoplossingen worden gecreëerd en in werking gesteld ter ondersteuning van een vlotte grens- of sectoroverschrijdende interactie tussen overheidsinstanties. Zodoende worden elektronische overheidsdiensten geleverd die de tenuitvoerlegging van EU-beleidsmaatregelen en -activiteiten ondersteunen.

Het programma heeft derhalve een duidelijke, inherente EU-dimensie. Het voorstel is derhalve in overeenstemming met het subsidiariteitsbeginsel.

3.4         Evenredigheidsbeginsel

Het programma zal de voorziening van gemeenschappelijke en gedeelde oplossingen ondersteunen, met name van gemeenschappelijke kaders, generieke instrumenten en gemeenschappelijke diensten die in voorkomend geval door de Europese overheidsdiensten kunnen worden gebruikt voor de grens- of sectoroverschrijdende uitwisseling van informatie. Bij gebreke van andere bepalingen kunnen de lidstaten zelf over de toepassing van dergelijke oplossingen beslissen.

De totstandbrenging en de verbetering van gemeenschappelijke kaders en generieke instrumenten wordt via het programma gefinancierd, maar het gebruik van de kaders en instrumenten moet worden gefinancierd door de gebruikers op het desbetreffende administratieve niveau. Het invoeren, op de markt brengen (dat wil zeggen oplossingen volledig operationeel maken) en verbeteren van gemeenschappelijke diensten worden via het programma gefinancierd, maar de daadwerkelijke toepassing van dergelijke diensten wordt slechts gefinancierd in zoverre dat de belangen van de EU dient. In andere gevallen wordt het gebruik van de diensten, met inbegrip van het gebruik op gedecentraliseerde basis, door de gebruikers zelf gefinancierd.

De oplossingen die in het kader van het programma worden ontwikkeld, zullen de financiële en administratieve lasten voor de interactie tussen Europese overheidsdiensten verminderen. Het voorstel is derhalve in overeenstemming met het evenredigheidsbeginsel.

3.5         Keuze van instrumenten

Net als bij het voorafgaande ISA-programma is de voorgestelde rechtshandeling een besluit van het Europees Parlement en de Raad, aangezien een besluit in dit specifieke geval het meest geschikte middel is om te waarborgen dat aan het evenredigheidsbeginsel wordt voldaan.

3.

Gevolgen voor de begroting



De financiële middelen voor de uitvoering van het nieuwe ISA2-programma voor de periode van 1 januari 2016 tot en met 31 december 2020 bedragen 130 928 000 EUR. Het voorgestelde budget is in overeenstemming met het huidige meerjarig financieel kader voor de periode 2014-2020.

Meer details worden verstrekt in het financieel memorandum bij het voorstel.

4.

Facultatieve elementen



Europese Economische Ruimte



De voorgestelde maatregel betreft een onderwerp dat onder de EER-overeenkomst valt en moet daarom ook van toepassing zijn op de Europese Economische Ruimte.

Kandidaat-lidstaten

Dit wetgevingsvoorstel staat open voor kandidaat-lidstaten.