Toelichting bij COM(2017)257 - Voorwaarden en procedure op grond waarvan de Commissie van ondernemingen en ondernemersverenigingen informatie mag vragen over de interne markt en aanverwante gebieden

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

1. ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

Motivering en doel van het voorstel

Wereldwijd heeft Europa de grootste eengemaakte markt 1 waar burgers en bedrijven het recht genieten over de grenzen heen te werken, te studeren, te reizen, een bedrijf op te zetten, goederen te leveren en diensten te verlenen. Dit alles is mogelijk met de waarborgen op het gebied van gezondheid, veiligheid, milieu- en consumentenbescherming die de EU-wetgeving biedt. Het is van essentieel belang dat de EU-regels worden nageleefd, zodat burgers en bedrijven ten volle van deze rechten kunnen profiteren en om te waarborgen dat zij vertrouwen in de eengemaakte markt blijven houden. Derhalve kondigde de Commissie in haar mededeling 'De eengemaakte markt verbeteren: meer mogelijkheden voor mensen en ondernemingen' aan dat zij een slimme handhavingsstrategie zou opzetten. Deze strategie streeft "een holistische aanpak [na] die alle stadia van de beleidsvorming bestrijkt, van de voorbereiding en de uitvoering van het beleid tot beleidsinformatie, in overeenstemming met het streven naar betere regelgeving. Dat omvat een betere integratie van de evaluatie- en handhavingsaspecten in de beleidsvoorbereiding, een betere bijstand en betere richtsnoeren voor de lidstaten bij de uitvoering van de regels van de eengemaakte markt en een consistenter en efficiënter handhavingsbeleid, gericht op het verbeteren van de algemene naleving van de regels van de eengemaakte markt en van het EU-recht in het algemeen" 2 .

Een van de problemen bij het waarborgen van de naleving van de internemarktregels is tijdige toegang tot betrouwbare gegevens. Daarom heeft de Commissie aangekondigd dat zij "een regelgevingsinitiatief [zal] voorstellen waardoor zij rechtstreeks betrouwbare informatie van geselecteerde marktdeelnemers kan verzamelen teneinde de werking van de eengemaakte markt te vrijwaren en te verbeteren" 3 .

In dezelfde zin heeft de Commissie in haar mededeling 'EU-wetgeving: betere resultaten door betere toepassing' op het belang van een robuust en efficiënt handhavingssysteem gewezen en uiteengezet dat handhaving de uitvoering van beleidsprioriteiten ondersteunt en aanvult. Zij stelde dat haar "huidige handhavingsbeleid [...] onder andere controle op de toepassing en uitvoering van EU-wetgeving in[houdt], het oplossen van problemen met de lidstaten om mogelijke inbreuken op de wetgeving te beëindigen en het in voorkomend geval inleiden van inbreukprocedures" 4 . Het waarborgen van de juiste en volledige toepassing van het EU-recht blijft echter een uitdaging. Derhalve heeft de Commissie een reeks maatregelen voorgesteld om het handhavingssysteem te versterken die burgers en bedrijven ten goede komen en waarborgen dat hun rechten in de eengemaakte markt worden geëerbiedigd. "De effectieve handhaving van de EU-regels [...] ligt de Europese burgers na aan het hart en beïnvloedt hun dagelijks leven".

In bepaalde specifieke gevallen is toegang tot betrouwbare informatie over het gedrag van marktdeelnemers noodzakelijk om internemarktregels te handhaven, met name marktinformatie over particuliere bedrijven. Het is niet het doel van dit voorstel de Commissie nieuwe handhavingsbevoegdheden te geven, zoals de bevoegdheden om inbreuken op het recht van de Unie in de interne markt tegen afzonderlijke marktdeelnemers te vervolgen. Deze verordening is bedoeld om de Commissie te helpen bij het toezicht op en de handhaving van internemarktregels door haar de mogelijkheid te bieden via zeer gerichte informatieverzoeken tijdig uitgebreide en betrouwbare kwantitatieve en kwalitatieve marktinformatie van geselecteerde marktdeelnemers te verkrijgen. De voorgestelde verordening zal de Commissie helpen ervoor te zorgen dat de rechten van burgers en bedrijven in de eengemaakte markt worden geëerbiedigd en zal helpen de samenwerking met de lidstaten te versterken. De verordening zal "de Commissie [ook] helpen om verbeteringen voor te stellen wanneer uit de evaluatie blijkt dat de handhaving in gebreke blijft door tekortkomingen in de desbetreffende sectorale wetgeving" 5 . De voorgestelde verordening is voor specifieke gevallen bedoeld waarin de voordelen van snelle en exacte handhaving duidelijk groter zijn dan de lasten en kosten voor de betrokken ondernemingen en ondernemersverenigingen.

