Toelichting bij JOIN(2015)36 - Sluiting van de samenwerkingsovereenkomst inzake partnerschap en ontwikkeling tussen de EU en Afghanistan

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

1. ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

In juli 2011 gaf de Raad Buitenlandse Zaken 1 uitdrukking aan zijn bereidheid te onderhandelen over een overeenkomst met Afghanistan die het langetermijn-engagement van de EU voor de ontwikkeling van het land weerspiegelt. In november 2011 stelde de Raad een besluit vast waarbij de Commissie en de hoge vertegenwoordiger werden gemachtigd te onderhandelen over een samenwerkingsovereenkomst inzake partnerschap en ontwikkeling met Afghanistan 2 . Het daaropvolgende jaar werden drie onderhandelingsronden gehouden (de laatste liep af in november 2012). Na een onderbreking van meer dan twee jaar werden de gesprekken in 2015 met de nieuwe regering in Afghanistan hervat. De vierde en laatste ronde van de onderhandelingen vond plaats in Brussel op 29 april 2015 en werd met succes afgerond. De twee partijen parafeerden de overeenkomst in Kabul op 2 juli 2015 in aanwezigheid van president Ghani.

De overeenkomst is de eerste contractuele relatie tussen de Europese Unie en Afghanistan en onderstreept het engagement van de EU om de toekomstige ontwikkeling van Afghanistan te ondersteunen tijdens zijn 'decennium voor verandering' dat op de conferentie van Bonn in 2011 is overeengekomen. Door de politieke dialoog te versterken en de samenwerking op een breed spectrum van terreinen te intensiveren wordt met de overeenkomst de basis gelegd voor meer betrokkenheid van de Europese Unie bij Afghanistan. In de overeenkomst wordt rekening gehouden met de resultaten van de internationale conferenties over Afghanistan in Bonn, Chicago, Kabul, Tokio en Londen.

De overeenkomst omvat bepalingen over politieke dialoog en samenwerking op een breed spectrum van terreinen. De overeenkomst omvat de politieke standaardclausules van de EU inzake mensenrechten en het Internationaal Strafhof, alsook verbintenissen in verband met de rechten van vrouwen en kinderen. De overeenkomst bouwt voort op de beginselen van wederzijdse verantwoordingsplicht en herhaalt de bereidheid van de partijen om gezamenlijke problemen aan te pakken, zoals: 1) de strijd tegen terrorisme, internationale misdaad en illegale handel; 2) non-proliferatie, ontwapening en nucleaire veiligheid; 3) massavernietigingswapens; 4) handvuurwapens en lichte wapens; en 5) bestrijding van drugs. De bepalingen inzake samenwerking beslaan de volgende sectoren: ontwikkeling van de infrastructuur, energie, vervoer, gezondheidszorg, natuurlijke hulpbronnen, belastingen, onderwijs en cultuur, werkgelegenheid en sociale zaken, wetenschap en technologie, milieu en klimaatverandering. De overeenkomst benadrukt tevens het belang van juridische samenwerking en bevestigt het engagement van de partijen om de georganiseerde misdaad, witwassen en corruptie te bestrijden.


2. JURIDISCHE ELEMENTEN VAN HET VOORSTEL

De rechtsgrondslag voor de sluiting van deze overeenkomst zijn artikel 37 van het Verdrag betreffende de Europese Unie en de artikelen 207 en 209, in samenhang met artikel 218, lid 6, onder a), en artikel 218, lid 8, tweede alinea, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie.