Toelichting bij COM(2019)88 - Aspecten van spoorwegveiligheid en spoorverbindingen in verband met de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk uit de EU

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

1. ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

Motivering en doel van het voorstel

Op 29 maart 2017 heeft het Verenigd Koninkrijk kennisgegeven van zijn voornemen om zich uit de Unie terug te trekken krachtens artikel 50 van het Verdrag betreffende de Europese Unie. Dat betekent dat, indien het terugtrekkingsakkoord 1 niet wordt geratificeerd, vanaf 30 maart 2019 ("de terugtrekkingsdatum") het gehele primaire en secundaire Unierecht niet langer van toepassing is op het Verenigd Koninkrijk. Het Verenigd Koninkrijk wordt dan een 'derde land'.

De terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk uit de Unie zonder een akkoord heeft gevolgen voor de geldigheid van veiligheidsvergunningen die uit hoofde van artikel 11 van Richtlijn 2004/49/EG zijn afgegeven aan infrastructuurbeheerders voor het beheer en de exploitatie van grensoverschrijdende infrastructuur die de Unie en het Verenigd Koninkrijk met elkaar verbindt.

In de mededeling van de Commissie 'Voorbereiding van de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk uit de Europese Unie op 30 maart 2019: een noodplan' 2 heeft de Commissie de beginselen vastgesteld die ten grondslag liggen aan de noodmaatregelen, onder meer dat die noodmaatregelen het gebrek aan paraatheidsmaatregelen bij belanghebbenden of vertragingen bij de uitvoering daarvan niet zullen verhelpen. In die mededeling heeft de Commissie de maatregelen opgesomd die zij noodzakelijk acht en erop gewezen dat in een later stadium mogelijk aanvullende maatregelen nodig zullen zijn.

De Europese Raad (artikel 50) heeft op 13 december 2018 zijn oproep herhaald om meer te doen om op alle niveaus voorbereid te zijn op de gevolgen van de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk, en daarbij rekening te houden met alle mogelijke uitkomsten.

De Commissie heeft de mogelijke gevolgen van de terugtrekking besproken met de lidstaten in het kader van studiedagen die door de Raad van de Europese Unie zijn georganiseerd in 2018. Bovendien zijn de gevolgen van de terugtrekking en de paraatheidsmaatregelen uitvoerig besproken tijdens een reeks bezoeken aan alle lidstaten.

Op het vlak van spoorvervoer kunnen de belanghebbenden de gevolgen van de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk uit de Europese Unie voor certificaten en vergunningen in de meeste gevallen verhelpen door diverse maatregelen, met name door zich te vestigen in een lidstaat en daar de passende vergunningen en certificaten aan te vragen.

Om problemen op te lossen die rechtstreeks verband houden met grensoverschrijdend spoorvervoer, de continuïteit van dat vervoer te verzekeren na de terugtrekkingsdatum en verstoringen in de Unie te beperken, zouden de betrokken EU-lidstaten en het VK echter moeten onderhandelen over de ondertekening van overeenkomsten. Dergelijke bilaterale overeenkomsten kunnen pas worden gesloten nadat het VK een derde land is geworden.

Aangaande de binationale veiligheidsinstantie die is opgericht krachtens het Verdrag van Canterbury betreffende de Kanaaltunnel, zou de situatie moeten worden aangepast aan de nieuwe status van het Verenigd Koninkrijk als derde land.

Daarom is het passend dat de Commissie maatregelen voorstelt om de geldigheid van vergunningen voor bepaalde delen van de spoorweginfrastructuur te blijven verzekeren in overeenstemming met de toepasselijke EU-wetgeving.

Die verlengde geldigheid moet strikt worden beperkt tot de tijd die het Verenigd Koninkrijk en de betrokken lidstaten nodig hebben om de noodzakelijke overeenkomsten te sluiten.

Het gaat alleen om veiligheidsvergunningen die uit hoofde van artikel 11 van Richtlijn 2004/49/EG zijn afgegeven aan infrastructuurbeheerders voor het beheer en de exploitatie van grensoverschrijdende infrastructuur die de Unie en het Verenigd Koninkrijk met elkaar verbindt.

De voorgestelde bepalingen zijn bedoeld om de continuïteit te verzekeren van grensoverschrijdende activiteiten en diensten overeenkomstig de toepasselijke wettelijke voorschriften van de Unie. Een onderbreking van die activiteiten zou aanzienlijke sociale en economische problemen veroorzaken. Doordat het voorstel de naleving van de EU-wetgeving door organisaties waarborgt, wordt ook de bescherming van consumenten en burgers gewaarborgd.

De toepassing van veiligheidsnormen die identiek zijn aan de EU-voorschriften voor infrastructuur op het grondgebied van het VK is een voorwaarde voor deze maatregelen, die worden toegepast om grensoverschrijdende spoorverbindingen te verzekeren.

