Toelichting bij COM(2018)577 - Instandhoudings- en controlemaatregelen die van toepassing zijn in het gereglementeerde gebied van de Visserijorganisatie voor noordwestelijk e Atlantische Oceaan

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

1. ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

Motivering en doel van het voorstel

Het voorstel beoogt de omzetting in EU-recht van de instandhoudings- en handhavingsmaatregelen (conservation and enforcement measures – CEM) die zijn vastgesteld door de Visserijorganisatie voor het noordwestelijke deel van de Atlantische Oceaan (NAFO), waarbij de Europese Unie (EU) sinds 1979 een verdragsluitende partij is. De NAFO is een regionale organisatie voor visserijbeheer (ROVB) die verantwoordelijk is voor het beheer van de visbestanden in het noordwestelijke deel van de Atlantische Oceaan. De instandhoudings- en beheersmaatregelen van de NAFO zijn uitsluitend van toepassing in het gereglementeerde gebied van de NAFO, de volle zee, gedefinieerd als het gebied buiten de gebieden waar de kuststaten hun visserij-jurisdictie uitoefenen. In 2018 heeft de EU 35 vissersvaartuigen die gemachtigd zijn om in het gereglementeerde gebied van de NAFO te opereren. Al deze vaartuigen landen vangsten aan in twee EU-havens, Vigo en Aveiro.

Alle verdragsluitende partijen bij de NAFO zijn lid van de NAFO-commissie. De NAFO-commissie stelt de instandhoudings- en handhavingsmaatregelen van de NAFO vast bij consensus, overeenkomstig artikel XIII van het NAFO-verdrag (of bij wijze van uitzondering met een tweederdemeerderheid). Vóór elke vergadering van de NAFO-commissie stelt de Commissie, namens de EU, onderhandelingsrichtsnoeren vast op grond van een bij besluit van de Raad vastgesteld mandaat van vijf jaar en op grond van wetenschappelijk advies. Overeenkomstig dit mandaat worden deze richtsnoeren gepresenteerd, besproken en goedgekeurd in een werkgroep van de Raad en verder aangepast, rekening houdend met realtime-ontwikkelingen, op coördinatievergaderingen met de lidstaten die worden gehouden tijdens de jaarvergaderingen van de NAFO. De jaarvergaderingen van de EU-delegatie bij de NAFO brengen de Commissie, de Raad en vertegenwoordigers van belanghebbenden samen.

In het NAFO-verdrag is bepaald dat de door de NAFO-commissie aangenomen instandhoudingsmaatregelen bindend zijn (artikelen XIV, VI.8 en VI.9) en dat de verdragsluitende partijen verplicht zijn ze uit te voeren. Voorts wordt in het NAFO-verdrag de nadruk gelegd op de vlaggenstaatverplichtingen uit hoofde van artikel XI.1.a. en de havenstaatverplichtingen uit hoofde van artikel XII.

Op haar jaarvergaderingen stelt de NAFO-commissie nieuwe maatregelen vast die door de uitvoerend secretaris van de NAFO na de vergadering aan de verdragsluitende partijen worden gemeld, als besluiten van de NAFO-commissie. Na ontvangst van een kennisgeving brengt de Commissie de Raad op de hoogte van de aanneming van nieuwe maatregelen, samen met de geplande datum voor de inwerkingtreding ervan.

Een verdragsluitende partij kan tegen de door de NAFO-commissie genomen besluiten bezwaar aantekenen. Dit moet gebeuren binnen zestig dagen na de datum waarop door de uitvoerend secretaris van de NAFO kennisgeving van de maatregel is gedaan. Alle maatregelen zijn bindend tenzij er bezwaar tegen wordt gemaakt overeenkomstig artikel XIV.2 van het NAFO-verdrag. Het bezwaar kan vervolgens worden ingetrokken door een verdragsluitende partij en dan is de maatregel bindend. De bezwaarprocedure valt ook onder artikel 218, lid 9, VWEU, aangezien de instandhoudings- en handhavingsmaatregelen van de NAFO rechtsgevolgen hebben, d.w.z. dat zij bindend worden voor de verdragsluitende partijen. Voordat de Commissie besluit tegen een maatregel bezwaar te maken, verzoekt zij de bevoegde instanties van de Raad hun goedkeuring te hechten aan het besluit tot bezwaarmaking.

