Toelichting bij COM(2017)540 - Beschikbaarstelling van middelen uit het Solidariteitsfonds van de EU voor bijstand aan Italië

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

1. Achtergrond van het voorstel

Dit besluit heeft betrekking op de beschikbaarstelling van een bedrag van 1 196 797 579 EUR uit het Solidariteitsfonds van de Europese Unie (SFEU) voor het verlenen van bijstand aan Italië naar aanleiding van een reeks aardbevingen die zich tussen augustus 2016 en januari 2017 in de regio's Abruzzen, Lazio, Marche en Umbrië hebben voorgedaan. Deze beschikbaarstelling van middelen gaat vergezeld van ontwerp van gewijzigde begroting (OGB) nr. 4/2017 1 , waarmee wordt beoogd de nodige vastleggings- en betalingskredieten in de algemene begroting 2017 op te nemen, na aftrek van het reeds in 2016 betaalde voorschot (30 000 000 EUR).

2. Informatie en voorwaarden

Op 16 november 2016 heeft de Commissie een eerste aanvraag voor financiële bijstand uit het SFEU ontvangen. De aanvraag hield verband met een reeks aardbevingen waardoor de regio's Abruzzen, Lazio, Marche en Umbrië waren getroffen. De vaststelling van de eerste schade had op 24 augustus 2016 plaatsgevonden. De eerste aanvraag was onvolledig aangezien er zich eind oktober 2016 een tweede reeks aardbevingen had voorgedaan en de additionele schade daarvan nog moest worden geraamd. Op 18 januari 2017, kort voordat de voorgenomen indiening van de geactualiseerde aanvraag zou plaatsvinden, deed er zich een derde reeks ernstige aardbevingen voor. Op 15 februari 2017 dienden de Italiaanse autoriteiten bijgevolg een geactualiseerde aanvraag in met herziene ramingen die op alle tussen 24 augustus 2016 en 18 januari 2017 aangerichte schade betrekking hadden.

De Commissie heeft deze aanvraag onderzocht overeenkomstig Verordening (EG) nr. 2012/2002 van de Raad van 11 november 2002 tot oprichting van het Solidariteitsfonds van de Europese Unie 2 (hierna 'de SFEU-verordening' genoemd), en met name de artikelen 2, 3 en 4 van deze verordening. De belangrijkste afwegingen die bij de beoordeling zijn gemaakt, kunnen als volgt worden samengevat.

(1)In de periode tussen 24 augustus 2016 en 18 januari 2017 werden grote delen van de bergketen van de Apennijnen in Midden-Italië, en in het bijzonder de regio's Abruzzen, Lazio, Marche en Umbrië, getroffen door een reeks hevige aardbevingen met een kracht variërend van 5,9 tot 6,5 op de schaal van Richter, gevolgd door talrijke naschokken.

(2)Aardbevingen hebben een natuurlijke oorzaak en vallen derhalve onder het hoofdtoepassingsgebied van het SFEU.

(3)De aanvraag van Italië is oorspronkelijk op 16 november 2016 ontvangen en viel daarmee binnen de termijn van 12 weken na de vaststelling van de eerste schade op 24 augustus 2016. In hun aanvraag hebben de Italiaanse autoriteiten benadrukt dat de raming van de schade onvolledig was en dat het slechts om voorlopige cijfers ging. Het definitieve aanvraagdossier is op 15 februari 2017 vervolledigd met de schade die tussen 24 augustus 2016 en 18 januari 2017 is opgetreden.

(4)In zijn aanvraag heeft Italië overeenkomstig artikel 4 bis van de SFEU-verordening om de betaling van een voorschot verzocht. Op 29 november 2016 heeft de Commissie bij Uitvoeringsbesluit C(2016) 7861 een voorschot van 30 000 000 EUR (het op grond van de SFEU-verordening toegestane maximumbedrag) op de verwachte financiële bijdrage uit het SFEU toegekend, waarna zij het volledige voorschotbedrag aan Italië heeft uitbetaald.

(5)De Italiaanse autoriteiten hebben de totale directe schade veroorzaakt door de ramp op 21 878,8 miljoen EUR geraamd. Dat bedrag komt neer op 1,36 % van het bni van Italië en ligt boven de in 2016 voor Italië geldende drempel van 3 312,2 miljoen EUR (3 miljard EUR in prijzen van 2011) voor steunverlening uit het SFEU bij een 'grote ramp'. Daar de geschatte totale directe schade de drempel voor een 'grote ramp' overschrijdt, kan de ramp als 'grote natuurramp' worden aangemerkt.

