Toelichting bij COM(2016)583 - Wijziging van Besluit nr. 466/2014/EU tot verlening van een EU-garantie voor verliezen van de Europese Investeringsbank op financiering van projecten buiten de Unie

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

1. ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

Motivering en doel van het voorstel



Dit voorstel is een onderdeel van het ambitieuze plan voor externe investeringen (hierna 'EIP' genoemd) dat de Commissie aankondigde in haar mededeling van 7 juni 2016 over een nieuw partnerschapskader met derde landen in het kader van de Europese migratieagenda 1 . Dit EIP-initiatief kreeg vervolgens op 28 juni 2016 de steun van de Europese Raad. Het wil onderliggende oorzaken van migratie aanpakken door bij te dragen aan het bereiken van doelstellingen inzake duurzame ontwikkeling. Met dit voorstel krijgt de Europese Investeringsbank (hierna 'de EIB' genoemd) de mogelijkheid om aan het EIP bij te dragen door zowel kwantitatief als kwalitatief haar externe mandaat te verruimen. Dit zal de EIB in staat stellen om snel bij te dragen aan de EIP-doelstellingen, met name door additionele financiering te verschaffen aan begunstigden uit de particuliere sector. Samen met de hierna opgesomde bijkomende onderdelen (hierna 'bouwstenen' genoemd) worden in dit voorstel de belangrijkste elementen gegeven voor de bijdrage van de EIB aan het EIP.

De omvang en de algemene voorwaarden van de dekking van de EU-garantie voor externe verrichtingen van de EIB zijn vastgelegd in besluiten van het Europees Parlement en de Raad. Besluit nr. 466/2014/EU van het Europees Parlement en de Raad van 16 april 2014 (hierna 'het besluit' genoemd) is het meest recente besluit over EIB-financieringsverrichtingen buiten de Unie en bestrijkt de periode 2014-2020.

De noodzaak van een EU-begrotingsgarantie voor de externe verrichtingen van de EIB vloeit voort uit de statutaire verplichting voor de EIB om voldoende garanties te bieden voor al haar leningen en, meer algemeen, uit de noodzaak om de kredietwaardigheid van de EIB te waarborgen. De EU-garantie is het belangrijkste instrument geweest om de compatibiliteit te waarborgen tussen de financiële structuur van de EIB, die aanzienlijk meer slagkracht heeft dan andere internationale financiële instellingen (IFI's), en het aanzienlijk hogere inherente risico van kredietverschaffing aan derde landen, rekening houdende met de noodzaak om te vermijden dat de EIB haar AAA-rating verlaagd ziet en om tegelijkertijd het kapitaalverbruik van de EIB te beperken.

De Unie geeft een begrotingsgarantie aan de EIB af ter dekking van de landenrisico's en politieke risico's die verbonden zijn aan de financieringsverrichtingen die de EIB buiten de Unie ontplooit ter ondersteuning van de externe beleidsdoelstellingen van de Unie. Daarnaast financiert de EIB op eigen risico investeringswaardige verrichtingen buiten de Unie, alsmede activiteiten in het kader van specifieke mandaten zoals in ACS-landen.

Krachtens artikel 19 van het besluit moet de Commissie, in samenwerking met de EIB, bij het Europees Parlement en de Raad een tussentijds evaluatieverslag indienen over de toepassing van dit besluit tijdens de eerste jaren (2014-2016). Dat verslag dient in voorkomend geval vergezeld te gaan van voorstellen tot wijziging van het besluit. Het tussentijdse verslag is gebaseerd op een onafhankelijke externe evaluatie en bijdragen van de EIB. Met name wordt in het verslag voorgesteld om de lijst van in aanmerking komende landen te wijzigen.