In artikel 3, lid 5, van het Verdrag betreffende de Europese Unie is bepaald dat de EU het internationaal recht strikt moet naleven; dit omvat naleving van de instandhoudings- en handhavingsmaatregelen van de NAFO.

Dit voorstel houdt verband met de maatregelen die de NAFO sinds 2008 heeft vastgesteld en met de inwerkingtreding van het gewijzigde NAFO-verdrag op 18 mei 2017.

Hoewel de CEM van de NAFO hoofdzakelijk op de verdragsluitende partijen bij de NAFO zijn gericht, leggen ze ook verplichtingen op ten aanzien van exploitanten (bijvoorbeeld de kapitein van het vaartuig). Dit voorstel valt niet onder het programma voor gezonde regelgeving (Refit).

De CEM van de NAFO worden jaarlijks gewijzigd. Uit een historisch overzicht van de NAFO-vergaderingen blijkt dat elk deel van de CEM kan worden gewijzigd. Het is de taak van de EU om te waarborgen dat deze maatregelen, als internationale verplichtingen, worden nageleefd zodra zij in werking treden. Met dit voorstel wordt daarom beoogd de recentste versie van de NAFO-maatregelen om te zetten. Tevens omvat dit voorstel een mechanisme om de snelle omzetting en uitvoering van NAFO-maatregelen in de toekomst te faciliteren.

Dit voorstel voorziet in de verlening van gedelegeerde bevoegdheden aan de Commissie uit hoofde van artikel 290 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU), om rekening te houden met wijzigingen van de maatregelen, die naar verwachting frequent zullen zijn. De voor delegatie geselecteerde delen van de CEM bestrijken de soort bepalingen die tussen 2008 en 2017 gewoonlijk door de verdragsluitende partijen werden gewijzigd, en waarvan wordt verwacht dat ze de komende jaren zullen worden gewijzigd. Daarom zijn gedelegeerde handelingen vastgesteld voor de regels inzake het volgende:

–termijnen voor rapportage en indiening van documenten;

–definities;

–lijst van verboden activiteiten van onderzoeksvaartuigen;

–bepaalde beperkingen van vangsten en visserij-inspanningen;

–verplichtingen in verband met visserijsluitingen;

–situaties waarin in de vangstmogelijkheden opgenomen soorten als bijvangst moeten worden aangemerkt;

–gespecificeerde maxima voor het aan boord houden van als bijvangst aangemerkte soorten;

–bepaalde verplichtingen die van toepassing zijn als bijvangstlimieten in een trek worden overschreden;

–maatregelen betreffende rogvisserij;

–maatregelen betreffende de visserij op Noordse garnaal;

–voorwaarden om te beginnen vissen op Groenlandse heilbot/zwarte heilbot;

–geografische coördinaten en termijnen voor sluitingen van de visserij op Noordse garnaal;

–instandhoudingsmaatregelen voor haaien, met inbegrip van rapportage, een verbod op het afsnijden van haaienvinnen aan boord van een vaartuig, aan boord houden, overladen en aanlanden;

–technische kenmerken van maaswijdten;

–gebruik van sorteerroosters voor Noordse garnaal;

–verwijzingen naar de kaart van de bestaande bodemvisserijactiviteiten;

–verwijzingen naar gebiedsbeperkingen voor bodemvisserijactiviteiten;

–bepalingen in geval van contact, verplichtingen van een ingezette waarnemer;

–elektronische doorzending, lijst van geldige documenten die aan boord van het vaartuig moeten worden gehouden, de inhoud van het capaciteitsplan;

