Toelichting bij COM(2019)206 - Beschikbaarstelling van middelen uit het Solidariteitsfonds van de EU voor bijstand aan Roemenië, Italië en Oostenrijk

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

1. Achtergrond van het voorstel

Dit besluit betreft de beschikbaarstelling van 293 551 794 EUR uit het Solidariteitsfonds van de Europese Unie (SFEU) om bijstand te verlenen aan Roemenië, Italië en Oostenrijk naar aanleiding van de rampen die zich daar in 2018 hebben voorgedaan. Deze beschikbaarstelling van middelen gaat vergezeld van ontwerp van gewijzigde begroting (OGB) nr. 3/2019 1 , waarmee wordt beoogd de nodige vastleggings- en betalingskredieten in de algemene begroting 2019 op te nemen.

2. Informatie en voorwaarden

2.1Roemenië – overstroming in de noordoostelijke regio in de zomer van 2018

Van half juni tot begin augustus 2018 werd het noordoosten van Roemenië herhaaldelijk getroffen door zware regenval en daaropvolgende grote overstromingen, met zware schade aan de infrastructuur en particuliere woningen en verliezen in de landbouw tot gevolg.

(1)Roemenië vroeg op 7 september 2018, binnen de termijn van 12 weken na de vaststelling van de eerste schade, een bijdrage uit het SFEU aan. De aanvraag betrof uitsluitend de noordoostelijke regio, die verreweg het zwaarst werd getroffen door de overstromingen en waar op 16 juni de eerste schade werd vastgesteld. In hun aanvraagbrief kondigden de Roemeense autoriteiten aan dat er kort daarna een update zou worden gezonden omdat de schaderaming vanwege de lange duur van de overstroming nog niet was afgerond.

(2)Er is sprake van een natuurramp.

(3)De aanvraag werd ingediend op grond van de criteria voor een 'regionale natuurramp' van artikel 2, lid 3, van de verordening. In hun eerste aanvraag van 7 september hebben de Roemeense autoriteiten de totale directe schade op 196,8 miljoen EUR geraamd. Aangezien dit bedrag niet meer dan 1,24 % van het bbp van de betrokken noordoostelijke regio van NUTS 2-niveau uitmaakt, voldeed de oorspronkelijke aanvraag niet aan de essentiële voorwaarde van de verordening om middelen uit het EUSF beschikbaar te stellen en zou zij bijgevolg niet in aanmerking komen voor een bijdrage uit het Solidariteitsfonds.

(4)Op 9 oktober 2018 dienden de Roemeense autoriteiten, zoals eerder aangekondigd, een herziene aanvraag in voor een totale directe schade van 327,7 miljoen EUR. Dit bedrag vertegenwoordigt 2,07 % van het regionale bbp en overschrijdt daarmee de vereiste drempel van 1,5 % van het regionale bbp (d.w.z. 238 miljoen EUR in het geval van de noordoostelijke regio).

(5)De analyse van de herziene aanvraag van Roemenië door de Commissie bracht nog een aantal inconsistenties aan het licht. De Commissie verzocht de Roemeense autoriteiten daarom om verduidelijking, die op 14 december 2018 werd verstrekt.


(6)In hun aanvraag geven de Roemeense autoriteiten een gedetailleerde beschrijving van de gevolgen van de ramp. Herhaaldelijke zware regens tussen midden juni en begin augustus hebben overstromingen veroorzaakt en schade berokkend aan de infrastructuur, in de landbouw en aan particuliere woningen in alle zes districten van de noordoostelijke regio, met name in Neamt, Bacau en Suceava. Dijken en dammen op binnenwateren, meer dan 4 000 km (nationale en lokale) wegen en straten, bruggen, waterzuiveringsinstallaties en rioleringen, elektriciteits- en gasdistributienetten, drinkwatervoorzieningen en irrigatiesystemen, 32 scholen en andere openbare gebouwen raakten beschadigd.

