Toelichting bij COM(2018)445 - Wijziging van Beschikking 2007/198/Euratom tot oprichting van ITER en de ontwikkeling van fusie-energie en tot toekenning van gunsten daaraan

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

1. ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

Dit voorstel voorziet in toepassing vanaf 1 januari 2021 en heeft betrekking op een Unie met 27 lidstaten, in overeenstemming met de op 29 maart 2017 door de Europese Raad ontvangen kennisgeving van het voornemen van het Verenigd Koninkrijk om zich uit de Europese Unie en Euratom terug te trekken overeenkomstig artikel 50 van het Verdrag betreffende de Europese Unie.

Kernfusie zal naar verwachting als nagenoeg onuitputtelijke klimaatvriendelijke energiebron een belangrijke rol gaan spelen in het toekomstige energielandschap van Europa. Dit voorstel voor een Besluit van de Raad heeft tot doel te zorgen voor de financiering van verdere Europese deelname aan het ITER-project, dat is gericht op essentiële wetenschappelijke doorbraken bij de ontwikkeling van kernfusie. Dit is met name van belang gezien de Overeenkomst van Parijs inzake klimaatverandering van 2015 en de verbintenis die de EU is aangegaan om een voortrekkersrol te spelen wat betreft het op kosteneffectieve wijze koolstofarm maken van de economie en het aanpakken van de wereldwijde klimaatverandering.

De Europese deelname aan ITER is gebaseerd op de ITER-overeenkomst die in november 2006 is ondertekend tussen zeven partners van over de hele wereld, namelijk Euratom, de Verenigde Staten, de Russische Federatie, Japan, China, Zuid-Korea en India. ITER is een uniek en baanbrekend project dat tot stand is gekomen door internationale wetenschappelijke samenwerking waardoor synergieën en mobilisering van financiële middelen mogelijk zijn die voor een enkele staat niet mogelijk zouden zijn.

In zijn hoedanigheid van 'Partij die gastheer is' (gastpartij) van het project volgens de ITER-overeenkomst, heeft Europa zich op grond van de ITER-overeenkomst juridisch in sterkere mate aan het project verbonden en heeft het derhalve het voortouw genomen met een aandeel van 45 % van de bouwkosten 1 (de andere ITER-leden dragen elk ongeveer 9 % bij) om te zorgen voor een tijdige voltooiing van de bouw. Bij dit voorstel voor een besluit van de Raad wordt Beschikking 2007/198/Euratom van de Raad van 27 maart 2007 tot oprichting van de Europese gemeenschappelijke onderneming voor ITER en de ontwikkeling van fusie-energie en tot toekenning van gunsten daaraan gewijzigd teneinde de basis te leggen voor de financiering van de activiteiten van deze gemeenschappelijke onderneming (hierna 'Fusion for Energy' genoemd) voor de periode 2021 tot en met 2027 in het kader van het Euratom-Verdrag.

De beschikking van de Raad van 2007 is reeds gewijzigd bij Besluit 2013/791/Euratom van 13 december 2013 om financiering van activiteiten in het kader van 'Fusion for Energy' mogelijk te maken. Het onderhavige voorstel, dat dezelfde logica volgt, is gebaseerd op artikel 47 van het Euratom-verdrag en heeft betrekking op de deelname van Euratom aan de financiering van de gemeenschappelijke onderneming binnen het meerjarig financieel kader voor de periode 2021-2027.

Het onderhavige wijzigingsvoorstel stelt de financiering van het project veilig gedurende het volgende meerjarige financiële kader, en vormt geen beletsel voor vrijwillige bijdragen van andere leden van de gemeenschappelijke onderneming dan Euratom, zoals bedoeld in artikel 12, lid 1, onder c), van de statuten van die onderneming.

De ITER-raad heeft in 2016 een bijgewerkt tijdschema en de bijbehorende kostenramingen voor de voltooiing van de bouw van ITER goedgekeurd. Volgens het nieuwe tijdschema moet het eerste plasma in december 2025 worden bereikt, de in technisch opzicht vroegst haalbare termijn voor de voltooiing van de bouw van ITER, terwijl de exploitatie met volledige prestaties waarbij deuterium-tritiumbrandstof wordt gebruikt (de zogeheten 'deuterium-tritiumfase') naar schatting in 2035 zal plaatsvinden. Dit tijdschema vormt samen met de bijbehorende herziene kosten 2 de nieuwe basis van het ITER-project; hierbij is geen rekening gehouden met onvoorziene omstandigheden, maar wordt ervan uitgegaan dat alle belangrijke risico's kunnen worden beperkt.

