Toelichting bij COM(2019)64 - Maatregelen voor de uitvoering en de financiering van de algemene begroting van de Unie in 2019 in verband met de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk uit de Unie

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

1. ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

Motivering en doel van het voorstel

Sinds het Verenigd Koninkrijk kennis heeft gegeven van zijn voornemen zich terug te trekken, heeft de Europese Unie steeds benadrukt dat de Unie en het Verenigd Koninkrijk de verplichtingen moeten nakomen die voortvloeien uit de gehele periode tijdens welke het Verenigd Koninkrijk lid was van de Unie. Dit principe is in herinnering gebracht in de conclusies van de Europese Raad van 29 april 2017 en in de inleiding bij het ontwerp-terugtrekkingsakkoord dat de 27 lidstaten en de regering van het Verenigd Koninkrijk op 14 november 2018 hebben goedgekeurd. De afwezigheid van een terugtrekkingsakkoord op de terugtrekkingsdatum laat dat leidende beginsel onverlet.


In de mededeling “Voorbereidingen voor de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk uit de Europese Unie op 30 maart 2019: een noodplan” van 13 november 2018 1 heeft de Commissie de noodmaatregelen uiteengezet die zij voornemens is te nemen indien op de terugtrekkingsdatum geen terugtrekkingsakkoord in werking treedt. In die mededeling somde de Commissie de acties op die zij nodig achtte en wees zij erop dat in een later stadium aanvullende maatregelen nodig kunnen zijn. Tevens werden de zes algemene beginselen vermeld waaraan noodmaatregelen op alle niveaus moeten voldoen: noodmaatregelen mogen niet dezelfde voordelen bieden als de voordelen van het lidmaatschap van de Unie, noch dezelfde voorwaarden als de voorwaarden inzake enige overgangsperiode, als voorzien in het ontwerp-terugtrekkingsakkoord; zij moeten tijdelijk van aard zijn en mogen zich in beginsel niet uitstrekken tot na 2019; en zij worden unilateraal door de Europese Unie in haar eigen belang vastgesteld en kunnen derhalve in beginsel te allen tijde door de Unie worden ingetrokken.


In een scenario zonder akkoord zullen er geen juridische regelingen zijn overeengekomen voor wat betreft de relatie tussen de Unie en het VK inzake de begroting, totdat uiteindelijk een akkoord is bereikt. Een dergelijk rechtsvacuüm zou leiden tot aanzienlijke onzekerheid en moeilijkheden op het vlak van de uitvoering van de Uniebegroting, voor alle begunstigden in het VK en in sommige gevallen ook voor begunstigden in de andere lidstaten. In lijn met de algemene benadering van de Commissie bevat dit voorstel een noodmaatregel om het hoofd te bieden aan die situatie.


Na de terugtrekking zal het VK niet langer lid zijn van de Europese Unie; de Verdragen en de secundaire wetgeving zullen niet meer op het Verenigd Koninkrijk van toepassing zijn. Het Verenigd Koninkrijk en in het Verenigd Koninkrijk gevestigde entiteiten zullen niet langer in aanmerking komen voor financiering uit programma’s van de Unie, tenzij in de rechtshandelingen betreffende EU-uitgavenprogramma’s bepalingen zijn opgenomen die de deelname van derde landen regelen.


Dit voorstel strekt ertoe op het tijdstip van de terugtrekking onnodige ontregeling te voorkomen of minstens de gevolgen te minimaliseren voor begunstigden van EU-uitgavenprogramma’s en andere acties, in de hoop dat dit een financiële regeling tussen de Unie en het Verenigd Koninkrijk zal vergemakkelijken.


Het voorgestelde noodkader maakt het mogelijk voor het VK en entiteiten van het VK om uit hoofde van juridische verbintenissen die vóór de terugtrekkingsdatum zijn aangegaan financiering van de Unie te blijven ontvangen na die datum en voor een bepaalde termijn (tot 31 december 2019). Voorwaarde is dat het VK zich schriftelijk ertoe verbindt te blijven bijdragen aan de financiering van de begroting voor 2019 volgens de bepalingen van dit voorstel. Daarenboven moet het VK zich schriftelijk ertoe verbinden de controles en audits te aanvaarden die betrekking hebben op de gehele periode waarin de programma’s of acties worden uitgevoerd. Onder die voorwaarden zullen de financiële belangen van de Unie beschermd zijn.


