Toelichting bij COM(2015)151 - Sluiting wijzigingsprotocol bij Overeenkomst met Zwitserland betreffende maatregelen mbt belastingheffing op inkomsten uit spaargelden in de vorm van rentebetaling

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

1. ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

Naar aanleiding van de vaststelling van Richtlijn 2003/48/EG van de Raad (hierna 'de spaarrichtlijn' genoemd) en teneinde het gelijke speelveld voor marktdeelnemers te behouden, ondertekende de EU overeenkomsten met Zwitserland, Andorra, Liechtenstein, Monaco en San Marino waarbij wordt voorzien in maatregelen van gelijke strekking als die welke zijn vervat in de richtlijn. De lidstaten ondertekenden ook overeenkomsten met de afhankelijke gebieden van het Verenigd Koninkrijk en Nederland.

Meer recentelijk is ook op internationaal niveau onderkend dat het automatisch uitwisselen van inlichtingen een belangrijk instrument in de strijd tegen grensoverschrijdende belastingfraude en belastingontduiking is, doordat het voor volledige belastingtransparantie en samenwerking tussen de belastingdiensten in de hele wereld zorgt. De Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (EOSO) is door de G20 gevraagd één mondiale standaard voor de automatische uitwisseling van inlichtingen over financiële rekeningen te ontwikkelen. De mondiale standaard is in juli 2014 door de OESO-Raad gepubliceerd.

Na de vaststelling van een voorstel tot actualisering van de spaarrichtlijn hechtte de Commissie op 17 juni 2011 haar goedkeuring aan een mandaat om met Zwitserland, Liechtenstein, Andorra, Monaco en San Marino onderhandelingen te starten teneinde de overeenkomsten van de EU met die landen in overeenstemming te brengen met de internationale ontwikkelingen en ervoor te zorgen dat zij maatregelen blijven toepassen die gelijkwaardig zijn aan die welke in de EU worden toegepast. Op 14 mei 2013 bereikte de Raad overeenstemming over het onderhandelingsmandaat en besloot dat de onderhandelingen dienden aan te sluiten bij de recente ontwikkelingen op mondiaal niveau, waar is overeengekomen automatische uitwisseling van inlichtingen als een internationale standaard te bevorderen.

De Commissie heeft in haar mededeling van 6 december 2012, die een actieplan ter versterking van de strijd tegen belastingfraude en belastingontduiking bevat, dan ook beklemtoond dat de automatische uitwisseling van inlichtingen sterk moet worden bevorderd als de toekomstige Europese en internationale standaard voor transparantie en uitwisseling van inlichtingen in belastingzaken.

Op basis van een in juni 2013 door de Commissie ingediend voorstel stelde de Raad op 9 december 2014 Richtlijn 2014/107/EU vast, teneinde Richtlijn 2011/16/EU te wijzigen en de verplichte automatische uitwisseling van inlichtingen tussen de belastingautoriteiten in de EU uit te breiden tot een breed scala van financiële items, overeenkomstig de mondiale standaard. De wijziging garandeert een coherente, consistente en alomvattende Uniebrede aanpak van de automatische uitwisseling van inlichtingen over financiële rekeningen op de interne markt.

Aangezien Richtlijn 2014/107/EU over het algemeen een ruimer toepassingsgebied dan Richtlijn 2003/48/EG heeft en bepaalt dat in gevallen waarin de toepassingsgebieden elkaar overlappen, Richtlijn 2014/107/EU voorrang heeft, nam de Commissie op 18 november 2015 een voorstel tot intrekking van Richtlijn 2003/48/EG aan.

Om de kosten te drukken en de administratieve lasten voor zowel de belastingdiensten als de marktdeelnemers te beperken, is het van cruciaal belang de wijziging van de bestaande overeenkomst inzake spaargelden met Zwitserland aan te passen aan de ontwikkelingen op EU- en internationaal niveau. Dit komt de belastingtransparantie in Europa ten goede en vormt de rechtsgrondslag voor de tenuitvoerlegging van de mondiale standaard van de OESO inzake de automatische uitwisseling van inlichtingen tussen Zwitserland en de EU.

Gelet op de Zwitserse grondwettelijke bepalingen inzake ratificatie zou het wijzigingsprotocol uiterlijk in mei 2015 moeten worden ondertekend, wil Zwitserland de due diligence-procedures in januari 2017 kunnen starten en willen de eerste uitwisselingen overeenkomstig de mondiale standaard tegen september 2018 plaatsvinden. Dit zou alle lidstaten in staat stellen om zo spoedig mogelijk deel te nemen aan de samenwerking waartoe Zwitserland zich op internationaal niveau heeft verbonden.