Op basis van de EIB-prognoses voor kredietverschaffing in de regio voor de volledige duur van het mandaat, acht de Commissie het moeilijk om voor de rest van de huidige financiële vooruitzichten voor de periode 2014-2020 de externe EIB-financiering onder de EU-garantie voort te zetten. Bovendien zijn er, gelet op de risicorating van de landen (bijv. in het Oostelijke Nabuurschap), beperkte mogelijkheden om een beroep te doen op de eigen-risico-faciliteiten (ORF) van de EIB. Voorts heeft de Europese Raad op 18 maart 2016 de EIB verzocht om tijdens haar bijeenkomst 'in juni een specifiek initiatief te presenteren dat erop gericht is snel aanvullende financiering beschikbaar te stellen ter ondersteuning van duurzame groei, essentiële infrastructuur en sociale cohesie in de landen van het Zuidelijk Nabuurschap en de Westelijke Balkan'. Op 16 juni 2016 heeft de raad van bestuur van de EIB, in antwoord op de conclusies van de Europese Raad van 18 maart 2016, een document besproken dat de basis vormt voor het EIB-voorstel aan de Europese Raad. In zijn conclusies van 28 juni 2016 verklaarde de Europese Raad dat "het initiatief van de Europese Investeringsbank in de landen van het Zuidelijk Nabuurschap en de Westelijke Balkan, als eerste stap in het nieuwe samenwerkingskader, de investeringen in partnerlanden [zal] helpen bevorderen, en krijgt het onze volledige steun". Het EIB-document is gebouwd op drie bouwstenen:

• Bouwsteen 1: Intensiveren van activiteiten die binnen het bestaande raamwerk kunnen worden ontplooid.

• Bouwsteen 2: Versterken van het scala producten dat in de regio's wordt aangeboden ter ondersteuning van in hoofdzaak de publieke sector.

• Bouwsteen 3: Versterken van het scala producten dat in de regio's wordt aangeboden ter ondersteuning van in hoofdzaak de particuliere sector.

Bouwsteen 1 (2 miljard EUR aan kredieten) zou verlopen binnen bestaande mandaten en faciliteiten, door de kredietverlening op te voeren tot een niveau dat de door het bestaande mandaat vastgestelde plafonds ten volle benut.

Voor bouwsteen 2 (1,4 miljard EUR aan kredieten) overwoog de EIB een verhoging van de totale plafonds van het mandaat met 1,4 miljard EUR.

Bouwsteen 3 houdt een verhoging van het kredietvolume met 2,3 miljard EUR in en een uitbreiding van de dekking door de EU-garantie tot commerciële risico's. Voor EIB-leningen aan de particuliere sector is de EU-garantie momenteel beperkt tot politieke risico's zoals beschreven in het besluit. Dat bedrag zou ten volle moeten worden benut om vluchtelingen en gastgemeenschappen in crisisgebieden te steunen.

Samen vormen deze drie bouwstenen het EIB-weerbaarheidsinitiatief in het Zuidelijk Nabuurschap en de Westelijke Balkan (hierna 'EIB-weerbaarheidsinitiatief' genoemd), dat zelf dan weer integrerend deel uitmaakt van het EIP.

Op basis van de bevindingen van de tussentijdse evaluatie en gelet op het EIB-weerbaarheidsinitiatief stelt de Commissie voor om het besluit als volgt te wijzigen:

• invoering van een vierde hoofddoelstelling voor het mandaat om onderliggende oorzaken van migratie aan te pakken. Een en ander wordt ook nader toegelicht in deel 5;

• vrijgeven van de optionele 3 miljard EUR met dezelfde verdeling van regionale plafonds als voordien. De Commissie stelt voor dat de EIB-steun aan de publieke sector van 1,4 miljard EUR voor vluchtelingen en gastgemeenschappen (bouwsteen 2 van het EIB-weerbaarheidsinitiatief) zou worden opgenomen in het geactiveerde optionele mandaat van 3 miljard EUR;