(7)Roemenië heeft de kosten voor nood- en herstelactiviteiten die volgens artikel 3, lid 2, van de verordening subsidiabel zijn, op 294 miljoen EUR geraamd. Het heeft ook een uitsplitsing naar soort activiteiten verschaft. De grootste kostenposten zijn het in stand houden van beschermingsvoorzieningen (dijken) (ruim 154 miljoen EUR) en het herstellen van de vervoersinfrastructuur (ruim 127 miljoen EUR).

(8)Roemenië heeft geen voorschot gevraagd.

(9)De Roemeense autoriteiten hebben bevestigd dat de subsidiabele kosten niet door verzekeringen worden gedekt.

(10)De getroffen regio maakt deel uit van een 'minder ontwikkelde regio' in het kader van de Europese structuur- en investeringsfondsen (ESIF) 2014-2020. In hun aanvraag hebben de Roemeense autoriteiten de Commissie niet meegedeeld dat zij middelen van de ESIF-programma's willen overhevelen naar herstelmaatregelen.

(11)Roemenië heeft het Uniemechanisme voor civiele bescherming niet geactiveerd.

(12)Er lopen momenteel geen inbreukprocedures tegen het land in verband met de tenuitvoerlegging van Uniewetgeving inzake rampenpreventie en -beheer.

2.2Italië – extreem weer in het najaar van 2018

In oktober en begin november 2018 had een groot deel van Italië, van de alpiene regio’s in het noorden tot Sicilië, herhaaldelijk te lijden van zware regens en heftige wind met overstromingen en aardverschuivingen tot gevolg. Het was het meest verwoestende najaar in de recente geschiedenis, met een groot aantal slachtoffers en grootschalige materiële schade.

(1)Italië heeft een aanvraag voor een bijdrage uit het Solidariteitsfonds ingediend op 20 december 2018, binnen de termijn van twaalf weken na de vaststelling van de eerste schade op 2 oktober. Op 27 maart 2019 heeft Italië op eigen initiatief geactualiseerde gegevens verstrekt, waarbij de geraamde schade voor drie van de getroffen regio’s hoger uitviel.

(2)Er is sprake van een natuurramp.

(3)De aanvraag werd ingediend op grond van de criteria voor een 'grote natuurramp' van artikel 2, lid 2, van de verordening. De Italiaanse autoriteiten hebben de totale directe schade van de ramp op 6,6 miljard EUR geraamd (geactualiseerd). Dit bedrag is ruim 192 % van de voor Italië geldende drempel van 3,4 miljard EUR.


(4)In hun aanvraag geven de Italiaanse autoriteiten een gedetailleerde beschrijving van de aard en de omvang van de vernielingen die zijn veroorzaakt door het extreme weer, dat voor het slechtste najaar in de recente geschiedenis heeft gezorgd. Er vielen 34 dodelijke slachtoffers en 1 persoon werd vermist. De ramp trof bijna alle Italiaanse regio’s van noord tot zuid, waaronder Friuli Venezia Giulia, de autonome provincies Trento en Bolzano, Ligurië, Lombardije, Toscane, Emilia Romagna, Lazio, Campanië, Calabrië, Sicilië, Sardinië en vooral de regio Veneto, en in mindere mate Valle d’Aosta en Abruzzo.

(5)Vooral het wegennet op nationaal, regionaal, provinciaal en gemeentelijk niveau raakte ernstig verstoord als gevolg van aardverschuivingen en omgevallen bomen, waardoor een aantal afgelegen berg- en kustgemeenten van de buitenwereld werd afgesneden. In de meeste regio’s was er sprake van verstoring van waterlopen, aardverschuivingen en overstromingen. Scholen werden tijdelijk gesloten en andere openbare diensten onderbroken. Windvlagen tot 200 km/u berokkenden belangrijke schade aan bossen (ongeveer 8,5 miljoen kubieke meter aan hout ging verloren), wat ernstige gevolgen heeft voor de houtindustrie en het toerisme (vernielde liften, berghutten, enz.). Met name in de Veneto was er schade aan circa 130 beschermde Natura 2000-sites (over een oppervlakte van ruim 414 000 hectare). In bijna alle regio’s waren er meldingen van ondergelopen openbare gebouwen en particuliere woningen. Waterzuiveringsstations raakten verstopt. Elektriciteits- en gasdistributienetten waren onderbroken.