(6)Wat het effect en de naweeën van de ramp betreft, zij vermeld dat als gevolg van de aardbeving van 24 augustus 2016 299 personen om het leven zijn gekomen en 390 personen in het ziekenhuis zijn opgenomen. De aardbevingen in oktober hebben geen slachtoffers geëist. De gebeurtenissen in januari hebben aan nog eens 34 mensen het leven gekost. De hulpverlening aan de bevolking in de maanden na de aardschokken van 26 en 30 oktober 2016 bereikte op 7 november een hoogtepunt met bijna 32 000 mensen die hulp hebben gekregen. Duizenden mensen moesten worden geëvacueerd, onder wie ook patiënten uit ziekenhuizen in de regio Umbrië. Op 8 november 2016 werd in het gebied van de vier getroffen regio's aan meer dan 30 0000 mensen hulp geboden. Ongeveer 11 000 onder hen werden ondergebracht in hotels en accommodaties die zowel in de direct getroffen gebieden langs de kust van de Marche als in het achterland van Umbrië waren gelegen, terwijl anderen werden opgevangen in openbare voorzieningen die door gemeenten beschikbaar werden gesteld. De streek, die al ernstig was getroffen door de gebeurtenissen van augustus en oktober, werd op 18 januari 2017 door verdere aardbevingen opgeschrikt. Zware sneeuwval leidde tot de isolatie van talrijke dorpen in de regio Abruzzen en resulteerde in een sterke verslechtering van de levensomstandigheden van de getroffen bevolking. De zoek- en reddingsoperaties bleken uiterst complex.

(7)Het door de aardbeving van 24 augustus 2016 geteisterde gebied telt hoofdzakelijk landbouwbedrijven en toeristische ondernemingen. De gebouwen van tal van boerderijen waren beschadigd (schuren, opslagplaatsen en werktuigenloodsen). In de getroffen delen van de regio's Marche en Umbrië zijn veel meer diensten- en industriebedrijven dan in de rest van de getroffen gebieden. De schade aan de bedrijven in deze regio's is vrij aanzienlijk. Bovendien hadden de bevingen zeer negatieve gevolgen voor de toeristische sector, die in het hele gebied een bloeiperiode doormaakte. Een groot aantal in nationale parken gelegen vakantiewoningen heeft ernstige schade opgelopen. Daar de aardbevingen tal van middeleeuwse bergdorpen hebben getroffen, is de schade aan sites van cultureel erfgoed aanzienlijk. Zo is het dorpscentrum van Armatrice na de schokken van 24 augustus volledig vernield. De aardbeving van 30 oktober heeft de veertiende-eeuwse basiliek van de heilige Benedictus in Norcia verwoest.

(8)De kosten voor noodacties inzake eerste levensbehoeften en herstel, die krachtens artikel 3, lid 2, van de SFEU-verordening in aanmerking worden genomen, zijn opgesplitst volgens het soort actie – door de Italiaanse autoriteiten op 2 149 363 344 EUR geraamd. Het grootste deel van dit bedrag gaat naar de kosten voor het onmiddellijke herstel van de infrastructuurvoorzieningen, en in het bijzonder de wegen, gevolgd door de kosten van de reddingsdiensten en de kosten voor het verschaffen van tijdelijk onderdak.

(9)De getroffen regio's zijn "overgangsregio's en meer ontwikkelde regio's" in het kader van de Europese structuur- en investeringsfondsen (2014-2020). De Italiaanse autoriteiten hebben aan de Commissie te kennen gegeven dat zij voornemens zijn middelen van de programma’s van de ESI-fondsen naar herstelmaatregelen over te hevelen.

(10)Momenteel lopen tegen Italië geen inbreukprocedures op het vlak van de uitvoering van Uniewetgeving inzake rampenpreventie en -beheer. Volgens Italië bestaat er geen specifieke Uniewetgeving betreffende aardbevingsrisico's. In het kader van de wetgeving betreffende een Uniemechanisme voor civiele bescherming 3 moeten lidstaten echter uiterlijk 22 december 2015 en vervolgens om de drie jaar risicobeoordelingen op nationaal of passend subnationaal niveau opstellen en een samenvatting van de relevante onderdelen daarvan aan de Commissie ter beschikking stellen. Italië neemt deze bepaling in acht en heeft zijn nationaal risicobeoordelingsoverzicht reeds bij de Europese Commissie (DG ECHO) ingediend.

(11)Op de datum waarop de aanvraag werd ingediend, liepen tegen Italië geen inbreukprocedures op het vlak van de Uniewetgeving in verband met de aard van de ramp.

(12)De Italiaanse autoriteiten hebben bevestigd dat de subsidiabele kosten niet door verzekeringen worden gedekt.