• creëren van een aanvullend maximumplafond voor het EIB-mandaat voor de particuliere sector voor een bedrag van 2,3 miljard EUR (bouwsteen 3 van het EIB-weerbaarheidsinitiatief), terwijl een omvattende garantie wordt ingevoerd voor verrichtingen van de particuliere sector die rechtstreeks met vluchtelingen en gastgemeenschappen verband houden, waardoor de dekking door de EU-garantie wordt verruimd tot commerciële risico's;

• de EIB meer flexibiliteit bieden om met bedragen te schuiven binnen de toewijzingen voor regionale plafonds (van thans 10% tussen regio's naar 20%), maar alleen richting de regio's die een hoge prioriteit voor de Unie hebben, met name Oekraïne en regio's die een antwoord moeten bieden op migratieproblemen of andere uitdagingen die zich verder nog in het mandaat voor de periode 2014-2020 zullen aandienen. Deze toegenomen flexibiliteit geldt niet voor het nieuwe EIB-mandaat voor de particuliere sector van het EIB-weerbaarheidsinitiatief.

Om die nieuwe elementen in te kunnen voeren, is een aantal wijzigingen van het besluit vereist.

• Samenhang met de huidige bepalingen op dit beleidsgebied

De bestuursorganen van de EIB worden aangemoedigd de nodige maatregelen te nemen om de EIB-activiteiten aan te passen zodat deze daadwerkelijk bijdragen aan het extern beleid van de Unie en op adequate wijze aan de vereisten van het besluit voldoen. De EU-garantie wordt alleen afgegeven voor EIB-financieringsverrichtingen die aan de in het besluit uiteengezette voorwaarden voldoen, maar tegelijk een hoge toegevoegde waarde hebben op grond van de eigen beoordeling van de EIB, en waarmee een van de volgende hoofddoelstellingen in de zin van artikel 3 van het besluit wordt gesteund:

1. uitbouwen van de lokale particuliere sector, met name ondersteuning van het midden- en kleinbedrijf (mkb);

2. ontwikkeling van sociale en economische infrastructuur, met inbegrip van vervoer-, energie- en milieu-infrastructuur en informatie- en communicatietechnologie (ict), zorg en onderwijs;

3. beperking van en aanpassing aan klimaatverandering.

Naast die drie hoofddoelstellingen wordt regionale integratie tussen landen, in het bijzonder economische integratie tussen pretoetredingslanden, nabuurschapslanden en de Unie, als een van de onderliggende doelstellingen beschouwd.

Het voorstel is om een vierde grote beleidsdoelstelling toe te voegen die erin bestaat een strategisch antwoord te bieden op onderliggende oorzaken van migratie.

Dankzij de dekking van de EU-garantie kan de EIB verrichtingen uitvoeren buiten de Unie, terwijl toch de risicoblootstelling van de EIB wordt beperkt en zij toch haar kredietwaardigheid behoudt. Via deze financieringsverrichtingen buiten de Unie draagt de EIB indirect bij tot de beleidsdoelstellingen van de Unie, zoals onder meer armoedebestrijding door middel van inclusieve groei en duurzame economische, ecologische en maatschappelijke ontwikkeling, en de welvaart van de Unie in de gewijzigde wereldwijde economische situatie.

Met het oog daarop werken de Commissie, de Europese Dienst voor extern optreden (hierna 'EDEO' genoemd) en de EIB samen om het externe optreden van de EIB en de doelstellingen van het extern beleid van de EU op elkaar af te stemmen en zodoende de synergie-effecten tussen EIB-financiering en EU-begrotingsmiddelen te maximaliseren, met name door een regelmatige en stelselmatige dialoog en vroegtijdige consultatie over beleid, strategieën en projecten in voorbereiding ("project pipelines") (memorandum van overeenstemming tussen de Commissie en de EIB, in overleg met EDEO, ondertekend op 12 september 2013). Om met praktische maatregelen te kunnen komen waarmee de algemene doelstellingen van de EU-garantie kunnen worden aangesloten op de implementatie ervan door de EIB, heeft de Commissie haar regionale technische operationele richtsnoeren (RTOG's) op 8 mei 2015 geactualiseerd.

