Toelichting bij COM(2018)120 - Europees semester 2018: beoordeling van structurele hervormingen, preventie en correctie van macro-economische onevenwichtigheden, en resultaten van diepgaande evaluaties

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

EUROPESE COMMISSIE

1.

Brussel,7.3.2018


COM(2018) 120 final

MEDEDELING VAN DE COMMISSIE

Europees semester 2018: beoordeling van structurele hervormingen, preventie en correctie van macro-economische onevenwichtigheden, en resultaten van diepgaande evaluaties ingevolge Verordening (EU) nr. 1176/2011

{SWD(2018) 200-226}


1. Inleiding

De Europese economie laat de sterkste groei zien sinds een decennium. De jaarlijkse bbp-groei bereikte afgelopen jaar het hoogste niveau in tien jaar tijd. Investeringen trekken aan. De positieve economische vooruitzichten leidden ook tot een verbetering van de arbeidsmarktprestaties en van de sociale resultaten. Nu 236,3 miljoen mensen in de EU een baan hebben, heeft de werkgelegenheid een recordniveau bereikt. De werkloosheid in Europa ligt bijna opnieuw bij het niveau van vóór de crisis. Volgehouden verbeteringen van de arbeidsmarkt stuwen de inkomensvooruitzichten op. De overheidsfinanciën blijven verder verbeteren. En met een groei van 2,4 % in reële termen in 2017 overtreffen de EU-economie en de eurozone de verwachtingen tot nu toe en dragen zij volop bij aan de robuuste mondiale groei.

Deze gunstige ontwikkeling lijkt te zullen aanhouden tegen een achtergrond van positieve berichten over het economische sentiment en de binnenlandse vraag 1 . In de eurozone en in de EU zal het bbp in 2018 met 2,3 % toenemen. Daarna zal het ietwat afnemen tot 2,0 % in 2019. Tegelijk blijft er een aantal risico's bestaan, met name op de financiële markten als gevolg van hoge activawaarderingen die kwetsbaar kunnen zijn voor minder gunstige financiële omstandigheden. Ook de risico's rond de uitkomst van de onderhandelingen over het vertrek van het Verenigd Koninkrijk uit de EU blijven bestaan, net zoals geopolitieke spanningen en een verschuiving richting een meer naar binnen gekeerd beleid.

De gunstige omstandigheden bieden een uitgelezen kans om de fundamenten van de Europese economieën verder te versterken. Tegelijkertijd mogen de resterende risico's niet doen vergeten dat we onze inspanningen moeten volhouden om de hardnekkige effecten van de crisis te boven te komen. In sommige lidstaten blijven er hoge volumes schulden bestaan bij bedrijven, huishoudens en overheden. Bovendien verloopt de economische expansie ongelijk tussen en binnen lidstaten en zal het tijd kosten voordat deze overal in Europa even goed voelbaar is. 18 miljoen mensen zijn nog steeds op zoek naar een baan, en het aandeel van de jeugdwerkloosheid en de langdurige werkloosheid is in bepaalde landen nog steeds opvallend hoog. Het beschikbare inkomen van huishoudens ligt nog niet in alle lidstaten boven het niveau van vóór de crisis. Het aandeel mensen met armoederisico of risico op sociale uitsluiting bereikt nu net opnieuw het peil van vóór de crisis. Het proces van economische en sociale convergentie begint weer op gang te komen, maar structurele zwakke punten zetten een rem op het potentieel van bepaalde landen en op hun mogelijkheden om het hoofd te bieden aan nieuwe schokken. Tezelfdertijd zijn technologische veranderingen voor de economieën een stimulus om innovatie te omarmen en er tegelijk voor te zorgen dat samenlevingen net zo inclusief blijven als voorheen. Thans is het moment om door te gaan met de hervormingen die nodig zijn om de Europese economieën veerkrachtiger te maken en om voor inclusievere groei te zorgen.

Met zijn blijvende nadruk op de magische driehoek van investeringen, structurele hervormingen en verantwoord begrotingsbeleid blijft het Europees Semester voor lidstaten een kompas bij het doorvoeren van de noodzakelijke hervormingen. De jaarlijkse groeianalyse 2018 biedt lidstaten deze economische oriëntatie, in lijn met de toespraak van voorzitter Juncker over de Staat van de Unie in 2018. In de aanbeveling voor het economisch beleid van de eurozone in 2018 2 wordt beklemtoond dat hervormingen nodig zijn om impulsen te geven voor de creatie van kwalitatieve banen, voor sociale rechtvaardigheid, voor evenwichtsherstel en convergentie, voor meer investeringen, voor de kwaliteit van de overheidsfinanciën, voor de voltooiing van de bankenunie en de kapitaalmarktenunie, en voor het verdiepen van de economische en monetaire unie. Voorts wordt in de aanbeveling gepleit voor het bestrijden van agressieve fiscale planning. Alle lidstaten worden opgeroepen om prioriteit te geven aan hervormingen die de productiviteit en het groeipotentieel vergroten, het institutionele kader en het ondernemingsklimaat verbeteren, knelpunten voor investeringen wegwerken, innovatie bevorderen, de creatie van kwalitatieve banen ondersteunen en de ongelijkheid terugdringen. Lidstaten met een tekort op de lopende rekening of hoge externe schulden dienen bovendien de groei van de loonkosten per eenheid product in toom te houden en hun concurrentievermogen te versterken, terwijl lidstaten met hoge overschotten op de lopende rekening ook de voorwaarden dienen te creëren om, met respect voor de rol van sociale partners, loongroei te bevorderen en investeringen te stimuleren om de binnenlandse vraag en het groeipotentieel te ondersteunen.

Voor het Europees Semester kan sinds dit jaar ook worden gebouwd op de Europese pijler van sociale rechten. Die pijler is in november 2017 afgekondigd door het Europees Parlement, de Raad en de Commissie op de sociale top voor eerlijke banen en groei te Gotenburg. Een centrale boodschap van de jaarlijkse groeianalyse 2018 is dat de pijler ten uitvoer moet worden gebracht om opnieuw te komen tot convergentie naar betere werk- en levensomstandigheden in de hele EU. Dit vergt eerlijke en goed functionerende arbeidsmarkten, maar ook moderne onderwijs- en opleidingsstelsels die mensen toerusten met vaardigheden die aansluiten bij de behoeften van de arbeidsmarkt. Een en ander moet worden geschraagd door houdbare en adequate stelsels voor sociale bescherming. De landverslagen die vandaag worden bekendgemaakt, gaan na hoe lidstaten erin slagen resultaten te boeken voor de drie dimensies van de pijler: gelijke kansen en toegang tot de arbeidsmarkt, eerlijke arbeidsomstandigheden, en sociale bescherming en inclusie. Bijzondere aandachtspunten in sommige lidstaten zijn het aanbod van adequate vaardigheden en de aanhoudende genderkloof op de arbeidsmarkt, een sterke segmentatie van de arbeidsmarkt en het risico op armoede onder werkenden, het geringe effect van sociale transfers bij het terugdringen van armoede, een trage loongroei en een ondoeltreffend sociaal overleg. Om de prestaties van lidstaten uit vergelijkend perspectief te analyseren, bouwen de landverslagen ook voort op de benchmarkingexercities die zijn uitgevoerd voor werkloosheidsuitkeringen, actief arbeidsmarktbeleid en minimuminkomen.

De landverslagen die vandaag worden gepubliceerd, zullen de basis vormen voor de komende landspecifieke aanbevelingen waarmee de Commissie later dit voorjaar zal komen. Die 27 landverslagen 3 houden economische en sociale ontwikkelingen, uitdagingen en kansen voor de lidstaten tegen het licht. In het kader van de procedure voor macro-economische onevenwichtigheden vond, aansluitend bij het waarschuwingsmechanismeverslag 2018, een aantal diepgaande evaluaties plaats. De conclusies daarvan zijn meegenomen in de verslagen voor Bulgarije, Kroatië, Cyprus, Frankrijk, Duitsland, Ierland, Italië, Nederland, Portugal, Slovenië, Spanje en Zweden. In de landverslagen wordt ook gekeken naar de vooruitgang die lidstaten over de jaren hebben geboekt bij het uitvoeren van de landspecifieke aanbevelingen, waarbij een meerjarenbenadering wordt gehanteerd, zoals thans gebeurt in het kader van de cyclus van het Europees Semester. Zo wordt rekening gehouden met de tijd die nodig is om cruciale hervormingen volledig te kunnen uitvoeren. Tot slot brengen de landverslagen ook in beeld in hoeverre vooruitgang is geboekt in de richting van de Europa 2020-doelstellingen.

2. Vooruitgang bij de uitvoering van de landspecifieke aanbevelingen

Lidstaten blijven verder vooruitgang boeken bij het uitvoeren van de landspecifieke aanbevelingen die de Raad in het kader van het Europees Semester vaststelt. De uitvoering van de hervormingen is, in vergelijking met de in mei 2017 gemaakte stand van zaken, over het algemeen licht toegenomen. 4 Dit is een bemoedigende vaststelling en laat zien dat ingrijpende hervormingen zijn uitgevoerd, maar ook dat hervormingen soms meer tijd vergen dan eerst was verwacht. Sinds de aanvang van het Europees Semester in 2011 hebben lidstaten voor meer dan twee derde van de aanbevelingen ten minste 'enige vooruitgang' geboekt.

Een aantal cruciale sectoren is ingrijpend hervormd. Sinds de aanvang van het Europees Semester in 2011 hebben de lidstaten de meeste vooruitgang geboekt op het gebied van financiële diensten, begrotingsbeleid en budgettaire governance. Dit laat zien dat in de periode na de economische en financiële crisis de prioriteit ging naar het stabiliseren van de overheidsfinanciën en de financiële sector. Opvallende vooruitgang is ook geboekt op het punt van de toegang tot financiering, ontslagbeschermingswetgeving en raamwerken voor arbeidscontracten. Toch bleek de vooruitgang bescheidener voor punten zoals het verbreden van de belastinggrondslag of het vervoer. In vele lidstaten verloopt de vooruitgang bij het aanpakken van de belangrijke uitdagingen met betrekking tot de houdbaarheid van de overheidsfinanciën traag, onder meer wat pensioenen betreft. Dankzij hervormingen van wet- en regelgeving is het ondernemingsklimaat verbeterd, zeker in de lidstaten waar hervormingen het meest aan de orde waren. Die hervormingen hebben gezorgd voor een verlaging van de administratieve barrières om een onderneming te starten. Toch blijft het ondernemerschap in veel lidstaten zwak. Het mkb heeft nu betere toegang tot bankkredieten en -leningen, maar in veel lidstaten is durfkapitaal nog steeds onvoldoende beschikbaar. Opvallende vooruitgang valt ook te melden op het gebied van overheidsopdrachten. Helaas verloopt het tempo van de hervormingen op de dienstenmarkten traag, met name in de zakelijke dienstverlening, de bouwsector en de vastgoedsector.

