Toelichting bij COM(2017)774 - Wijziging van Verordening (EU) 2016/1139 wat betreft de bandbreedtes voor de visserijsterfte en het vrijwaringsniveau voor bepaalde haringbestanden in de Oostzee

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

1. ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

Een van de kerndoelstellingen van de hervorming van het gemeenschappelijk visserijbeleid (GVB) 1 is voor alle bestanden het exploitatieniveau dat de maximale duurzame opbrengst oplevert, te halen en zo te zorgen voor een geleidelijk herstel en behoud van populaties van visbestanden op een duurzaam niveau, d.w.z. boven een biomassaniveau dat de maximale duurzame opbrengst (MDO) kan opleveren. De duurzame exploitatie van de mariene biologische rijkdommen kan beter worden bereikt door een meerjarenaanpak van het visserijbeheer door de vaststelling van meerjarige visserijbeheersplannen waarin volgens het huidige GVB rekening moet worden gehouden met de specifieke kenmerken van de verschillende visserijen en bestanden. De meerjarige beheersplannen moeten een kader voor de duurzame exploitatie van bestanden bieden, waarbij wordt voorzien in een duidelijk tijdschema en in vrijwaringsmechanismen voor onvoorziene ontwikkelingen in de toestand van het visbestand.

In 2013 werd een interinstitutionele taskforce inzake meerjarenplannen opgericht tussen het Europees Parlement, de Raad en de Europese Commissie om overeenstemming te bereiken over verdere stappen om de ontwikkeling en invoering van meerjarenplannen in het kader van het gemeenschappelijk visserijbeleid te vergemakkelijken. Deze taskforce besliste dat het streefcijfer dat overeenstemt met de MDO-doelstelling, moet worden uitgedrukt als een Fmsy-bandbreedte van door wetenschappers aangereikte waarden, die vervolgens door de medewetgevers wordt vastgesteld en in een plan gegoten. De Raad zou maatregelen vaststellen voor de jaarlijkse vaststelling en toewijzing van vangstmogelijkheden op basis van wetenschappelijk advies en op zodanige wijze dat de doelstellingen van het plan worden bereikt 2 .

Het eerste meerjarige beheersplan dat na de GVB-hervorming werd goedgekeurd, had betrekking op het Oostzeegebied. Bij Verordening (EU) 2016/1139 werd een meerjarenplan vastgesteld voor de kabeljauw-, haring en sprotbestanden (hierna de 'betrokken bestanden' genoemd) in de Oostzee (hierna 'het plan' genoemd). Bedoeling van het plan is ervoor te zorgen dat de betrokken bestanden zodanig worden geëxploiteerd dat de populaties van deze bestanden boven een niveau worden gebracht en behouden dat de MDO kan opleveren. In het plan zijn kwantificeerbare streefdoelen (d.w.z. bandbreedtes voor visserijsterfte) bepaald, evenals instandhoudingsreferentiepunten, uitgedrukt als MSY Btrigger en Blim. De numerieke waarden van de genoemde parameters waren afkomstig van het wetenschappelijk advies van de Internationale Raad voor het onderzoek van de zee (ICES) van 2015 3 . De in 2017 uitgevoerde wetenschappelijke beoordeling heeft aangetoond dat de respectieve MDO-waarden voor haring in de Botnische Zee en haring in de Botnische Baai zijn veranderd.

Wanneer de Commissie op grond van wetenschappelijk advies van mening is dat de doelstellingen van het plan niet langer op een correcte manier tot uiting komen in de instandhoudingsreferentiepunten in bijlage II bij Verordening (EU) 2016/1139, kan zij krachtens artikel 5, lid 6, van die verordening met spoed een voorstel voor de herziening van die referentiepunten indienen bij het Europees Parlement en de Raad.

Daarom is de Commissie voornemens een wijziging van Verordening (EU) 2016/1139 voor te stellen in het licht van het recentste en beste beschikbare wetenschappelijk advies.

