Toelichting bij COM(2018)607 - Ondertekening van de Regeling met Noorwegen, IJsland, Zwitserland en Liechtenstein over de deelname van deze landen aan het agentschap EU-LISA

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

1. ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

Bij Verordening (EU) nr. 1077/2011 1 is het Europees Agentschap voor het operationeel beheer van grootschalige IT-systemen op het gebied van vrijheid, veiligheid en recht ("eu-LISA" of 'het Agentschap') opgericht met het oog op het operationeel beheer van het Schengeninformatiesysteem van de tweede generatie (SIS II), het Visuminformatiesysteem (VIS) en Eurodac en, eventueel, de opzet, de ontwikkeling en het operationeel beheer van andere grootschalige IT-systemen op het gebied van vrijheid, veiligheid en recht, maar uitsluitend indien daarin is voorzien in een wetgevingsinstrument ter zake dat gebaseerd is op de artikelen 67 tot en met 89 VWEU. De technische ondersteuning voor een afzonderlijk veilig kanaal voor elektronische verzending ("DubliNet") dat krachtens artikel 18 van Verordening (EG) nr. 1560/2003 van de Commissie tot stand is gebracht en door de voor asiel bevoegde autoriteiten van de lidstaten wordt gebruikt voor de uitwisseling van informatie over personen die om internationale bescherming verzoeken, is op 31 juli 2014 op grond van een overeenkomst inzake het niveau van de dienstverlening overgeheveld van de Commissie naar eu-LISA. Sinds de inwerkingtreding van Verordening (EU) 2017/2226 2 op 29 december 2017 is eu-LISA verantwoordelijk voor de ontwikkeling en het operationeel beheer van het inreis-uitreissysteem (EES). In artikel 37 van Verordening (EU) nr. 1077/2011 is het volgende bepaald: 'Regelingen betreffende onder meer de aard en de omvang van, alsook de nadere regels voor de deelname van de landen die zijn betrokken bij de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis en de Eurodac-maatregelen aan de werkzaamheden van het Agentschap, met inbegrip van bepalingen ten aanzien van de financiële bijdragen, het personeel en het stemrecht, worden getroffen krachtens de desbetreffende bepalingen van de associatieovereenkomsten.' De in artikel 37 bedoelde landen zijn IJsland, Liechtenstein, Noorwegen en Zwitserland, hierna 'geassocieerde landen' genoemd.

De deelname van geassocieerde landen aan de werkzaamheden van het Agentschap is een noodzakelijke stap gezien hun betrokkenheid bij het Schengenacquis en bij maatregelen in verband met Dublin en Eurodac en hun deelname aan de grootschalige IT-systemen die door het Agentschap worden beheerd. Op basis daarvan heeft de Commissie op 29 februari 2012 een aanbeveling voorgelegd aan de Raad om de Commissie te machtigen tot het openen van onderhandelingen over een regeling tussen de Europese Unie, enerzijds, en Noorwegen, IJsland, Zwitserland en Liechtenstein, anderzijds, inzake de deelname van deze landen aan het Europees Agentschap voor het operationeel beheer van grootschalige IT-systemen op het gebied van vrijheid, veiligheid en recht.

Op 24 juli 2012 heeft de Commissie van de Raad de machtiging gekregen om onderhandelingen met IJsland, Liechtenstein, Noorwegen en Zwitserland te openen over een regeling inzake de deelname van deze landen aan het Agentschap.

Er werd met alle geassocieerde landen tegelijk onderhandeld, in meerdere onderhandelingsronden. De directeur-generaal van het directoraat-generaal Migratie en Binnenlandse Zaken heeft de geassocieerde landen bij brief van 21 april 2016 erop gewezen dat Noorwegen en Zwitserland Verordening (EU) nr. 1077/2011 formeel zouden moeten aannemen in de zin van de betrokken associatieovereenkomst, alvorens tot het paraferen van de regeling kon worden overgegaan. Zowel Zwitserland als Noorwegen heeft aan de Raad meegedeeld te hebben voldaan aan zijn grondwettelijke vereisten voor het aannemen van Verordening (EU) nr. 1077/2011 – respectievelijk op 11 april 2017 en op 16 augustus 2017. Vervolgens moest de ontwerpregeling worden aangepast, onder meer naar aanleiding van de inwerkingtreding van de EES-verordening en met het oog op de dekking van latere Dublin-systemen.

De lidstaten zijn geïnformeerd en geraadpleegd in de desbetreffende werkgroepen van de Raad.

De definitieve tekst van de ontwerpregeling is op 15 juni 2018 geparafeerd.

2. RESULTATEN VAN DE ONDERHANDELINGEN

De Commissie is van oordeel dat de doelstellingen die de wetgever in artikel 37 van Verordening (EU) nr. 1077/2011 en de Raad in zijn onderhandelingsrichtsnoeren heeft vastgesteld, zijn bereikt en dat de ontwerpregeling aanvaardbaar is voor de Unie.

