Toelichting bij COM(2017)258 - Sluiting samenwerkingsovereenkomst met het Agentschap voor luchtvaartveiligheid in Afrika en Madagaskar (ASECNA) inzake satellietnavigatie tbv de burgerluchtvaart

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

1. ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

Motivering en doel van het voorstel

Dit voorstel voor een besluit van de Raad heeft als doel overeenkomstig artikel 218, lid 6, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) machtiging te verlenen voor de sluiting namens de Europese Unie van de samenwerkingsovereenkomst tussen de Europese Unie, enerzijds, en het Agentschap voor luchtvaartveiligheid in Afrika en Madagaskar (Agence pour la Sécurité de la Navigation Aérienne en Afrique et à Madagascar/ASECNA) 1 , anderzijds, betreffende de ontwikkeling van satellietnavigatie en de verlening van bijbehorende diensten ten behoeve van de burgerluchtvaart in het bevoegdheidsgebied van het ASECNA. Het voorstel strookt met Verordening (EU) nr. 1285/2013, die de basishandeling vormt voor de Europese satellietnavigatieprogramma's en waarin bij artikel 29 is bepaald dat de Unie in het kader van de Galileo- en Egnos-programma's overeenkomsten kan sluiten met derde landen en internationale organisaties.

De Europese Unie en Afrika werken samen op het gebied van satellietnavigatie sinds de goedkeuring van het actieplan 2011-2013 voor de tenuitvoerlegging van het strategisch partnerschap Afrika-EU in november 2010 tijdens de derde top Afrika-EU in Tripoli. De behoefte aan samenwerking op dit gebied is opnieuw bevestigd in de "routekaart 2014-2017" die is aangenomen in april 2014 tijdens de top Afrika-EU.

Uit onderzoek zijn belangrijke socio-economische voordelen voor het Afrikaanse continent naar voren gekomen. De samenwerking zal ook ten goede komen aan de Europese ruimtevaartindustrie die zal kunnen profiteren van een ruimere markt in Afrika voor de ontwikkeling van haar technologie, de uitrol van een nieuwe infrastructuur en het gebruik van diensten in verband met satellietnavigatie 2 .

Op 25 september 2014 heeft de Raad Concurrentievermogen, op grond van Aanbeveling COM(2014) 260 van de Commissie, de Commissie gemachtigd namens de Unie te onderhandelen over een internationale overeenkomst met het ASECNA waarin de voorwaarden worden vastgesteld voor de verlening van diensten op het gebied van satellietaugmentatie (SBAS) in Afrika op grond van het Europees satellietnavigatieprogramma Egnos. De onderhandelingen zijn begonnen in maart 2015. In april 2016 hebben zij geleid tot een ontwerpovereenkomst waarin het samenwerkingskader wordt bepaald dat nodig is voor de installatie en het gebruik van een SBAS-systeem dat autonoom is maar toch gebaseerd op het Europese Egnos-systeem, in het gebied waar het ASECNA bevoegd is. Overeenkomstig het mandaat dat de Raad heeft gegeven, betreft de overeenkomst de financiering en de governance en omvat zij eveneens een technische pijler.

Op 21 november 2016 heeft de Raad op basis van een voorstel van de Commissie van 12 september 2016 (COM(2016) 574) Besluit (EU) 2016/2234 3 vastgesteld, houdende machtiging tot de ondertekening namens de Unie van de overeenkomst. Die is officieel op 5 december 2016 te Brussel ondertekend door de Europese Unie en het ASECNA.

Verenigbaarheid met de bestaande bepalingen op het beleidsterrein en met andere beleidsterreinen van de Unie

De Europese satellietnavigatieprogramma's vormen een belangrijk element van het EU-beleid inzake vervoer, met name inzake de luchtvaart. Zij dragen bij aan de verbetering van de veiligheid en de continuïteit van de luchtvaartnavigatiediensten en houden tegelijkertijd een verbetering daarvan in op economisch en milieugebied. Op internationaal niveau zijn de programma's met name bevorderd door samenwerkingsovereenkomsten met landen als de Verenigde Staten van Amerika, China, Zuid-Korea en Israël.

Aangezien de ontwikkeling van diensten voor satellietnavigatie op het Afrikaanse continent gemeenschappelijke voordelen voor Europa en Afrika inhoudt, worden al verscheidene jaren talrijke politieke initiatieven genomen om te komen tot een actieve samenwerking in die zin tussen de Europese Unie en Afrika, waaronder:

• de verklaring van de referentiegroep over de infrastructuren van het strategisch partnerschap Afrika-EU voor de vergadering van de Europese Commissie en de Commissie van de Afrikaanse Unie (Addis-Abeba, 25-26 februari 2016);

• de routekaart (2014-2017), die is aangenomen tijdens de vierde top Afrika-EU (Brussel, 2 en 3 april 2014);

• de gezamenlijke verklaring van de ondernemingen op het 'vijfde Handelsforum EU-Afrika' (Brussel, 1 april 2014);

