Toelichting bij COM(2019)137 - Sluiting van het protocol tot uitvoering van de visserijovereenkomst met Kaapverdië (2019-2024)

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

1. ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

Motivering en doel van het voorstel

De partnerschapsovereenkomst inzake visserij tussen de Europese Gemeenschap en de Republiek Kaapverdië 1 (hierna 'de overeenkomst' genoemd) is op 30 maart 2007 in werking getreden 2 . Het huidige protocol bij de overeenkomst is op 23 december 2014 van toepassing geworden en verstrijkt op 22 december 2018.

Op basis van de desbetreffende onderhandelingsrichtsnoeren 3 heeft de Commissie met de regering van de Republiek Kaapverdië (hierna 'Cabo Verde' genoemd) onderhandelingen gevoerd met het oog op het sluiten van een nieuw protocol bij de overeenkomst. Na afloop van deze onderhandelingen is op 12 oktober 2018 een nieuw protocol geparafeerd. Het protocol bestrijkt een periode van vijf jaar vanaf de datum van voorlopige toepassing, d.w.z. vanaf de datum van de ondertekening ervan, zoals bepaald in artikel 15 van het protocol.

Verenigbaarheid met bestaande bepalingen op het beleidsterrein

In overeenstemming met de prioriteiten van de hervorming van het visserijbeleid 4 biedt het nieuwe protocol vaartuigen van de Unie vangstmogelijkheden in de wateren van Cabo Verde op basis van de beste beschikbare wetenschappelijke adviezen en met inachtneming van de aanbevelingen van de Internationale Commissie voor de instandhouding van Atlantische tonijnen (International Commission for the Conservation of Atlantic Tunas – ICCAT). Dit nieuwe protocol houdt rekening met de resultaten van een evaluatie van het meest recente protocol (2014-2018) en met een verkennende evaluatie waarin is nagegaan of het wenselijk is een nieuw protocol te sluiten. Beide evaluaties werden uitgevoerd door externe deskundigen. Voorts zal het protocol het voor de Europese Unie en de Republiek Cabo Verde mogelijk maken om nauwer samen te werken met het oog op de bevordering van een verantwoorde exploitatie van de visbestanden in de wateren van Cabo Verde, en zal het de inspanningen van Cabo Verde voor de ontwikkeling van zijn blauwe economie ondersteunen, dit alles in het belang van beide partijen.

Het protocol voorziet in vangstmogelijkheden in de volgende categorieën:

–28 vriesvaartuigen voor de tonijnvisserij met de zegen;

–27 vaartuigen voor de visserij met de drijvende beug;

–14 vaartuigen voor de tonijnvisserij met de hengel.

Verenigbaarheid met andere beleidsterreinen van de Unie

De onderhandelingen over een nieuw protocol bij de partnerschapsovereenkomst inzake visserij met Cabo Verde passen in het kader van het externe optreden van de EU ten aanzien van de ACS-landen, en houden met name rekening met de doelstellingen van de Unie op het gebied van de eerbiediging van de democratische beginselen en de mensenrechten.

2. RECHTSGRONDSLAG, SUBSIDIARITEIT EN EVENREDIGHEID

Rechtsgrondslag

De gekozen rechtsgrondslag is het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, waar in artikel 43, lid 2, het gemeenschappelijk visserijbeleid is vastgesteld en waar in artikel 218, lid 6, onder a), v), de desbetreffende fase van de procedure voor het onderhandelen over en het sluiten van overeenkomsten tussen de Unie en derde landen is vastgesteld.

Subsidiariteit (bij niet-exclusieve bevoegdheid)

Het voorstel betreft een gebied dat onder de exclusieve bevoegdheid van de Europese Unie valt.

Evenredigheid

Het voorstel staat in verhouding tot de in artikel 31 van de verordening inzake het gemeenschappelijk visserijbeleid vastgestelde doelstelling om een juridisch, ecologisch, economisch en sociaal bestuurskader voor visserijactiviteiten van vissersvaartuigen van de Unie in wateren van derde landen tot stand te brengen. Het voorstel is in overeenstemming met die bepalingen, alsook met de bepalingen van artikel 32 van diezelfde verordening over financiële steun aan derde landen.

3. EVALUATIE, RAADPLEGING VAN BELANGHEBBENDEN EN EFFECTBEOORDELING

Evaluatie van bestaande wetgeving en controle van de resultaatgerichtheid ervan

In 2018 heeft de Commissie een ex-postevaluatie van het huidige protocol bij de partnerschapsovereenkomst inzake visserij met Cabo Verde verricht, alsook een ex-ante-evaluatie van een eventuele vernieuwing van het protocol. De conclusies van die evaluaties zijn opgenomen in een afzonderlijk werkdocument 5 .

In de evaluatie is geconcludeerd dat de sector van de tonijnvisserij in de EU veel belangstelling heeft voor de visserij in Cabo Verde en dat een vernieuwing van het protocol zou bijdragen aan een betere monitoring, controle en bewaking en aan een betere governance van de visserij in de regio. Het belang van Mindelo (op het eiland São Vicente) als een van de belangrijkste aanlandingshavens en plaatsen van verwerking in West-Afrika draagt bij aan de relevantie van het beoogde nieuwe protocol, zowel voor de sectoren van de tonijnvisserij in de EU als voor het partnerland.

Raadpleging van belanghebbenden

In het kader van de evaluatie is overlegd met de lidstaten, vertegenwoordigers van de sector, internationale middenveldorganisaties, alsook met de visserijautoriteiten en met vertegenwoordigers van het maatschappelijk middenveld van Cabo Verde. Daarnaast heeft ook overleg plaatsgevonden in het kader van de adviesraad voor de volle zee.

Bijeenbrengen en gebruik van expertise

Overeenkomstig artikel 31, lid 10, van de verordening inzake het gemeenschappelijk visserijbeleid heeft de Commissie voor de evaluatie vooraf en de evaluatie achteraf een beroep gedaan op een onafhankelijke consultant.

4. GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING

De jaarlijkse financiële tegenprestatie van de Europese Unie bedraagt 750 000 EUR, berekend op basis van:

a) een referentietonnage van 8 000 ton per jaar, waarvoor gedurende de hele looptijd van het protocol een bedrag voor de toegang tot de wateren wordt betaald van 400 000 EUR per jaar;

b) steun voor de ontwikkeling van het sectorale visserijbeleid en de blauwe economie van Cabo Verde ten bedrage van 350 000 EUR per jaar gedurende de hele looptijd van het protocol. Deze steun beantwoordt aan de doelstellingen van het nationale beleid inzake duurzaam beheer van de continentale en maritieme visbestanden gedurende de hele looptijd van het protocol.


Het jaarlijkse bedrag van de vastleggings- en betalingskredieten wordt in het kader van de jaarlijkse begrotingsprocedure vastgesteld, onder meer voor de reservelijn voor protocollen die bij het begin van het jaar nog niet in werking zijn getreden 6 .