In haar mededeling aan het Europees Parlement en de Raad van de EU 'Bijdrage van de EU aan een hervormd ITER-project' 3 van 14 juni 2017, alsmede in het bijbehorende werkdocument van de diensten van de Commissie, heeft de Commissie kostenramingen gepresenteerd voor de bouwfase (uitsluitend voor Europa). Voor de periode 2021-2027 werd het bedrag uit de EU-begroting 4 , met inbegrip van de administratieve uitgaven van de Commissie in verband met de taken in het kader van 'Fusion for Energy' en andere relevante activiteiten, geraamd 5 op ongeveer 6,1 miljard EUR (in actuele waarde) 6 .

Op 12 april 2018 heeft de Raad van de EU conclusies getrokken op basis van de mededeling van de Commissie en daarbij bevestigd dat Euratom zich blijvend zal inzetten voor de succesvolle voltooiing van het ITER-project. De Raad heeft verklaard dat zij zal trachten de middelen ter beschikking te stellen voor de activiteiten van Fusion for Energy binnen de grenzen van het meerjarig financieel kader voor de periode 2021-2027. Op basis hiervan heeft de Raad de Commissie gemachtigd de nieuwe basis van het ITER-project (reikwijdte, tijdschema en kosten) namens Euratom goed te keuren tijdens een vergadering van de ITER-raad op ministerieel niveau.

De overdracht van middelen zal worden afgestemd op de duur van het meerjarige financiële kader en derhalve een looptijd van zeven jaar hebben. Volgens de ITER-overeenkomst heeft het ITER-project een initiële looptijd van 35 jaar (d.w.z. tot 2042); er zullen dus ook latere besluiten van de Raad nodig blijven om de Euratom-bijdrage aan dit project te financieren.

De geslaagde bouw en exploitatie van ITER maakt deel uit van het kritieke traject van het Europese stappenplan inzake fusie; alle betrokkenen bij het fusieonderzoek in Europa hebben zich achter dit alomvattende, doelgerichte traject op weg naar elektriciteit uit kernfusie geschaard 7 . Dit besluit zal derhalve vergemakkelijken dat met onderzoeksactiviteiten op het gebied van kernfusie die worden gefinancierd in het kader van het Euratom-programma voor onderzoek en opleiding 2021-2025 synergieën worden aangegaan waarbij de verschillende onderzoeksactiviteiten elkaar aanvullen 8 . Dit besluit maakt het ook mogelijk de activiteiten die worden uitgevoerd in het kader van de Overeenkomst inzake de bredere aanpak tussen Euratom en Japan te voltooien en de internationale samenwerking in het kader van de ITER-overeenkomst aan te vullen.

Bij de voorbereiding van het voorstel is ervoor gezorgd dat er nauwe interacties zijn met andere programma's, namelijk de voorstellen EU KP9 en Euratom KP9. De reden daarvoor is overduidelijk, namelijk omdat ITER een baanbrekend innovatief project op het gebied van energie is dat ondersteuning behoeft uit de onderzoeks- en innovatiehoek, en dat onderzoek vindt voornamelijk plaats in het kader van Euratom-onderzoeksprogramma's, maar ook van EU-onderzoeksprogramma's. De teksten van beide programma's (zowel Euratom KP9 als EU KP9) zijn in het kader van volgende mfk dan ook aangescherpt, om ervoor te zorgen dat de nodige interacties met ITER duidelijk worden vermeld.


2. RESULTATEN VAN DE RAADPLEGING VAN BELANGHEBBENDE PARTIJEN EN EFFECTBEOORDELINGEN

In dit voorstel wordt ten volle rekening gehouden met de antwoorden op de gezamenlijke openbare raadpleging ten behoeve van het meerjarig financieel kader die door het secretariaat-generaal van de Europese Commissie werd gecoördineerd en die van 10 januari tot en met 8 maart 2018 liep. Bovendien wordt in het voorstel ten volle rekening wordt gehouden met de raadplegingen van belanghebbenden die in de loop van de voorbereidende werkzaamheden hebben plaatsgevonden, met onder meer een evaluatie vooraf en evenementen en enquêtes voor belanghebbenden. Bij de openbare raadpleging zijn geen specifieke problemen betreffende de voortzetting van de financiering van ITER aan het licht gekomen, en de gerichte raadplegingen van belanghebbenden bevestigden dat de EU-investering in de bouw van ITER de Europese industrie en de wetenschappelijke gemeenschap belangrijke voordelen oplevert. Dit bleek nogmaals tijdens een evenement voor de industrie dat in december 2017 werd georganiseerd en dat duidelijk aantoonde dat fusie reeds concrete kansen biedt voor de industrie en een positief effect heeft op banen, economische groei en innovatie, waarbij die positieve impact de gebieden fusie en energie overstijgt. In onafhankelijke studies die waren gevraagd voor de voorbereiding van de evaluatie vooraf, zijn de aantallen banen en de netto toegevoegde waarde als gevolg van de Europese deelname aan het ITER-project becijferd.