De lidstaten boeken vooruitgang bij het behalen van de doelstellingen die zij zich acht jaar geleden in het kader van de Europa 2020-strategie hadden gesteld. 5 Al met al komen voor de EU de doelstellingen voor onderwijs, energie, klimaat en werkgelegenheid binnen handbereik. Veertien lidstaten hebben hun nationale doelstellingen al bereikt wat betreft het terugdringen van schooluitval en het opvoeren van het percentage hoger opgeleiden. Elf lidstaten hebben hun doelstellingen inzake hernieuwbare energie bereikt. De EU-doelstelling van een werkgelegenheidsgraad van 75 % tegen 2020 zit op koers zolang de huidige trend aanhoudt. Zeven lidstaten hebben inmiddels al hun nationale doelstellingen bereikt. Dit is een opmerkelijke prestatie gelet op de zware gevolgen van de crisis voor de werkgelegenheid. In 2012 bereikte het aantal mensen met armoederisico of risico op sociale uitsluiting echter een piek, maar inmiddels is het gedaald tot bijna het peil van vóór de crisis. Daardoor zal de doelstelling om 20 miljoen mensen uit de armoede te halen, waarschijnlijk niet worden gehaald tegen 2020. Ook de doelstelling om 3 % van het bbp te investeren in O&O, is nog niet in zicht en we moeten alles op alles zetten om deze doelstelling toch nog tijdig te bereiken 6 . Bijlage 2 geeft een overzicht van de vooruitgang die is bereikt bij het behalen van de doelstellingen van de Europa 2020-strategie.

De EU beschikt over een set instrumenten om lidstaten te ondersteunen bij de uitvoering van hun hervormingen. Het steunprogramma voor structurele hervormingen (SRSP) biedt alle EU-lidstaten, op verzoek, praktische technische ondersteuning bij de vormgeving en uitvoering van hervormingen, en met name bij de follow-up van de aanbevelingen van het Europees Semester 7 . De EU-begroting blijkt, onder meer via de Europese structuur- en investeringsfondsen, een krachtig instrument voor het ondersteunen van investeringen in cohesie, onderwijs en opleiding, connectiviteit (vervoer, energie en digitale infrastructuur - ook in het kader van de Connecting Europe Facility (CEF)), innovatie, milieu en steun aan het mkb. Die fondsen hebben ook een cruciale rol gespeeld bij het verbeteren van het investeringsklimaat dankzij de voorwaarden vooraf. In 2017 heeft de Commissie haar onderzoek naar de naleving van die voorwaarden voltooid; de zeer weinige gevallen waarin er van niet-naleving sprake was, krijgen verdere follow-up. Het Europees Fonds voor strategische investeringen (EFSI) speelt een belangrijke rol bij het aanjagen van particuliere investeringen en laat zo zien hoe de EUbegroting snel kan inspelen op uitdagingen en een aanzienlijk hefboomeffect kan creëren. 8

In het kader van het pakket voor de verdieping van de Europese economische en monetaire unie dat op 6 december 2017 is gepresenteerd, is de Commissie met een voorstel gekomen voor een hervormingsinstrument om de ondersteuning voor nationale hervormingen in de periode na 2020 verder te versterken. 9 Ook stelde zij een pilotfase voor de periode tot 2020 voor. De Commissie is voornemens om haar ideeën over dit nieuwe hervormingsinstrument meer in detail uit te werken in het kader van haar voorstellen voor het Meerjarig Financieel Kader voor de periode na 2020.

3. Macro-economische onevenwichtigheden aanpakken

De procedure voor macro-economische onevenwichtigheden wil voorkomen dat potentieel schadelijke macro-economische onevenwichtigheden ontstaan. Ook wil zij ervoor zorgen dat, wanneer dergelijke onevenwichtigheden worden geconstateerd, de betrokken lidstaten passende maatregelen nemen om deze te corrigeren. Schadelijke macro-economische onevenwichtigheden kunnen negatief uitwerken op de economische stabiliteit in een bepaalde lidstaat, de eurozone of de EU als geheel. Daarom is het zo belangrijk dat deze onevenwichtigheden tijdig en daadwerkelijk worden gecorrigeerd. De diepgaande evaluaties maken een brede analyse van de onevenwichtigheden waarmee de lidstaten te maken krijgen, zodat de resterende kwetsbare punten in kaart kunnen worden gebracht en, binnen de ruimere context van het Europees Semester, de resterende beleidslacunes in beeld komen.

In het waarschuwingsmechanismeverslag 2018 bleken er in twaalf lidstaten macro-economische onevenwichtigheden te zijn die een diepgaande evaluatie noodzakelijk maakten. Al die landen bleken, in het kader van de procedure voor macro-economische onevenwichtigheden 2017, te maken te hebben met onevenwichtigheden of buitensporige onevenwichtigheden. Deze inschatting kreeg de steun van de Raad in zijn conclusies over het waarschuwingsmechanismeverslag 10 . Zoals in andere jaren analyseren landverslagen macro-economische ontwikkelingen, de correctie van onevenwichtigheden en de vooruitgang die wordt geboekt met de reactie op de desbetreffende beleidsaanbevelingen 11 , mede rekening houdende met de grensoverschrijdende effecten.

Structurele hervormingen die in het kader van de procedure bij macro-economische onevenwichtigheden zijn doorgevoerd, hebben het pad geëffend voor het evenwichtsherstel dat is bereikt. Het huidige gunstige economische klimaat moet worden aangegrepen om deze hervormingen met vaste hand verder door te voeren. Het herstel kan helpen om onevenwichtigheden duurzaam aan te pakken, maar alleen door te blijven hervormen om concurrentievermogen, veerkracht en een hoger groeipotentieel te ondersteunen. Gezien de positieve conjunctuur dienen alle lidstaten prioriteit te geven aan hervormingen waarmee ze hun groeipotentieel kunnen vergroten, het institutionele kader en het ondernemingsklimaat kunnen verbeteren, knelpunten voor investeringen kunnen wegwerken, het creëren van kwalitatieve banen kunnen ondersteunen en ongelijkheid kunnen terugdringen.


3.1. Evenwichtsherstel in de EU en de eurozone

Het corrigeren van macro-economische onevenwichtigheden moet doorgaan, geschraagd door hervormingen en de economische expansie. Niettemin blijft een aantal kwetsbare punten bestaan en duiken nieuwe risico's op. De vooruitgang bij het aanpakken van externe onevenwichtigheden is ongelijk verlopen: grote tekorten op de lopende rekening zijn wel gecorrigeerd, terwijl grote overschotten op de lopende rekening hardnekkig blijven bestaan. Stand-onevenwichtigheden – met name het niveau van particuliere en publieke schuld – worden gecorrigeerd, mede dankzij nominale groei, maar de vooruitgang verloopt ongelijk. Het volume netto buitenlandse verplichtingen blijft in een aantal landen hoog. Aangezien interne en externe stand-onevenwichtigheden zich, ondanks recente ontwikkelingen in de stromen, maar traag aanpassen, blijven zij in vele lidstaten een bron van risico's. Met name voor landen waar momenteel nog geen onevenwichtigheden merkbaar zijn, zijn er tekenen van een mogelijke oververhitting van de huizenprijzen.

Het overschot op de lopende rekening voor de eurozone is de afgelopen jaren sterk toegenomen. De lopende rekening van de eurozone is gestabiliseerd en zal tot 2019 naar verwachting rond 3 % van het bbp blijven bedragen. Dit grote overschot is de vertolking van zwakke punten in de totale vraag, met onder meer trage loongroei, gecombineerd met een economische output die sinds 2009 onder zijn potentieel blijft. De outputgap voor de eurozone zou volgens prognoses in 2018 positief worden, maar door de economische slapte in de hele eurozone blijft de inflatie onder de door monetaire autoriteiten vastgestelde doelstelling, hetgeen ook een indicatie is van de een ondanks krapper wordende arbeidsmarkten gematigde loongroei. De evolutie van het overschot op de lopende rekening van de eurozone houdt ook verband met de dynamiek van de uitvoer in de eurozone, die voortbouwt op het concurrentievermogen van Europese producenten en die de mondiale vraag naar Europese goederen en diensten ondersteunt.

De afbouw van particuliere schulden is bezig, maar het tempo is ongelijk. Hardnekkig hoge particuliere schulden in een aantal landen, vaak verergerd door hoge overheidsschulden, zijn een rem op investeringen en verkleinen de marges om potentiële schokken op te vangen. Verlagingen van de schuldquotes, met inbegrip van overheidsschuldquotes, profiteren steeds meer van hogere nominale groei, terwijl leningen van huishoudens en niet-financiële vennootschappen aan het toenemen zijn. In de meeste lidstaten is de afbouw van de schulden bij bedrijven sneller verlopen dan bij huishoudens. Een aantal landen met hoge schulden bouwen hun verplichtingen trager af dan landen met geringe schulden. Bovendien is in de meeste landen met hoge schulden de overheidsschuld pas recentelijk beginnen te dalen.

De toestand in de banksector is aanzienlijk verbeterd, maar de sector staat nog steeds voor uitdagingen. De meeste lidstaten gaven recentelijk opvallende verbeteringen te zien voor de kapitaalratio's en ook het volume niet-renderende leningen (NPL's) is sterk afgenomen. 12 De winstgevendheid en marktwaarde van banken is in de meeste lidstaten, samen met de kredietstromen, hersteld. In enkele landen blijft het volume niet-renderende leningen nog steeds hoog en dit beperkt de mogelijkheden voor kredietverlening, terwijl lage winstgevendheid een rem is voor inspanningen om reserves op te bouwen en intern kapitaal te genereren, en de kansen verlaagt om op de markt kapitaal op te halen.

Huizenprijzen versnellen in de meeste lidstaten; mogelijke risico's op oververhitting moeten worden gemonitord. Na de neerwaartse aanpassing in de nasleep van de crisis liggen de waarderingen onder het niveau van eerdere pieken, maar in sommige gevallen wijzen indicatoren op overwaardering. Er zijn tekenen van mogelijke oververhitting en de prijsdynamiek versnelt in een toenemend aantal landen, onder meer in landen waarvoor nog geen onevenwichtigheden zijn geconstateerd lijken deze risico's niet meteen een punt van zorg. Voorts zijn de sociale gevolgen van hogere huizenprijzen in sommige landen een punt van zorg en onderstrepen zij de noodzaak van investeringen in voldoende sociale huisvesting en andere vormen van huisvestingsondersteuning.

De werkgelegenheid neemt gestaag toe in Europa, maar in sommige lidstaten blijven er kwetsbare punten. Arbeidsmarkten verbeteren verder. Hoewel de werkloosheid over het algemeen afneemt, blijft zij in sommige landen hoog, met name onder jongeren en langdurig werklozen. Onderbenutting van de arbeidskrachten neemt af, maar blijft nog aanzienlijk, ook in landen met een geringe werkloosheid. Loonontwikkelingen blijven in de meeste landen en sectoren gematigd. Armoederisico's nemen al bij al af, maar zijn in sommige landen nog steeds hoog.


3.2. Implementeren van de procedure bij macro-economische onevenwichtigheden

De Commissie heeft de economische ontwikkelingen en beleidsmaatregelen van alle landen met onevenwichtigheden of buitensporige onevenwichtigheden tegen het licht gehouden in het kader van specifieke monitoring. De Raad heeft steun gegeven aan de conclusies van de specifieke-monitoringverslagen. De reikwijdte en de vorm van diepgaande evaluaties en de indeling van de onevenwichtigheden in het kader van de procedure voor macro-economische onevenwichtigheden is stabiel gebleven.

Het aantal lidstaten met onevenwichtige of buitensporige onevenwichtigheden neemt af. In 2017 bleken zes lidstaten onevenwichtigheden te vertonen en zes lidstaten buitensporige onevenwichtigheden. Voor deze twaalf lidstaten is ook in 2018 een nadere analyse gemaakt. Uit de diepgaande evaluaties is gebleken dat één lidstaat geen onevenwichtigheden ondervindt, dat acht lidstaten onevenwichtigheden ondervinden en dat drie lidstaten met buitensporige onevenwichtigheden worden geconfronteerd. Bijlage 3 geeft een overzicht van de bevindingen van de diepgaande evaluaties, per lidstaat. 13

Tabel 1: Uitkomsten van de diepgaande evaluaties over 2017-2018

[zie origineel document voor tabel]

Uitkomst diepgaande evaluatie 2017Uitkomst diepgaande evaluatie 2018
Geen onevenwichtighedenFISI
OnevenwichtighedenDE, IE, ES, NL, SI, SEBG, DE, IE, ES, FR, NL, PT, SE
Buitensporige onevenwichtighedenBG, FR, HR, IT, PT, CYCY, HR, IT


Uit de diepgaande evaluaties blijkt dat de risico's in een aantal landen afnemen, hetgeen een herziening van de respectieve PMO-indeling vergt.