(6)Volgens de analyse van de Commissie kunnen de weerfenomenen tijdens de periode waarop de aanvraag betrekking heeft, vanuit meteorologisch en hydrologisch oogpunt als één gebeurtenis worden beschouwd. Bovendien lijken de geografische omvang en de orde van grootte van de door de Italiaanse autoriteiten gemelde schade aannemelijk te zijn in het licht van de impactrapporten van Copernicus Rapid Mapping-activeringen en de databank van het European Severe Storms Laboratory.

(7)Italië heeft de kosten voor nood- en herstelactiviteiten die volgens artikel 3, lid 2, van de verordening subsidiabel zijn, op 1 700 miljoen EUR geraamd. Het heeft ook een uitsplitsing naar soort activiteiten verschaft. Het grootste deel (ruim 810 miljoen EUR) van de in aanmerking komende kosten betreft uitgaven voor het in stand houden van de beschermingsinfrastructuur. Op de tweede plaats komen de kosten voor het herstellen van infrastructuur (ruim 478 miljoen EUR).

(8)Italië heeft geen voorschot gevraagd.

(9)De Italiaanse autoriteiten hebben bevestigd dat de subsidiabele kosten niet door verzekeringen worden gedekt.

(10)Drie van de getroffen regio’s zijn "minder ontwikkelde regio’s" in het kader van de ESI-fondsen 2014-2020 (Calabrië, Campanië en Sicilië), twee zijn "overgangsregio’s" (Abruzzen en Sardinië), terwijl de andere 9 regio’s "meer ontwikkelde regio’s" zijn. De Italiaanse autoriteiten hebben niet aan de Commissie te kennen gegeven dat zij voornemens zijn middelen van de programma's van de ESI-fondsen naar herstelmaatregelen over te hevelen.

(11)Italië heeft niet verzocht om activering van het Uniemechanisme voor civiele bescherming. Er is echter een informatienota gezonden naar het Coördinatiecentrum voor respons in noodsituaties (ERCC) via het Gemeenschappelijk noodcommunicatie- en informatiesysteem CECIS.

(12)Er lopen momenteel geen inbreukprocedures tegen het land in verband met de tenuitvoerlegging van Uniewetgeving inzake rampenpreventie en -beheer.


2.3Oostenrijk – extreem weer in het najaar van 2018

De weerfenomenen waardoor Italië eind oktober 2018 werd getroffen, hadden ook gevolgen voor een aantal alpiene/zuidelijke regio’s van Oostenrijk, met name Karinthië en Oost-Tirol.

(1)Oostenrijk heeft een aanvraag voor een bijdrage uit het Solidariteitsfonds ingediend op 14 januari 2019, binnen de termijn van twaalf weken na de vaststelling van de eerste schade op 28 oktober 2018. Op 20 februari 2019 heeft Oostenrijk op eigen initiatief geactualiseerde gegevens verstrekt, waarbij de geraamde schade voor drie van de getroffen regio’s iets hoger uitviel.

(2)Er is sprake van een natuurramp.