Het VK en entiteiten van het VK, en entiteiten uit de andere lidstaten waarvan de subsidiabiliteit wordt beïnvloed door de terugtrekking van het VK, zouden financiering van de Unie blijven ontvangen onder de voorwaarden van dit voorstel. Dit zou het ontregelende effect van de terugtrekking op bestaande overeenkomsten en besluiten verminderen. De maatregel zou een ordelijke begrotingsuitvoering mogelijk maken van met het VK en entiteiten van het VK aangegane juridische verbintenissen die zijn ondertekend of goedgekeurd vóór de terugtrekkingsdatum.


Aangezien het VK zou bijdragen aan de financiering van de hele begroting voor 2019 en gelet op de doelstelling om het meerjarig financieel kader 2014-2020, vastgesteld terwijl het VK lid was van de Unie, volledig uit te voeren, zouden het VK en entiteiten van het VK bovendien in 2019 subsidiabel zijn waar het gaat om de voorwaarden van oproepen, aanbestedingen, wedstrijden of eender welke andere procedure die tot financiering uit de Uniebegroting kan leiden. Dit zou niet gelden wanneer er met de veiligheid verband houdende beperkingen zijn en voor acties waarbij de Europese Investeringsbank of het Europees Investeringsfonds betrokken zijn.


Het voorgestelde noodkader zou ook de financiering mogelijk maken van acties waarbij lidstaten en entiteiten van de lidstaten begunstigde zijn en de subsidiabiliteit afhankelijk is van het lidmaatschap van het Verenigd Koninkrijk, mits deze specifieke acties worden uitgevoerd in het kader van juridische verbintenissen die zijn ondertekend of goedgekeurd vóór de terugtrekkingsdatum.


Deze subsidiabiliteit van het VK en entiteiten van het VK zou pas ingaan nadat de voorwaarden van dit voorstel zijn vervuld, onder andere nadat het VK zijn eerste betaling aan de Uniebegroting voor de periode na zijn terugtrekking heeft verricht. Het noodkader dat voorziet in de subsidiabiliteit van het VK en entiteiten van het VK zou ophouden van toepassing te zijn indien het Verenigd Koninkrijk de betalingen stopzet of er tijdens de uitvoering van controles en audits aanzienlijke tekortkomingen worden vastgesteld.


Het voorstel loopt niet vooruit op de onderhandelingen over een akkoord met het VK over een financiële regeling voor het geheel van de wederzijdse verplichtingen. Als er geen akkoord wordt bereikt in 2019, zal de situatie begin 2020 gelijk zijn aan die welke op de terugtrekkingsdatum geldt voor de door de Unie en het Verenigd Koninkrijk aangegane wederzijdse verbintenissen. De Unie en het Verenigd Koninkrijk zouden in elk geval de respectieve verplichtingen moeten nakomen die voortvloeien uit de gehele periode tijdens welke het Verenigd Koninkrijk lid was van de Unie.

Verenigbaarheid met bestaande bepalingen op het beleidsterrein

Dit voorstel is gericht op het minimaliseren van de negatieve gevolgen van de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk voor de Uniebegroting en voor de uitvoering van het beleid van de Unie.

Verenigbaarheid met andere beleidsterreinen van de Unie

Dit voorstel is volledig in overeenstemming met het mandaat van de Raad voor de onderhandelingen met het Verenigd Koninkrijk over zijn terugtrekking uit de Unie.