–documentatie inzake charterovereenkomsten die aan boord van vaartuigen moet worden gehouden;

–visserijlogboek, productielogboek, opslagschema;

–de gegevens van het satellietvolgsysteem voor vaartuigen;

–elektronische rapportage van de inhoud van kennisgevingen;

–taken van de inspecteur en van de inspecterende lidstaten;

–lijst van overtredingen die ernstige inbreuken vormen;

–taken van de vlaggenlidstaat en van de havenlidstaat;

–verplichtingen van de kapitein van het vissersvaartuig;

–vereisten voor het binnenvaren van een haven en inspectie van niet-verdragsluitende partijen;

–lijst van maatregelen van de lidstaten tegen vaartuigen die zijn opgenomen in de lijst van vaartuigen die illegale, ongemelde en ongereglementeerde visserij bedrijven; en

–jaarlijkse rapportage.

De in dit voorstel bepaalde rapportagetermijnen zijn vastgesteld op basis van het NAFO-tijdschema. Het doel is ervoor te zorgen dat de EU tijdig rapporten kan indienen bij het NAFO-secretariaat.

Om ervoor te zorgen dat louter technische maatregelen, zoals het documentformaat of geografische coördinaten en kaarten, consistent en snel worden uitgevoerd, voorziet de verordening in een rechtstreekse verwijzing naar de ter zake relevante officiële NAFO-documenten. Deze documenten (en eventuele latere wijzigingen daarvan) zullen worden bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie (serie L), zodat maatregelen aan natuurlijke en rechtspersonen in de lidstaten kunnen worden tegengeworpen. De autonomie van de besluitvorming van de EU blijft gevrijwaard doordat de standpunten van de EU in het kader van de NAFO zijn gebaseerd op een mandaat dat vóór de NAFO-vergaderingen door de Raad is overeengekomen, en de EU het recht behoudt om bezwaar te maken tegen door de NAFO-commissie vastgestelde maatregelen die niet met dit mandaat in overeenstemming zijn.

Het ontwerp sluit nauw aan bij de structuur en de formulering van de NAFO-maatregelen, om te voorkomen dat wordt afgeweken van de internationale verplichtingen van de EU als verdragsluitende partij en om de tekst gebruiksvriendelijker te maken voor controlepersoneel en exploitanten.

Verenigbaarheid met bestaande bepalingen op het beleidsterrein

De instandhoudings- en handhavingsmaatregelen van de NAFO zijn laatstelijk omgezet bij Verordening (EG) nr. 1386/2007 van de Raad van 22 oktober 2007, zoals gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 538/2008 van de Raad van 29 mei 2008 en Verordening (EG) nr. 679/2009 van de Raad van 7 juli 2009.

Door de CEM van de NAFO die zijn vastgesteld tussen 2008 en 2017 (i.e. na de laatste belangrijke omzetting) zijn eerder aangenomen maatregelen gewijzigd en nieuwe maatregelen vastgesteld (bijvoorbeeld instandhoudings- en beheersmaatregelen voor bepaalde soorten, voorschriften inzake bijvangsten, regels inzake bodemtrawlvisserij met betrekking tot kwetsbare mariene ecosystemen, procedures voor inspecties op zee en in de haven, vaartuigvoorschriften, monitoring van visserijactiviteiten en aanvullende havenstaatmaatregelen). Met het voorstel worden ook maatregelen getroffen inzake de bestaande praktijk van kennisgevingen door de Commissie en het Europees Bureau voor visserijcontrole aan de uitvoerend secretaris van de NAFO met informatie over vissersvaartuigen die de vlag van een lidstaat van de EU voeren.