• Samenhang met andere beleidsgebieden van de Unie

In het licht van het verzoek van de Europese Raad van 18 maart 2016 is het voorgenomen EIB-initiatief toegespitst op landen in het Zuidelijk Nabuurschap en de Westelijke Balkan. Die landen hebben bijzonder dringende financieringsbehoeften in verband met de vluchtelingencrisis. Die regio is ook de sleutelregio van de EIB-activiteiten waar de EIB kan bogen op aanzienlijke ervaring, netwerken en een trackrecord bij het aanbieden van gerichte financieringsoplossingen voor kredietverschaffing, blending en adviesverlening.

De EIB zal bijdragen tot de economische weerbaarheid en zal de duurzame ontwikkeling veilig stellen in een context van de instroom van migranten en vluchtelingen. Een en ander zal worden verwezenlijkt door haar werkzaamheden rond twee cruciale thema's:

- een antwoord bieden op toegenomen behoeften aan infrastructuur en daarmee samenhangende diensten en zo inspelen op de plotse bevolkingstoename;

- banenkansen stimuleren voor gast- en vluchtelingengemeenschappen om economische integratie te bevorderen en vluchtelingen in staat te stellen zelfredzaam te worden.

De EIB kan inspanningen ondersteunen om die uitdagingen aan te gaan zowel via steun aan de particuliere sector (zoals het mkb, bedrijfs- en microfinanciering) als door het ondersteunen van inspanningen van overheden (zoals ook gemeenten en overheidsinstanties) in termen van infrastructuur en diensten die een antwoord bieden op sterk toegenomen behoeften.

1.

Rechtsgrondslag


, SUBSIDIARITEIT EN EVENREDIGHEID

Rechtsgrondslag



Het voorstel voor een besluit tot wijziging van Besluit nr. 466/2014/EU van het Europees Parlement en de Raad is gebaseerd op de dubbele rechtsgrondslag van de artikelen 209 en 212 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (hierna 'het Verdrag' genoemd). Met name in artikel 209, lid 3, van het Verdrag, gelezen in samenhang met artikel 208 van het Verdrag, is bepaald dat de EIB, onder de in haar statuten vastgestelde voorwaarden, bijdraagt tot de tenuitvoerlegging van de maatregelen die nodig zijn om de doelstellingen van het ontwikkelingssamenwerkingsbeleid van de Unie te verwezenlijken.

Evenredigheid



Met het voorstel wordt het evenredigheidsbeginsel in acht genomen, want de EU-garantie is een efficiënt instrument gebleken voor de dekking van de politieke risico's en landenrisico's die samenhangen met de externe verrichtingen van de EIB ter ondersteuning van het externe beleid van de Unie. Met het mandaat voor de EU-garantie voor 2014-2020 kan de huidige efficiënte en economisch gezonde praktijk worden voortgezet.

Subsidiariteit (voor niet-exclusieve bevoegdheden) en evenredigheid

Overeenkomstig het subsidiariteits- en het evenredigheidsbeginsel van artikel 5 VEU kunnen de doelstellingen van het overwogen optreden niet voldoende door de lidstaten worden verwezenlijkt en kunnen deze derhalve beter door de EU worden verwezenlijkt. Wegens de uiteenlopende manoeuvreerruimte van financiële instellingen van de lidstaten kunnen de nagestreefde doelstellingen beter door een optreden op Unieniveau worden verwezenlijkt, vanwege de omvang en de gevolgen ervan.