Tot slot moet worden opgemerkt dat dit voorstel, rekening houdend met de conclusies van de Raad van april 2018, zal zorgen voor continuïteit van het project, met name ten opzichte van de internationale partners, en dat het de financiering van ITER voor de gehele duur van het volgende meerjarige financiële kader zal veiligstellen.

Voor een beperkt aantal voorstellen is bepaald dat zij, omdat zij inhoudelijk of structureel en/of vanwege de omvang van de begroting ervoor continuïteit behoeven, vooraf moeten worden beoordeeld in de vorm van een werkdocument van de diensten van de Commissie in plaats van een effectbeoordeling. Evenals Fiscalis, de humanitaire hulp en het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid was ITER aangewezen als project waarvoor geen effectbeoordeling, maar eerder een evaluatie vooraf in de vorm van een werkdocument van de diensten van de Commissie nodig is, overeenkomstig de eisen van het Financieel Reglement van de EU.

Dit voorstel voorziet in toepassing vanaf 1 januari 2021 en heeft betrekking op een Unie met 27 lidstaten, in overeenstemming met de op 29 maart 2017 door de Europese Raad ontvangen kennisgeving van het voornemen van het Verenigd Koninkrijk om zich uit de Europese Unie en Euratom terug te trekken overeenkomstig artikel 50 van het Verdrag betreffende de Europese Unie.

3. JURIDISCHE ELEMENTEN VAN HET VOORSTEL

De rechtsgrondslag voor dit besluit van de Raad is vastgelegd in artikel 47 van het Euratom-Verdrag. Dit besluit vormt het basisbesluit voor de periode van het volgende meerjarige financiële kader en zal de basis vormen voor de vaststelling van de jaarlijkse financieringsbesluiten van de Commissie. Met behulp van die besluiten kan de Commissie de middelen voor de periode 2021 tot en met 2027 naar Fusion for Energy overdragen.

Dit besluit heeft ook betrekking op de administratieve uitgaven van de Commissie in verband met Fusion for Energy, de ITER-organisatie, de bredere aanpak en eventuele andere relevante activiteiten voor de periode 2021-2027.

4. GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING

In het bij dit voorstel voor een besluit van de Raad gevoegde financieel memorandum worden de gevolgen voor de begroting en de voor de tenuitvoerlegging ervan benodigde personele en administratieve middelen beschreven.

5. UITVOERINGSPLANNING EN REGELINGEN BETREFFENDE TOEZICHT, EVALUATIE EN RAPPORTAGE

Dit voorstel is bedoeld om door te gaan met de uitvoering van de begroting voor de Europese deelname aan ITER met gebruikmaking van het instrument 'gemeenschappelijke onderneming'. De oprichting van een gemeenschappelijke onderneming overeenkomstig hoofdstuk 5 van het Euratom-verdrag werd in 2007 beschouwd als de meest passende oplossing om te voldoen aan de verplichtingen van Euratom ten aanzien van de ITER-organisatie ingevolge de sluiting van de ITER-overeenkomst door Euratom. Dat dit de passende oplossing was, werd bevestigd door verschillende onafhankelijke beoordelingen en evaluaties die sindsdien hebben plaatsgevonden.

Overeenkomstig artikel 32 van het financieel reglement van de gemeenschappelijke onderneming (F4E) stelt die onderneming een programmeringsdocument op met daarin een meerjarige en een jaarlijkse programmering. Het ontwerp-programmeringsdocument wordt uiterlijk op 31 januari van elk jaar aan de raad van bestuur van F4E, de Commissie, het Europees Parlement en de Raad toegezonden. De Commissie stuurt het advies van haar bevoegde diensten over dit document naar F4E.

