Toelichting bij COM(2016)616 - EU-regeling voor controle op de uitvoer, de overbrenging, de tussenhandel , de technische bijstand en de doorvoer van producten voor tweeërlei gebruik (herschikking)

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

1. ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

Motivering en doel van het voorstel

In mei 2009 heeft de Raad van de Europese Unie Verordening (EG) nr. 428/2009 tot instelling van een communautaire regeling voor controle op de uitvoer, de overbrenging, de tussenhandel en de doorvoer van producten voor tweeërlei gebruik 1 vastgesteld (hierna 'de verordening' genoemd). Overeenkomstig artikel 25, lid 2, van de verordening heeft de Commissie in oktober 2013 een uitgebreid verslag over de uitvoering van de verordening aan het Europees Parlement en de Raad 2 voorgelegd. In dat verslag werd vastgesteld dat het uitvoercontrolesysteem van de EU een robuuste wettelijke en institutionele grondslag biedt, maar niet statisch kan blijven en moet worden aangepast om in te spelen op nieuwe uitdagingen. In april 2014 heeft de Commissie een mededeling 3 aangenomen waarin concrete beleidsopties voor de herziening van de EU-uitvoercontroleregeling en de aanpassing ervan aan de snel veranderende technologische, economische en politieke omstandigheden zijn opgenomen. In 2015 heeft de Commissie een effectbeoordeling van de herzieningsopties in die mededeling uitgevoerd om vast te stellen welke regelgevings- en niet-regelgevingsmaatregelen het meest geschikt zijn om in de praktijk te brengen. Dit voorstel is opgesteld rekening houdend met de conclusies van de effectbeoordeling.

De herziening van het uitvoercontrolebeleid is aangemerkt als een initiatief in het kader van het programma voor gezonde en resultaatgerichte regelgeving (Refit) op basis van het potentieel voor vereenvoudiging en lastenvermindering ervan.

Verordening (EG) nr. 428/2009 van de Raad is herhaaldelijk gewijzigd. Aangezien nieuwe wijzigingen nodig zijn, moet ter wille van de duidelijkheid en leesbaarheid tot herschikking van deze verordening worden overgegaan.

Verenigbaarheid met bestaande bepalingen op het beleidsterrein

Het voorstel dient ter ondersteuning van de algemene beleidsdoelstellingen van de Unie, zoals vastgelegd in artikel 3 van het Verdrag betreffende de Europese Unie: bijdragen tot vrede en veiligheid, alsmede vrije en eerlijke handel en bescherming van de mensenrechten. Het voorstel zal bijdragen tot de Europese veiligheidsstrategie 4 en beantwoordt met name aan de conclusies van de Raad van 2013 betreffende de nieuwe uitdagingen die de proliferatie van massavernietigingswapens (MVW) 5 inhouden. Het voorstel zal ook waarborgen dat de EU en haar lidstaten hun internationale verplichtingen daadwerkelijk naleven, met name op het gebied van de non-proliferatie van MVW. Het voorstel zal bovendien de inspanningen van de EU versterken om te voorkomen dat niet-overheidsactoren toegang krijgen tot gevoelige producten en zal derhalve bijdragen aan de bestrijding van het terrorisme 6 . Met het oog op de toenemende vervaging tussen de civiele en de defensiesector maakt het voorstel ten slotte deel uit van de inspanningen van de EU ter bestrijding van hybride bedreigingen 7 .

Het voorstel is volledig in overeenstemming met de doelstelling van de handelspolitiek van de EU om het concurrentievermogen te bevorderen en verstoringen van het handelsverkeer te verminderen, en met de mededeling 'Handel voor iedereen' 8 van 2015 waarin 'een ambitieuze modernisering van het beleid van de EU inzake uitvoercontrole van goederen voor tweeërlei gebruik, met inbegrip van de voorkoming van misbruik van digitale bewakings- en indringerdetectiesystemen dat leidt tot schendingen van de mensenrechten' werd aangekondigd.

Verenigbaarheid met andere beleidsterreinen van de Unie

Het voorstel — en in het bijzonder de bepalingen betreffende de controle op technologieën voor cybertoezicht — zal bijdragen tot de bescherming van de mensenrechten wereldwijd, in overeenstemming met het actieplan inzake mensenrechten van 2015 9 en de EU-richtsnoeren voor de vrijheid van meningsuiting 10 , waarin uitdrukkelijk wordt aangedrongen op de versterking van de controles op de uitvoer van dergelijke technologieën.