·Slovenië, dat in 2017 onevenwichtigheden bleek te vertonen, blijkt thans geen onevenwichtigheden te vertonen. De risico's voor de stabiliteit zijn gedaald tot een lager niveau en de vooruitgang bij de omzetting van de beleidsaanbevelingen is de laatste jaren al bij al bevredigend verlopen en gaat momenteel door.

·Frankrijk, dat in 2017 buitensporige onevenwichtigheden bleek te vertonen, blijkt thans onevenwichtigheden te vertonen. Economische ontwikkelingen en versterkte beleidsmaatregelen hebben bijgedragen tot een geleidelijke correctie van bestaande uitdagingen, hetgeen resulteerde in een neerwaartse bijstelling van de indeling naar verlaagd risico.

·Bulgarije dat in 2017 buitensporige onevenwichtigheden bleek te vertonen, blijkt thans onevenwichtigheden te vertonen omdat onevenwichtigheden, met name aan de externe zijde, dankzij beleidsmaatregelen en een gunstig macro-economisch klimaat afnemen. Verdere inspanningen blijven nodig om tot een duurzame correctie van de onevenwichtigheden te komen. De Commissie zal nauw toezien op de beleidstoezeggingen, met name het volgende nationale hervormingsprogramma, en de evolutie van de onevenwichtigheden in het kader van de specifieke monitoring.

·Portugal, dat in 2017 buitensporige onevenwichtigheden bleek te vertonen, blijkt thans onevenwichtigheden te vertonen, nu beleidsmaatregelen en het gunstige macro-economische klimaat de resterende risico's in termen van publieke en private schulden en externe schulden doen afnemen. Met name de werkloosheid is fors gedaald en heeft nu het niveau van vóór de crisis bereikt. Verdere inspanningen blijven nodig om tot een duurzame correctie van de onevenwichtigheden te komen. De Commissie zal nauw toezien op de beleidstoezeggingen, met name het volgende nationale hervormingsprogramma, en de evolutie van de onevenwichtigheden in het kader van de specifieke monitoring.

De situatie evolueert doorgaans gunstig in de overige landen waarvoor een diepgaande evaluatie is gemaakt.

·Duitsland, Ierland, Spanje, Nederland en Zweden bleken, net als in 2017, met onevenwichtigheden te worden geconfronteerd. Bij deze landen draagt een gunstig macro-economisch klimaat bij tot het terugdringen van de resterende onevenwichtigheden in Ierland en Spanje, al is de recente beleidsmatige vooruitgang in Spanje bescheiden en ongelijk. In Nederland hebben de autoriteiten stevige toezeggingen gedaan om de onevenwichtigheden aan te pakken, maar deze zijn nog niet ten uitvoer gelegd. Wat betreft de correctie van onevenwichtigheden is beperkte vooruitgang geboekt in Duitsland waar particuliere en publieke investeringen weliswaar toenemen, maar er is beslist nog ruimte voor verdere groei. Ook in Zweden is de vooruitgang beperkt, ondanks de eerste tekenen van een mogelijke afkoeling van de stijgende huizenprijzen.

·Cyprus, Kroatië en Italië blijken, net als in 2017, te kampen met buitensporige onevenwichtigheden. De onevenwichtigheden worden afgebouwd in Kroatië en Italië, mede dankzij een combinatie van hervormingen, gunstige economische omstandigheden en het terugdringen van risico's in de banksector. Wel moet er voortvarender worden gehandeld bij de concrete uitvoering van het beleid, met name in Kroatië. In Cyprus viel geen tastbare verbetering waar te nemen; ook daar bleef de concrete uitvoering van het beleid vrij beperkt.

4. Het beleid in de lidstaten

De huidige economische situatie laat de baten zien van de hervormingen die in het recente verleden zijn doorgevoerd, en kan een ideale gelegenheid zijn om door te pakken bij de hervormingen die nog op stapel staan. De baten van de structurele hervormingen die de lidstaten de afgelopen jaren hebben doorgevoerd, zijn in heel Europa merkbaar. Hoe groot deze baten – in termen van afnemende werkloosheid, stijgende inkomens en hernieuwde convergentie – zijn, hangt mede af van de verschillen in hervormingswerkzaamheden. Een verdere impuls voor het hervormen van economieën, overheidsdiensten en socialezekerheidsstelsels kan de veerkracht van de Europese economieën en samenlevingen helpen te verbeteren en kan toekomstige macro-economische schokken helpen op te vangen. Aanpassing aan lopende structurele veranderingen kan bijdragen tot het verkleinen van de verschillen in productiviteit en kan de sociale resultaten verbeteren. Hervormingen zullen onze economieën ook helpen om de huidige expansie vol te houden door knelpunten aan de aanbodzijde weg te werken. De huidige gunstige economische vooruitzichten mogen geen reden zijn voor zelfgenoegzaamheid.

Het kan een tijd duren voordat de baten van hervormingen volledig merkbaar zijn, maar de ervaring leert dat hervormingen werken en dat de gunstige omstandigheden van vandaag zorgen voor het juiste klimaat. Talrijke hervormingen hebben geen aanzienlijke financiële kosten. De economische kosten op korte termijn laag houden en deze eerlijk spreiden kan ze doeltreffender maken en het draagvlak bij het publiek vergroten. Ook de volgorde en de bundeling van maatregelen moet doordacht gebeuren. Zo kunnen bij bepaalde arbeids- en productmarkthervormingen tegenover de kosten op korte termijn baten op lange termijn staan, en deze versterken elkaar meestal onderling. Bovendien kunnen zij worden geschraagd door hervormingen om de kwaliteit en samenstelling van de overheidsfinanciën in sommige lidstaten te verbeteren, doordat de beschikbare begrotingsmarges worden gebruikt. Doorgaans is de politieke kostprijs van het doorvoeren van hervormingen lager in tijden waarin het economisch goed gaat. Dit is een reden te meer om de kansen die de huidige economische situatie biedt, niet verloren te laten gaan.

Hervormingen moeten goed worden voorbereid en vergen adequate bestuurlijke en technische capaciteit. Hervormingen om de bestuurlijke capaciteit, doelmatigheid en kwaliteit te versterken, jagen hervormingen aan. Hervormingen van overheidsdiensten houden de kostprijs op korte termijn beperkt en kunnen doeltreffend zijn op elk tijdstip in de conjunctuurcyclus. Zij kunnen andere goed vormgegeven hervormingen ondersteunen die aanzienlijke baten opleveren in de vorm van vertrouwenseffecten – ook op de korte termijn. Mensen beter bewust maken van de baten, een consensus creëren tussen belangen van uiteenlopende partijen en het algemeen belang centraal stellen, wordt veel gemakkelijker wanneer goed toegeruste overheidsdiensten het terrein hebben voorbereid. Om bepaalde hervormingen snel te kunnen doorvoeren, zouden misschien de nodige juridische en technische randvoorwaarden (bijv. op IT-gebied) nodig zijn. Haalbare en meetbare resultaten van hervormingen moeten nader worden bepaald, gemonitord en gecommuniceerd. De Commissie biedt lidstaten met het steunprogramma voor structurele hervormingen (SRSP) substantiële technische ondersteuning aan, om zo het pad te effenen voor geslaagde hervormingen (zie deel 2).

De betrokkenheid van nationale stakeholders, zoals sociale partners, is onmisbaar voor geslaagde, houdbare hervormingen. Wanneer er bij stakeholders draagvlak is voor hervormingen, biedt dit betere vooruitzichten op de uitvoering ervan en helpt dit om de nodige resultaten te bereiken, ook in termen van billijkheid. Er is beslist nog ruimte om verder te gaan, maar lidstaten hebben al stappen gezet om sociale partners nauwer te betrekken bij de vormgeving en de uitvoering van hervormingen. Estland, Letland, Litouwen en Slowakije hebben steun uit het Europees Sociaal Fonds (ESF) gebruikt om de capaciteit van sociale partners te versterken zodat zij een rol kunnen spelen bij het vormgeven van cruciale hervormingen. Het Franse kabinet heeft de sociale partners uitgenodigd om onderhandelingen te voeren over een hervorming van de werkloosheidsverzekering. De Italiaanse sociale partners hebben een nieuw akkoord ondertekend over de representativiteit van vakbonden. In Denemarken ligt er een driepartijenakkoord over volwassenonderwijs en –opleiding dat de bijscholing moet verbeteren. In Portugal is het kabinet, na de publicatie van een groenboek over arbeidsverhoudingen, overleg met de sociale partners begonnen over maatregelen om de segmentatie van de arbeidsmarkt aan te pakken. In Nederland zijn de sociale partners nauw betrokken bij de hervorming van het pensioenstelsel. Sommige lidstaten betrekken ook organisaties uit het maatschappelijke middenveld bij de vormgeving van hervormingen.


4.1 Verantwoord begrotingsbeleid, doeltreffende en eerlijke belastingen, financiële stabiliteit

In de hele EU nemen overheidstekorten en overheidsschulden verder af, vooral dankzij aantrekkende groei en de lage rente. Tegen de achtergrond van stevigere economische vooruitzichten verwacht de Commissie dat het nominale overheidssaldo in de EU verder zal verbeteren, met als gevolg voor de komende jaren een verdere daling van de schuldquote in nagenoeg alle lidstaten. Het huidige gunstige economische klimaat biedt de gelegenheid om de begrotingsbuffers op te bouwen die nodig zijn om de schokbestendigheid te versterken.

De budgettaire governance is in een aantal lidstaten verbeterd; verdere verbeteringen zouden de overheidsfinanciën houdbaarder en voorspelbaarder maken. Bulgarije heeft recentelijk zijn wet op de overheidsfinanciën gewijzigd om deze volledig in overeenstemming te brengen met EU-vereisten. In Tsjechië is door een nieuwe wet over budgettaire verantwoordelijkheid de budgettaire governance sterk aangescherpt. Litouwen heeft de toepassing van zijn nationale uitgavenregels en verantwoordingsplicht voor het behalen van begrotingsdoelstellingen verfijnd. In Malta wordt voor alle overheidsdiensten boekhouding op transactiebasis ingevoerd. Alle lidstaten, met uitzondering van Polen en van Tsjechië (waar de leden nog de goedkeuring van het parlement moeten krijgen), beschikken nu over een onafhankelijke begrotingsraad. Toch blijft er nog een aantal uitdagingen voor nationale budgettaire governance. De financiële autonomie van onafhankelijke begrotingsinstanties kan in bepaalde lidstaten nog worden versterkt. In lidstaten met een federale constitutionele structuur is een betere coördinatie van de begrotingsplanning tussen de verschillende overheidsniveaus nodig.