In de algemene planning en het jaarlijkse werkprogramma van de gemeenschappelijke onderneming (F4E) is een tijdschema gespecificeerd voor het bereiken van deze mijlpalen, die betrekking hebben op alle aankoopactiviteiten in de bouwfase van ITER. F4E brengt regelmatig verslag uit aan haar beheersorgaan (de raad van bestuur, waarin Euratom is vertegenwoordigd door de Commissie) en aan de Raad van de EU over de vorderingen van het project.

Er is in 2017 een volledige reeks prestatie-indicatoren voor de monitoring van het tijdschema en de kostenprestatie geïntroduceerd om beter te kunnen toezien op de voortgang en de efficiëntie van F4E bij het leveren van de Euratom-bijdrage aan het ITER-project. De raad van bestuur ontvangt regelmatig een dashboardverslag over deze indicatoren. Deze verslagen omvatten cijfers die zijn gebaseerd op een 'earned value management'-systeem.

Op het niveau van het gehele ITER-project rapporteert de ITER-organisatie aan de ITER-raad over een soortgelijk dashboard van prestatie-indicatoren, met inbegrip van het percentage van de fysieke voltooiing van de bouw tot en met het eerste plasma. In december 2017 haalde deze indicator 50 %, en deze moet 100 % halen tegen de tijd dat het eerste plasma wordt bereikt, hetgeen volgens planning in december 2025 zal plaatsvinden.

Ten behoeve van de interne beheersplanning en -monitoring wordt voorgesteld twee indicatoren te gebruiken voor de rapportage over de voortgang van het project op weg naar het bereiken van zijn algemene en specifieke doelstellingen. De eerste indicator zou het 'voltooiingspercentage van de bouw van ITER' zijn en de tweede het 'percentage van de verplichtingen van Euratom in natura waaraan door F4E is voldaan'. Beide indicatoren zullen gebaseerd zijn op de gegevens die door de ITER-organisatie worden gerapporteerd.

Het voorstel van de Commissie voor het meerjarig financieel kader 2021-2027 stelt een ambitieuzer doel wat de integratie van klimaatactie in andere EU-programma's betreft, en stelt als algemeen doel dat 25 % van de uitgaven op de EU-begroting klimaatdoelstellingen ondersteunen. De bijdrage van dit programma aan de verwezenlijking van dat doel zal worden gevolgd via een EU-systeem van klimaatindicatoren op een passend uitsplitsingsniveau, inclusief het gebruik van nauwkeuriger methoden als die beschikbaar zijn. De Commissie zal de informatie jaarlijks blijven presenteren in de vorm van vastleggingskredieten in het kader van de jaarlijkse ontwerpbegroting.

Om ervoor te zorgen dat het potentieel van ITER volledig wordt ingezet als bijdrage aan de klimaatdoestellingen, zal de Commissie ernaar streven relevante acties in kaart te brengen tijdens het proces van voorbereiding, toepassing, beoordeling en evaluatie van de uitgaven.


De Commissie zal tussentijdse evaluaties en evaluaties achteraf uitvoeren en zal de conclusies meedelen aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van Regio's. De evaluatie zal worden uitgevoerd overeenkomstig de paragrafen 22 en 23 van het Interinstitutioneel Akkoord van 13 april 2006 9 , waarin de drie instellingen hebben bevestigd dat evaluaties van bestaande wetgeving en bestaand beleid de basis moeten vormen voor effectbeoordelingen van opties voor verdere acties. In de evaluatie zullen de effecten van ITER worden beoordeeld aan de hand van vastgestelde indicatoren/streefdoelen en een gedetailleerde analyse van de mate waarin het project relevant, doeltreffend en doelmatig is gebleken, voldoende toegevoegde EU-waarde levert en samenhangt met ander EU-beleid. Bij de evaluatie zal rekening worden gehouden met de opgedane ervaring om eventuele tekortkomingen/problemen of ruimte voor verbetering van de acties of de resultaten daarvan vast te stellen en om deze ten volle te helpen benutten/ het effect te maximaliseren. Indien de evaluatie achteraf vlak vóór de tussentijdse evaluatie van de volgende periode wordt uitgevoerd, kunnen beide evaluaties worden gecombineerd in één enkele evaluatie met betrekking tot een langere periode.

Bovendien stelt F4E overeenkomstig artikel 14 van zijn statuten een jaarverslag op. Dit verslag legt de uitvoering van het F4E-werkprogramma vast. Het wordt opgesteld door de directeur van F4E, beoordeeld door de raad van bestuur en door die laatste samen met zijn eigen beoordeling naar de leden, het Europees Parlement, de Raad en de Commissie opgestuurd.