(3)De Oostenrijkse autoriteiten ramen de totale directe schade van de ramp op 326,2 miljoen EUR. Dit bedrag ligt aanzienlijk onder de drempel voor grote rampen die in 2018 voor Oostenrijk van toepassing was, zijnde 2,1 miljard EUR. Het blijft ook onder de drempel voor een zogenaamde regionale ramp, namelijk 1,5 % van het regionale bruto binnenlands product gewogen met het aandeel van de schade per getroffen regio. De ramp wordt daarom niet beschouwd als een 'grote natuurramp' of een 'regionale natuurramp' in de zin van de verordening. Omdat de ramp was veroorzaakt door dezelfde weerfenomenen als de grote natuurramp in Italië, hebben de Oostenrijkse autoriteiten evenwel een aanvraag ingediend op grond van de zogenoemde 'buurlandregel' van artikel 2, lid 4, van de verordening. Volgens die bepaling kan een subsidiabel land dat wordt getroffen door dezelfde ramp die in een buurland als een grote ramp wordt beschouwd, ook een beroep doen op bijstand uit het SFEU.

(4)De Oostenrijkse autoriteiten hebben een uitgebreide beschrijving ingediend van de gevolgen van de ramp. Veruit de grootste schade werd aangericht in de meest zuidelijke deelstaat Karinthië en in de aangrenzende provincie Oost-Tirol, beide alpiene regio’s die aan Italië grenzen. Het waarschuwingssysteem voor overstromingen, waarschuwingen aan de bevolking en de snelle interventie van de civiele bescherming hebben voorkomen dat er dodelijke slachtoffers of gewonden vielen. Uit voorzorg werd een aantal dorpen geëvacueerd. De zware regens en stormen met windsnelheden tot 130 km/uur leidden niettemin tot ondergelopen gebouwen, aanzienlijke schade aan bossen door omgewaaide bomen, aardverschuivingen waardoor wegen werden versperd en stroomonderbrekingen. Gedurende meerdere dagen waren meer dan 7 000 leden van de hulpdiensten, waaronder het leger, in de weer en werden 5 helikopters ingezet.

(5)Oostenrijk heeft de kosten voor nood- en herstelactiviteiten die volgens artikel 3, lid 2, van de verordening subsidiabel zijn, op 214,5 miljoen EUR geraamd. Het heeft ook een uitsplitsing naar soort activiteiten verschaft. Het grootste deel (ruim 85 miljoen EUR) van de in aanmerking komende kosten betreft uitgaven voor het in stand houden van de beschermingsinfrastructuur (rivierdijken). Het tweede grootste deel (ruim 72 miljoen EUR) betreft maatregelen om bodemerosie tegen te gaan.

(6)Oostenrijk heeft geen voorschot gevraagd.

(7)De Oostenrijkse autoriteiten hebben bevestigd dat de subsidiabele kosten niet door verzekeringen worden gedekt.

(8)De getroffen regio's zijn "ontwikkelde regio's" in het kader van de Europese structuur- en investeringsfondsen (2014-2020). In hun aanvraag hebben de Oostenrijkse autoriteiten aangegeven dat zij voornemens zijn middelen uit het door het Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling gefinancierde Oostenrijkse programma voor plattelandsontwikkeling te gebruiken voor de wederopbouw van beschermende bossen.

(9)Oostenrijk heeft niet verzocht om activering van het Uniemechanisme voor civiele bescherming.

(10)Er lopen momenteel geen inbreukprocedures tegen het land in verband met de tenuitvoerlegging van Uniewetgeving inzake rampenpreventie en -beheer.

2.5Conclusie

Om bovengenoemde redenen voldoen de natuurrampen die in de aanvragen van Roemenië, Italië en Oostenrijk zijn beschreven, aan de in de verordening vastgestelde voorwaarden voor het inzetten van het SFEU.

3. Financiering uit de SFEU-toewijzingen voor 2019

Krachtens Verordening (EU, Euratom) nr. 1311/2013 van de Raad van 2 december 2013 tot bepaling van het meerjarig financieel kader voor de jaren 2014-2020 2 (hierna de 'MFK-verordening' genoemd), en met name artikel 10, is jaarlijks een bedrag van maximaal 500 000 000 EUR (in prijzen van 2011) aan SFEU-middelen beschikbaar. De voorwaarden voor de beschikbaarstelling van SFEU-middelen zijn vastgesteld in punt 11 van het Interinstitutioneel Akkoord van 2 december 2013 tussen het Europees Parlement, de Raad en de Commissie betreffende de begrotingsdiscipline, de samenwerking in begrotingszaken en een goed financieel beheer 3 .