Om redenen van duidelijkheid, vereenvoudiging en rechtszekerheid is het daarom verkieslijk Verordening (EG) nr. 1386/2007 van de Raad in te trekken om rekening te houden met de wijzigingen die sinds 2008 zijn vastgesteld en waarin het EU-recht nog niet voorziet. Met het oog op vereenvoudiging moet ook Verordening (EG) nr. 2115/2005 van de Raad tot vaststelling van een herstelplan voor Groenlandse heilbot/zwarte heilbot in het kader van de NAFO worden ingetrokken en moeten de bepalingen van de CEM van de NAFO die specifiek betrekking hebben op Groenlandse heilbot/zwarte heilbot, worden omgezet, samen met de overige bepalingen van de instandhoudings- en handhavingsmaatregelen van de NAFO.

Het voorstel is volledig in overeenstemming met deel VI (extern beleid) van Verordening (EU) nr. 1380/2013 inzake het gemeenschappelijk visserijbeleid (GVB) waarin is bepaald dat de Unie haar externe betrekkingen op visserijgebied onderhoudt in overeenstemming met haar internationale verplichtingen, door de EU-visserijactiviteiten op regionale visserijsamenwerking te baseren en met het Europees Bureau voor visserijcontrole samen te werken met het oog op naleving.

Het voorstel vormt een aanvulling op Verordening (EU) 2017/2403 betreffende extern vlootbeheer, waarin is bepaald dat de vissersvaartuigen van de Unie onderworpen zijn aan de lijst van vismachtigingen in het kader van ROVB's overeenkomstig de voorwaarden en regels van bepaalde ROVB's en Verordening (EG) nr. 1005/2008 van de Raad inzake illegale, ongemelde en ongereglementeerde visserij waarin is bepaald dat de IOO-lijst van de NAFO in de EU-lijst van IOO-vaartuigen wordt opgenomen.

Dit voorstel heeft geen betrekking op door de NAFO vastgestelde vangstmogelijkheden voor de EU. Krachtens artikel 43, lid 3, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie komt het aan de Raad toe om maatregelen vast te stellen voor de prijsbepaling, de heffingen, de steun en de kwantitatieve beperkingen, alsook voor de vaststelling en verdeling van de vangstmogelijkheden.

Verenigbaarheid met andere beleidsterreinen van de Unie

Niet van toepassing.

2. RECHTSGRONDSLAG, SUBSIDIARITEIT EN EVENREDIGHEID

Rechtsgrondslag

Het voorstel is gebaseerd op artikel 43, lid 2, VWEU, dat een gebied betreft waarop de EU exclusief bevoegd is krachtens artikel 3, onder d), van het Verdrag. Het stelt de bepalingen vast die nodig zijn om de doelstellingen van het gemeenschappelijk visserijbeleid na te streven.

Subsidiariteit (bij niet-exclusieve bevoegdheid)

Het subsidiariteitsbeginsel is in dezen niet van toepassing, aangezien het voorstel betrekking heeft op de duurzame exploitatie, het beheer en de instandhouding van de biologische rijkdommen van de zee in het kader van de externe component van het gemeenschappelijk visserijbeleid.

Evenredigheid

Het voorstel zal ervoor zorgen dat de NAFO-verplichtingen van de EU worden nagekomen, zonder verder te gaan dan nodig is om deze doelstelling te bereiken.

Keuze van het instrument

Een verordening is rechtstreeks toepasselijk en verbindend voor de lidstaten; ze is ontworpen om de uniforme toepassing in de hele EU van de voorgestelde regels te helpen waarborgen, en zo gelijke bedrijfsvoorwaarden te scheppen voor alle EU-marktdeelnemers die in het gereglementeerde gebied van de NAFO vissen.

3. EVALUATIE, RAADPLEGING VAN BELANGHEBBENDEN EN EFFECTBEOORDELING

Evaluatie van bestaande wetgeving en controle van de resultaatgerichtheid ervan

Niet van toepassing.

Raadpleging van belanghebbenden

Het doel van dit voorstel is de omzetting en uitvoering van bestaande NAFO-maatregelen die bindend zijn voor de verdragsluitende partijen. Nationale deskundigen en vertegenwoordigers van de sector uit de EU-landen zijn geraadpleegd, zowel in de aanloop naar de NAFO-vergaderingen waar deze aanbevelingen zijn vastgesteld, als in de loop van de onderhandelingen in de jaarvergadering van de NAFO. Daarom werd het niet nodig geacht een raadpleging van belanghebbenden te houden over deze verordening.