1.

Resultaten van de raadpleging van belanghebbende partijen en effectbeoordeling



Het wijzigingsprotocol strekt tot tenuitvoerlegging van de mondiale standaard door de EU-lidstaten en Zwitserland. De verschillende belanghebbenden werden al bij herhaling geraadpleegd tijdens de ontwikkeling van de mondiale standaard van de OESO.

De EU-lidstaten zijn ook geraadpleegd en geïnformeerd gedurende de onderhandelingen tussen de Commissie en Zwitserland. Op de bijeenkomsten van de Europese Raad van maart en december 2014 bracht de Commissie verslag uit over de stand van zaken bij de onderhandelingen met Zwitserland over spaargelden.

De Commissie heeft ook de nieuwe deskundigengroep voor automatische uitwisseling van inlichtingen over financiële rekeningen geraadpleegd die advies verstrekt om ervoor te zorgen dat de EU-wetgeving inzake automatische inlichtingenuitwisseling op het gebied van directe belasting daadwerkelijk afgestemd is op en volledig verenigbaar is met de mondiale standaard van de OESO voor de automatische uitwisseling van inlichtingen over financiële rekeningen. De deskundigengroep omvat vertegenwoordigers van organisaties die de financiële sector representeren en van organisaties die strijden tegen belastingontduiking en –ontwijking.

2.

Juridische elementen van het voorstel



De rechtsgrondslag van onderhavig voorstel wordt gevormd door artikel 115 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie in samenhang met artikel 218, lid 5, en artikel 218, lid 8, tweede alinea. De materiële rechtsgrondslag wordt gevormd door artikel 115 VWEU.

Artikel 1 van het bij dit voorstel voor een besluit van de Raad gevoegde wijzigingsprotocol verandert de titel van de bestaande overeenkomst om de inhoud van de overeenkomst als gewijzigd bij voornoemd wijzigingsprotocol beter weer te geven.

Artikel 2 vervangt de bestaande artikelen en bijlagen door een nieuwe reeks bepalingen vervat in 11 artikelen, een bijlage I die de gezamenlijke rapportagestandaard van de OESO weerspiegelt (die deel uitmaakt van de mondiale standaard), een bijlage II die belangrijke delen van het OESO-commentaar op de mondiale standaard weerspiegelt, en een bijlage III waarin de bevoegde autoriteiten van Zwitserland en van elke lidstaat worden vermeld.

De nieuwe artikelen weerspiegelen de artikelen van de OESO-modelovereenkomst tussen bevoegde autoriteiten voor de tenuitvoerlegging van de mondiale standaard, met kleine aanpassingen in verband met het bijzondere wettelijke kader van een EU-overeenkomst. Artikel 1 bevat geen definitie van 'fiscaal identificatienummer', aangezien dit begrip al wordt omschreven in deel VIII, onderdeel E, punt 5, van bijlage I. Artikel 5 bevat een volledige reeks bepalingen inzake de uitwisseling van inlichtingen op verzoek, die aansluit bij de meest recente tekst van het OESO-modelbelastingverdrag. Artikel 6 bevat een uitvoeriger reeks bepalingen inzake gegevensbescherming. Artikel 7 voorziet in een aanvullende raadplegingsronde voordat een lidstaat of Zwitserland overgaat tot het schorsen van de overeenkomst. Artikel 8 bevat bepalingen over wijzigingen van de overeenkomst, waaronder een snel mechanisme voor de tijdelijke toepassing van wijzigingen van de mondiale standaard door een van de overeenkomstsluitende partijen, op voorwaarde dat de andere partij hiermee instemt. In artikel 9 is de hele reeks bepalingen overgenomen van artikel 15 van de overeenkomst vóór de wijziging ervan bij het wijzigingsprotocol, aangezien de onderhandelaars van de overeenkomstsluitende partijen besloten om geen wijziging aan te brengen in deze bepalingen, die betrekking hebben op de belasting van ondernemingen en waarop de mondiale standaard niet van toepassing is. In artikel 11 wordt het geografische toepassingsgebied vastgesteld.