Het voorstel zal de strategie voor de digitale interne markt ondersteunen omdat de invoering van controles op technologie voor cybertoezicht als doel heeft de risico's in verband met digitale handel aan te pakken. Aangezien het voorstel met name beoogt de administratieve lasten te verminderen door de EU-wetgeving eenvoudiger en goedkoper te maken, komt het ook tegemoet aan de doelstellingen van het Refit-programma.

2. RECHTSGRONDSLAG, SUBSIDIARITEIT EN EVENREDIGHEID

Rechtsgrondslag

Controles op de uitvoer van producten voor tweeërlei gebruik maken een integrerend deel uit van de gemeenschappelijke handelspolitiek in de zin van artikel 207 VWEU.

Subsidiariteit

De handel in producten voor tweeërlei gebruik moet gebaseerd zijn op gemeenschappelijke beginselen in overeenstemming met artikel 207 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU), met inachtneming van de bevoegdheden van de lidstaten op het gebied van veiligheid. Bovendien is optreden door de EU noodzakelijk omdat de nagestreefde veiligheidsdoelstellingen alleen gezamenlijk kunnen worden bereikt wanneer de bevoegde autoriteiten in nauwe samenwerking en in overeenstemming met dezelfde beginselen optreden. Optreden op EU-niveau is ook nodig om concurrentieverstoringen binnen de interne markt aan te pakken, de afstemming van controles met derde landen te bevorderen en wereldwijd tot een gelijker speelveld te komen.

In het licht van het Handvest van de grondrechten zijn EU-maatregelen gerechtvaardigd omdat is vastgesteld dat een aantal grondrechten mogelijk wordt aangetast door de uitvoer van bepaalde producten voor tweeërlei gebruik, in het bijzonder met betrekking tot de uitvoer van technologie voor cybertoezicht.

Evenredigheid

De bepalingen in dit voorstel gaan niet verder dan hetgeen noodzakelijk is ter verwezenlijking van de doelstellingen van de verordening en zijn derhalve in overeenstemming met het evenredigheidsbeginsel.

Het voorstel bestaat grotendeels uit wijzigingen van bestaande bepalingen van Verordening (EG) nr. 428/2009, voor zover deze gerechtvaardigd zijn ter verbetering van de doeltreffendheid en de samenhang van controles in de hele EU. Ook worden wijzigingen voorgesteld met het oog op de vereenvoudiging van het beheer van controles en de vermindering van de lasten voor marktdeelnemers in de interne markt.

Het voorstel voegt echter ook nieuwe bepalingen toe voor de controle op de uitvoer van bepaalde specifieke technologie voor cybertoezicht, teneinde een lacune in de regelgeving te vullen die tijdens de herziening van het beleid inzake uitvoercontrole aan het licht is gekomen: de ontoereikende rechtsgrondslag voor controle op dit gebied.

Zoals blijkt uit de effectbeoordeling zouden andere instrumenten zoals richtsnoeren een nuttige aanvulling kunnen vormen op en ondersteuning kunnen geven aan de uitvoering van wetswijzigingen, maar dit zou geen oplossing bieden voor het gebrek aan juridische duidelijkheid van sommige bepalingen van de verordening of het gebrek aan voldoende controle op technologie voor cybertoezicht. Wijzigingen van de verordening zijn derhalve noodzakelijk.

3. EVALUATIE, RAADPLEGING VAN BELANGHEBBENDEN EN EFFECTBEOORDELING

Evaluatie van bestaande wetgeving en controle van de resultaatgerichtheid ervan

In 2011 bracht de Commissie een groenboek 11 uit waarin belanghebbenden werden uitgenodigd om hun mening te geven over de EU-regeling voor uitvoercontrole. Over de resultaten van dit proces heeft de Commissie verslag uitgebracht in het werkdocument van de diensten van de Commissie 'Strategic export controls: ensuring security and competitiveness in a changing world' 12 (Strategische uitvoercontroles: veiligheid en concurrentievermogen waarborgen in een veranderende wereld). Uit het werkdocument van de diensten van de Commissie is naar voren gekomen dat belanghebbenden verzoeken om diverse aanpassingen van het EU-uitvoercontrolesysteem teneinde het aan te passen aan de snel veranderende technologische, economische en politieke omstandigheden. Het werkdocument van de diensten van de Commissie is als basis gebruikt voor een verslag over de uitvoering van de verordening 13 dat de Commissie aan de Raad en het Europees Parlement heeft voorgelegd en dat het pad heeft geëffend voor de herziening van het uitvoercontrolebeleid.

Raadpleging van belanghebbenden

In het kader van de voorbereiding van dit voorstel heeft de Commissie een uitgebreide raadpleging van belanghebbenden uitgevoerd. De raadpleging omvatte regelmatige themaconferenties alsmede voorlichting en ondersteuning voor de voornaamste belanghebbenden met het oog op de ontwikkeling van overleg met de sector van producten voor tweeërlei gebruik, het maatschappelijk middenveld en de lidstaten.