Ernstige verstoringen kunnen echter alleen worden vermeden als spoorwegexploitanten en nationale instanties snel alle vereiste maatregelen nemen om te verzekeren dat vergunningen voor de toegang tot de markt, vergunningen van machinisten en andere vereiste certificaten en vergunningen om actief te mogen zijn op het grondgebied van de Unie, tijdig worden afgegeven vóór 30 maart 2019.

Verenigbaarheid met bestaande bepalingen op het beleidsterrein

Dit voorstel is bedoeld als lex specialis waarmee een aantal gevolgen worden aangepakt van het feit dat Richtlijn 2004/49/EG niet langer van toepassing zal zijn op het Verenigd Koninkrijk. De voorgestelde bepalingen zijn strikt beperkt tot wat in dit verband nodig is om de verstoring van grensoverschrijdende activiteiten te vermijden. Het is ook de bedoeling dat zij slechts voor een beperkte periode geldig zijn. Verder blijven de algemene bepalingen van de genoemde handelingen van toepassing. Zodoende is dit voorstel volledig in overeenstemming met de bestaande wetgeving.

Verenigbaarheid met andere beleidsterreinen van de Unie

Het voorstel heeft betrekking op spoorwegveiligheid en spoorverbindingen en vormt een aanvulling op Richtlijn 2004/49/EG voor de specifieke situatie waarin het Verenigd Koninkrijk zich uit de Unie terugtrekt zonder een terugtrekkingsakkoord.

2. RECHTSGRONDSLAG, SUBSIDIARITEIT EN EVENREDIGHEID

Rechtsgrondslag

De rechtsgrondslag is artikel 91, lid 1, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU).

Subsidiariteit (bij niet-exclusieve bevoegdheid)

Aangezien het voorstel een aanvulling vormt op bestaand Unierecht en bepalingen bevat ter vergemakkelijking van een ordelijke toepassing van dat recht na de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk uit de Unie, kan de doelstelling ervan alleen worden bereikt door optreden op het niveau van de Unie.

Evenredigheid

De voorgestelde verordening geldt als evenredig omdat zij geschikt is om verstoringen te voorkomen door te voorzien in een beperkte en noodzakelijke juridische wijziging die nodig is om de continuïteit van het grensoverschrijdend spoorvervoer van en naar het Verenigd Koninkrijk te verzekeren. Zij gaat niet verder dan nodig is om deze doelstelling te bereiken en bevat geen bredere wijzigingen of permanente maatregelen.

Keuze van het instrument

Dit voorstel bevat een beperkte reeks bepalingen die verband houden met een zeer specifieke en eenmalige situatie. Het is dan ook niet aangewezen om Richtlijn 2004/49/EG en Richtlijn (EU) 2016/798, die de eerstgenoemde richtlijn vanaf 16 juni 2019 vervangt, te wijzigen. Toepasselijke bepalingen betreffende de betrokken vergunningen vallen onder Richtlijn 2004/49/EG. Daarmee rekening houdend lijkt een verordening van het Europees Parlement en de Raad de enige geschikte rechtshandeling.

3. EVALUATIE, RAADPLEGING VAN BELANGHEBBENDEN EN EFFECTBEOORDELING

Evaluatie van bestaande wetgeving en controle van de resultaatgerichtheid ervan

Niet van toepassing gezien de uitzonderlijke en eenmalige aard van de gebeurtenis die tot dit voorstel noopt.

Raadpleging van belanghebbenden

De specifieke omstandigheden rond de onderhandelingen over de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk uit de Unie en de voortdurend veranderende situatie maken het erg moeilijk om een publieke raadpleging over het voorstel te houden. Wel zijn de problemen ten gevolge van de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk uit de EU aangekaart door verschillende belanghebbenden in de spoorwegsector en vertegenwoordigers van de lidstaten. Zij hebben ook mogelijke oplossingen aangereikt.

Bijeenbrengen en gebruik van expertise

Deze informatie is intern juridisch en technisch geanalyseerd om te verzekeren dat de voorgestelde maatregel het beoogde doel bereikt, maar tegelijk beperkt blijft tot het strikt noodzakelijke.

Effectbeoordeling

Een effectbeoordeling is niet nodig, gezien het uitzonderlijke karakter van de situatie en de beperkte behoeften tijdens de periode waarin de statuswijziging van het Verenigd Koninkrijk ten uitvoer wordt gelegd. Er zijn geen andere materieel verschillende beleidsopties mogelijk.

Grondrechten

Het voorstel heeft geen gevolgen voor de toepassing of de bescherming van de grondrechten.

4. GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING

Niet van toepassing.

5. OVERIGE ELEMENTEN

Uitvoeringsplanning en regelingen betreffende controle, evaluatie en rapportage

Niet van toepassing gezien de beperkte duur van de voorgestelde maatregel.