Dit nieuwe instrument zal worden ingezet op gebieden waar de EU tastbare resultaten kan bereiken die voor burgers en bedrijven het belangrijkst zijn. Met efficiëntere handhavingsinstrumenten zal de EU op de door haar gekozen prioritaire gebieden sneller en doeltreffender kunnen handelen en volledige naleving kunnen waarborgen.

Verenigbaarheid met bestaande bepalingen op het beleidsterrein

Het voorstel is verenigbaar met artikel 3, lid 3, van het Verdrag betreffende de Europese Unie (VEU), waarin de totstandbrenging van een interne markt is vastgelegd als een van de belangrijkste doelstellingen van de EU, in samenwerking met de lidstaten. Het is ook verenigbaar met artikel 26 VWEU, waarin de EU de bevoegdheid krijgt maatregelen vast te stellen om te waarborgen dat de interne markt goed functioneert, en met artikel 17 VEU, waarin de Commissie wordt belast met de taken om te waarborgen dat de regels van het Verdrag en de afgeleide EU-wetgeving worden toegepast, en om toe te zien op de toepassing van het EU-recht. Het is niet het doel van dit voorstel een nieuwe procedure voor de handhaving van het EU-recht in te voeren. Het voorgestelde informatie-instrument zal eerder in het kader van de bestaande procedures kunnen worden gebruikt, zoals de in artikel 258 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) bedoelde inbreukprocedure.

Verenigbaarheid met andere beleidsterreinen van de Unie

De Commissie beschikt al over onderzoeksbevoegdheden om de EU-mededingingsregels te handhaven die voor de werking van de interne markt noodzakelijk zijn. Het gebruik van deze bevoegdheden is zeer doeltreffend gebleken bij het handhaven van de toepassing van die regels: de Commissie heeft bijvoorbeeld in twee gevallen met grote gevolgen op het gebied van staatssteun rechtstreeks essentiële informatie op bedrijfsniveau kunnen verzamelen, hetgeen tot de terugvordering van niet-betaalde belastingen bestaande uit onrechtmatige staatssteun heeft geleid 6 .

Bovendien is dit voorstel verenigbaar met andere EU-rechtsinstrumenten die EU-organen of nationale autoriteiten op specifieke gebieden betreffende de interne markt (bv. consumentenbescherming, financiële diensten, markttoezicht, netwerksectoren) de bevoegdheid verlenen informatie op bedrijfsniveau te verzamelen en met de Commissie te delen. De Commissie zal de voorgestelde verordening slechts in laatste instantie gebruiken als andere middelen om essentiële informatie te verkrijgen tekortschieten.

2. RECHTSGRONDSLAG, SUBSIDIARITEIT EN EVENREDIGHEID

Rechtsgrondslag

Dit voorstel is gebaseerd op artikel 43, lid 2, de artikelen 91, 100, 114 en 192, artikel 194, lid 2, en artikel 337 VWEU.