De effectbeoordeling omvatte ook gerichte raadplegingen van belanghebbenden. In 2014-2015 werd opdracht gegeven voor een 'gegevensverzamelingsonderzoek', dat onder meer bestond uit gerichte enquêtes bij brancheorganisaties en bedrijven, nationale overheden, de academische wereld en niet-gouvernementele organisaties. In het kader van de effectbeoordeling heeft de Commissie in 2015 ook een openbare raadpleging georganiseerd over de herzieningsopties en de impact ervan 14 . Belanghebbenden waren het er in grote lijnen over eens dat een herziening van de huidige regels het uitvoercontrolesysteem zou verbeteren, met name wat betreft het vermogen van het systeem om in te spelen op groeiende veiligheidsrisico's zoals de proliferatie van massavernietigingswapens en terrorisme, en op de snelle wetenschappelijke en technologische ontwikkelingen; een herziening zou bovendien kunnen leiden tot een efficiënter beheer van de uitvoercontrole en een beter concurrentievermogen van de bedrijven. Anderzijds uitten veel belanghebbenden hun bezorgdheid over de mogelijke economische gevolgen van uitvoercontroleopties die zouden kunnen worden misbruikt voor schendingen van mensenrechten in derde landen.

Bijeenbrengen en gebruik van expertise

Bij gebrek aan officiële statistieken over de productie van of de handel in producten voor tweeërlei gebruik heeft de Commissie sinds 2013 een statistische methode ontwikkeld om de handelsstromen van producten voor tweeërlei gebruik te beoordelen, en maakt zij ook gebruik van door de lidstaten aangeleverde gegevens met betrekking tot vergunningen. Het in het kader van de effectbeoordeling uitgevoerde gegevensverzamelingsonderzoek heeft die methode gevalideerd en bijkomende elementen aangedragen, zoals informatie over handelsstromen van producten voor tweeërlei gebruik en over specifieke sectoren.

Gegevens die door middel van interviews en enquêtes uit de particuliere sector zijn verkregen, en gegevens uit openbare bronnen en gespecialiseerd onderzoek boden aanvullende inzichten in de handel in producten voor tweeërlei gebruik.

Effectbeoordeling

Het effectbeoordelingsverslag is in maart 2016 voorgelegd aan de Raad voor regelgevingstoetsing (RSB) die hierover een positief advies met opmerkingen heeft uitgebracht. Het advies van de Raad kan op het volgende adres op de Europa-website worden geraadpleegd: ec.europa.eu/info/law-making-process

Naast het basisscenario (geen beleidswijziging) zijn de effecten van de vier andere scenario's beoordeeld, met name optie 2 'ondersteuning van de uitvoering en de handhaving' (bestaande uit zachte wetgeving en richtsnoeren), optie 3 'upgrade van het EU-systeem' (aanpassingen aan het regelgevingskader), optie 4 'modernisering van het EU-systeem' (gericht op technologie voor cybertoezicht en mensenrechten) en optie 5 'volledige herziening van het EU-systeem' (hetgeen een volledige centralisatie van de controles op EU-niveau inhoudt).

Uiteindelijk is een combinatie van de opties 3 en 4 geselecteerd als de 'voorkeursoptie'. Optie 3 'upgrade van het EU-systeem' lijkt de meest doeltreffende en efficiënte manier om de vastgestelde problemen aan te pakken wat de economische en sociale (veiligheid en mensenrechten) gevolgen betreft. Ondanks bezwaren van sommige belanghebbenden werd optie 4 'modernisering van het EU-systeem' ook geselecteerd. Erkend wordt dat optie 4 zou kunnen leiden tot hogere administratieve lasten voor marktdeelnemers en autoriteiten omdat dan een nieuwe categorie van goederen en technologie aan controle zou moeten worden onderworpen. Ook brengt deze optie het risico op concurrentieverstoringen op mondiaal niveau met zich mee, omdat niet kan worden gewaarborgd dat andere belangrijke leveranciers van technologie soortgelijke controles zullen invoeren. Optie 4 zal naar verwachting echter een aanzienlijk positief effect op de veiligheid en de mensenrechten hebben: deze optie lijkt onmisbaar te zijn om schendingen van de mensenrechten als gevolg van de uitvoer van EU-producten naar derde landen te voorkomen en om de met nieuwe technologieën voor cybertoezicht verbonden veiligheidsrisico's ten aanzien van de EU en haar burgers aan te pakken. In het licht van deze beoordeling bevat het voorstel een tweeledige aanpak waarbij gedetailleerde controles van enkele specifieke producten worden gecombineerd met een gerichte 'vangnetbepaling' die dient als 'noodrem' wanneer er bewijzen zijn dat een risico op misbruik bestaat. Een nauwkeurige vormgeving van deze nieuwe controles zou waarborgen dat de negatieve economische impact zeer beperkt blijft en slechts een zeer klein handelsvolume treft.