Strenge uitgaventoetsingen helpen het geld van de belastingbetalers doelmatig te besteden. Dergelijke toetsingen kunnen zorgen voor betere resultaten van overheidsbeleid en een betere verdeling van overheidsmiddelen over beleidsprioriteiten, zonder dat dit ten koste gaat van budgettaire verantwoordelijkheid. In vele lidstaten lopen er nu uitgaventoetsingen 14 . Zo heeft Spanje zijn onafhankelijke begrotingsinstantie (AIReF) opdracht gegeven een doorlichting te maken voor alle overheidsniveaus. Ook buiten de eurozone lopen er initiatieven, zoals bijvoorbeeld in Bulgarije waar een uitgavendoorlichting bezig is die kijkt naar onderhouds- en personeelsuitgaven in diverse ministeries en gemeenten.

Zowel publieke als particuliere investeringen moeten worden veiliggesteld om het groeipotentieel van de eurozone te versterken. In het geval van overheidsuitgaven kan dit worden verwezenlijkt door een goede budgettaire mix en door de kwaliteit van de overheidsfinanciën te verbeteren. Sommige lidstaten hebben meerjarenplannen goedgekeurd om uitgaven voor overheidsinvesteringen een impuls te geven. Zo heeft Frankrijk een "Grand plan d'investissement 2018-2022" aangenomen dat de economie moet voorbereiden op de uitdagingen van de toekomst. Ierland heeft zijn 'Capital Investment Plan for 2018-2021' verder uitgewerkt. Dit moet de knelpunten in de infrastructuur aanpakken die door teruggelopen overheidsinvesteringen in de nasleep van de crisis zijn ontstaan in sectoren zoals huisvesting, vervoer en waterinfrastructuur. Duitsland heeft vooruitgang geboekt om obstakels inzake capaciteit en ruimtelijke ordening weg te werken bij infrastructuurinvesteringen, met name in specifieke sectoren zoals het vervoer. Inspanningen dienen te worden voortgezet om particuliere investeringen aan te trekken, onder meer via publiek-private partnerschappen (PPP's).

Hervormingen in de zorg- en pensioenstelsels zijn noodzakelijk om de houdbaarheid, toegankelijkheid en kwaliteit ervan te behouden, en tegelijk toch toereikend te houden. Door de snellere groei van de bevolkingsgroep van 60 jaar en ouder en de technologische vooruitgang in de zorg behoren de zorg en de pensioenen tot de grootste en snelst groeiende uitgaven in de publieke sector. Informele betalingen om een aparte behandeling en toegang tot de zorg te krijgen zijn nog steeds een punt van zorg in een aantal lidstaten. Zij hebben negatieve gevolgen voor de universele toegang tot de zorg en de houdbaarheid van de zorg. De meeste lidstaten hebben de voorbije jaren actie ondernomen op het gebied van pensioenen en de zorg, maar de vooruitgang jaar op jaar lijkt vrij bescheiden te blijven. Meer recentelijk werkt Slowakije aan het verbeteren van de kostenefficiëntie van het zorgstelsel, onder meer door het 'value-for-money'-project uit te rollen dat een aantal positieve, tastbare veranderingen heeft opgeleverd die tot besparingen hebben geleid. Denemarken heeft gezorgd voor nieuwe prikkels om te kiezen voor een uitstap uit de VUT-regeling, en zo de pensionering uit te stellen. Ook Litouwen en Portugal hebben hervormingen doorgevoerd om de negatieve effecten van bepaalde aspecten van hun pensioenstelsels op de budgettaire houdbaarheid op de lange termijn te beperken. Deze goede praktijken verdienen ruimere navolging om de overheidsfinanciën houdbaar te houden en burgers zo zorg- en pensioendekking te garanderen, mede in het belang van de intergenerationele fairness.

Eerlijke en groeivriendelijke belastingstelsels kunnen particuliere investeringen helpen te ondersteunen en verbeteren het ondernemingsklimaat, stimuleren de werkgelegenheid, verminderen de ongelijkheid en dragen bij tot een uit milieuoogpunt veerkrachtige economie. België voert stapsgewijs een verschuiving door van belastingen weg van arbeid. In Frankrijk zal het belastingkrediet voor het concurrentievermogen en de werkgelegenheid (CICE) worden omgezet in een blijvende verlaging van de werkgeverspremies in de sociale zekerheid en zal tegelijk een extra korting voor de laagste lonen worden toegestaan. Letland en Hongarije hebben hun relatief grote belastingwig voor mensen met een laag inkomen licht verminderd. In Zweden ondersteunen belastingmaatregelen een groenere, duurzamere economie.

Agressieve fiscale planning leidt tot aanzienlijke verliezen voor Europese belastingbetalers; de omzetting van EU-wetgeving zal helpen om dit soort praktijken te beteugelen. De inkomstenderving als gevolg van alleen al het schuiven met winsten binnen de EU wordt op 50 tot 70 miljard EUR geraamd. Agressieve fiscale planning verstoort het speelveld voor ondernemingen en leidt middelen op oneerlijke wijze af van bestedingsdoelstellingen van overheden. Fiscale misbruiken kunnen worden ingetoomd door strengere nationale belastingwetgeving, meer transparantie en samenwerking tussen overheden. België, Cyprus, Malta en Nederland werken aan een aanpassing van aspecten van hun belastingstelsels die agressieve fiscale planning in de hand hebben gewerkt. In Ierland heeft over de aanbevelingen van een onafhankelijke doorlichting van de vennootschapsbelastingwet een publieke consultatie plaatsgevonden. Tegen eind 2018 moeten lidstaten de bepalingen van de richtlijn ter bestrijding van belastingontwijking (ATAD) in hun nationale wetgeving hebben omgezet.

Maatregelen om de banksector te versterken en om de hoge volumes niet-renderende leningen aan te pakken, werpen vruchten af en moeten verder worden versterkt. In juli 2017 is de Raad een EU-actieplan overeengekomen om het volume niet-renderende leningen terug te dringen en het ontstaan ervan in de toekomst te voorkomen 15 . De initiatieven inzake bankentoezicht, de hervorming van insolventie- en schuldinvorderingsraamwerken, de ontwikkeling van secundaire markten voor probleemactiva, en de herstructurering van de banksector moeten voortvarend worden aangepakt, om te zorgen voor een verbetering van de winstgevendheid van banken, een betere doorwerking van het monetaire beleid en de financiering van economische activiteiten. De inspanningen van Italië, met onder meer het opzetten van een effectiseringsregeling voor niet-renderende leningen, leveren resultaten op. De Sloveense centrale bank heeft een gereedschapskist gemaakt om niet-renderende leningen te voorkomen, in kaart te brengen en te beheren. Ook Ierland en Kroatië hebben de afbouw van niet-renderende leningen gesteund, door bijvoorbeeld aanpassingen van de belastingregels. Toch blijft in bepaalde lidstaten het volume niet-renderende leningen groot, en zet dit met name de winstgevendheid van kleine banken onder druk.


4.2 Veerkrachtige en inclusieve arbeidsmarkten, onderwijssystemen en sociale beleidslijnen

Hoewel de arbeidsparticipatie in Europa nu de hoogste ooit is en armoede en sociale uitsluiting beginnen af te nemen, blijven er nog belangrijke uitdagingen. Nog steeds is de werkloosheid en het aantal mensen met een risico op armoede veel te hoog, hetgeen duidelijk maakt dat het herstel nog niet alle geledingen van de samenleving en de economie heeft bereikt. Niet alleen moeten de lasten uit het verleden worden weggewerkt, maar de arbeidsmarkten en de sociale stelsels en onderwijsstelsels moeten zich aanpassen aan de uitdagingen van de globalisering en de technologische vooruitgang.

Houdbare en inclusieve sociale beschermingsstelsels zijn van centraal belang om de impact van economische schokken op te vangen. In lijn met de beginselen van de Europese pijler van sociale rechten dienen alle werknemers toegang tot sociale bescherming te hebben, ongeacht het type en de duur van hun arbeidsverhoudingen. Voor de sociale beschermingsstelsels is het echter niet eenvoudig om gelijke tred te houden met de trends van toenemende arbeidsmobiliteit en nieuwe arbeidsvormen. Denemarken, Frankrijk, Italië, Polen en Portugal zijn begonnen met hervormingen op dit gebied, zoals het toekennen van sociale rechten en werkloosheidsuitkeringen aan mensen die werken in niet-standaardbanen of als zelfstandige. In Portugal gaat het daarbij ook om plannen voor een sterkere activering van de capaciteiten van de begunstigden, door bijvoorbeeld de samenwerking te verbeteren tussen arbeidsbemiddelingsdiensten en sociale diensten. België neemt maatregelen door extra steun te geven voor de pensioenopbouw van zelfstandigen en door een verlaging van de drempel van de sociale bijdragen voor startende zelfstandigen. In Zweden kunnen zelfstandigen, naast de verplichte werkloosheidsverzekering, kiezen voor een door de overheid gesubsidieerde toeslag. Frankrijk kondigde een hervorming van het stelsel voor werkloosheidsuitkeringen aan om bedrijven aan te moedigen gebruik te maken van contracten voor langere termijn.

2.

Box 1: Houdbare, afdoende en doeltreffende sociale vangnetten


In de Europese pijler van sociale rechten beklemtonen diverse beginselen, met name de beginselen 12 en 14 16 , het belang van afdoende sociale bescherming. Afdoende sociale bescherming, zoals ouderdomspensioenen, zorg, werkloosheidsuitkeringen en sociale bijstand, is van cruciaal belang om de situatie te verzachten van mensen en huishoudens die klem komen te zitten doordat zij worden geconfronteerd met banenverlies of andere tegenslagen. Dit geldt zeker in een wereld die snel van gedaante verandert door vergrijzing, technologie en globalisering. Zo kunnen mensen worden gesteund bij loopbaantransities en kunnen zij worden begeleid om alle geboden kansen aan te grijpen en het hoofd te bieden aan de uitdagingen van een snel veranderende economie. Op een ruimere schaal is afdoende en daadwerkelijke sociale bescherming van essentieel belang voor een bloeiende economie en goed functionerende arbeidsmarkten die zorgen voor kwalitatieve banen en houdbare groei. De budgettaire houdbaarheid van sociale beschermingsstelsels kan voor de lange termijn alleen worden gegarandeerd indien de aan sociale bescherming inherente risicodeling breed gespreid is.

Vele lidstaten moderniseren hun stelsels van sociale bescherming door de dekking en de toereikendheid van uitkeringen en diensten (met name voor atypische werknemers) te verbeteren en ze stimuleren actief arbeidsmarktparticipatie. Diverse lidstaten, zoals Italië, Denemarken, Letland, Portugal en Frankrijk, hebben het voorbije jaar de sociale bescherming voor zelfstandigen uitgebreid. Lidstaten zetten ook stappen om arbeidsmarktparticipatie actiever te ondersteunen, vaak met initiatieven toegespitst op specifieke groepen. Slowakije voert momenteel een ambitieus actieplan uit om maatwerk te leveren voor diensten aan langdurig werklozen. In Spanje is een netwerk voor sociale inclusie gecreëerd als een instrument voor de coördinatie tussen sociale diensten en diensten voor arbeidsbemiddeling.

Toch is, alles samen bezien, een bredere en coherentere benadering nodig om de uitdagingen aan te pakken die lidstaten met elkaar delen. De aanzienlijke banencreatie van de afgelopen jaren heeft daarbij al geholpen. Hoewel een baan nog steeds de beste verzekering tegen armoede is, kan tot bijna 10 % van de werknemers 'werkende armen' worden genoemd. En dit aandeel stijgt langzaamaan, tegen de achtergrond van arbeidsmarkten in beweging.

