Toelichting bij COM(2016)17 - Overeenkomst met Nieuw-Zeeland betreffende samenwerking en wederzijdse administratieve bijstand in douanezaken

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

1. ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

In 2009 heeft Nieuw-Zeeland te kennen gegeven dat het belangstelling had voor een juridisch bindende relatie met de Europese Unie, en de Nieuw-Zeelandse regering heeft de Europese Commissie verzocht om de samenwerking met de EU op het gebied van douane te ontwikkelen, waarbij vooral aandacht wordt besteed aan de veiligheid van de toeleveringsketen en de facilitatie van de handel.

Op 22 juli 2013 heeft de Raad de Commissie gemachtigd te onderhandelen over een overeenkomst betreffende samenwerking en wederzijdse administratieve bijstand in douanezaken (de overeenkomst) met Nieuw-Zeeland. De onderhandelingen zijn in september 2013 in Brussel van start gegaan en werden binnen een relatief kort tijdsbestek, na een vlot verloop waarbij de middelen efficiënt werden ingezet, in juni 2015 voltooid. Beide partijen hebben de overeenkomst op 23 september 2015 in Brussel geparafeerd. De overeenkomst is op XXX in Brussel ondertekend. Het Europees Parlement is geraadpleegd en heeft zijn goedkeuring gehecht aan de sluiting van de overeenkomst.

De overeenkomst met Nieuw-Zeeland zal de rechtsgrondslag vormen voor een directe en gestructureerde samenwerking in douanezaken, met inbegrip van wederzijdse administratieve bijstand tegen fraude, met een handelspartner die een invloedrijke rol vervult op het internationale toneel van de douane (namelijk in de Werelddouaneorganisatie) en in het gebied van de Stille Oceaan.

Het algemene doel van de overeenkomst bestaat erin de samenwerking en de wederzijdse administratieve bijstand in douanezaken met Nieuw-Zeeland te ontwikkelen en te versterken, en met name de rechtsgrondslag te creëren voor een samenwerkingskader dat tot doel heeft de veiligheid van de toeleveringsketen te garanderen en de legitieme handel te faciliteren alsook de uitwisseling van inlichtingen mogelijk te maken met het oog op de juiste toepassing van de douanewetgeving en het voorkomen, onderzoeken en bestrijden van inbreuken op de douanewetgeving.

De overeenkomst biedt een basis voor de verdere ontwikkeling van de douanesamenwerking in de toekomst, indien zulks gerechtvaardigd is, bijvoorbeeld door middel van de wederzijdse erkenning van elkaars partnerschapsprogramma's met het bedrijfsleven (geautoriseerde marktdeelnemers/AEO's in de EU).

De EU heeft al soortgelijke overeenkomsten inzake douanesamenwerking gesloten met de Verenigde Staten, China, Japan, Korea, India, Canada en Hongkong.

2. RECHTSGRONDSLAG, SUBSIDIARITEIT EN EVENREDIGHEID

De Raad wordt verzocht een besluit vast te stellen betreffende de sluiting van de ontwerpovereenkomst op grond van artikel 207 in samenhang met artikel 218, lid 6, onder a), van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie.

Het voorstel valt onder het gemeenschappelijke handelsbeleid, een exclusieve bevoegdheid van de Unie.

3. RESULTATEN VAN EX-POSTEVALUATIES, RAADPLEGINGEN VAN BELANGHEBBENDEN EN EFFECTBEOORDELINGEN

De lidstaten zijn geraadpleegd in het kader van de Werkgroep douane-unie van de Raad.

4. GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING

Het voorstel heeft geen budgettaire gevolgen voor de begroting van de Unie.

5. OVERIGE ELEMENTEN

Er zal een Gemengd Comité douanesamenwerking worden opgericht, bestaande uit vertegenwoordigers van de douaneautoriteiten en andere bevoegde autoriteiten van beide partijen. Dit comité zal toezien op de goede werking en uitvoering van de overeenkomst en alle kwesties in verband met de toepassing ervan onderzoeken.