Ondanks het positieve effect op lange termijn, leek optie 2 op korte tot middellange termijn relatief duur en zou alleen kunnen worden verwezenlijkt met aanvullende middelen, zowel op nationaal als op EU-niveau. Daarom is optie 2 niet geselecteerd, hoewel een geleidelijke implementering van sommige acties zou kunnen worden overwogen (bv. ontwikkeling van elektronische vergunningssystemen, technisch overleg met de sector) op basis van een duidelijke prioritering van de taken en mits de nodige middelen kunnen worden vrijgemaakt, onder andere via gezamenlijke toezeggingen van relevante belanghebbenden zoals de lidstaten en het bedrijfsleven.

Optie 5 zou een radicale verandering van de EU-benadering van uitvoercontrole inhouden, met inbegrip van de centralisatie van de uitvoering van de controles en de oprichting van een centrale vergunningsinstantie op EU-niveau. Gezien de aanzienlijke kosten — administratieve en financiële kosten alsmede de kosten verbonden met de juridische overgang — en het gebrek aan steun van de belanghebbenden, is deze optie niet geselecteerd.

Resultaatgerichtheid en vereenvoudiging

Als Refit-initiatief zal het voorstel naar verwachting bijdragen tot een vermindering van de administratieve lasten voor marktdeelnemers en overheidsdiensten, met name dankzij het positieve effect op personele middelen en verwerkingstermijnen. Zo zouden de controles dankzij de invoering van nieuwe algemene EU-uitvoervergunningen (EUGEA's) vier keer goedkoper worden voor bedrijven en tot elf keer goedkoper voor de vergunningverlenende autoriteiten. Naar verwachting zal het voorstel ook bijdragen tot een vermindering van de administratieve lasten in de interne markt, met name omdat het aantal aan controles op overbrengingen binnen de EU onderworpen producten met ongeveer 40 % zou verminderen.

Het voorstel bevat tevens wijzigingen van bepaalde belangrijke bepalingen betreffende controle die op basis van de ervaringen met de uitvoering ervan niet helemaal duidelijk zijn gebleken. Verwacht wordt dat met het voorstel de rechtszekerheid wordt vergroot en dat de kosten voor naleving als gevolg van complexe en onduidelijke bepalingen zullen verminderen.

Het voorstel voorziet niet in vrijstellingen ten gunste van kleine en middelgrote ondernemingen: wegens dwingende veiligheidsredenen is het absoluut noodzakelijk dat kleine en middelgrote ondernemingen voldoen aan de controles. Om buitensporige administratieve lasten voor kleine en middelgrote ondernemingen te vermijden, is de draagwijdte van enkele bepalingen die mogelijk bijzonder veel personele en IT-middelen vereisen, echter beperkt. De verplichting voor ondernemingen om een doeltreffend intern nalevingsprogramma (INP) — een reeks formele maatregelen en procedures die de naleving van uitvoercontroles waarborgen — in te voeren, geldt vooral met betrekking tot globale vergunningen, terwijl kleine ondernemingen die het zich niet kunnen veroorloven om een formeel INP te ontwikkelen, kunnen uitvoeren op basis van de meeste algemene vergunningen en/of individuele vergunningen. Bovendien zullen de vereenvoudiging van de vergunningsprocedures en de verbeterde juridische duidelijkheid belangrijke voordelen opleveren voor kleine en middelgrote ondernemingen.

Tot slot zal het voorstel naar verwachting het internationale concurrentievermogen van marktdeelnemers uit de EU verbeteren omdat sommige bepalingen — bijvoorbeeld inzake de overdracht van technologie of de uitvoer van versleuteling — de controles zullen vergemakkelijken op gebieden waar derde landen al flexibelere controlemodaliteiten hebben ingevoerd. Het nieuwe hoofdstuk van het voorstel betreffende samenwerking met derde landen zal naar verwachting ook de onderlinge afstemming van de controles met de belangrijkste handelspartners bevorderen, een wereldwijd gelijk speelveld bevorderen en dus een positief effect hebben op de internationale handel.