• het gemeenschappelijk standpunt dat werd ingenomen tijdens de ministeriële conferentie over vervoer van de Unie voor het Middellandse Zeegebied (Brussel, 14 november 2013);

• de gezamenlijke mededeling aan de Europese Raad, het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's van 8 maart 2011, 'Een partnerschap voor democratie en gedeelde welvaart met het zuidelijke Middellandse Zeegebied' (COM(2011) 200 definitief);

• de mededeling van de Commissie 'Actieplan inzake toepassingen van het wereldwijd satellietnavigatiesysteem (GNSS)' (COM(2010) 308 definitief van 14 juni 2010);

• de conclusies van de bijeenkomst op hoog niveau over het thema 'De ruimtevaart voor de Afrikaanse burger', georganiseerd door het Belgische EU-voorzitterschap op 16 september 2010;

• de resolutie van de zevende Ruimteraad 'Mondiale uitdagingen: volledig benutten van de Europese ruimtesystemen' (Brussel, 25 november 2010);

• het actieplan 2011-2013 voor de tenuitvoerlegging van het strategisch partnerschap Afrika-EU dat werd aangenomen tijdens de derde top Afrika-EU (Tripoli, 29 en 30 november 2010);

• de gezamenlijke verklaring van de ondernemingen op het 'vierde Handelsforum EU-Afrika' (Tripoli, 26 en 28 november 2010);

• de mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad van 24 juni 2009, 'Partnerschap Europese Unie-Afrika - Afrika en Europa met elkaar verbinden: naar een nauwere samenwerking op het gebied van vervoer' (COM(2009) 301 definitief van 24 juni 2009).

2. RECHTSGRONDSLAG, SUBSIDIARITEIT EN EVENREDIGHEID

Rechtsgrondslag

De rechtsgrondslag van het voorstel is artikel 172 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, juncto artikel 218, lid 6.

Subsidiariteit

Het subsidiariteitsbeginsel is hier niet van toepassing omdat de Europese systemen voor satellietnavigatie toebehoren aan de Europese Unie.

Evenredigheid

De bepalingen van de overeenkomst beantwoorden aan het beoogde doel, namelijk het ASECNA de mogelijkheid bieden zijn eigen satellietaugmentatiesysteem te ontwikkelen op basis van het Europese satellietnavigatieprogramma Egnos. De bepalingen stroken eveneens met het streven van de Europese Unie haar deskundigheid op het gebied van satellietnavigatie naar het Afrikaanse continent uit te voeren.

Keuze van het instrument

Het opzetten van een bindend samenwerkingskader verloopt via het sluiten van een internationale overeenkomst. In artikel 29 van Verordening (EU) nr. 1285/2013 is uitdrukkelijk voorzien in de mogelijkheid overeenkomsten te sluiten met internationale organisaties in het kader van de Galileo- en Egnos-programma's.

3. RESULTATEN VAN DE RAADPLEGING VAN BELANGHEBBENDEN

Het gebruik van diensten voor satellietnavigatie op basis van Egnos in Afrika is onderworpen aan een socio-economische en aan een technische analyse. De resultaten van die analyse zijn herhaaldelijk voorgesteld en besproken met de betrokken Afrikaanse landen tijdens seminars, workshops en internationale fora zoals de Regionale Groep voor planning en uitvoering AFI (APIRG) binnen de Internationale Burgerluchtvaartorganisatie (ICAO).

Binnen de Europese Unie heeft de Commissie regelmatig, mondeling en schriftelijk, verslag uitgebracht over de voortgang van de onderhandelingen aan het door de Raad aangewezen speciale comité. Daarenboven heeft zij de lidstaten van de Unie op de hoogte gehouden van het verloop van de besprekingen en de gelegenheid geboden deel te nemen aan de onderhandelingsvergaderingen. Ten slotte hebben de lidstaten van de Unie vóór het einde van de onderhandelingen de mogelijkheid gekregen in de werkgroep "Vervoer — intermodale vraagstukken en netwerken" van de Raad opmerkingen te formuleren over de ontwerpovereenkomst. In de definitieve versie van de overeenkomst, voor de ondertekening waarvan de Raad op 21 november 2016 machtiging heeft verleend, is met die opmerkingen rekening gehouden.

4. GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING

De beoogde overeenkomst heeft geen enkel gevolg voor de door Verordening (EU) nr. 1285/2013 aan de Europese satellietnavigatieprogramma's toegewezen begroting.

De kosten voor de installatie en het gebruik van de in de overeenkomst voorziene infrastructuur, die toebehoort aan het ASECNA, zullen worden gedekt door de begroting van het ASECNA, door zijn lidstaten of door bijdragen in de vorm van leningen of schenkingen door landen van de Europese Unie en door internationale financiële instellingen (Europese Investeringsbank, Afrikaanse Ontwikkelingsbank enz.).

5. OVERIGE ELEMENTEN

In de overeenkomst is voorzien in de oprichting van een gemengd comité dat toeziet op het beheer en de correcte toepassing van de overeenkomst. Bovendien is voorzien in een arbitrageprocedure in geval van geschillen tussen beide partijen bij de overeenkomst.