Aangezien solidariteit de belangrijkste reden voor de oprichting van het SFEU was, is de Commissie van mening dat SFEU-steun progressief moet zijn. Dat betekent, gelet op de praktijk tot dusver, dat het deel van de schade dat de drempel voor SFEU-steun bij een 'grote natuurramp' overstijgt (0,6 % van het bni of, indien dit bedrag lager is, 3 miljard EUR in prijzen van 2011) recht geeft op een hogere steunintensiteit dan schade onder de drempel. In het verleden werden de toewijzingen voor grote natuurrampen vastgesteld op 2,5 % van de totale directe schade onder de drempel en op 6 % van het deel van de schade boven de drempel. Voor regionale rampen en rampen aanvaard op basis van de 'buurland'-regel bedraagt het percentage 2,5 %.

De bijdrage mag de geraamde totale kosten van de voor steun in aanmerking komende acties niet overschrijden. De methode voor het berekenen van de steun is in het SFEU-jaarverslag 2002-2003 beschreven en door de Raad en het Europees Parlement goedgekeurd.

1.

Op basis van de aanvragen van Roemenië, Italië en Oostenrijk, en uitgaande van de raming van de totale veroorzaakte directe schade, wordt de financiële bijdrage uit het SFEU als volgt berekend:


LidstatenKwalificatie van de rampTotale directe schade


2.

(miljoen EUR)

Drempel voor grote natuurrampen


3.

(miljoen EUR)

2,5 % van de directe schade tot de drempel


4.

(in EUR)

6 % van de directe schade boven de drempel


5.

(in EUR)

Voorgesteld totaal steunbedrag

6.

(in EUR)

Betaalde voor-schotten


7.

(in EUR)

ROEMENIËRegionaal

8.

(Art. 2, lid 3)

327,692986,3788 192 300-8 192 3000
ITALIËNationaal

9.

(Art. 2, lid 2)

6 630,2763 446,05786 151 425191 053 170277 204 5950
OOSTEN-RIJKBuurland

10.

(Art. 2, lid 4)

326,1962 118,7018 154 899-8 154 8990
TOTAAL293 551 7940

Overeenkomstig artikel 10, lid 1, van de MFK-verordening bedroeg het totale, begin 2019 voor SFEU-steun beschikbare bedrag 851 082 072 EUR, zijnde de som van de toewijzing voor 2019 van 585 829 691 EUR en het overschot van de toewijzing voor 2018 van 265 252 381 EUR, dat niet was uitgegeven en overgedragen naar 2019.

Het bedrag dat in dit stadium van het jaar 2019 beschikbaar kan worden gesteld, is 704 624 649 EUR. Dat stemt overeen met het totale beschikbare bedrag voor SFEU-steun aan het begin van 2019 (851 082 072 EUR) verminderd met het gereserveerde bedrag van 146 457 423 EUR om te voldoen aan de in artikel 10, lid 1, van de MFK-verordening vastgelegde verplichting om 25 % van de jaarlijkse toewijzing voor 2019 tot 1 oktober 2019 opzij te zetten.

Overzichtstabel van de SFEU-financieringBedrag

11.

EUR

Naar 2019 overgedragen toewijzing voor 2018265 252 381
Toewijzing voor 2019585 829 691

12.

---------------

Begin 2019 beschikbaar totaalbedrag851 082 072
Min 25 % van de toewijzing voor 2019 (gereserveerde middelen)-146 457 423

13.

---------------

Momenteel beschikbaar maximumbedrag (toewijzingen 2018+2019)704 624 649
Voorgesteld totaal steunbedrag beschikbaar te stellen voor Roemenië, Italië en Oostenrijk- 293 551 794

14.

---------------

Resterend beschikbaar bedrag tot 1 oktober 2019411 072 855