Bij artikel 337 VWEU wordt de Commissie de bevoegdheid verleend om de gegevens te verzamelen die zij voor de vervulling van de haar toevertrouwde taken nodig heeft, binnen de grenzen en onder de voorwaarden die de Raad met gewone meerderheid mag vaststellen. Het Hof van Justitie van de Europese Unie (het Hof) heeft al geoordeeld dat dit artikel als rechtsgrondslag voor afgeleide wetgeving betreffende de algemene activiteit van het verzamelen van informatie door de Commissie mag worden gebruikt, zonder dat het verzamelen van die informatie voor de verwezenlijking van de doelstellingen van een bepaald EU-beleid noodzakelijk hoeft te zijn 7 . Het Hof heeft echter ook opgemerkt dat een EU-handeling niet uitsluitend onder artikel 337 VWEU valt omdat deze ten doel heeft een systeem voor de verzameling van informatie in te stellen 8 . Daarom moet worden onderzocht of dit initiatief, wat het doel en de inhoud betreft, noodzakelijk is om de specifiek aan een bepaald EU-beleid toegekende doelstellingen te verwezenlijken. Dit initiatief is bedoeld om de toegang van de Commissie te verbeteren tot marktinformatie die zij voor de uitvoering van haar taken uit hoofde van artikel 17 VEU nodig heeft om ernstige problemen met de toepassing van internemarktregels aan te pakken. Dit kan alleen maar bijdragen tot de verbetering van de werkzaamheden van de Commissie om de toepassing van het EU-recht op dat gebied te waarborgen. Daarom is dit initiatief noodzakelijk voor de verwezenlijking van de doelstelling om de werking van de interne markt te verzekeren zoals bedoeld in artikel 26 VWEU. Artikel 337 VWEU moet derhalve worden aangevuld met een rechtsgrondslag op het gebied van de interne markt, zoals artikel 114 VWEU dat voorziet in de vaststelling van de noodzakelijke maatregelen voor de goede werking van de interne markt. Verbetering van de werkzaamheden van de Commissie op dat gebied zou helpen om het ontstaan van belemmeringen van de werking van de interne markt te voorkomen 9 , hetgeen een van de beleidsdoelstellingen van artikel 114 VWEU is 10 . Derhalve is het gerechtvaardigd artikel 114 VWEU als aanvulling op artikel 337 VWEU te kiezen. Naast artikel 114 VWEU is het passend andere artikelen van het VWEU als aanvullende rechtsgrondslag te gebruiken om het toepassingsgebied tot de gebieden van de interne markt uit te breiden waarvoor specifieke artikelen van het VWEU gelden: bv. de artikelen 43 (landbouwgoederen), 91 en 100 (vervoer) of 194 (energie); of gebieden die met de interne markt verband houden: artikel 192 (milieu).

De artikelen 114 en 337 VWEU zijn in een eerdere EU-rechtshandeling samen als rechtsgrondslag gebruikt waarbij aan de Commissie op het gebied van de interne markt bevoegdheden voor het verzamelen van informatie zijn toevertrouwd: Richtlijn (EU) 2015/1535 van het Europees Parlement en de Raad van 9 september 2015 betreffende een informatieprocedure op het gebied van technische voorschriften en regels betreffende de diensten van de informatiemaatschappij 11 .

Subsidiariteit (voor niet-exclusieve bevoegdheid)

Er zijn maatregelen op EU-niveau nodig om de toegang van de Commissie te verbeteren tot marktinformatie die zij voor de uitvoering van haar taken uit hoofde van artikel 17 VEU nodig heeft om ernstige problemen met de toepassing van het EU-recht op het gebied van de interne markt aan te pakken. Het door dit initiatief in te stellen informatie-instrument is een uiterste middel voor gevallen waarin alle andere middelen om informatie te vergaren tekort zijn geschoten. Het zal derhalve slechts in die gevallen worden gebruikt waar nationaal ingrijpen door de omvang en gevolgen ervan niet zou slagen en de EU zich in een betere positie bevindt om op te treden. Het informatie-instrument zal met name worden gebruikt wanneer de problemen gevolgen hebben voor meer dan één lidstaat en het voor de aanpak ervan noodzakelijk is in meer dan een lidstaat op dezelfde wijze en consequent informatie van geselecteerde marktdeelnemers te verzamelen. Een dergelijke EU-maatregel voldoet aan de noodzakelijkheidsvereiste en versterkt alleen maar het vermogen van de Commissie om te waarborgen dat het EU-recht op het gebied van de interne markt wordt nageleefd.

De toegevoegde waarde van dit instrument zal erin gelegen zijn dat de coördinatie tussen de Commissie en de lidstaten wordt vereenvoudigd in gevallen met een duidelijke grensoverschrijdende dimensie wanneer informatie nodig is van marktdeelnemers die in meer dan een lidstaat opereren. Een dergelijke EU-maatregel maakt ook tijdige toegang tot de informatie mogelijk, waarborgt dat de ingewonnen grensoverschrijdende informatie vergelijkbaar is en leidt tot efficiëntere handhaving, waardoor de totale administratieve lasten voor de betrokken bedrijven en overheidsinstanties worden verminderd.

Enerzijds eerbiedigt dit initiatief de verplichting van de Commissie om als 'hoedster van de Verdragen' op de toepassing van het EU-recht toe te zien, anderzijds ontneemt het de lidstaten niet hun belangrijke rol, naast de Commissie, om de regels op de gebieden van de interne markt of aanverwante gebieden toe te passen. Zij blijven hun eigen onderzoeksbevoegdheden hebben en zijn vrij om die uit te breiden. Daarnaast zullen de lidstaten in verschillende gevallen bij de werking van deze verordening worden betrokken, waarbij het beginsel van loyale samenwerking tussen de Commissie en de lidstaten tot uiting komt.