Grondrechten

Bewakingsactiviteiten met het oog op de preventie, het onderzoek, de opsporing of de vervolging van strafbare feiten of de uitvoering van straffen moeten wettelijk worden vastgesteld en vormen een noodzakelijke en evenredige maatregel in een democratische samenleving waarin rekening wordt gehouden met de legitieme belangen van de betrokken personen. De afgelopen jaren blijkt echter uit talrijke verslagen dat technologieën voor cybertoezicht worden uitgevoerd naar repressieve regimes en/of conflictgebieden en onrechtmatig in strijd met de mensenrechten worden gebruikt. Technologieën voor cybertoezicht, die voor legitieme en gereguleerde rechtshandhaving kunnen worden gebruikt, zijn aldus door autoritaire of repressieve regeringen misbruikt voor binnenlandse repressie om te infiltreren in computersystemen van dissidenten en mensenrechtenactivisten, wat soms heeft geleid tot hun gevangenneming of zelfs tot hun dood. Zoals uit die verslagen blijkt, vormt de uitvoer van technologie voor cybertoezicht onder dergelijke omstandigheden een risico voor de veiligheid van die personen en voor de bescherming van de fundamentele mensenrechten, zoals het recht op privacy en de bescherming van persoonsgegevens, de vrijheid van meningsuiting, de vrijheid van vereniging alsook, indirect, de vrijwaring van willekeurige arrestatie en detentie en het recht op leven.

Door de uitvoer van specifieke technologieën voor cybertoezicht aan een vergunningsplicht te onderwerpen, voorziet het voorstel in een doeltreffend antwoord op bedreigingen van mensenrechten die het gevolg zijn van de ongecontroleerde uitvoer van dergelijke technologieën, wat in de effectbeoordeling als een zeer belangrijk probleem werd aangemerkt. Hoewel de maatregelen bepaalde gevolgen zullen hebben voor de vrijheid van ondernemerschap voor exporteurs, zullen deze maatregelen passend zijn in het licht van de algemene doelstelling een doeltreffend antwoord te bieden op bedreigingen van mensenrechten die voortvloeien uit de uitvoer van deze technologieën. Over het geheel genomen, zal het voorstel naar verwachting aanzienlijke positieve effecten hebben op de bescherming van de grondrechten. De Commissie zal in nauw overleg met de lidstaten en belanghebbenden richtsnoeren ontwikkelen om de praktische toepassingen van de gerichte vangnetcontroles te ondersteunen. Zij streeft ernaar deze richtsnoeren gesynchroniseerd met de inwerkingtreding van de verordening vast te stellen.

4. GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING

Sommige specifieke bepalingen van het voorstel zullen naar verwachting gevolgen hebben voor de middelen van de betrokken diensten op EU- of nationaal niveau. De toepassing van de uitgebreide bevoegdheid waarmee de Commissie de lijsten van producten voor tweeërlei gebruik en de algemene uitvoervergunningen via gedelegeerde handelingen kan wijzigen, vereist naar verwachting ongeveer 50 % van een voltijdse deskundige, afhankelijk van het jaarlijks te verwachten aantal wijzigingen van EUGEA's. Bovendien zullen controles op cybertoezicht naar verwachting extra administratieve kosten (personeel) vereisen voor de overheden, zowel op nationaal als op EU-niveau (1 vte).

Het voorstel voorziet ook in een rechtsgrondslag waarmee de uitvoering van bepaalde acties — zoals de ontwikkeling van elektronische vergunningssystemen — mogelijk wordt gemaakt, hoewel de financiering en de budgettaire gevolgen nog in detail moeten worden beoordeeld voordat een besluit wordt genomen over de uitvoering ervan.

5. OVERIGE ELEMENTEN

Uitvoeringsplanning en regelingen betreffende controle, evaluatie en rapportage

Om te waarborgen dat bevoegde autoriteiten en exporteurs de eisen van de voorgestelde verordening daadwerkelijk en consequent uitvoeren, vindt het toezicht op de uitvoering plaats in samenwerking met de lidstaten. Periodieke (jaarlijkse) rapportage zal het mogelijk maken op passende wijze toezicht te houden op de uitvoering van de voorgestelde verordening en het Europees Parlement en de Raad hierover geregeld te informeren.

Zoals vermeld in het effectbeoordelingsverslag zal de Commissie bovendien vijf jaar na de inwerkingtreding van haar nieuwe initiatief een evaluatie ervan uitvoeren om de feitelijke economische, sociale en milieueffecten te beoordelen en de efficiëntie en doeltreffendheid ervan te evalueren, en na te gaan in hoeverre de resultaten in overeenstemming zijn met de doelstellingen. De Commissie deelt de resultaten van die evaluatie mee aan het Europees Parlement en de Raad.