3. Financiering uit de SFEU-toewijzingen 2016, 2017 en 2018

Krachtens Verordening (EU, Euratom) nr. 1311/2013 van de Raad van 2 december 2013 tot bepaling van het meerjarig financieel kader voor de jaren 2014-2020 4 (hierna de 'MFK-verordening' genoemd), en met name artikel 10, is jaarlijks een bedrag van maximaal 500 000 000 EUR (in prijzen van 2011) aan SFEU-middelen beschikbaar. De voorwaarden voor de beschikbaarstelling van SFEU-middelen zijn vastgesteld in punt 11 van het Interinstitutioneel Akkoord van 2 december 2013 tussen het Europees Parlement, de Raad en de Commissie betreffende de begrotingsdiscipline, de samenwerking in begrotingszaken en een goed financieel beheer 5 .

Aangezien solidariteit de belangrijkste reden voor de oprichting van het SFEU was, is de Commissie van mening dat de SFEU-steun progressief moet zijn. Dat betekent, gelet op de praktijk tot dusver, dat het deel van de schade dat de drempel voor SFEU-steun bij een 'grote ramp' overstijgt (0,6 % van het bni of 3 miljard EUR in prijzen van 2011, indien dit bedrag lager is) recht geeft op een hogere steunintensiteit dan schade onder de drempel. In het verleden werden de toewijzingen voor grote rampen vastgesteld op 2,5 % van de totale directe schade onder de drempel en op 6 % van de schade boven de drempel. Voor regionale rampen en rampen aanvaard op basis van de 'buurland'-regel bedraagt het percentage 2,5 %.

De bijdrage mag de geraamde totale kosten van de voor steun in aanmerking komende acties niet overschrijden. De methode voor het berekenen van de steun is in het SFEU-jaarverslag 2002-2003 beschreven en door de Raad en het Europees Parlement goedgekeurd.

1.

Op basis van de aanvraag van Italië en uitgaande van de raming van de totale veroorzaakte directe schade, wordt de SFEU-steun als volgt berekend:


RampTotale directe schade

2.

(in miljoen EUR)

Drempel voor grote rampen

3.

(in miljoen EUR)

2,5 % van de directe schade tot de drempel

4.

(in miljoen EUR)

6 % van de directe schade boven de drempel

5.

(in EUR)

Voorgesteld totaal steunbedrag

6.

(in EUR)

ITALIË21 878,7673 312,242 82 806 0501 113 991 5291 196 797 579
TOTAAL1 196 797 579

Begin 2017 beliep het totale beschikbare bedrag voor de beschikbaarstelling van SFEU-middelen 1 115 121 612 EUR. Dat bedrag is de som van de toewijzing voor 2017 van 563 081 210 EUR (d.w.z. 500 000 000 EUR in prijzen van 2011) in overeenstemming met artikel 10, lid 1, van de MFK-verordening, vermeerderd met de volledige toewijzing voor 2016 van 552 040 402 EUR (d.w.z. 500 000 000 EUR in prijzen van 2011), die niet is uitgegeven en die overeenkomstig artikel 10, lid 2, van de MFK-verordening naar het volgende jaar is overgedragen.

Het bedrag dat in dit stadium van het jaar 2017 beschikbaar kan worden gesteld, is gelijk aan 902 826 499 EUR. Dit stemt overeen met het totale beschikbare bedrag voor SFEU-steun aan het begin van 2017 (1 115 121 612 EUR), verminderd met het eerder beschikbaar gestelde bedrag 6 (71 524 810 EUR) en verminderd met het gereserveerde bedrag van 140 770 303 EUR om te voldoen aan de in artikel 10, lid 1, van de MFK-verordening neergelegde verplichting om 25 % van de jaarlijkse toewijzing voor 2017 tot 1 oktober 2017 opzij te zetten.

Dat bedrag is ontoereikend om de volledige beschikbaarstelling van SFEU-middelen voor Italië te dekken. De Commissie is evenwel van mening dat aan de voorwaarden van artikel 10, lid 2, van de MFK-verordening is voldaan en stelt voor het verschil van 293 971 080 EUR (1 196 797 579 EUR min 902 826 499 EUR uit hoofde van de begrotingstoewijzing voor 2017) te dekken met behulp van het voor 2018 beschikbare jaarlijkse bedrag.

Overzichtstabel van de SFEU-financieringBedrag

7.

EUR

Naar 2017 overgedragen toewijzing voor 2016552 040 402
Toewijzing voor 2017563 081 210

8.

----------------

Begin 2017 beschikbaar totaalbedrag1 115 121 612
Min reeds in 2017 beschikbaar gesteld bedrag-71 524 810
Min 25 % van de gereserveerde toewijzing voor 2017-140 770 303

9.

----------------

Momenteel beschikbaar maximumbedrag (toewijzingen 2016+2017)902 826 499
Restsaldo, vervroegd beschikbaar gesteld uit de toewijzing voor 2018293 971 080
Voorgesteld totaal steunbedrag voor Italië1 196 797 579