De betrokken lidstaat of lidstaten worden in het bijzonder in kennis gesteld van elk besluit van de Commissie waarin zij haar voornemen te kennen geeft om de bevoegdheid tot het aan ondernemingen en ondernemersverenigingen vragen van informatie uit hoofde van dit initiatief uit te oefenen. Bovendien worden in dit initiatief mechanismen vastgesteld voor het delen van informatie tussen de Commissie en de lidstaten over de informatieverzoeken en de antwoorden op dergelijke verzoeken, onverminderd de geheimhoudingsplicht.

Daarnaast is het initiatief verenigbaar met het VWEU in de zin dat de Commissie naar verwachting in staat is, onder passende voorwaarden die door de wetgevende macht zijn vastgesteld, de informatie te verzamelen die zij voor de vervulling van de haar toevertrouwde taken nodig heeft.

Evenredigheid

Dit voorstel staat in verhouding tot de nagestreefde doelstellingen en gaat niet verder dan nodig is om deze te verwezenlijken. Ten eerste moet zich een ernstig probleem voordoen met de toepassing van het EU-recht op de gebieden die onder de toepassing van de verordening vallen. Ten tweede mag dit onderzoeksinstrument slechts als uiterste middel worden gebruikt, wanneer niet op andere wijze informatie kan worden verkregen voor de aanpak van een dergelijk probleem. Ten derde moet de Commissie in een formeel besluit aantonen dat dergelijke informatie noodzakelijk is om het probleem aan te pakken, dat de informatie naar alle waarschijnlijkheid voor de adressaten van de verzoeken gemakkelijk beschikbaar is en dat andere middelen om de informatie te verkrijgen tekort zijn geschoten. Ten vierde moeten de informatieverzoeken zeer gericht zijn, zowel wat de lengte van het verzoek, als het aantal respondenten betreft. De naleving van deze voorwaarden door de Commissie kan door het Hof rechterlijk worden getoetst. Ten slotte worden de totale administratieve lasten beperkt, zowel voor bedrijven (door micro-ondernemingen uit te sluiten en de gevolgen voor kleine en middelgrote ondernemingen (kmo's) te beperken — zie onder) als voor overheidsinstanties (door inefficiënte coördinatiemechanismen tussen de Commissie en de lidstaten te vermijden en tegelijkertijd volledige transparantie te betrachten).

In het voorstel krijgt de Commissie de mogelijkheid ondernemingen of ondernemersverenigingen die opzettelijk of uit grove onachtzaamheid informatieverzoeken of besluiten uit hoofde van deze verordening niet nakomen, sancties op te leggen. De sancties zijn niet bedoeld om onderliggend marktgedrag door ondernemingen te corrigeren. De dreiging van een sanctie is als aansporing bedoeld om te waarborgen dat adressaten van een informatieverzoek tijdig en volledig, correct en niet-misleidend reageren. In het voorstel wordt het maximumniveau van de sancties vastgesteld die zijn opgesteld naar het voorbeeld van de regels op het gebied van staatssteun, waar deze afschrikkend werken. Op grond van het voorstel hoeft de Commissie niet-reagerende ondernemingen echter niet automatisch sancties op te leggen en wordt ook geen minimumbedrag vastgesteld, aangezien de Commissie dit van geval tot geval moet beoordelen met inachtneming van het evenredigheidsbeginsel, met name in geval van kmo's. Elk besluit van de Commissie om sancties op te leggen, kan rechterlijk worden getoetst.

Keuze van het instrument

Een verordening is een passend rechtsinstrument om de regels vast te stellen die bedoeld zijn om de toegang van de Commissie tot relevante informatie te verbeteren 12 . Zowel de procedure die tot de vaststelling van een informatieverzoek door de Commissie leidt, als de mogelijkheid om ondernemingen verplichtingen op te leggen, waaronder — al naar gelang van de omstandigheden — sancties, moeten in een verordening worden vastgelegd. In vergelijking met de mogelijke harmonisatie van nationale regels via een richtlijn om hetzelfde doel te bereiken, biedt een verordening meer rechtszekerheid en een grotere kans eenheid in de uitlegging te waarborgen. Een op zichzelf staand instrument vermijdt tevens verstoring van bestaande rechtsinstrumenten die de Commissie op andere beleidsgebieden onderzoeksbevoegdheden verlenen 13 .