3. RESULTATEN VAN EX-POSTEVALUATIES, RAADPLEGINGEN VAN BELANGHEBBENDEN EN EFFECTBEOORDELINGEN

• Ex-postevaluaties/geschiktheidscontroles van bestaande wetgeving

Een tussentijdse evaluatie van de toepassing van het besluit is uitgevoerd. In artikel 19 van het besluit zijn specifieke eisen gesteld aan de inhoud van het verslag:

"Dit verslag bevat met name de volgende informatie:

a) een beoordeling van de toepassing van het toewijzingsbeleid;

b) een beoordeling van de rapportage door de EIB en in voorkomend geval passende aanbevelingen ter verbetering van die rapportage;

c) een beoordeling van het KMR, de prestatie-indicatoren en -criteria inbegrepen, en de bijdrage die deze aan het verwezenlijken van de doelstellingen van dit besluit hebben geleverd;

d) een uitvoerige beschrijving van de criteria die bij de aanbeveling betreffende de volledige of gedeeltelijke vrijmaking van het facultatieve aanvullende bedrag [in aanmerking zijn genomen]."

Dit verslag van de Commissie is mede gebaseerd op een evaluatie door een externe consultant (PwC) en op een bijdrage van de EIB.

Het verslag van de consultant is te vinden op de volgende adres:

ec.europa.eu/dgs/economy_finance/evaluation

In de tussentijdse evaluatie van de Commissie, waarvan het onderhavige voorstel vergezeld gaat, wordt een beschrijving gegeven van de beoordeling door de Commissie van de uitkomsten van de externe evaluatie en wordt een overzicht gegeven van de bevindingen van de tussentijdse evaluatie en de belangrijkste onderdelen van het voorstel van de Commissie, samen met de beoordeling door de Commissie van het EIB-antwoord op het verzoek van de Europese Raad van 18 maart 2016.

• Raadplegingen van belanghebbenden

De evaluatie was met name gebaseerd op gedachtewisselingen met cruciale interne en externe stakeholders, zoals vertegenwoordigers van lidstaten en vertegenwoordigers van de belangrijkste betrokken ngo's. Doel daarvan was het verzamelen van kwalitatieve informatie en de kans bieden om opinies en standpunten van de belangrijkste stakeholders mee te nemen in het proces. Op basis van het diagnoseverslag is in mei 2016 een workshop gehouden met ngo's. Met vertegenwoordigers van ngo's is van gedachten gewisseld over de ideeën voor verbeteringen die tijdens de diagnosefase naar voren zijn gekomen, alsmede over de voorlopige aanbevelingen om deze te adresseren. Al die raadplegingen en gedachtewisselingen boden de externe consultant een basis om zich een idee te vormen van het standpunt van stakeholders. Nadere gegevens over de belangrijkste uitkomsten van deze consultaties zijn te vinden in het verslag van de consultant. Zijn evaluatie bevatte ook interviews met Commissie- en EIB-medewerkers, alsmede gevalstudies van projecten.

Effectbeoordeling



Bij de voorbereiding van dit besluit heeft de Commissie een effectbeoordeling gemaakt die bij het voorstel van de Commissie was gevoegd. Deze effectbeoordeling was gebaseerd op brede consultaties van cruciale stakeholders, van partijen die door het besluit zouden worden getroffen, van partijen die bij de tenuitvoerlegging ervan betrokken zouden zijn, en van de wetgevers.

In het kader van de externe evaluatie van het mandaat voor 2014-2020 heeft de consultant interviews afgenomen bij de belangrijkste instellingen, organisaties en personen die bij de vormgeving en tenuitvoerlegging van het mandaat betrokken zijn, maar ook met partijen die het meest geschikt zijn om de uitkomsten en de impact van de verrichtingen te observeren. Bij die stakeholders ging het om medewerkers van de EIB en de Commissie, nationale regeringsfunctionarissen, medewerkers van internationale financiële instellingen en instellingen voor ontwikkelingsfinanciering, particuliere en soevereine institutionele investeerders, financiële intermediairs uit de particuliere sector en eindbegunstigden uit de particuliere en publieke sector. Dankzij dit proces kon zeer specifiek, gedetailleerd en technisch bewijsmateriaal worden verzameld en kregen stakeholders een kans om hun standpunten en input mee te geven in het evaluatieproces. De interviews handelden over thema's zoals de relevantie van de vormgeving en de implementatie van het externe mandaat, de samenhang ervan met het extern optreden van de EU en andere Unie-instrumenten, de doelmatigheid ervan, de zichtbaarheid ervan bij eindbegunstigden en de vraag hoe doelmatigheid te monitoren. Gelet op de recente vorige effectbeoordeling en de externe evaluatie bevat dit voorstel geen afzonderlijke effectbeoordeling, aangezien de reikwijdte van de voorgestelde wijzigingen van het besluit in hoofdzaak beperkt blijven tot de verruiming van de garantie en het optrekken van de plafonds uit het besluit.