Tot slot neemt ook de omvang en de hardnekkigheid van de armoede in een aantal lidstaten toe, hetgeen wijst op lacunes in de opzet en de uitvoering van de sociale bescherming. Zo heeft Italië in maart 2017 een regeling voor een universeel minimuminkomen ingevoerd en heeft het in de begrotingswet 2018 structureel bijkomende middelen uitgetrokken. Portugal heeft belangrijke aanpassingen doorgevoerd aan de minimuminkomensregeling zodat die beter in staat is mensen die in armoede leven te integreren en te beschermen, zonder dat naar nationaliteit wordt gediscrimineerd. Hoewel sociale bijstand nodig is om ervoor te zorgen dat iedereen die niet over voldoende middelen beschikt, een waardig bestaan kan leiden, mag dit niettemin slechts een laatste redmiddel zijn, dat mensen moet wapenen en ondersteunen om opnieuw een actieve rol te spelen in de samenleving. Het verbeteren van de vormgeving van belasting- en uitkeringsstelsels, het stimuleren van gelijke kansen in onderwijs en opleiding, het verzekeren van de toegang tot kwalitatieve sociale voorzieningen en zorg, en het stimuleren van gendergelijkheid kan de ongelijkheid en armoede helpen terug te dringen en helpt ook te voorkomen dat deze van generatie op generatie worden doorgegeven.

De opkomst van nieuwe arbeidsvormen vergt een aanpassing van de arbeidsmarktinstellingen. Een evenwicht moet worden gevonden tussen de behoefte aan flexibiliteit als antwoord op de veranderende vraag naar arbeidskrachten en de behoefte van werknemers en hun gezin aan zekerheid, om segmentatie van de arbeidsmarkt te vermijden. Zo heeft bijvoorbeeld Litouwen een ingrijpende hervorming van zijn arbeidswetgeving doorgevoerd, om de ontslagregels te stroomlijnen en tegelijk de maximumduur van contracten voor bepaalde tijd te verlagen, de werkloosheidsuitkeringen te verhogen en het afsluiten van cao's aan te moedigen.

Vergrijzing leidt tot een daling van het arbeidsaanbod, waardoor de werkzame bevolking onder druk komt te staan om te zorgen voor de houdbaarheid en toereikendheid van pensioenstelsels. In de komende paar jaar zullen grote aantallen mensen met pensioen gaan. Uit dit oogpunt is het van cruciaal belang om de arbeidsmarktparticipatie en de productiviteit te versterken. Er is nog voldoende ruimte om de arbeidsparticipatie te vergroten bij vrouwen, oudere werknemers, lager opgeleiden, mensen met een handicap en mensen met een migratieachtergrond. Banen voor mensen uit deze groepen moeten worden gestimuleerd, onder meer door het verminderen van negatieve prikkels om te werken, door in onderwijs en opleiding maatwerk te leveren, door flexibele werktijdenregelingen mogelijk te maken en door te zorgen voor betaalbare en kwalitatieve zorg, kinderopvang en andere zorgdiensten. Maatregelen voor flexibele werktijdenregelingen of toegang tot zorgdiensten zijn genomen door onder meer Tsjechië, Luxemburg, Roemenië en Slowakije. Duitsland en Oostenrijk stimuleren een langer werkzaam leven door oudere werknemers mogelijkheden te bieden voor een soepele overgang naar het pensioen. Een aantal landen, zoals Duitsland, Denemarken, Finland en Zweden, heeft maatregelen genomen om de integratie op de arbeidsmarkt te bevorderen van mensen met een migratieachtergrond.

De vaardigheden van werknemers moeten over hun hele loopbaan gelijke tred houden met de behoeften van de arbeidsmarkt. De basisvaardigheden van jonge Europeanen zijn in meerdere lidstaten afgenomen en bij de toegang tot onderwijs is er vaak sprake van kansenongelijkheid. De onderwijsstelsels moeten verder worden gemoderniseerd en ruimer worden opengesteld voor achterstandsgroepen zodat mensen actieve burgers kunnen worden en zich kunnen ontplooien tijdens hun werkzame leven. Ook moeten deze stelsels worden afgestemd op de behoeften van de arbeidsmarkt. Brede inspanningen zijn nodig om onderwijsstelsels in alle stadia te moderniseren, zodat jong en oud perspectief wordt geboden. Samen met permanente bij- en omscholing kan zo worden voorkomen dat er tekorten en mismatches van vaardigheden ontstaan die met name het mkb treffen. Sommige lidstaten pakken deze uitdaging op. In Ierland staan de overheidsuitgaven voor onderwijs weer op het niveau van vóór de crisis en wordt het onderwijsstelsel versterkt. In Denemarken moeten brede onderwijshervormingen zorgen voor betere schoolresultaten en hogere academische standaarden. Kroatië rolt een pilotregeling uit voor de digitale transformatie van scholen. Portugal heeft, naast maatregelen uit de afgelopen jaren, recentelijk een programma ingevoerd dat de vaardigheden en kwalificaties van de volwassen bevolking moet versterken.


3.

Box 2: Werknemers wapenen voor de toekomst dankzij betere vaardigheden


In de Europese pijler van sociale rechten beklemtonen diverse beginselen, met name beginsel 1 17 , het belang van toegang tot onderwijs, opleiding en een leven lang leren. Voor Europa zijn de vaardigheden van werknemers van cruciaal belang. Onderwijs en opleiding zijn de aanjagers van groei, banen en veerkracht. Europa zit op het goede spoor om de Europa 2020-doelstellingen te bereiken wat betreft het terugdringen van de schooluitval en het verhogen van het aantal hoger opgeleiden. Ook nemen lidstaten maatregelen om hun onderwijs- en opleidingsstelsels te moderniseren, om iets te doen aan de gebrekkige basisvaardigheden, om beroepsonderwijs en -opleiding en hoger onderwijs relevanter te maken voor de arbeidsmarkt, om het aantal en de kwaliteit van leerlingplaatsen te verhogen en om buiten het formele onderwijs verworven vaardigheden te valideren. Overeenkomstig de aanbeveling van de Raad tot invoering van bijscholingstrajecten zullen de lidstaten tegen medio 2018 passende maatregelen bepalen. De Commissie stelt voor om dit te doen in het kader van de nationale hervormingsprogramma's die dit voorjaar moeten worden ingediend, en zal een stand van zaken opmaken in het kader van de bestaande verslagleggingsprocedures 18 .

Toch resten nog veel uitdagingen. Werkgevers vinden moeilijk mensen met de juiste vaardigheden. Lager opgeleide of laaggekwalificeerde mensen lopen risico op werkloosheid, armoede, slechtere gezondheid, sociale uitsluiting en uitsluiting van democratische participatie. Slechts de helft van hen is aan het werk (tegenover 80 % van de hooggekwalificeerden), hetgeen weegt op het arbeidsaanbod en de productiviteit. Een sociaaleconomisch zwak milieu blijft de belangrijkste factor die samenhangt met zwakke leerprestaties. Technologische verandering en vergrijzing vergen investeringen in om- en bijscholing, maar slechts één op tien volwassenen grijpt leerkansen aan en velen ontwikkelen niet de vaardigheden die ze nodig hebben om van de digitale transformatie te kunnen profiteren. Daarom stimuleert het eerste beginsel van de Europese pijler van sociale rechten de toegang tot onderwijs en opleiding van hoge kwaliteit uit oogpunt van een leven lang leren, zodat mensen ten volle kunnen participeren in de samenleving.

Om dit beginsel volledig waar te maken, is het van cruciaal belang dat de nieuwe vaardighedenagenda die in 2016 is gelanceerd, onverkort wordt uitgevoerd. Met de tien acties daarvan worden de belangrijkste uitdagingen aangepakt: de laaggekwalificeerde volwassen stimuleren om basisvaardigheden te verwerven (het project voor bijscholingstrajecten), investeringen in digitale vaardigheden bevorderen (nationale coalities voor digitale vaardigheden), de mismatch verkleinen tussen vaardigheden verworven via het onderwijs en vaardigheden die de dienstensector en de be- en verwerkende industrie nodig hebben (blauwdruk voor sectorale samenwerking op het gebied van vaardigheden), vaardigheden en kwalificaties transparanter maken (het Europees kwalificatiekader, Europass), beroepsonderwijs en -opleiding moderniseren en tegelijk aantrekkelijker maken, en hersenvlucht in de EU adresseren, alsmede het stimuleren van sleutelcompetenties van Europese burgers. De Commissie zal in 2018 de samenwerking met de OESO voortzetten ter ondersteuning van vaardigheidsstrategieën in de respectieve lidstaten en met betrekking tot verschillende acties rond beroepsonderwijs en -opleiding met het oog op concrete vaardigheidsbehoeften op de arbeidsmarkt. In november 2017 heeft de Commissie het perspectief van een Europese onderwijsruimte afgebakend, waarbinnen versterkte grensoverschrijdende samenwerking en grotere mobiliteit zullen helpen om de kwaliteit van onderwijs en opleidingen te verbeteren en zo impulsen te geven aan de vaardigheden van jongeren en hen beter inzetbaar te maken. Voorts is de Commissie op 17 januari 2018 met een actieplan voor digitaal onderwijs gekomen.


4.3 Kwalitatieve investeringen, verbeterde productiviteit, concurrentievermogen

Nu de financieringsvoorwaarden gunstig zijn en de economische vooruitzichten zijn verbeterd, trekken de investeringen, deels doordat barrières voor investeringen zijn geslecht, opnieuw aan. Het investeringsklimaat is recentelijk verbeterd, dankzij de afnemende onzekerheid, de teruglopende druk op bedrijven om de schulden af te bouwen, gunstige financieringsvoorwaarden en betere vooruitzichten voor de totale vraag. Tegelijkertijd is het aandeel in het bbp van de totale investeringen, en meer in het bijzonder de overheidsinvesteringen, nog steeds betrekkelijk laag. De investeringen in immateriële activa nemen toe, zij het traag en vanaf een laag niveau.

Thans wordt ingezet op het slechten van structurele investeringsbarrières, in lijn met het investeringsplan voor Europa. De 'derde pijler' van het investeringsplan bevordert het slechten van investeringsbarrières en wil voor beter voorspelbare regelgeving zorgen, om Europa aantrekkelijk te houden voor investeringen. Om het concurrentievermogen van de Europese economieën te vergroten is het van cruciaal belang dat productmarkthervormingen worden opgevoerd en dat hervormingen plaatsvinden om innovatie te stimuleren. Hoewel de hoge kosten van regeldruk de laatste tijd zijn verminderd, zetten zij toch een domper op het ondernemingsklimaat. Institutionele tekortkomingen die moeten worden aangepakt, zijn onder meer ondoelmatigheden in overheidsdiensten, regeldruk, corruptie, en bedreigingen voor de rechtstaat en de slagkracht van de rechtspraak. De concurrentie in de dienstensector neemt verder toe, zodat de vruchten kunnen worden geplukt van digitalisering, doelmatigere waardeketens, een beter aanbod en lagere prijzen. Met name Finland heeft aanzienlijke vooruitgang geboekt bij het verbeteren van het reguleringsraamwerk en bij het verminderen van de regeldruk, hetgeen de concurrentie in de dienstensector verder heeft verbeterd. Dit gebeurde onder meer door vooruitgang bij het raamwerk voor dienstverrichters in een deeleconomie. In Slowakije is een pakket maatregelen goedgekeurd dat het ondernemingsklimaat moet verbeteren en investeringen moet aanmoedigen. Dit pakket zou tegen 2019 moeten zijn uitgevoerd. Frankijk heeft op zijn beurt maatregelen genomen om de hoge belastingdruk voor ondernemingen te verlagen.