3. EVALUATIE 14 , RAADPLEGING VAN BELANGHEBBENDE PARTIJEN EN EFFECTBEOORDELING

Raadpleging van belanghebbenden 15

De Commissie heeft tussen 2 augustus en 7 november 2016 een openbare raadpleging over dit initiatief gehouden. Zij heeft 71 antwoorden ontvangen: 44 uit het bedrijfsleven 16 ; 16 van consumenten, niet-gouvernementele of maatschappelijke organisaties; en 11 van overheidsinstanties. De deelnemers waren uit 18 EU-lidstaten (68), een EER-land (1) en een niet-Europees land (2) afkomstig. Uit de antwoorden bleek dat bedrijven meestal met tegenzin commercieel gevoelige informatie met overheidsinstanties delen, niet alleen wanneer zij aan een openbare raadpleging deelnemen, maar zelfs wanneer zij een veronderstelde schending van hun rechten moeten onderbouwen. De respondenten antwoordden dat zij bereid zijn de Commissie gevoelige informatie te verstrekken als de vertrouwelijkheid is gewaarborgd en de administratieve lasten worden beperkt. Sommige bedrijven waren echter uitsluitend voor vrijwillige deelname aan informatieverzoeken.

Daarnaast heeft de Commissie een aantal grote ondernemersverenigingen die bedenkingen hadden over het verlenen van de bevoegdheid aan de Commissie om buiten het kader van het mededingingsrecht informatie van bedrijven te vragen, gericht geraadpleegd. Zij uitten hun bezorgdheid over de bescherming van commercieel gevoelige gegevens, administratieve lasten en mogelijke boetes voor het niet reageren op verzoeken. Bedrijven uitten hun frustratie over de trage reactie van de Commissie in zaken waarbij lidstaten inbreuk op EU-regels plegen.

Bij de vergaderingen van de werkgroep concurrentievermogen van de Raad en van de groep op hoog niveau hebben de lidstaten gevraagd naar de voorwaarden waaraan de Commissie moet voldoen om informatie te mogen vragen, naar hun rol in het proces, naar de daaruit voortvloeiende administratieve lasten en naar de evenredigheid van eventuele sancties.

Veel suggesties van belanghebbenden zijn overgenomen, met name wat betreft oproepen om het instrument beperkt te gebruiken (omgezet in de voorwaarden (vooraf) voor het gebruik van het onderzoeksinstrument — met inbegrip van de rol van de lidstaten) en de administratieve lasten (bijvoorbeeld de mogelijkheid om alleen informatie op te vragen die voor de reagerende bedrijven gemakkelijk beschikbaar is). Wat de vraagstukken van de waarborgen voor de bescherming van vertrouwelijke informatie en de sancties voor niet antwoorden betreft, is aangesloten bij de gevestigde praktijk op het gebied van het mededingingsrecht.

Bijeenbrengen en gebruik van expertise

De Commissie heeft bij dit initiatief geen gebruik gemaakt van specifieke externe deskundigheid.

Effectbeoordeling

In het verslag van de effectbeoordeling wordt uitgelegd hoe het gebrek aan voor de Commissie en de lidstaten beschikbare betrouwbare en correcte informatie op bedrijfsniveau een probleem is in situaties wanneer toegang tot dergelijke informatie noodzakelijk is om internemarktregels tijdig te handhaven. Naast het bestaande referentiescenario zijn in het verslag verschillende beleidsopties onderzocht om dat probleem aan te pakken, namelijk: 1) de vrijwillige uitwisseling van beste praktijken tussen de lidstaten en met de Commissie en het ontwikkelen van richtsnoeren voor het verzamelen van informatie op bedrijfsniveau; 2) het opheffen van nationale regels die lidstaten beletten informatie op bedrijfsniveau waar zij al over beschikken of toegang toe kunnen krijgen, met de Commissie en andere lidstaten te delen; 3) de invoering van nieuwe onderzoeksbevoegdheden op nationaal niveau voor dat gedeelte van de eengemaakte markt dat nog niet onder bestaande bevoegdheden valt 17 , zodat lidstaten in alle gevallen informatie op bedrijfsniveau kunnen verzamelen en met de Commissie kunnen delen; 4) de invoering van een onderzoeksinstrument als uiterste middel voor de Commissie dat zij kan gebruiken wanneer het vermoeden bestaat van belemmeringen van de werking van de interne markt en de opgevraagde informatie op bedrijfsniveau noodzakelijk is voor een tijdige en doeltreffende besluitvorming en deze informatie via andere middelen niet gemakkelijk beschikbaar is; en 5) een combinatie van de opties 2 en 4. De opties 2, 3 en 4 zijn van wetgevende aard. Onder de afgewezen opties vallen uitbreiding van de dekking van EU-statistieken en het invoeren van periodieke verslagleggingsverplichtingen voor bedrijven.