2. RECHTSGRONDSLAG, SUBSIDIARITEIT EN EVENREDIGHEID

Rechtsgrondslag

Krachtens artikel 352 VWEU en artikel 203 van het Euratom-Verdrag kan de Unie passende bepalingen vaststellen indien een optreden van de Unie in het kader van de beleidsgebieden van de Verdragen nodig blijkt om een van de doelstellingen van de Verdragen te verwezenlijken zonder dat deze Verdragen in de daartoe vereiste bevoegdheden voorzien. De voorgestelde verordening vormt een overgangsmaatregel voor na de terugtrekking van een lidstaat met betrekking tot de financiering van acties uit de Uniebegroting en de uitvoering ervan in een situatie waarin met die staat geen akkoord is bereikt. Een dergelijke maatregel is nodig om de Uniebegroting voor het lopende begrotingsjaar (2019) uit te voeren, de betalingen van de zich terugtrekkende lidstaat te ontvangen, alsook om een oplossing te bieden voor de lopende acties die uit de Uniebegroting gefinancierd worden ten gunste van het Verenigd Koninkrijk en begunstigden van het Verenigd Koninkrijk en voor nieuwe acties gerechtvaardigd door de bijdrage van het Verenigd Koninkrijk aan de begroting 2019. De Verdragen voorzien niet in de vereiste bevoegdheden voor de Unie om dergelijke overgangsmaatregelen vast te stellen en derhalve zijn artikel 352 VWEU en artikel 203 van het Euratom-Verdrag de juiste rechtsgrondslag.

Subsidiariteit (bij niet-exclusieve bevoegdheid)

De begrotingsautoriteit van de Unie heeft de Uniebegroting voor 2019 goedgekeurd ter financiering van de maatregelen en uitgavenprogramma’s in het kader van het MFK 2014-2020, zoals deze zijn vastgesteld door de wetgever van de Unie. De doelstellingen van het voorgestelde optreden kunnen derhalve alleen worden verwezenlijkt door een maatregel op het niveau van de Unie.

Evenredigheid

Het voorstel gaat niet verder dan wat nodig is om de doelstellingen van de maatregel te verwezenlijken, aangezien het beperkt is tot het vaststellen van de subsidiabiliteitsvoorwaarden voor het Verenigd Koninkrijk en entiteiten van het Verenigd Koninkrijk en in de tijd beperkt is.

Keuze van het instrument

Aangezien een bindende handeling vereist is die rechtstreeks van toepassing zou zijn, is een voorstel voor een verordening de enige passende vorm.

3. EVALUATIE, RAADPLEGING VAN BELANGHEBBENDEN EN EFFECTBEOORDELING

Evaluatie van bestaande wetgeving en controle van de resultaatgerichtheid ervan

N.v.t.

Raadpleging van belanghebbenden

Het was niet mogelijk een raadpleging van belanghebbenden te houden wegens het spoedeisende karakter van het voorstel, dat tijdig door de Raad moet kunnen worden aangenomen na goedkeuring van het Europees Parlement vóór de Europese verkiezingen.

Effectbeoordeling

Gezien de aard van de voorgestelde maatregel, is geen effectbeoordeling verricht, in overeenstemming met de richtsnoeren voor betere regelgeving. Er zijn geen andere materieel verschillende beleidsopties. Het beoogde noodkader zou een vlotte uitvoering van de begroting 2019 en een eventueel toekomstig akkoord met het Verenigd Koninkrijk over de respectieve verplichtingen die voortvloeien uit de gehele periode tijdens welke het Verenigd Koninkrijk lid was van de Unie vergemakkelijken.

4. GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING

In een scenario zonder akkoord zou dit voorstel de subsidiabiliteit van het Verenigd Koninkrijk en begunstigden in het Verenigd Koninkrijk vrijwaren zolang het Verenigd Koninkrijk zijn bijdrage overeenkomstig de begroting voor 2019 blijft betalen. Bijgevolg zijn er geen budgettaire gevolgen wat betreft de begroting 2019, zoals vastgesteld door het Europees Parlement in december 2018.

Een schriftelijke verbintenis van het Verenigd Koninkrijk dat het de nodige controles en audits aanvaardt, zou een voorwaarde zijn voor de toepassing van het noodkader.