2.

Gevolgen voor de begroting



Het Garantiefonds, dat is ingesteld bij Verordening (EG, Euratom) nr. 480/2009 van de Raad van 25 mei 2009 tot instelling van een Garantiefonds, fungeert als liquiditeitsbuffer voor de Uniebegroting tegen verliezen op EIB-financieringsverrichtingen en ander extern optreden van de Unie, d.w.z. leningen voor macro-financiële bijstand en Euratom-leningen. Het EIB-mandaat vertegenwoordigt meer dan 90% van de door het Garantiefonds afgedekte portefeuille.

Het Garantiefonds ontvangt zijn middelen uit één jaarlijkse overmaking uit de Uniebegroting. De voorzieningsregeling van het Garantiefonds die erop is gericht de omvang van het fonds te houden op een niveau van 9% van de uitkeringen die in het kader van de leningen worden gedaan, houdt de facto een beperking in van de omvang van het externe EIB-mandaat dat door de EU-begrotingsgarantie wordt gedekt. De conclusie van een externe evaluatie in 2016 van het functioneren van het Garantiefonds 2 was dat een voorzieningspercentage van 9% passend werd geacht.

In het voorstel wordt voorzien in een verhoging van het totale plafond van de EIB-financieringsverrichtingen in het kader van de EU-garantie voor de hele periode 2014-2020 door het activeren van het in het besluit vermelde optionele bedrag van 3 miljard EUR en door het toevoegen van een nieuw mandaat voor leningen aan de particuliere sector ten behoeve van projecten die onderliggende oorzaken van migratie aanpakken, voor een bedrag van 2,3 miljard EUR. Het algehele plafond zal hierdoor uitkomen op in totaal 32,3 miljard EUR en zal worden opgesplitst in regionale plafonds en subplafonds.

De aanvullende begrotingsbehoeften voor voorzieningen van het Garantiefonds in verband met het optrekken van het totale plafond van het mandaat zullen worden gefinancierd uit EU-begrotingsonderdeel 01 03 06. Deze voorzieningen zullen worden gefinancierd binnen het meerjarig financieel kader en het bedrag ervan is berekend op basis van de verwachte uitkerings- en terugbetalingspatronen van de gegarandeerde leningen. Binnen het huidige meerjarig financieel kader zouden de bijkomende begrotingsbehoeften, op basis van de jaarlijkse prognoses voor de uitkering en terugbetaling van EIB-leningen, beperkt moeten blijven tot 115 miljoen EUR over de periode 2018-2020. Een deel van de leningen die op grond van het huidige EIB-mandaat worden afgesloten, zullen worden uitgekeerd en terugbetaald na 2020.

De EU-garantie voor de EIB-financieringsverrichtingen in het kader van het mandaat voor leningen aan de particuliere sector zullen worden beprijsd. De inkomsten uit de risicopremies voor EIB-financieringsverrichtingen in het kader van het mandaat voor leningen aan de particuliere sector zullen aan het Garantiefonds worden betaald om het commerciële risico af te dekken.

De gevolgen voor de begroting wat voorzieningen van het Garantiefonds betreft, met inbegrip van onderliggende aannames, worden beschreven in het aan dit voorstel gehechte financieel memorandum. 