6. GEDETAILLEERDE TOELICHTING BIJ DE SPECIFIEKE BEPALINGEN VAN HET VOORSTEL

Modernisering van de bestaande controlebepalingen

Het voorstel voorziet in wijzigingen van verschillende beperkende bepalingen om het regelgevingskader te verduidelijken, te vereenvoudigen en te verbeteren op basis van de geleerde lessen, en om een antwoord te bieden op nieuwe ontwikkelingen.

• Het voorstel bevat wijzigingen van de belangrijkste begrippen op het gebied van uitvoercontrole om rekening te houden met nieuwe realiteiten. De definitie van producten voor tweeërlei gebruik is derhalve herzien om rekening te houden met de opkomst van nieuwe soorten producten voor tweeërlei gebruik, zoals technologieën voor cybertoezicht. Ter verduidelijking van de toepassing van controles op natuurlijke personen die 'exporteurs' kunnen zijn, met name wanneer het gaat om de overdracht van technologie (bv. dienstverleners, onderzoekers, adviseurs en zelfs personen die 'aan controle onderworpen technologie' downloaden) wordt in het voorstel ook de definitie van 'uitvoer' en 'exporteur' gewijzigd, alsmede bepalingen betreffende de aanwijzing van de bevoegde autoriteit.

• Immateriële technologieoverdrachten (ITO): in het voorstel worden ITO-controles verduidelijkt en wordt de overdracht van technologie met een laag risico vergemakkelijkt, omdat deze alleen zal moeten worden gecontroleerd wanneer de technologie voor tweeërlei gebruik ter beschikking wordt gesteld van een persoon in een derde land, waarbij wordt verwacht dat dit het gebruik van met name clouddiensten zal vergemakkelijken.

• Technische bijstand: met de inwerkingtreding van het Verdrag van Lissabon is de verlening van technische bijstand waarbij grensoverschrijdend verkeer plaatsvindt, een bevoegdheid van de EU geworden en onderworpen aan controles. In het voorstel worden daarom de toepasselijke controles verduidelijkt en het begrip technische bijstand gedefinieerd.

• Versterking van de controles op tussenhandel: met het voorstel verkleint het risico op omzeiling van controles doordat de definitie van tussenhandelaar wordt uitgebreid tot de dochterondernemingen van EU-bedrijven buiten de EU, alsmede tot tussenhandeldiensten die door onderdanen van derde landen op het grondgebied van de EU worden verleend. Om redenen van samenhang en doeltreffendheid wordt in het voorstel de toepassing van controles op niet in de lijsten opgenomen producten en vormen van militair eindgebruik bovendien geharmoniseerd en uitgebreid tot terrorisme en schendingen van mensenrechten.

• Versterking van controles op doorvoer: om de samenhang van controles te waarborgen en concurrentieverstoringen en het risico van zwakke schakels in de controleketen te vermijden, wordt in het voorstel de toepassing van controles op doorvoer geharmoniseerd met niet in de lijst opgenomen producten en vormen van militair eindgebruik, en worden controles op het risico van misbruik voor terroristische daden en schendingen van mensenrechten uitgebreid.

• Aanpak van illegale handel: om illegale handel te bestrijden, en in overeenstemming met andere veiligheidsinstrumenten voor de handel (beperkende maatregelen), voorziet het voorstel erin dat bepaalde controles — bijvoorbeeld op tussenhandel en technische bijstand — van toepassing zijn in de gehele jurisdictie van de EU — met inbegrip van controles op de activiteiten van EU-personen in derde landen en wordt in het voorstel een anti-omzeilingsclausule ingevoerd, zodat een EU-brede rechtsgrondslag wordt gecreëerd voor de vervolging van schendingen van uitvoercontroles.

Optimalisering van de vergunningverlenende architectuur

Voorts worden in het voorstel de vergunningsprocedures geharmoniseerd met het oog op vermindering van de administratieve lasten die verbonden zijn aan vergunningen.

• Harmonisatie van vergunningsprocedures: het voorstel voorziet in een definitie van vergunningen en gemeenschappelijke vergunningsparameters (bv. geldigheidsperiode) en voorwaarden voor het gebruik van de EUGEA's (registratie, rapportagevereisten enz.) en in globale vergunningen (vereiste van een intern nalevingsprogramma). Met het oog op vermindering van de verschillen binnen de interne markt wordt een standaardtransparantievereiste inzake de termijnen voor de afgifte van vergunningen voorgesteld.

Een nieuwe vergunning voor 'grote projecten' wordt voorgesteld voor bepaalde grote meerjarige projecten, zoals de bouw van een kerncentrale, die het voordeel biedt van één enkele vergunning, verbonden aan bepaalde voorwaarden (bv. rapportage en audits), voor alle uitvoertransacties van een project en dit voor de duur van het project.