Samengevat heeft de ontwerpregeling betrekking op:

de volledige deelname van IJsland, Liechtenstein, Noorwegen en Zwitserland aan de activiteiten van het Agentschap [artikel 1], de vertegenwoordiging in de raad van bestuur van het Agentschap met tot bepaalde besluiten beperkt stemrecht [artikel 2], de vertegenwoordiging in de adviesgroepen van het Agentschap met stemrecht beperkt tot in artikel 2 bedoelde besluiten [artikel 3], de jaarlijkse financiële bijdrage van IJsland, Liechtenstein, Noorwegen en Zwitserland aan de begroting van het Agentschap (voor het SIS, het VIS, DubliNet en het EES berekend op basis van het bbp van het betrokken land als procentueel aandeel van het bbp van alle landen die deelnemen aan de werkzaamheden van het Agentschap, en voor Eurodac berekend als een vast, voor elk land specifiek procentueel aandeel van de betrokken kredieten voor het begrotingsjaar) [artikel 4 en bijlage I]. Andere onderwerpen die in de ontwerpregeling zijn vastgelegd, zijn de juridische status van het Agentschap in IJsland, Liechtenstein, Noorwegen en Zwitserland [artikel 5], de aansprakelijkheid van het Agentschap ten aanzien van IJsland, Liechtenstein, Noorwegen en Zwitserland [artikel 6], de erkenning door IJsland, Liechtenstein, Noorwegen en Zwitserland van de bevoegdheid van het Hof van Justitie met betrekking tot het Agentschap [artikel 7], de voorrechten en immuniteiten van het Agentschap in IJsland, Liechtenstein, Noorwegen en Zwitserland en een afwijking van het personeelsstatuut op grond waarvan onderdanen van IJsland, Liechtenstein, Noorwegen en Zwitserland op contractbasis in dienst kunnen worden genomen door het Agentschap [artikel 9]. Ten slotte bevat de ontwerpregeling bepalingen inzake fraudebestrijding [artikel 10], geschillenbeslechting [artikel 12], inwerkingtreding [artikel 14] en geldigheid en beëindiging [artikel 15].

3. JURIDISCHE ELEMENTEN VAN HET VOORSTEL

Het onderhavige voorstel voor een besluit van de Raad wordt voorgelegd overeenkomstig artikel 74, artikel 77, lid 2, onder a) en b), artikel 78, lid 2, onder e), artikel 79, lid 2, onder c), artikel 82, lid 1, onder d), artikel 85, lid 1, artikel 87, lid 2, onder a), en artikel 88, lid 2, VWEU, in samenhang met artikel 218, lid 5, VWEU.

Het vormt het juridische instrument voor de ondertekening van de regeling. De Raad zal met gekwalificeerde meerderheid een besluit nemen. De bevoegdheid van de EU om deze regeling te sluiten is expliciet vastgelegd in artikel 37 van Verordening (EU) nr. 1077/2011: 'Regelingen betreffende onder meer de aard en de omvang van, alsook de nadere regels voor de deelname van de landen die zijn betrokken bij de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis en de Eurodac-maatregelen aan de werkzaamheden van het Agentschap, met inbegrip van bepalingen ten aanzien van de financiële bijdragen, het personeel en het stemrecht, worden getroffen krachtens de desbetreffende bepalingen van de associatieovereenkomsten.' Dit voorstel is in overeenstemming met artikel 218, lid 5, VWEU, uit hoofde waarvan de Raad besluiten over internationale overeenkomsten vaststelt. Er bestaat geen ander rechtsinstrument dat kan worden gebruikt om de in dit voorstel uitgedrukte doelstellingen te bereiken.

De regeling stelt IJsland, Liechtenstein, Noorwegen en Zwitserland in staat om met beperkt stemrecht deel te nemen aan de werkzaamheden van het Agentschap en voorziet in adequate financiële bijdragen aan het Agentschap.

4. GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING

Artikel 4 en bijlage I van de ontwerpregeling betreffen de jaarlijkse financiële bijdragen van IJsland, Liechtenstein, Noorwegen en Zwitserland aan de begroting van het Agentschap.

5. CONCLUSIE

Gezien de hierboven vermelde onderhandelingsresultaten stelt de Commissie voor dat de Raad besluit de regeling tussen de Europese Unie en de Republiek IJsland, het Koninkrijk Noorwegen, de Zwitserse Bondsstaat en het Vorstendom Liechtenstein over de deelname van deze landen aan het Agentschap voor het operationeel beheer van grootschalige IT-systemen op het gebied van vrijheid, veiligheid en recht namens de Unie te laten ondertekenen en de voorzitter van de Raad te machtigen de tot ondertekening namens de Unie bevoegde persoon of personen aan te wijzen.