5. OVERIGE ELEMENTEN

• Uitvoeringsplanning en regelingen betreffende monitoring, evaluatie en rapportage

EIB-financieringsverrichtingen onder de EU-garantie worden door de EIB beheerd en gemonitord in overeenstemming met de eigen regels en procedures van de EIB, welke onder meer in passende audit-, controle- en toezichtmaatregelen voorzien. Bovendien moet de Raad van Bewind van de EIB, waarin de Commissie is vertegenwoordigd door een bewindvoerder en een plaatsvervanger, elke EIB-financieringsverrichting goedkeuren en erop toezien dat het beheer van de EIB plaatsvindt in overeenstemming met haar statuten en met de algemene richtlijnen die door de Raad van Gouverneurs zijn vastgesteld.

In het bestaande tripartiete akkoord tussen de Commissie, de Rekenkamer en de EIB is vastgelegd volgens welke regels de Rekenkamer haar audits van de financieringsverrichtingen van de EIB onder de EU-garantie dient uit te voeren.

In het kader van het besluit worden regelmatig verslagen opgesteld. De Commissie brengt jaarlijks verslag uit aan het Europees Parlement en de Raad over de uitvoering van het mandaat door de EIB.

De verslaglegging over de resultaten zal zijn gebaseerd op een passend samenstel van indicatoren voor (waar mogelijk) de hele portefeuille, of voor een hele sector. In het kader van het Results Measurement (ReM) Framework (raamwerk voor resultaatmeting) zullen die indicatoren gedurende de hele projectcyclus worden gemeten tijdens de beoordelingsfase en gedurende de monitoring totdat het project volledig is uitgevoerd. De indicatoren zullen worden gemeten zodra de eerste ontwikkelingsresultaten beschikbaar zijn, gewoonlijk tot drie jaar na de voltooiing van het project. Ze worden, voor zover mogelijk, ook gebruikt voor de eindrapportage.

Voorts verschaft de EIB de Commissie alle statistische, financiële en boekhoudkundige gegevens over de financieringsverrichtingen onder de EU-garantie die de Commissie nodig heeft om haar rapportageverplichtingen na te komen of om aan verzoeken van de Rekenkamer te voldoen, alsmede een accountantsverklaring betreffende de in het kader van de financieringsverrichtingen uitstaande bedragen.

• Toelichting bij de specifieke bepalingen van het voorstel

Op grond van de beoordeling door de Commissie van de bevindingen van de tussentijdse evaluatie en van de beleidscontext, met inbegrip van het voorstel voor het EIB-weerbaarheidsinitiatief, kunnen de belangrijkste punten waarop het besluit wordt gewijzigd, als volgt worden samengevat:

- Door onverwachte geopolitieke gebeurtenissen die de EU dwingen om snel aanzienlijke financiële steun te verlenen via het externe mandaat, heeft het volume aan EIB-financieringsverrichtingen na 1,5 jaar uitvoering van het mandaat bepaalde regionale plafonds sterk aangetast, waardoor er in sommige regio's nog maar beperkte operationele marge is (Azië, Zuid-Afrika, Centraal-Azië, Oost-Europa, de zuidelijke Kaukasus). Die situatie zou een rem kunnen zijn voor de toekomstige EIB-verrichtingen en zou de mogelijkheden om met het mandaat de komende jaren in te spelen op zich potentieel aandienende nieuwe uitdagingen of EU-prioriteiten kunnen inperken. Daarom wordt voorgesteld om het optionele aanvullende bedrag van 3 miljard EUR te activeren en om de in bijlage I bij het besluit aangegeven regionale plafonds te wijzigen.

• Een nieuwe horizontale hoofddoelstelling wordt toegevoegd om onderliggende oorzaken van migratie aan te pakken.