Bijeenbrengen en gebruik van expertise

Niet van toepassing.

Effectbeoordeling

In dit wetgevingsinitiatief worden geen nieuwe beleidsaspecten vastgesteld; het betreft bestaande internationale verplichtingen die reeds bindend zijn voor de EU. Er is derhalve geen behoefte aan een effectbeoordeling.

Resultaatgerichtheid en vereenvoudiging

Niet van toepassing.

Grondrechten

Niet van toepassing.

4. GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING

Niet van toepassing.

5. OVERIGE ELEMENTEN

Uitvoeringsplanning en regelingen betreffende controle, evaluatie en rapportage

Niet van toepassing.

Toelichtende stukken (bij richtlijnen)

Niet van toepassing.

Artikelsgewijze toelichting

Hoofdstuk I bevat algemene bepalingen over het onderwerp, toepassingsgebied en doel van het voorstel. Het bevat ook definities. Deze verordening is van toepassing op EU-vaartuigen die in het gereglementeerde gebied van de NAFO vissen.

Hoofdstuk II heeft betrekking op de instandhoudings- en beheersmaatregelen, met inbegrip van bepalingen inzake vangstbeperkingen, sluiting van de visserij, overdrachten van quota en regels inzake bijvangsten. Tevens bevat het bepalingen inzake maaswijdte, het merken van vistuig, de minimummaat van vissen en beheersmaatregelen voor Noordse garnalen, rog, Groenlandse heilbot/zwarte heilbot en haaien.

In hoofdstuk III zijn maatregelen vastgesteld ter bescherming van kwetsbare mariene ecosystemen in het gereglementeerde gebied van de NAFO, met inbegrip van gebiedsbeperkingen inzake bodemvisserijactiviteiten en voorwaarden voor de bodemvisserij in nieuwe gebieden.

Hoofdstuk IV bevat bepalingen inzake lijsten van vaartuigen, het merken van vaartuigen en charterovereenkomsten.

Hoofdstuk V bevat de regels inzake monitoring en rapportage van vangsten, productetikettering, satellietvolgsystemen voor vaartuigen en overladingen.

Hoofdstuk VI bevat bepalingen inzake de waarnemersregeling, met inbegrip van regels inzake het waarnemersprogramma en inzake elektronische rapportage.

Hoofdstuk VII bevat bepalingen inzake inspectie en surveillance op zee in het gereglementeerde gebied van de NAFO. Het stelt algemene regels voor inspectie en surveillance vast, bevat bepalingen voor inspecties en surveillanceprocedures en behandelt de bepalingen inzake inbreuken en ernstige inbreuken.

Hoofdstuk VIII bevat bepalingen inzake havenstaatcontrole, met inbegrip van rapportageverplichtingen met betrekking tot aangewezen havens en contactpunten, bepalingen inzake kennisgeving voor het binnenvaren van een haven en machtigingen om aan te landen of over te laden. Daarnaast bevat het rapportageverplichtingen met betrekking tot de haveninspecties.

In hoofdstuk IX zijn bepalingen vastgesteld inzake vissersvaartuigen uit landen die geen verdragsluitende partij bij de NAFO zijn, met inbegrip van bepalingen inzake het vermoeden van illegale, ongemelde en ongereglementeerde activiteiten (IOO-activiteiten), waarneming en inspecties op zee en in de haven, de voorlopige lijst van IOO-vaartuigen en acties tegen vaartuigen op de IOO-lijst.

Hoofdstuk X bevat slotbepalingen met betrekking tot onder meer de vertrouwelijkheid van elektronische verslagen en berichten, de procedure voor het indienen van wijzigingsvoorstellen, gedelegeerde bevoegdheden en wijzigingen van bestaande EU-wetgeving.