Bijlage I volgt zowel de gezamenlijke rapportagestandaard van de OESO (CRS) als bijlage I bij de richtlijn betreffende administratieve samenwerking. Bijlage II implementeert belangrijke delen van het CRS-commentaar en komt overeen met bijlage II bij de richtlijn betreffende administratieve samenwerking. De minieme afwijkingen van bijlage I of II ten opzichte van de richtlijn betreffende administratieve samenwerking zijn toe te schrijven aan het verzoek van de Zwitserse onderhandelaars om de tekst opnieuw in overeenstemming te brengen met de CRS. Daarbij gaat het onder meer om:

1. In deel I, onderdeel D, is de verwijzing naar het vermelden van de geboorteplaats afgestemd op de CRS.

2. Deel I, onderdeel A, dat betrekking heeft op verzekeringen waarvan de verkoop aan ingezetenen van een te rapporteren rechtsgebied daadwerkelijk bij wet verboden is, wordt weer toegevoegd. Om het risico van misbruik van deze vrijstelling te voorkomen, is aan het eind van het wijzigingsprotocol een bijbehorende gezamenlijke verklaring opgenomen.

3. Alle relevante opties waarin het CRS-commentaar en de richtlijn betreffende administratieve samenwerking voorzien, worden echter overgelaten aan elk van de lidstaten en Zwitserland; van deze opties wordt niet direct gebruik gemaakt in de overeenkomst. De lidstaten en Zwitserland zijn daarentegen gehouden elkaar en de Commissie mee te delen of zij van een bepaalde optie gebruik hebben gemaakt. Dit moet ervoor zorgen dat de alternatieve definitie van 'gelieerde entiteit' juist wordt toegepast met betrekking tot de optie inzake nieuwe rekeningen van bestaande cliënten.

4. De definities van 'internationale organisatie' en 'centrale bank' in deel VIII, onderdeel B, punten 3 en 4, zijn opnieuw afgestemd op de CRS, zodat zij ook kunnen worden toegepast in het kader van de vrijstelling van de doorkijkbenadering voor passieve niet-financiële entiteiten (NFE's) in deel VIII, onderdeel D, punt 9, onder c).

5. In bijlage II wordt de definitie van 'vestigingsplaats van een financiële instelling' afgestemd op het CRS-commentaar, teneinde ook die gevallen te bestrijken waarin de vestigingsplaats van een andere financiële instelling dient te worden vastgesteld, bv. bij de doorkijkbenadering voor passieve NFE's.

Artikel 3 van het wijzigingsprotocol bevat bepalingen inzake de inwerkingtreding en toepassing. Daarbij gaat het om de overgang van de bestaande overeenkomst naar de gewijzigde overeenkomst wat betreft verzoeken om inlichtingen, de mogelijkheid tot bronbelastingverrekening voor uiteindelijk gerechtigden, eindbetalingen van bronbelasting door Zwitserland aan lidstaten en laatste uitwisselingen van inlichtingen op basis van het systeem van vrijwillige verstrekking.

Artikel 4 bevat een protocol inzake aanvullende waarborgen in verband met de uitwisseling van inlichtingen op verzoek, dat Zwitserland opneemt in zijn belastingverdragen. Hierin is vastgesteld dat niets in de weg staat aan inlichtingenuitwisseling op basis van een collectief verzoek. Het protocol inzake aanvullende waarborgen strookt met het referentiekader voor de uitwisseling van inlichtingen op verzoek van het Mondiaal Forum.

Artikel 5 vermeldt de talen waarin het wijzigingsprotocol wordt ondertekend.

De herziene overeenkomst wordt aangevuld door vier gezamenlijke verklaringen van de overeenkomstsluitende partijen en één unilaterale verklaring van Zwitserland.

De eerste gezamenlijke verklaring betreft de beoogde datum van inwerkingtreding van de herziene overeenkomst. De tweede en derde verklaring leggen een verband met het commentaar respectievelijk op de mondiale standaard en op artikel 26 van het OESO-modelverdrag inzake belasting naar inkomen en vermogen. De vierde verklaring beoogt een verkeerde uitleg van onderdeel III, deel A, van bijlage I te voorkomen en voorziet in een mechanisme voor wederzijdse kennisgeving van de gevallen waarin er gronden zouden zijn om die vrijstelling toe te passen. De vijfde verklaring is unilateraal en komt van Zwitserse zijde.

3.

Gevolgen voor de begroting



Dit voorstel heeft geen gevolgen voor de begroting.

5. AANVULLENDE INFORMATIE