Toelichting bij COM(2018)901 - Inzet van het flexibiliteitsinstrument voor budgettaire maatregelen voor de aanpak van de huidige met migratie, vluchtelingeninstroom en veiligheid verband houdende problemen

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

Verordening (EU, Euratom) nr. 1311/2013 van de Raad van 2 december 2013 tot vaststelling van het meerjarig financieel kader voor de jaren 2014-2020 1 biedt de mogelijkheid het flexibiliteitsinstrument in te zetten om nauwkeurig bepaalde uitgaven te financieren die niet binnen het beschikbare maximum van een of meer andere rubrieken van het meerjarig financieel kader kunnen worden gefinancierd.

In overeenstemming met artikel 11 van Verordening (EU, Euratom) nr. 1311/2013 van de Raad en punt 12 van het Interinstitutioneel Akkoord van 2 december 2013 tussen het Europees Parlement, de Raad en de Commissie betreffende de begrotingsdiscipline, de samenwerking in begrotingszaken en een goed financieel beheer 2 , na alle mogelijkheden om kredieten te herschikken te hebben onderzocht en de niet toegewezen marge van de uitgaven voor Veiligheid en burgerschap (rubriek 3) volledig te hebben benut, stelt de Commissie voor om het flexibiliteitsinstrument in 2019 aan te spreken. Het totale beschikbare bedrag in 2019 is 600 miljoen EUR (prijzen van 2011), oftewel 703 miljoen EUR in lopende prijzen. Bovendien is 520 miljoen EUR beschikbaar uit het ongebruikte deel van 2018.

De terbeschikkingstelling betreft een bedrag van 985,6 miljoen EUR boven het maximum van rubriek 3 van het meerjarig financieel kader, en is bedoeld om de steun voor maatregelen voor de aanpak van de migratie-, vluchtelingen- en veiligheidscrisis te financieren. Tegelijk met de oorspronkelijke ontwerpbegroting 2019 diende de Commissie een voorstel in om voor hetzelfde doel middelen uit het flexibiliteitsinstrument ter beschikking te stellen 3 . Deze eerste terbeschikkingstelling, die ook 38,1 miljoen EUR omvatte die beschikbaar zou worden gesteld boven het maximum van rubriek 1b ter financiering van de uitbreiding van het steunprogramma voor structurele hervormingen, werd ingetrokken bij een tweede voorstel 4 dat de nota van wijzigingen 1/2019 5 , aangenomen door de Commissie op 16 oktober 2018, vergezelde.

Bij gebreke van overeenstemming over de begroting 2019 in het bemiddelingscomité tijdens de periode van eenentwintig dagen als bedoeld in artikel 314, lid 6, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU), die op 19 november 2018 is afgelopen, stelt de Commissie vandaag een tweede ontwerpbegroting (OB) voor het begrotingsjaar 2019 6 voor, overeenkomstig artikel 314, lid 8, VWEU. Het onderhavige voorstel om middelen uit het flexibiliteitsinstrument ter beschikking te stellen, vergezelt deze tweede OB en strekt ertoe het tweede voorstel van 16 oktober 2018 in te trekken en te vervangen.

De met het voorgestelde gebruik van het flexibiliteitsinstrument corresponderende indicatieve betalingskredieten zijn berekend op basis van de regels die van toepassing zijn op voorfinancieringen, de clearing van voorfinancieringen en eindbetalingen van de verschillende soorten te financieren maatregelen, en zijn samengevat in onderstaande tabel:

(in miljoen EUR, tegen lopende prijzen)

JaarBetalingskredieten voor de terbeschikkingstelling van middelen uit het flexibiliteitsinstrument in 2019
2019496,7
2020198,8
2021118,5
2022119,3
202352,3
Totaal985,6