De invoering van een onderzoeksinstrument als uiterste middel voor de Commissie (optie 4) is qua subsidiariteit en evenredigheid de beste beleidskeuze en tegelijkertijd de meest doeltreffende en kostenefficiënte optie. Met optie 4 worden de problemen betreffende de coördinatie en wettelijke bevoegdheid overwonnen voor gevallen waarin een lidstaat individueel optreedt bij de behandeling van een zaak met een grensoverschrijdende dimensie. Deze optie zou tot solider informatie over verstoringen in de interne markt moeten leiden. Daardoor zouden de Commissie en de lidstaten een hogere mate van naleving van internemarktregels moeten kunnen waarborgen. Dit zou het vertrouwen van de consument in de interne markt versterken en bijdragen tot de verwezenlijking van het potentieel ervan. Betere toegang tot informatie zou tot beter geïnformeerde handhaving van internemarktregels op het niveau van de lidstaten moeten leiden, waarbij het aantal inbreukprocedures tegen lidstaten wordt verminderd. Bedrijven en consumenten zouden van de betere werking van de interne markt profiteren: bv. minder grote toetredingsbelemmeringen, meer mededinging, groter concurrentievermogen en gemakkelijkere/goedkopere grensoverschrijdende (en mogelijk internationale) uitbreiding.

De totale jaarlijkse administratieve lasten voor ondernemingen en ondernemersverenigingen (d.w.z. het verzamelen van de gegevens om de antwoorden op te stellen en juridisch advies) worden geraamd op een bedrag tussen 370 000 en 610 000 EUR 18 . De indiening van niet-vertrouwelijke antwoorden (bv. om de bedrijfsgeheimen van de respondent te beschermen) kan tot enige extra kosten leiden. De kosten die uit de voorkeursoptie voor de lidstaten voortvloeien, zijn verwaarloosbaar (zie punt 4, voor de Commissie). Indien de voorkeursoptie wordt gebruikt, zijn er geen directe sociale of milieukosten.

Het verslag van de effectbeoordeling en de samenvatting daarvan 19 zijn bij de Raad voor regelgevingstoetsing ingediend. De Raad heeft in eerste instantie op 20 januari 2017 een negatief advies gegeven, gevolgd door een positief advies met voorbehoud op 23 maart 2017 20 . De Raad verzocht het verslag aan te passen overeenkomstig zijn aanbevelingen 21 . In het verslag wordt de aandacht nu duidelijk gericht op de doelstelling om het gebrek aan relevante informatie aan te pakken die nodig is om de toepassing van de internemarktregels in die specifieke gevallen te waarborgen waarin informatie noodzakelijk is en op een andere manier niet beschikbaar is. In het verslag worden ook de voorwaarden beter toegelicht waaraan de Commissie moet voldoen voordat zij het onderzoeksinstrument mag gebruiken (zie het tussenkopje hierboven over evenredigheid), waaronder de noodzaak om aan te tonen dat de gevraagde informatie niet uit andere bronnen beschikbaar is (het aspect van het uiterste middel). Bovendien geeft het verslag de standpunten van de belanghebbenden beter weer 22 .

Resultaatgerichtheid en vereenvoudiging

Bij het uitbrengen van een informatieverzoek aan ondernemingen en ondernemersverenigingen moet de Commissie de adressaten van het verzoek zorgvuldig selecteren, zodat een verzoek slechts wordt gericht aan ondernemingen en ondernemersverenigingen die in staat zijn voldoende relevante informatie te verstrekken (artikel 5, lid 3). Doorgaans zullen alleen grote ondernemingen met een sterke marktpositie of aanzienlijke handelsvolumes in staat zijn de Commissie de relevante informatie te verstrekken. Grotere ondernemingen opereren gewoonlijk op een grotere schaal en met een meer geavanceerde bedrijfsvoering die het verhoudingsgewijs gemakkelijk maakt de gevraagde informatie te verzamelen, dan kmo's. De hieruit voorvloeiende administratieve lasten en gevolgen voor deze ondernemingen lijken derhalve niet onevenredig.