Zwakke punten in de bestuurlijke capaciteit versterken de tekortkomingen in het ondernemingsklimaat. Het raamwerk voor overheidsopdrachten wordt verbeterd in Spanje, Hongarije en Roemenië. Portugal heeft maatregelen genomen die insolventie- en belastingprocedures beter moeten doen functioneren en efficiënter moeten maken. Cyprus en Tsjechië maken vooruitgang bij het uitrollen van e-overheidsdiensten en Slovenië heeft de regels goedgekeurd die de procedure voor bouwvergunningen moeten versnellen en investeerders meer rechtszekerheid moeten bieden, waardoor meer prikkels ontstaan om te investeren.

Corruptie blijft in delen van Europa een hinderpaal voor de groei, omdat zij zorgt voor onzekerheid bij ondernemingen, de bestuurlijke procedures vertraagt en extra kosten veroorzaakt voor samenleving en economie. 37 % van de ondernemingen in de EU noemen corruptie als een probleem wanneer zij zaken doen en in bepaalde lidstaten is deze kwestie bijzonder acuut 19 . Op nationaal niveau is een aantal maatregelen genomen om deze uitdagingen het hoofd te bieden. Italië heeft inspanningen geleverd om zijn overheidsdiensten te verbeteren en heeft belangrijke anticorruptiewetgeving aangenomen. Ook Spanje heeft vooruitgang geboekt bij de tenuitvoerlegging van het transparantie- en anticorruptieraamwerk. Nieuwe wetgeving inzake de bescherming van klokkenluiders is aangenomen in Litouwen en in Italië en wordt in meerdere andere lidstaten overwogen.

Toegang tot financiering, vooral voor het mkb, verbetert stapsgewijs in heel Europa. Niet-bancaire financiering speelt een belangrijke rol bij startersbedrijven en bij de opschaling van succesvolle bedrijven. Durfkapitaal- en scale-up-financiering verlopen nog aarzelend in kleinere landen of zelfs buiten de financiële centra in grotere landen. Om de toegang tot kapitaal te verbeteren, heeft Portugal initiatieven genomen, zoals de invoering van nieuwe financiële instrumenten. Deze initiatieven kunnen als een goed voorbeeld dienen van hoe dit soort inspanningen kunnen worden ondersteund. Ook Slovenië komt met nieuwe financiële maatregelen die het mkb betere toegang moeten bieden tot alternatieve financieringsbronnen. Cyprus voert het actieplan voor groei uit, met onder meer een raamwerk om grootschalige investeringen aan te trekken en te stimuleren.

Positieve voorbeelden om productiviteitsgroei te ondersteunen, verdienen navolging. De lidstaten nemen stimulerende maatregelen als reactie op uitdagingen die, ten minste tot op zekere hoogte, landspecifiek zijn. Luxemburg versterkte de diversificatie van zijn economie, onder meer door investerings- en innovatiebarrières weg te werken. In België bevorderen talrijke initiatieven investeringen in kenniskapitaal, met name via maatregelen om het gebruik van digitale technologieën te verruimen en innovatie te verspreiden. Spanje heeft de eerste stappen gezet om de governance van zijn onderzoek- en innovatiestelsel te verbeteren. Denemarken heeft een programma ingevoerd om de productiviteit te verhogen en het ondernemingsklimaat te verbeteren, terwijl Polen en Letland met belastingkortingen zijn gekomen om investeringen aan te moedigen. In Duitsland ondersteunt een netwerk van competentiecentra de digitalisering van het mkb en faciliteren digitale hubs de samenwerking tussen start-ups, het mkb, het bedrijfsleven, de wetenschap en de overheidsdiensten. Om het ecosysteem voor start-ups te steunen, heeft het Estse kabinet een nieuw visumprogramma ingesteld voor ondernemers van buiten de EU die hun eigen start-up in het land willen beginnen. In Nederland is er een aantal maatregelen die de doorbraak moeten stimuleren van de kringloopeconomie, onder meer via overheidsopdrachten.

5. Volgende stappen

Het Europees Semester biedt de gelegenheid voor een constante dialoog tussen de Commissie, de lidstaten, sociale partners en stakeholders op alle niveaus, en dit het hele jaar lang. De landverslagen die vandaag worden gepubliceerd, bouwen voort op diepgaande contacten met regeringen, nationale overheden en stakeholders op zowel technisch als politiek niveau, met inbegrip van bilaterale bijeenkomsten op hoog niveau die in december 2017 hebben plaatsgevonden. De bevindingen van deze verslagen zullen worden gepresenteerd in de vertegenwoordigingen van de Commissie in de nationale hoofdsteden en nadien ook tijdens bilaterale bijeenkomsten. Vicevoorzitters en leden van de Commissie zullen lidstaten bezoeken om er de meningen van regeringen, nationale parlementen, sociale partners en andere stakeholders te peilen met betrekking tot de analyse in de landverslagen. De Commissie zal een overzicht van de bevindingen van de landverslagen met het Europees Parlement bespreken.

De volgende stap is nu dat lidstaten, in het licht van de in kaart gebrachte uitdagingen, tegen half april hun economische en sociale prioriteiten presenteren in hun nationale hervormingsprogramma's. Om een afdoende en houdbaar antwoord op de uitdagingen te geven, beveelt de Commissie aan dat deze programma's worden opgesteld in samenspraak met alle belangrijke stakeholders, zoals sociale partners, regionale en lokale overheden en, in voorkomend geval, organisaties uit het maatschappelijke middenveld.

4.

Bijlage 1 - Geïntegreerd toezicht op macro-economische en budgettaire onevenwichtigheden


Procedure bij macro-economische onevenwichtigheden (PMO) 20 Stabiliteits- en groeipact
(MTD: middellangetermijndoelstelling / BTP: buitensporigtekortprocedure)
Opmerkingen
ATPreventief deel

MTD nog niet bereikt; onderworpen aan schuldregel 21
BEPreventief deel

MTD nog niet bereikt; onderworpen aan schuldregel
BGOnevenwichtighedenPreventief deel

MTD ruimschoots bereikt
CYBuitensporige onevenwichtighedenPreventief deel

MTD bereikt; onderworpen aan overgangsregel voor de schuld
CZPreventief deel

MTD ruimschoots bereikt
DEOnevenwichtighedenPreventief deel

MTD ruimschoots bereikt; onderworpen aan schuldregel
DKPreventief deel

MTD bereikt
EEPreventief deel

MTD nog niet bereikt
ELOnderworpen aan specifiek programma voor financiële bijstand
IEOnevenwichtighedenPreventief deel

MTD bereikt; onderworpen aan overgangsregel voor de schuld
ESOnevenwichtighedenCorrigerend deel

Buitensporig tekort, termijn voor correctie: 2018
FROnevenwichtighedenCorrigerend deel

Buitensporig tekort, termijn voor correctie: 2017

MTD nog niet bereikt; onderworpen aan overgangsregel voor de schuld 22
HRBuitensporige onevenwichtighedenPreventief deel

MTD nog niet bereikt; onderworpen aan schuldregel
HUPreventief deel

MTD nog niet bereikt; onderworpen aan schuldregel
ITBuitensporige onevenwichtighedenPreventief deel

MTD nog niet bereikt; onderworpen aan schuldregel
LTPreventief deel

MTD bereikt
LUPreventief deel

MTD ruimschoots bereikt
LVPreventief deel

MTD nog niet bereikt
MTPreventief deel

MTD bereikt
NLOnevenwichtighedenPreventief deel

MTD ruimschoots bereikt
PLPreventief deel

MTD nog niet bereikt
PTOnevenwichtighedenPreventief deel

MTD nog niet bereikt; onderworpen aan overgangsregel voor de schuld
SIPreventief deel

MTD nog niet bereikt; onderworpen aan overgangsregel voor de schuld
SEOnevenwichtighedenPreventief deel

MTD ruimschoots bereikt
SKPreventief deel

MTD nog niet bereikt
ROPreventief deel

Onderworpen aan procedure bij significante afwijking
FIPreventief deel

MTD nog niet bereikt; onderworpen aan schuldregel
VKPreventief deel

MTD nog niet bereikt; onderworpen aan overgangsregel voor de schuld
(*) De aanbevelingen in het kader van het 'Twopack' (Verordening (EU) nr. 473/2013) betreffende maatregelen die moeten worden genomen om te zorgen voor een tijdige correctie van het buitensporige overheidstekort, hebben alleen betrekking op lidstaten van de eurozone.


Bijlage 2 – Vooruitgang geboekt bij het verwezenlijken van de doelstellingen van de Europa 2020-strategie

Europa 2020-doelstellingen
voor de EU
Gegevens over 2010Meest recente beschikbare gegevensIn 2020, op basis van recente trends
1. Arbeidsparticipatie van bevolking in leeftijd 20–64 jaar verhogen tot min. 75 %
68,6 %72,3 % (Kw3-2017)Doelstelling waarschijnlijk gehaald
2. Optrekken gezamenlijke publiek-private investeringen in O&O tot 3 % bbp
1,93 %2.03 % (2016)Doelstelling waarschijnlijk niet gehaald
3a. Uitstoot broeikasgassen met min. 20 % terugdringen t.o.v. 199014 % vermindering23 % vermindering (2016)Doelstelling waarschijnlijk gehaald
3b. Aandeel hernieuwbare energie in eindenergieverbruik verhogen tot 20 %12,5 %17,04

(2016)
Doelstelling waarschijnlijk gehaald
3c. Toewerken naar een 20 %-doelstelling inzake energie-efficiëntie5,7 % (voor primair energieverbruik)16,0 % (2016)

(voor primair energieverbruik)
Doelstelling waarschijnlijk gehaald
4a. Aandeel voortijdige schoolverlaters terugbrengen tot minder dan 10 %13,9 %10,7 % (2016)Doelstelling waarschijnlijk gehaald
4b. Percentage bevolking in leeftijd 30–34 jaar dat tertiair onderwijs heeft voltooid, optrekken tot min. 40 %33,8 %39.1 % (2016)Doelstelling waarschijnlijk gehaald
5. Aantal mensen dat zich in situatie van armoede of sociale uitsluiting bevindt of dreigt daarin terecht te komen, met min. 20 miljoen doen dalen.
Toename met 0,5 miljoen (t.o.v. nulmeting 2008)Toename met 1 miljoen (t.o.v. nulmeting 2008)Doelstelling waarschijnlijk niet gehaald


5.

Bijlage 3 - Bevindingen van de diepgaande evaluaties, per lidstaat


Bulgarije ondervindt onevenwichtigheden. Kwetsbaarheden in de financiële sector gaan gepaard met hoge schulden en niet-renderende leningen in de vennootschapssector, in een omgeving van onvoltooide arbeidsmarktaanpassingen. Inmiddels is de netto externe positie verbeterd, grotendeels dankzij een overschot op de lopende rekening. De autoriteiten hebben vooruitgang geboekt bij de uitvoering van de aanbevelingen die zijn geformuleerd na de doorlichtingen van de kwaliteit van activa en van de balansen, maar problemen uit het verleden in verband met zwakke governance, kwaliteit van activa en toezicht zijn nog niet volledig weggewerkt. De robuuste groei schraagde de aanhoudende afbouw van private schulden en doet het aandeel niet-renderende leningen dalen, maar het volume van dit soort leningen in de vennootschapssector is nog steeds hoog. De verbetering van de arbeidsmarkt zet door, ondanks hardnekkige structurele problemen, zoals het hoge percentage jongeren zonder baan, scholing of opleiding en tekorten en mismatches op de arbeidsmarkt. Enige maatregelen zijn genomen om de belangrijkste oorzaken van onevenwichtigheden aan te pakken, maar meer vooruitgang is nodig om de resterende kwetsbare punten in de financiële sector weg te werken, zoals een verdere verbetering van het toezicht op banken en niet-bancaire financiële instellingen, het aanpakken van moeilijk te waarderen activa en toezicht op groepsniveau, en het voltooien van de hervorming van het insolventieraamwerk.