• Het optionele aanvullende bedrag van 3 miljard EUR zal een bedrag van 1,4 miljard EUR omvatten in verband met het EIB-weerbaarheidsinitiatief (bouwsteen 2) voor verrichtingen waarbij publieke partners betrokken zijn. Dat bedrag van 1,4 miljard EUR zal worden verdeeld over de regio's van pretoetredingslanden en Middellandse Zeelanden.

• Verhoging van het totale plafond met 2,3 miljard EUR voor EIB-financieringsverrichtingen aan de particuliere sector (bouwsteen 3) ten behoeve van projecten ter ondersteuning van vluchtelingen en/of gastgemeenschappen. Dat bedrag zal, op basis van EIB-prognoses, worden verdeeld over de regio's van pretoetredingslanden en Middellandse Zeelanden. In dat verband en voor dat bedrag zal de dekking door de EU-garantie voor die verrichtingen worden uitgebreid tot alle aan de EIB verschuldigde, maar niet door haar ontvangen betalingen (hierna 'alomvattende garantie' genoemd) - en is de garantie dus niet beperkt tot politieke risico's zoals thans in het kader van het besluit het geval is. De alomvattende EU-garantie in verband met dat nieuwe mandaat zal worden beprijsd. De inkomsten daarvan zullen worden betaald aan het Garantiefonds. Het maximumplafond van de EIB-verrichtingen onder de EU-garantie wordt dus opgetrokken tot 32,3 miljard EUR.

• Wat het raamwerk voor resultaatmeting (ReM) betreft, de EIB moet indicatoren ontwikkelen en toepassen voor projecten die een strategisch antwoord inzake het aanpakken van onderliggende oorzaken van migratie bieden. In het kader van de jaarlijkse verslaglegging van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad over financieringsverrichtingen van de EIB wordt ook een effectbeoordeling gemaakt van de EIB-financieringsverrichtingen van dit strategische antwoord.

• Herziening van de lijst van in aanmerking komende landen: van deze lijst worden landen geschrapt met een hoog inkomen die ook bijzonder investeringswaardig zijn, zoals Brunei, IJsland, Israël, Singapore, Chili en Zuid-Korea, alsmede de Chinese Speciale Administratieve Regio's Hongkong en Macao. Voorts wordt Iran toegevoegd aan de lijst van potentieel in aanmerking komende regio's en landen (in bijlage II bij het besluit).

• Een verwijzing wordt opgenomen naar de in het kader van het Raamverdrag van de Verenigde Naties inzake klimaatverandering aangenomen Overeenkomst van Parijs. Het volume EIB-verrichtingen voor beperking van en aanpassing aan klimaatverandering moet het aandeel EIB-leningen ten behoeve van klimaatinvesteringen in ontwikkelingslanden tegen 2020 helpen op te trekken van 25% naar 35%. Over de periode waarop dit besluit ziet, dient het minimumvolume van die verrichtingen, rekening houdende met de nieuwe prioriteiten van het mandaat, nog steeds 25% van alle EIB-financieringsverrichtingen te vertegenwoordigen; tegelijk dient de EIB in te zetten op het volhouden van haar huidige sterke prestaties. Het voorstel is dat de EIB de aanpassingselementen zou versterken in haar bijdrage aan klimaatveranderingsprojecten.

• Het plafond voor herverdeling tussen de regio's wordt opgetrokken van 10% naar 20% waar het erom gaat een antwoord te bieden op nood- en crisissituaties die zich tijdens de mandaatsperiode kunnen voordoen en die worden erkend als topprioriteiten voor het extern beleid van de EU. Deze herverdeling geldt niet voor de 2,3 miljard EUR in verband met het mandaat voor de particuliere sector of voor de 1,4 miljard EUR voor projecten uit de publieke sector om onderliggende oorzaken van migratie aan te pakken.

• EIB-steun voor mkb-bedrijven uit de Unie moet worden versterkt (internationalisering van EU-bedrijven).

• Directe bijdrage van het EIB-mandaat aan het behalen van een aantal doelstellingen van de duurzame-ontwikkelingsdoelstelling wordt beklemtoond.