In theorie kan uit hoofde van dit voorstel aan kmo's worden gevraagd te antwoorden (bv. in specifieke sectoren of op een specifieke markt waar zij een sterke marktpositie hebben). Maar gezien de omvang van hun economische activiteit is de verwachting dat dit waarschijnlijk niet gebeurt. Als het desalniettemin noodzakelijk is een kmo een verzoek te sturen, worden in het voorstel de nalevingskosten tot een minimum beperkt: de Commissie moet met name terdege rekening houden met het evenredigheidsbeginsel wanneer zij haar afwegingen maakt over de omvang van de informatieverzoeken aan kmo's (artikel 5, lid 3). De geraamde kosten van antwoord voor een afzonderlijke kmo lopen uiteen van 300 tot 1 000 EUR per verzoek met eventuele aanvullende kosten voor juridisch advies van 1 000 EUR, grofweg 25 % van de geraamde antwoordkosten voor een grote onderneming.

Micro-ondernemingen worden van dit voorstel uitgezonderd om te vermijden hun onevenredige administratieve lasten op te leggen, vanuit de specifieke overweging dat zij waarschijnlijk niet in een positie zijn om voldoende relevante informatie te verstrekken.

Ongeacht de omvang van de bedrijven zullen zij allemaal van een betere werking van de interne markt profiteren, dankzij gerichtere handhavingsmaatregelen van de Commissie en de lidstaten om de toepassing van het EU-recht te waarborgen, onder meer op het gebied van de interne markt.

In het voorstel wordt voor de verwerking van de informatieverzoeken geen specifiek formaat of communicatiekanaal voorgeschreven, het staat neutraal tegenover ontwikkelingen op het gebied van informatie- en communicatietechnologie (ICT).

Grondrechten

In dit voorstel worden de grondrechten geëerbiedigd en de beginselen in acht genomen die met name in het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie zijn erkend. Het voorstel bevat waarborgen en garanties die terdege rekening te houden met het rechtmatige belang van ondernemingen om hun bedrijfsgevoelige informatie te beschermen: in artikel 7 (bescherming van vertrouwelijke informatie) en artikel 16 (geheimhoudingsplicht) van het voorstel (zie artikel 7 van het Handvest). In het voorstel wordt ook het recht op de bescherming van persoonsgegevens nageleefd (zie artikel 8 van het Handvest) en het is verenigbaar met de regels over toegang tot documenten die in het bezit van de Commissie zijn (zie artikel 41 van het Handvest). In het voorstel wordt het recht op een doeltreffende voorziening in rechte en op een onpartijdig gerecht geëerbiedigd, voor zover adressaten van informatieverzoeken hiertegen bij het Hof beroep kunnen instellen (zie artikel 47 van het Handvest). Wat de regels over de mogelijke oplegging van geldboeten of dwangsommen betreft, wordt het recht van het vermoeden van onschuld en het evenredigheidsbeginsel van straffen geëerbiedigd (zie de artikelen 48 en 49 van het Handvest).

4. GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING

Voor dit initiatief hoeft geen extra door de Commissie toe te passen handhavingsregeling in het leven te worden geroepen. In plaats daarvan biedt het de Commissie een specifiek onderzoeksinstrument als uiterste middel dat als onderdeel van bestaande handhavingsprocedures en maatregelen moet worden gebruikt. De jaarlijkse kosten voor gegevensverzameling en analyse voor de Commissie bedragen naar schatting tussen 120 000 en 430 000EUR, ervan uitgaande dat er vijf informatieverzoeken per jaar worden gedaan 23 . De hierboven aangegeven kosten voor de Commissie leiden niet tot nieuwe begrotingsbehoeften, maar slechts tot de herschikking van bestaand personeel en bestaande infrastructuur.

5. OVERIGE ELEMENTEN

Uitvoeringsplanning en regelingen betreffende controle, evaluatie en rapportage

De Commissie zal het gebruik van de verordening volgen om de doeltreffendheid en evenredigheid ervan te beoordelen. Zij zal daarbij de volgende criteria toepassen: de uitzonderlijkheid van het gebruik van de verordening, de samenwerking van de adressaat van het informatieverzoek bij het verstrekken van de informatie en de kwaliteit van de ingewonnen informatie. De Commissie zal in dit verband de benodigde gegevens registreren (bv. jaarlijks gebruik van het instrument, desbetreffende gebied van de interne markt, betrokken ondernemingen en ondernemersverenigingen, tijdigheid, uitgebreidheid, nauwkeurigheid en kwaliteit van de antwoorden, respons, of het gebruik van het instrument tot betere handhaving door de Commissie heeft geleid). Zij zal vrijwillige feedbackenquêtes richten aan bedrijven die bij de verzoeken betrokken waren, om hun mening over de procedure te polsen. Daarnaast zal de Commissie ook het nut van dit instrument controleren (bv. aantal geslaagde inbreukprocedures, feedback van belanghebbenden over dit onderwerp). De resultaten van deze toezichthoudende activiteiten zullen vijf jaar na de toepassing van de verordening worden geëvalueerd. De Commissie moet om de twee jaar een verslag over de toepassing van deze verordening opstellen.