Kroatië ondervindt buitensporige onevenwichtigheden. De kwetsbaarheden houden verband met hoge niveaus van overheidsschuld, particuliere schuld en schuld ten opzichte van het buitenland, die alle grotendeels in buitenlandse valuta luiden, tegen een achtergrond van lage potentiële groei. Evenwel helpt de huidige groei, die boven het geschatte potentieel uitkomt, om de stand-onevenwichtigheden terug te dringen: de ratio's voor publieke, private en externe schuld dalen in snel tempo. De negatieve netto externe positie blijft groot, maar verbetert dankzij een overschot op de lopende rekening. Sterke groei schraagde verdere schuldafbouw en het tempo van de schuldafbouw zal vertragen, nu de kredietstromen naar huishoudens en vennootschappen positief worden. De overheidsschuld die in 2014 een piek bereikte, vertoont een neerwaartse trend, dankzij zowel de sterke bbp-groei als een daling van het nominale tekort. In de banksector neemt de winstgevendheid verder toe en het volume niet-renderende leningen blijft verminderen. Niettemin blijft de blootstelling van vennootschappen en huishoudens aan buitenlandse valuta's (in hoofdzaak de euro) een bron van kwetsbaarheid. Het economische klimaat mag dan verbeteren, toch was er weinig vooruitgang bij de vaststelling van beleidsmaatregelen om macro-economische onevenwichtigheden aan te pakken, onder meer door het nog lage groeipotentieel op te krikken.

Cyprus ondervindt buitensporige onevenwichtigheden. Een zeer hoog aandeel niet-renderende leningen weegt op de financiële sector en een groot volume particuliere, publieke en externe schulden hangt als een dreigende schaduw boven de economie, tegen een achtergrond van hoge, maar dalende werkloosheid en een zwakke potentiële groei. De lopende rekening is nog steeds negatief en loopt verder op en is niet van dien aard dat een houdbare evolutie van de stand van de externe nettoverplichtingen is verzekerd. De particuliere schulden nemen slechts traag af en de kredietstromen naar de particuliere sector trekken weer aan ondanks het zeer hoge niveau van de particuliere schuld. Dankzij de inspanningen van banken om leningen te herstructureren, de sterke conjunctuurverbetering en de uitvoering van eerdere hervormingen kon het volume niet-renderende leningen worden teruggedrongen, maar het blijft nog steeds zeer hoog. Gebrekkige afdwinging van contracten, een ondoelmatige rechtspraak, knelpunten bij de uitvoering van de beslagleggings- en insolventieraamwerken, maar ook een zwakke terugbetalingsdiscipline zetten een rem op de schuldafbouw van de particuliere sector en het verminderen van het volume niet-renderende leningen. Een voorzichtige begrotingskoers en een actief beleid inzake schuldbeheer hebben de afbouw van de overheidsschuld versneld. Een nieuwe hervormingsdynamiek is nodig, met name om de overheidsschuld te helpen terug te dringen, het concurrentievermogen te verbeteren, de afbouw van niet-renderende leningen te versnellen en het groeipotentieel te vergroten.

Frankrijk ondervindt onevenwichtigheden. Kwetsbaarheden zijn het gevolg van hoge overheidsschulden en een zwakke dynamiek inzake concurrentievermogen tegen een achtergrond van lage productiviteitsgroei, die van grensoverschrijdend belang zijn. Bescheiden loongroei schraagt verbeteringen van kostenconcurrentievermogen die nu bezig zijn. Ingehouden productiviteitsgroei fungeert op haar beurt als tegenwind. De trage reactie van de arbeidsmarkt op de veranderingen in vraag en aanbod en een aantal aspecten van het ondernemingsklimaat wegen nog op de niet-kostengerelateerde aspecten van het concurrentievermogen. De overheidsschuldquote is in 2017 verder opgelopen, maar zou in 2018 en 2019 stabiliseren. Zodoende zijn eerdere ongunstige tendensen gedempt, verbeteren de economische omstandigheden en winnen de hervormingsinspanningen aan dynamiek. Recentelijk aangekondigde en doorgevoerde beleidsmaatregelen hebben zowel binnenlands als over de grenzen heen positieve effecten op de middellange termijn. Op diverse fronten zoals de arbeidsmarkten en de fiscaliteit is vooruitgang geboekt, terwijl aangekondigde initiatieven voor het verbeteren van het ondernemingsklimaat, het beroepsonderwijs en de beroepsopleiding, werkloosheidsuitkeringen en pensioenstelsels nog concrete vorm moeten krijgen. Verdere maatregelen zijn nodig om werkzoekenden beter toegang tot de arbeidsmarkt te geven, het belastingstelsel te vereenvoudigen en de overheidsuitgaven door te lichten, om de houdbaarheid van de overheidsfinanciën te verzekeren en het groeipotentieel te versterken.

Duitsland ondervindt onevenwichtigheden. Het hardnekkig grote overschot op de lopende rekening heeft grensoverschrijdende relevantie en valt terug te voeren op getemperde investeringen in vergelijking met de besparingen in zowel de private als de publieke sector. Het overschot, dat grotendeels met niet-EU-landen bestaat, is sinds 2016 licht afgenomen en zal naar verwachting stapsgewijs teruglopen als gevolg van de aantrekkende binnenlandse vraag de komende jaren, maar zal in de prognoseperiode op historisch hoge niveaus blijven staan. Hoewel er momenteel een verschuiving plaatsvindt naar groei die meer door de binnenlandse vraag wordt aangejaagd, blijven zowel de consumptie als de investeringen gematigd als aandeel van het bbp, en dit ondanks de gunstige conjunctuur- en financieringsomstandigheden en de behoeften aan infrastructuurinvesteringen waarvoor er begrotingsruimte is. Een aantal maatregelen is dan misschien genomen om de overheidsinvesteringen te versterken, toch hebben deze inspanningen nog niet geresulteerd in een duurzame opwaartse trend in overheidsinvesteringen uitgedrukt als percentage van het bbp. Ook bij het adresseren van aanbevelingen in andere sectoren was de vooruitgang beperkt.

Ierland ondervindt onevenwichtigheden. Grote volumes publieke en private schuld en externe nettoverplichtingen vormen kwetsbare plekken. Toch zijn de verbeteringen substantieel. De sterke productiviteitsgroei de afgelopen jaren zorgde voor een verbetering van het concurrentievermogen en een positief saldo op de lopende rekening, hetgeen geleid heeft tot een snelle afbouw van het hoge volume externe nettoverplichtingen. Sterke economische groei blijft de afbouw van particuliere schulden schragen, maar het volume particuliere schuld blijft nog steeds hoog, ook al moet bij het beoordelen van ondernemingsschulden rekening worden gehouden met de sterke invloed van de activiteiten van multinationals en lijkt de schuld van huishoudens algemeen genomen in overeenstemming met de fundamentele economische ontwikkelingen. De overheidsschuld zal naar verwachting op een neerwaarts traject blijven en het tekort komt dichter in de buurt van een evenwicht. De huizenprijzen stijgen snel, maar wel vanaf waarschijnlijk ondergewaardeerde niveaus, en versterken zo ook de balans van huishoudens. Banken zijn goed geherkapitaliseerd en hun winstgevendheid verbetert stapsgewijs. Het volume niet-renderende leningen is weliswaar nog steeds hoog, maar blijft verder teruglopen. Beleidsmaatregelen zijn genomen om deze kwetsbare punten aan te pakken, maar sommige maatregelen zullen tijd vergen om de verwachte effecten te genereren.

Italië ondervindt buitensporige onevenwichtigheden. De hoge overheidsschuld en de blijvend zwakke productiviteitsdynamiek houden grensoverschrijdende risico's voor de toekomst in, in een context van een nog steeds groot volume niet-renderende leningen en hoge werkloosheid. De overheidsschuldquote begint te stabiliseren, maar zit nog niet op een stevig neerwaarts traject door een verslechtering van het structurele primaire saldo. Het externe concurrentievermogen is verbeterd, maar de zwakke productiviteitsgroei, gekoppeld aan structurele obstakels die een rem blijven vormen voor een doelmatige allocatie van productiefactoren over de hele economie, de versnellende arbeidskosten per eenheid product en de algemene omgeving met lage inflatie vormen een uitdaging om de forse verliezen aan concurrentievermogen uit het verleden om te buigen. De druk van de markten op de banksector is afgenomen, na onder meer maatregelen zoals de steun van de overheid voor de kapitalisering van enkele in problemen geraakte banken. Het volume niet-renderende leningen is pas recentelijk beginnen terug te lopen en drukt nog steeds op kapitaalbehoeften, winst en kredietverleningsbeleid van banken. De hervormingsdynamiek is ietwat vertraagd, maar er is enige vooruitgang geboekt bij het uitvoeren van de aanbevelingen. Diverse maatregelen zitten nu in de pijplijn, met name op het gebied van arbeidsmarktbeleid en sociaal beleid, civiel recht en ondernemingsklimaat.

Nederland ondervindt onevenwichtigheden. Het hoge volume particuliere schulden en het grote overschot op de lopende rekening zijn oorzaken van onevenwichtigheden, allebei van grensoverschrijdend belang. Het grote overschot op de lopende rekening, dat vooral een afspiegeling is van structurele aspecten van de economie en het beleidskader voor niet-financiële vennootschappen en deels te verklaren valt door de druk om schulden af te bouwen, is recentelijk opgelopen, maar zou ietwat afnemen. De particuliere schuldquote is de afgelopen jaren slechts zeer geleidelijk gedaald, mede dankzij de economische groei. Tegelijkertijd is de nominale schuld van huishoudens opnieuw aan het toenemen, nu het lopende herstel op de woningmarkt de nominale hypotheekschulden doet oplopen. Recentelijk aangekondigde hervormingen, zoals het versnellen van de afbouw van de hypotheekrenteaftrek en de budgettaire stimulans, zouden de totale vraag moeten helpen te ondersteunen.

Portugal ondervindt onevenwichtigheden. Het grote volume externe nettoverplichtingen, particuliere en publieke schulden en een hoog percentage niet-renderende leningen vormen kwetsbaarheden in een context van lage productiviteitsgroei. Een voorzichtige positie op de lopende rekening en het vasthouden van verbeteringen van het concurrentievermogen zijn nodig om te zorgen voor de aanpassing van de externe nettoverplichtingen. De schuldquote van de particuliere sector blijft verder dalen vanaf hoge niveaus dankzij zowel de hervatte nominale groei als de licht negatieve kredietstromen, en de overheidsschuldquote zal naar verwachting een dalende trend inzetten, tegen een achtergrond van aanhoudende behoeften aan schuldafbouw. Maatregelen in de financiële sector hebben de risico's voor de stabiliteit helpen terug te dringen, al blijven de banken gebukt gaan onder lage winstgevendheid en een groot volume niet-renderende leningen, dat niettemin is beginnen af te nemen. Hogere productiviteitsgroei is van cruciaal belang voor betere vooruitzichten inzake concurrentievermogen, schuldafbouw en potentiële groei. De werkloosheid loopt al meerdere jaren fors terug. Beleidslacunes blijven bestaan, met name in termen van de uitvoering van de maatregelen die het volume niet-renderende leningen moeten terugdringen en het ondernemingsklimaat moeten verbeteren. De goedkeuring en uitvoering van diverse hervormingsplannen, zoals maatregelen om de segmentatie van de arbeidsmarkt aan te pakken of budgettair-structurele hervormingen om de houdbaarheid van de overheidsfinanciën te verbeteren, behoeven monitoring.