2. RESULTATEN VAN DE RAADPLEGING VAN BELANGHEBBENDE PARTIJEN EN EFFECTBEOORDELINGEN

De wetenschappelijke achtergrond voor de wijziging werd aangeleverd door de ICES. In 2017 heeft de ICES de haringbestanden in de Botnische Zee en de Botnische Baai geëvalueerd 4 . Een van de belangrijkste punten die de wetenschappers hebben besproken, was de identificatie van de bestanden, namelijk of de twee gebieden samen dan wel afzonderlijk moesten worden beoordeeld. Er werd besloten de bestanden in de beide gebieden te combineren om volgende redenen:

a) er is geen overtuigend biologisch bewijsmateriaal ter onderbouwing van het combineren of scheiden van de bestanden;

b) er zijn niet voldoende gegevens beschikbaar voor een degelijke beoordeling van het haringbestand in de Botnische Baai en daar zal in de toekomst wellicht geen verbetering in komen;

c) er is geen reden om te vrezen voor overbevissing van de kleinere bestandscomponent in de Botnische Baai wanneer deze wordt samengevoegd met een grotere component van het haringbestand in de Botnische Zee.

De nieuwe MDO-referentiewaarden, die voortvloeien uit het samenvoegen van de twee bestanden, werden door de ICES geraamd. De nieuwe FMSY-puntwaarde bedraagt 0,21. De overeenkomstige FMSY-brandbreedtes werden berekend, waarbij de FMSY lower uitkwam op 0,15 en de FMSY upper op 0,21. Gezien de waarschijnlijkheid dat de biomassa van het bestand onder het vrijwaringsniveau belandt, wordt de FMSY upper beperkt tot en gelijk aan de FMSY-puntwaarde van 0,21. Het overeenkomstige biomassaniveau van MSY Btrigger en Blim werd berekend op 283 180 respectievelijk 202 272 ton.

Er werd geen specifieke effectbeoordeling uitgevoerd, aangezien het effect van de toepassing van het MDO-concept op het visserijbeheer reeds werd beoordeeld bij de effectbeoordeling in het kader van de GVB-hervorming. Als onderdeel van die effectbeoordeling 5 zijn de effecten van het bereiken van de MDO gekwantificeerd. Een nieuwe effectbeoordeling zou daaraan niets wezenlijks kunnen toevoegen. De wijzigingen in de bestaande verordening zijn in overeenstemming met artikel 5, lid 6, van die verordening en zijn gebaseerd op wetenschappelijk advies. Deze wijzigingen zijn van essentieel belang voor de vaststelling of, waar van toepassing, de herziening van de jaarlijkse vangstmogelijkheden voor de Oostzee en voor de goede werking van het nieuwe GVB.

3. JURIDISCHE ELEMENTEN VAN HET VOORSTEL

Samenvatting van de voorgestelde maatregel(en)



De belangrijkste maatregel bestaat erin het bereiken van een duurzame visserij, als beoogd met de hervorming van het gemeenschappelijk visserijbeleid, te vergemakkelijken door de MDO-gerelateerde waarden aan te passen aan het beste beschikbare wetenschappelijke advies.

Rechtsgrondslag



Artikel 43, lid 2, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie.

Subsidiariteitsbeginsel



Het voorstel betreft een gebied dat onder de exclusieve bevoegdheid van de Europese Unie valt.

Evenredigheidsbeginsel



Dit voorstel wijzigt bestaande maatregelen; derhalve is het evenredigheidsbeginsel niet aan de orde.

Keuze van instrumenten



Voorgesteld instrument: een verordening van het Europees Parlement en de Raad.

Andere instrumenten zouden om de volgende reden ongeschikt zijn: een verordening moet worden gewijzigd bij een verordening.

4. GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING

Aan de voorgestelde maatregel zijn geen extra uitgaven voor de Unie verbonden.