Artikelsgewijze toelichting

In hoofdstuk I (Algemene bepalingen) komen het onderwerp, het toepassingsgebied en de definities aan de orde (de artikelen 1 tot en met 4). Hierin (artikel 4) wordt de Commissie de bevoegdheid toevertrouwd rechtstreeks informatie van ondernemingen en ondernemersverenigingen op te vragen om een ernstig probleem met de toepassing van het recht van de Unie aan te pakken dat de verwezenlijking van een belangrijke beleidsdoelstelling van de Unie in gevaar brengt.

In hoofdstuk II worden de voorwaarden en procedure voor het vragen van informatie vastgelegd. In artikel 5 wordt de bevoegdheid van de Commissie beperkt tot het handelen in laatste instantie: wanneer zij de informatie niet geschikt, onvoldoende of niet tijdig uit andere bronnen kan verkrijgen. De Commissie moet eerst een besluit vaststellen waarin zij haar voornemen te kennen geeft om de desbetreffende bevoegdheid uit te oefenen en uitlegt wat het vermoedelijke ernstige probleem is, welke informatie wordt gevraagd, waarom deze informatie nodig is, waarom andere middelen om deze informatie te verkrijgen tekort zijn geschoten en wat de criteria zijn om de adressaten van de verzoeken (micro-ondernemingen uitgezonderd) te selecteren. De Commissie heeft slechts de bevoegdheid om informatie te vragen die de adressaat van het verzoek kan verstrekken. De betrokken lidstaat of lidstaten zullen de adressaten van het voorafgaande besluit zijn en de Commissie is verplicht de betrokken lidstaat of lidstaten hiervan onverwijld in kennis te stellen. In artikel 6 wordt de procedure vastgesteld die moet worden gevolgd om informatie op te vragen: de Commissie mag ondernemingen of ondernemersverenigingen door middel van een gewoon verzoek of bij besluit verzoeken informatie te verstrekken en zij moet de lidstaat waar de ontvanger van het verzoek is gevestigd, hiervan in kennis stellen. Indien de Commissie overeenkomstig artikel 258 VWEU een formele inbreukprocedure is gestart, moet zij de bij de procedure betrokken lidstaat een afschrift verstrekken van alle informatieverzoeken die in het kader van die procedure zijn gedaan, ongeacht waar de statutaire zetel van de onderneming of ondernemersvereniging is gevestigd. In artikel 7 worden de antwoorden op de verzoeken en de bescherming van vertrouwelijke informatie behandeld. Met name deze bepalingen houden voor de Commissie de verplichting in de ontvangen antwoorden, indien deze relevant zijn voor een formele inbreukprocedure overeenkomstig artikel 258 VWEU tegen de lidstaat waarop het verzoek betrekking heeft, naar de betrokken lidstaat door te sturen. Indien een antwoord informatie bevat die ten opzichte van die lidstaat vertrouwelijk moet blijven, stuurt de Commissie slechts de niet-vertrouwelijke versie van de ingediende informatie door. In artikel 8 wordt het gebruik van de ingewonnen informatie beperkt tot het in artikel 4 vastgestelde doel.

In hoofdstuk III (de artikelen 9 tot en met 13) worden de regels voor geldboeten en dwangsommen vastgesteld, indien een respondent onjuiste of misleidende informatie verstrekt of indien hij in antwoord op een verzoek bij formeel besluit van de Commissie onvolledige informatie of in het geheel geen informatie verstrekt. Deze regels volgen het model van Verordening (EU) 2015/1589 die op het gebied van staatssteun toepasselijk is.

In hoofdstuk IV (Slotbepalingen — de artikelen 14 tot en met 19) worden de regels voor verlenging van termijnen vastgelegd; bekendmaking van besluiten van de Commissie; geheimhoudingsplicht van de lidstaten; gegevensbescherming (EU-ambtenaren moeten zich uit hoofde van artikel 339 VWEU al aan soortgelijke verplichtingen houden); verslagleggingsverplichtingen van de Commissie en inwerkingtreding van de verordening.