Slovenië ondervindt onevenwichtigheden. Risico's als gevolg van zwakke punten in de banksector, de schuldenlast van bedrijven en de begrotingssituatie op korte termijn zijn teruggeweken. De overheidsschuld bereikte in 2015 een piek en zit sindsdien op een neerwaarts traject. In de sector vennootschappen is de schuldenlast fors afgebouwd, waardoor de investeringen en de potentiële groei zijn verzwakt. Evenwel versnellen de investeringen momenteel en de instroom van directe buitenlandse investeringen is de laatste jaren aanzienlijk hersteld. De herstructurering van de banksector ging gepaard met een snel afnemend percentage niet-renderende leningen. Beleidsmaatregelen die hebben bijgedragen tot het afbouwen van onevenwichtigheden, zijn genomen maar maatregelen om de houdbaarheid van het pensioenstelsel, het zorgstelsel en het stelsel voor langdurige zorg te versterken, blijven een sleutelprioriteit.

Spanje ondervindt onevenwichtigheden. Grote volumes externe en interne schuld, zowel van de overheid als in de particuliere sector, blijven kwetsbaarheden vormen tegen een achtergrond van hoge werkloosheid en hebben grensoverschrijdende relevantie. De externe herbalancering vordert, dankzij de overschotten die sinds 2013 op de lopende rekening worden geboekt. Toch blijven de externe nettoverplichtingen hoog en zal Spanje voor langere tijd overschotten op de lopende rekening moeten blijven boeken voordat de externe nettoverplichtingen een prudent niveau bereiken. Ook in de particuliere sector wordt vooruitgang geboekt bij de schuldafbouw, dankzij gunstige groeiomstandigheden, maar schuldafbouw blijft nog steeds noodzakelijk. Een gezondere financiële sector schraagt economische activiteit en het aandeel niet-renderende leningen is verder afgenomen. Ondanks sterke nominale bbp-groei is de overheidsschuld, uitgedrukt als percentage van het bbp, pas nu voorzichtig afgenomen, waarbij de tekorten volgens de prognoses mettertijd zullen verminderen. De werkloosheid daalt in snel tempo, maar blijft zeer hoog en de sterke mate van arbeidsmarktparticipatie verhindert een snellere groei van de arbeidsproductiviteit. Vooral in de periode 2012-2015 is er op het gebied van beleid vooruitgang geboekt, terwijl recentelijk slechts beperkte vooruitgang is geboekt bij het adresseren van aanbevelingen. Er blijven nog steeds uitdagingen, met name wat betreft budgettaire governance, actief arbeidsmarktbeleid en het verbeteren van innovatie en vaardigheden om niet-kostengerelateerde aspecten van het concurrentievermogen te verbeteren.

Zweden ondervindt onevenwichtigheden. De overgewaardeerde huizenprijzen, in combinatie met een verdere aangroei van de schulden van huishoudens, draagt een risico van een onordelijke correctie in zich. De reeds hoge schulden van huishoudens blijft een stijgende tendens vertonen. De huizenprijzen blijven nu al zo'n twintig jaar snel en tegen een nagenoeg ononderbroken tempo stijgen. In het laatste kwartaal van 2017 was de stijging negatief. Niettemin wijzen de waarderingsindicatoren erop dat de huizenprijzen zeer hoog blijven ten opzichte van de fundamentele economische ontwikkelingen. Banken lijken weliswaar afdoende te zijn gekapitaliseerd, maar een onordelijke correctie kan ook ongunstig uitwerken voor de financiële sector, omdat de blootstelling van banken aan hypotheekschulden van huishoudens blijft toenemen. In dat geval kunnen er overloopeffecten naar buurlanden spelen, gezien de systemische financiële onderlinge verwevenheid. De autoriteiten zijn zich goed bewust van de toenemende risico's en de voorbije jaren zijn maatregelen genomen om de groei van hypotheekschulden in te tomen en meer huizen te laten bouwen. Desondanks zijn de beleidsmaatregelen die tot dusver zijn genomen, onvoldoende om de overwaardering in de woningsector aan te pakken, en er blijven cruciale beleidslacunes, met name met betrekking tot fiscale prikkels voor eigenwoningbezit en voor het functioneren van het woningaanbod en de huurmarkt.

(1) Zie Europese economische prognoses - winter 2018.
(2) De aanbeveling voor de eurozone is op 23 januari 2018 door de Raad aangenomen. Zij biedt een algemene oriëntatie voor de belangrijkste economische en financiële uitdagingen voor de eurozone en de lidstaten daarvan en stuurt zo het proces dat resulteert in het uitbrengen van landspecifieke aanbevelingen voor lidstaten van de eurozone.
(3) Voor Griekenland is er geen landverslag, omdat dit land in het programma ter ondersteuning van de stabiliteit in het kader het Europees stabiliteitsmechanisme zit.
(4) Mededeling van de Commissie, het Europees Parlement, de Europese Raad, de Raad, de Europese Centrale Bank, het Europees Economisch en Sociaal Comité, het Comité van de Regio's en de Europese Investeringsbank - Europees semester 2017 European Semester: landspecifieke aanbevelingen, COM(2017) 500 final.
(5) Bij die doelstellingen gaat het om het optrekken van de arbeidsparticipatie van de bevolking in de leeftijd van 20 tot 64 jaar tot 75 %, het opvoeren van O&O-investeringen tot 3 % van het bbp, het verlagen van de broeikasgasemissies met 20 %, het verhogen met 20 % van het aandeel hernieuwbare energie in het eindverbruik en het verbeteren van de energie-efficiëntie met 20 %, het terugdringen van de schooluitval tot minder dan 10 %, het verhogen van het aandeel in de bevolkingsgroep tussen 30 en 34 jaar met een hoger onderwijsdiploma tot 40 % en het uit het risico op armoede en sociale uitsluiting halen van ten minste 20 miljoen mensen.
(6) Het referentiejaar voor de gegevens is 2016.
(7) De vraag naar technische ondersteuning van het steunprogramma voor structurele hervormingen (SRSP) overtrof de voor 2017 en 2018 beschikbare middelen fors. Onder SRSP 2017 zijn meer dan tien lidstaten geselecteerd die steun ontvingen voor meer dan 150 projecten. Vandaag is een financieringsbesluit vastgesteld voor SRSP 2018, waardoor de ondersteuningsdienst voor structurele hervormingen (SRSS) steun zal kunnen geven aan meer dan twintig lidstaten via meer dan 140 projecten ter ondersteuning van de uitvoering van hervormingen die relevant zijn voor het Europees Semester of andere Uniebrede beleidsinitiatieven, zoals de strategie voor de eengemaakte markt, de digitale eengemaakte markt, de energie-unie, de kapitaalmarktenunie en de Europese pijler van sociale rechten.
(8) In de periode tot februari 2018 heeft het Europees Fonds voor strategische investeringen voor in totaal 264,3 miljard EUR investeringen gegenereerd.
(9) Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Europese Raad, de Raad en de Europese Centrale Bank - Nieuwe begrotingsinstrumenten voor een stabiele eurozone binnen het kader van de Unie, COM(2017) 822.
(10) Conclusies van de Raad Ecofin 5542/18 van 23.1.2018.
(11) In artikel 2 van Verordening (EU) nr. 1176/2011 worden 'onevenwichtigheden' omschreven als 'elke trend die macro-economische ontwikkelingen in de hand werkt, welke een ongunstige invloed uitoefenen of kunnen uitoefenen op de goede werking van de economie van een lidstaat dan wel van de economische en monetaire unie of van de Unie als geheel'.
(12) Zie mededeling van de Commissie - Eerste voortgangsverslag over het terugdringen van niet-renderende leningen in Europa, COM(2018) 37 final. Het totale NPL-volume in de hele EU vertegenwoordigt nog steeds een bedrag van 950 miljard EUR en ligt daarmee nog ruim boven het niveau van vóór de crisis. Het laat een gestage neerwaartse tendens zien en de gemiddelde NPL-ratio is sinds 2014 dan ook met een derde afgenomen.
(13) Voor Griekenland vindt het toezicht op de onevenwichtigheden en de monitoring van de corrigerende maatregelen plaats in het kader van het ESM-programma ter ondersteuning van de stabiliteit.
(14) Bron: notitie van de Commissie van juni 2017 aan de eurogroep op basis van een survey voor de eurozone, www.consilium.europa.eu/media/23582
(15) Zie conclusies van de Raad van 11.7.2017 over het Actieplan inzake niet-renderende leningen in Europa, en de mededeling van de Commissie - Eerste voortgangsverslag over het terugdringen van niet-renderende leningen in Europa, COM(2018) 37 final.
(16) Iedereen die over onvoldoende middelen beschikt, heeft het recht op adequate voorzieningen voor een minimuminkomen om in alle levensfasen een waardig leven te kunnen leiden, en op praktische toegang tot goederen en diensten die de zelfredzaamheid van mensen bevorderen. Voor mensen die tot werken in staat zijn, moeten de voorzieningen voor een minimuminkomen worden gecombineerd met prikkels om (weer) actief te worden op de arbeidsmarkt.
(17) Iedereen heeft recht op hoogwaardige en inclusieve voorzieningen voor onderwijs, opleiding en een leven lang leren om de vaardigheden te verwerven en te onderhouden die nodig zijn om ten volle aan het maatschappelijk leven te kunnen deelnemen en overgangen op de arbeidsmarkt met succes te kunnen opvangen.
(18) Aanbeveling van de Raad van 19 december 2016 tot invoering van bijscholingstrajecten: nieuwe mogelijkheden voor volwassenen (PB C 484 van 24.12.2016, blz.

1).
(19) Voor alle lidstaten vindt er doorlopend een beoordeling plaats van hun algemene anticorruptiebeleidsraamwerk en hun inspanningen in de strijd tegen de corruptie. De Commissie heeft in de landverslagen voor diverse lidstaten een analyse gemaakt van de belangrijkste uitdagingen, wanneer er bijzondere risico's en lacunes waren die een obstakel vormen voor investeringen, doelmatige middelenallocatie, economische prestaties en groei.
(20)

De categorieën 'onevenwichtigheden' en 'buitensporige onevenwichtigheden' brengen specifieke monitoring met zich mee, die kan variëren afhankelijk van de ernst van de uitdagingen.

(21)

Schuldregel: Indien de 60%-referentie voor de schuldquote niet in acht wordt genomen, komt de betrokken lidstaat in de buitensporigtekortprocedure, nadat alle relevante factoren en de impact van de economische cyclus zijn meegewogen, indien de kloof tussen zijn schuldpeil en de 60%-referentie niet wordt verminderd met 1/20e per jaar (gemiddeld over 3 jaar). Overgangsregel voor de schuld: Elke lidstaat in de buitensporigtekortprocedure krijgt een periode van drie jaar na de correctie van het buitensporige tekort om aan de schuldregel te voldoen. Dit betekent niet dat de schuldregel niet van toepassing is in deze periode; lidstaten moeten tijdens deze overgangsperiode namelijk voldoende vooruitgang boeken richting de naleving van de schuldregel. Een negatieve beoordeling van de vooruitgang die is geboekt bij de naleving van de schuldbenchmark tijdens de overgangsperiode, kan uitmonden in het inleiden van een buitensporigtekortprocedure.

(22) Voorwaarde is wel de intrekking van het BTP-besluit op basis van gevalideerde begrotingsresultaten voor 2017.