• Invoering van nieuwe EUGEA's: met het voorstel worden nieuwe algemene vergunningen ingevoerd om de handel te bevorderen en tegelijkertijd een toereikend niveau van veiligheid te waarborgen door middel van robuuste controlemodaliteiten zoals registratie, melding en rapportage, audits:

– versleuteling: deze EUGEA zou bijzonder nuttig kunnen zijn gezien het commerciële belang en de grote mate van verspreiding van deze producten en om een gelijk speelveld te waarborgen gezien de bestaande vrijstellingen van vergunning in bepaalde derde landen;

– zendingen van geringe waarde: deze EUGEA is gericht op het vereenvoudigen van controles voor zendingen onder een bepaalde waarde, mits de producten en bestemmingen in aanmerking komen en aan bepaalde voorwaarden is voldaan;

– bedrijfsinterne overdracht van programmatuur en technologie: deze EUGEA is gericht op het vereenvoudigen van de overdracht van technologie voor tweeërlei gebruik binnen een bedrijf en zijn filialen in niet-gevoelige landen, met name voor onderzoeks- en ontwikkelingsdoeleinden, zolang de technologie eigendom of onder zeggenschap blijft van de moedermaatschappij;

'andere producten voor tweeërlei gebruik': gezien de ervaringen van sommige lidstaten is het voorstel erop gericht de EU de mogelijkheid te bieden om de controles van bepaalde 'andere producten voor tweeërlei gebruik' (bv. frequentieomzetters) te vereenvoudigen wanneer zulks voor bepaalde producten en bestemmingen passend wordt geacht.

• Bevoegdheidsdelegatie: met het voorstel wordt de delegatie van bevoegdheden aan de Commissie om bestemmingen of producten op EUGEA's te wijzigen, uitgebreid om te waarborgen dat de EU-regeling voor uitvoercontrole flexibeler wordt en kan inspelen op technologische of economische ontwikkelingen.

Convergentie van vangnetcontroles

In het voorstel worden de definitie en reikwijdte van de vangnetcontroles verduidelijkt en geharmoniseerd, zodat kan worden gewaarborgd dat zij in de gehele EU uniform worden toegepast. Het voorstel voorziet ook in een verplichte raadplegingsprocedure tussen de bevoegde autoriteiten om de EU-wijde toepassing en geldigheid van de vangnetbesluiten te waarborgen. Met het voorstel wordt ook een regelmatige uitwisseling van informatie tussen de Commissie en de lidstaten ingevoerd die moet worden ondersteund door een 'vangnetdatabank' waarin de vereisten voor vangnetvergunningen, eindgebruikers en punten van zorg worden geregistreerd.

Herbeoordeling van overbrengingen binnen de EU

In het voorstel wordt de lijst van goederen die zijn onderworpen aan controles binnen de EU gewijzigd om de controles toe te spitsen op een bijgewerkte lijst van de meest gevoelige producten (in bijlage IV, onderdeel B), rekening houdend met de technologische en commerciële ontwikkelingen. Voor de bijgewerkte lijst van gevoelige producten wordt tevens een algemene overbrengingsvergunning ingevoerd in bijlage IV, onderdeel A. Zo worden de administratieve lasten en de handelsverstoringen binnen de EU zo veel mogelijk beperkt, terwijl de veiligheid van de overbrenging van de meest gevoelige producten door middel van robuuste controlemodaliteiten wordt gewaarborgd (bv. registratie, melding, rapportage, audit en verificatie na verzending).

Een initiatief om de uitvoer van technologie voor cybertoezicht te controleren

Het voorstel komt tegemoet aan de behoefte om de nationale veiligheid en de openbare zeden te beschermen, rekening houdend met de proliferatie van technologieën voor cybertoezicht waarvan het misbruik een gevaar vormt voor de internationale veiligheid en de veiligheid van de EU, haar overheden, bedrijven en burgers, en de behoefte om mensenrechten en digitale vrijheden in een mondiaal verbonden wereld te beschermen.

