Toelichting bij COM(2015)416 - Wijziging van Uitvoeringsbesluit 2013/54/EU waarbij Slovenië wordt gemachtigd een bijzondere maatregel in te stellen die afwijkt van artikel 287 van de btw-richtlijn

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

1. ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

Motivering en doel van het voorstel

Overeenkomstig artikel 395, lid 1, van Richtlijn 2006/112/EG van 28 november 2006 betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde (hierna 'de btw-richtlijn' genoemd) kan de Raad op voorstel van de Commissie met eenparigheid van stemmen elke lidstaat machtigen bijzondere, van de bepalingen van deze richtlijn afwijkende maatregelen te treffen, teneinde de belastinginning te vereenvoudigen of bepaalde vormen van belastingfraude of -ontwijking te voorkomen.

Bij brieven, ingekomen bij de Commissie op 27 mei 2015 en 17 juni 2015, heeft Slovenië verzocht om belastingplichtigen met een jaaromzet van niet meer dan 50 000 EUR van de btw te mogen blijven vrijstellen. Overeenkomstig artikel 395, lid 2, van de btw-richtlijn heeft de Commissie de overige lidstaten bij brief van 24 juni 2015 van het verzoek van Slovenië in kennis gesteld. Bij brief van 25 juni 2015 heeft de Commissie Slovenië meegedeeld dat zij over alle gegevens beschikte die zij nodig achtte voor de beoordeling van het verzoek.

Algemene context



Overeenkomstig hoofdstuk 1 van titel XII van de btw-richtlijn kunnen de lidstaten een bijzondere regeling voor kleine ondernemingen toepassen, waarbij zij onder meer de mogelijkheid hebben om belastingplichtigen van wie de jaaromzet onder een bepaald plafond blijft, van de btw vrij te stellen. Deze vrijstelling houdt in dat de belastingplichtige geen btw in rekening hoeft te brengen over zijn prestaties, maar bijgevolg ook geen voorbelasting kan aftrekken.

Volgens punt 15 van artikel 287 van de btw-richtlijn mag Slovenië vrijstelling van btw verlenen aan belastingplichtigen met een jaaromzet die ten hoogste gelijk is aan de tegenwaarde van 25 000 EUR in de nationale munteenheid.

In 2012 heeft Slovenië om een derogatie verzocht, teneinde de btw-verplichtingen voor kleine ondernemingen te vereenvoudigen en de inning van de btw door de nationale belastingdienst te vergemakkelijken. Bij Uitvoeringsbesluit 2013/54/EU van 22 januari 2013 heeft de Raad Slovenië gemachtigd tot 31 december 2015 vrijstelling van btw te verlenen aan belastingplichtigen met een jaaromzet van niet meer dan 50 000 EUR. Deze maatregel is facultatief voor belastingplichtigen. Op basis van de opgedane ervaring heeft Slovenië nu verzocht om een verlenging van deze maatregel, die facultatief zou blijven voor belastingplichtigen.

Uit de door Slovenië verstrekte informatie blijkt dat eind 2013 51,45 % van de btw-betalers een belastbare omzet van minder dan 50 000 EUR had en dat de door hen gegenereerde btw-opbrengsten slechts 1 % van de totale btw-opbrengsten vertegenwoordigden. Voorts is het aantal voor btw-doeleinden geregistreerde belastingplichtigen bij wie de drempel tussen 25 000 en 50 000 EUR ligt, zowel in 2013 als in 2014 gedaald. Dit betekent dat een groeiend aantal kleine bedrijven gebruik maakt van de vereenvoudigingsmaatregel.

Uit door Slovenië verstrekte gegevens blijkt dat de maatregel geen noemenswaardige invloed heeft op de btw-opbrengsten in het stadium van het eindverbruik.

Daarom wordt voorgesteld de derogatie te verlengen tot 31 december 2018 of, indien deze vroeger valt, de datum van inwerkingtreding van een richtlijn waarin een drempelbedrag wordt vastgesteld voor de jaaromzet waaronder een belastingplichtige van de btw kan worden vrijgesteld.

Samenhang met de huidige bepalingen op dit beleidsgebied

Aan andere lidstaten zijn reeds soortgelijke derogaties toegestaan.

Samenhang met andere beleidsgebieden van de Unie

De maatregel is in overeenstemming met de EU-doelstellingen voor kleine bedrijven zoals die zijn uiteengezet in de mededeling van de Commissie: 'Denk eerst klein' - Een 'Small Business Act' voor Europa (COM(2008) 394 van 25 juni 2008).

2. RECHTSGRONDSLAG, SUBSIDIARITEIT EN EVENREDIGHEID

Rechtsgrondslag

Artikel 395 van de btw-richtlijn.

Subsidiariteit (voor niet-exclusieve bevoegdheden)

Het voorstel betreft een gebied dat onder de exclusieve bevoegdheid van de Europese Unie valt. Het subsidiariteitsbeginsel is derhalve niet van toepassing.

Evenredigheid

Het voorstel is om de volgende redenen in overeenstemming met het evenredigheidsbeginsel.

Dit besluit betreft een machtiging die wordt verleend aan een lidstaat op diens eigen verzoek, en houdt geen enkele verplichting in.

Gezien de beperkte werkingssfeer van de derogatie staat de bijzondere maatregel in verhouding tot het beoogde doel.

Keuze van het instrument

Voorgesteld instrument: uitvoeringsbesluit van de Raad.

Overeenkomstig artikel 395 van de btw-richtlijn kan slechts van de normale btw-regels worden afgeweken als de Raad een lidstaat daartoe op voorstel van de Commissie met eenparigheid van stemmen machtigt. Een besluit van de Raad is het aangewezen instrument, omdat het tot individuele lidstaten kan worden gericht.

3. RESULTATEN VAN EX-POSTEVALUATIES, RAADPLEGINGEN VAN BELANGHEBBENDEN EN EFFECTBEOORDELINGEN

Ex-postevaluaties/geschiktheidscontroles van bestaande wetgeving

Niet van toepassing.

Raadplegingen van belanghebbenden

Niet relevant.

Bijeenbrengen en benutten van deskundigheid

Er behoefde geen beroep te worden gedaan op externe deskundigheid.

Effectbeoordeling

Het voorstel voor een uitvoeringsbesluit van de Raad strekt ertoe een vereenvoudigingsmaatregel die bedrijven met een jaaromzet van niet meer dan 50 000 EUR van vele btw-verplichtingen ontheft, met nog eens drie jaar te verlengen, en kan aldus de administratieve lasten verlichten voor zowel de bedrijven als de belastingdienst, zonder dat dit grote gevolgen heeft voor de totale btw-inkomsten. Gelet op de beperkte werkingssfeer en toepassingsduur van de derogatie zal het effect in ieder geval beperkt zijn.

4. GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING

Het voorstel heeft geen gevolgen voor de EU-begroting omdat Slovenië een compensatieberekening zal verrichten overeenkomstig artikel 6 van Verordening (EEG, Euratom) nr. 1553/89 van de Raad.

5. AANVULLENDE INFORMATIE

Het voorstel bevat een vervalbepaling - een termijn die automatisch afloopt op 31 december 2018 voor deze derogatie.