Het voorstel bevat nieuwe bepalingen voor een doeltreffende controle die gericht is op specifieke en relevante technologieën voor cybertoezicht. In het voorstel wordt een autonome EU-lijst van specifieke technologieën voor cybertoezicht ingevoerd die worden onderworpen aan controles (monitoringscentra en systemen voor de bewaring van gegevens), met gedetailleerde technische parameters. Deze systematische controle wordt aangevuld met gerichte vangnetcontroles waarmee de uitvoer van niet in de lijst opgenomen technologieën voor cybertoezicht kan worden gecontroleerd in bepaalde situaties waarin er aanwijzingen zijn dat deze technologieën zouden kunnen worden misbruikt. De gerichte vangnetcontroles gelden wanneer er aanwijzingen zijn dat de producten door de beoogde eindgebruiker kunnen worden misbruikt voor het aansturen of uitvoeren van ernstige schendingen van mensenrechten of het internationaal humanitair recht in gewapende conflicten of bij binnenlandse repressie in het land van eindbestemming.

De controles op technologie voor cybertoezicht worden geruggensteund door een herziene definitie van het begrip 'producten voor tweeërlei gebruik', die een weerspiegeling is van de ontwikkeling naar een bredere benadering van veiligheid, waarbij ook rekening wordt gehouden met de veiligheid van de EU, haar burgers en haar bedrijven. De herziene definitie van 'producten voor tweeërlei gebruik' wordt samengebracht met de definitie van 'technologie voor cybertoezicht' en herziene controlecriteria, waarmee uitdrukkelijk wordt voorzien in controles ter voorkoming van uitvoer wanneer er een duidelijk risico voor schendingen van mensenrechten en terrorisme bestaat.

Nauwere samenwerking op het gebied van uitvoering en handhaving

Het voorstel voorziet in een verbeterde informatie-uitwisseling tussen de bevoegde autoriteiten en de Commissie met het oog op de doeltreffende en consequente toepassing van controles. In het voorstel wordt een rechtsgrondslag ingevoerd voor de invoering van elektronische vergunningssystemen en de verbinding daarvan met het elektronisch systeem goederen voor tweeërlei gebruik (Dual-Use Electronic System — DUeS) ter ondersteuning van doeltreffendere vergunningsprocedures voor alle bevoegde autoriteiten, en voor de oprichting van 'technische deskundigengroepen', waarin belangrijke deskundigen uit het bedrijfsleven en de overheid overleggen over de technische parameters voor controles.

Met inachtneming van de bevoegdheden van de lidstaten bevat het voorstel bepalingen ter ondersteuning van de uitwisseling van informatie en samenwerking op het vlak van handhaving, in het bijzonder met de oprichting van een mechanisme voor de coördinatie van de handhaving binnen de coördinatiegroep tweeërlei gebruik.

Transparantie, voorlichting en ondersteuning — publiek-private partnerschappen

Het voorstel bevat maatregelen op het gebied van transparantie en breidt de voorlichting en ondersteuning van en de informatie-uitwisseling met marktdeelnemers uit om een 'partnerschap met het bedrijfsleven' te ontwikkelen als "eerste verdedigingslinie tegen de groeiende veiligheidsrisico's", en in het licht van de vaststelling door belanghebbenden dat naleving van de regelgeving en concurrentievermogen elkaar versterken. Het voorstel voorziet ook in een rechtsgrondslag voor de ontwikkeling van instrumenten voor marktdeelnemers als sleutelelement van dat partnerschap en ondersteunt bijvoorbeeld de invoering van elektronische vergunningssystemen in alle lidstaten, waardoor een sneller en efficiënter beheer van de vergunningsprocedures en de betrekkingen met het bedrijfsleven mogelijk worden gemaakt.

Als antwoord op de oproep van de bedrijfstak tot een gemeenschappelijke interpretatie en toepassing van de verordening voorziet het voorstel in de publicatie van richtsnoeren voor exporteurs over actuele onderwerpen. Transparantie, bijvoorbeeld aan de hand van de publicatie van jaarverslagen, zal ook maatschappelijke organisaties in staat stellen volledig te kunnen bijdragen aan de formulering en uitvoering van het beleid inzake uitvoercontroles.

Overleg met derde landen over uitvoercontrole

Teneinde de convergentie van de regelgeving te bevorderen en wereldwijd tot een gelijk speelveld te komen, biedt het voorstel een basis voor de ontwikkeling van regelmatig overleg tussen de EU en de belangrijkste handelspartners, en voor de onderhandeling van wederzijds voordelige maatregelen, zoals programma's voor eindgebruikerscontrole (waarbij aan bepaalde bedrijven uit derde landen de bijzondere status van 'gecontroleerd eindgebruiker' kan worden toegekend waarmee zij EU-wijde erkenning en vereenvoudigde controles kunnen krijgen). De EU voert ook een 'EU P2P-uitvoercontroleprogramma' uit dat derde landen bijstaat bij de ontwikkeling van goed functionerende uitvoercontrolesystemen en dat een basis vormt voor het informeren van derde landen over de ontwikkelingen in de EU-wetgeving.


428/2009 (aangepast)