Toelichting bij COM(2019)360 - COMMUNICATION FROM THE EC TO THE EP AND THE COUNCIL Towards better implementation of the EU’s anti-money laundering and countering the financing of terrorism framework

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

EUROPESE COMMISSIE

2.

Brussel, 24.7.2019


COM(2019) 360 final

MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

Naar een betere toepassing van het kader voor de bestrijding van het witwassen van geld en het financieren van terrorisme


MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

Naar een betere toepassing van het kader voor de bestrijding van het witwassen van geld en het financieren van terrorisme


I.Inleiding

Risico’s op witwassen en terrorismefinanciering blijven een groot probleem vormen voor de integriteit van het financiële stelsel van de Unie en de veiligheid van haar burgers. Volgens Europol 1 is betrokkenheid bij verdachte financiële activiteit geconstateerd bij niet minder dan 0,7-1,28 % van het bruto binnenlands product van de Europese Unie (EU) 2 . Om die reden is de strijd tegen witwassen en terrorismefinanciering een belangrijke prioriteit voor de Unie en onderdeel van de totstandkoming van de Veiligheidsunie.

In de loop der tijd heeft de Unie een robuust regelgevingskader ontwikkeld voor de preventie van witwassen en terrorismefinanciering, overeenkomstig de door de Financial Action Task Force vastgestelde internationale normen. Het regelgevingskader moet gelijke tred houden met de toenemende integratie van financiële stromen in de interne markt, wijzigende trends, technologische ontwikkelingen en het vernuft waarmee criminelen mazen en achterdeurtjes in het systeem benutten.

In deze mededeling wordt een reeks verslagen samengevat die betrekking hebben op het rechtskader van de Unie ter voorkoming van witwassen en terrorismefinanciering en op de toepassing van dat kader. Deze mededeling gaat vergezeld van de tweejaarlijkse supranationale risicobeoordeling 3 van de Commissie van de risico’s op witwassen en terrorismefinanciering waarmee de interne markt van de Unie te maken heeft, alsook van een beoordeling van recente vermeende gevallen van het witwassen van geld waarbij EU-kredietinstellingen betrokken zijn, en van verslagen over de samenwerking tussen financiële inlichtingeneenheden 4 en over de onderlinge koppeling van nationale gecentraliseerde automatische mechanismen van de lidstaten voor bankrekeningen. 5

De in deze mededeling en in de vandaag vastgestelde verslagen beschreven bevindingen zijn bedoeld als input voor het debat over de vraag op welke wijze het kader voor de bestrijding van witwassen en terrorismefinanciering verder verbeterd kan worden en dienen als uitgangspunt voor nadere besprekingen met belanghebbenden.

II.

1.

Achtergrond


de ontwikkeling van het rechtskader tot op heden


In de afgelopen jaren heeft de Unie haar rechtskader voor het voorkomen van witwassen en terrorismefinanciering aanzienlijk versterkt. De vierde antiwitwasrichtlijn 6 is in mei 2015 vastgesteld en moest uiterlijk in juni 2017 door de lidstaten in nationaal recht zijn omgezet 7 .

Als onderdeel van het in februari 2016 vastgestelde actieplan voor het opvoeren van de strijd tegen terrorismefinanciering 8 en als reactie op de onthullingen in de Panama Papers van april 2016, is in april 2018 de vijfde antiwitwasrichtlijn 9 vastgesteld, die door de lidstaten uiterlijk in januari 2020 in nationale wetgeving moet zijn omgezet. Deze herziening zorgt voor transparantere informatie over uiteindelijk begunstigden, geeft financiële inlichtingeneenheden ruimere toegang tot informatie, intensiveert de samenwerking tussen toezichthouders, en reguleert virtuele valuta en prepaidkaarten teneinde terrorismefinanciering beter te kunnen voorkomen.

Wat de financiële sector betreft, moeten nieuwe regels voor het uitwisselen en verspreiden van informatie leiden tot significant betere samenwerking tussen prudentiële toezichthouders en toezichthouders op de bestrijding van witwassen en terrorismefinanciering 10 en tot versterking van de rol van de Europese Bankautoriteit in het waarborgen van de naleving van de regelgeving van de Unie en in de versterking van de samenwerking rond kwesties die verband houden met de bestrijding van witwassen en terrorismefinanciering.

Bovendien vormt Richtlijn 2018/1673 inzake de strafrechtelijke bestrijding van het witwassen van geld 11 een aanvulling op dit preventieve kader in de vorm van harmonisering van de definitie van het strafbare feit witwassen en van gerelateerde sancties. De richtlijn is in december 2018 van kracht geworden en de lidstaten hebben tot december 2020 de tijd om die in nationale wetgeving om te zetten.

Richtlijn 2019/1153 ter vergemakkelijking van het gebruik van financiële en andere informatie 12 zorgt voor verdere versterking van het strafrechtkader door rechtshandhavingsinstanties sneller toegang te verlenen tot financiële informatie en door de uitwisseling van financiële informatie tussen rechtshandhavingsinstanties en financiële inlichtingeneenheden te verbeteren. De richtlijn wordt in augustus 2019 van kracht en de lidstaten hebben tot augustus 2021 de tijd om die om te zetten.

III.Risico’s op witwassen en terrorismefinanciering en verbeterpunten

Ondanks de recente versterking van het wetgevingskader bestaan er nog uitdagingen. Vandaag publiceert de Commissie een reeks verslagen waarin risico’s worden beoordeeld en verbeterpunten worden vastgesteld.

a)Beoordeling van de risico’s voor de Unie

De Commissie presenteert, ten eerste, een supranationale risicobeoordeling naar de risico’s van witwassen en terrorismefinanciering voor de interne markt van de Unie voor zover die risico's van invloed zijn op de interne markt en verband houden met grensoverschrijdende activiteiten, conform de vereisten van artikel 6 van de vierde antiwitwasrichtlijn. Hiermee wordt de eerste, in 2017 vastgestelde supranationale risicobeoordeling 13 geactualiseerd en follow-up gegeven van de aanbevelingen voor de spelers die betrokken zijn bij de bestrijding van witwassen en terrorismefinanciering 14 .

Uit het verslag blijkt dat de meeste aanbevelingen uit de eerste supranationale risicobeoordeling door de diverse spelers zijn uitgevoerd. Tegelijkertijd bestaan er nog enkele horizontale zwakke plekken, met name bij anonieme producten, de identificatie van uiteindelijk begunstigden en bij nieuwe ongereguleerde producten zoals virtuele activa. Naar verwachting zullen sommige van deze zwakke plekken worden verholpen door de aanstaande omzetting van de vijfde antiwitwasrichtlijn, bijvoorbeeld door de aanbieders van virtuele valuta onder de werkingssfeer van de richtlijn te brengen en door registers van uiteindelijk begunstigden uit te breiden en breder toegankelijk te maken. In het verslag van de Commissie over de financiële inlichtingeneenheden en over de beoordeling van recente vermeende gevallen van het witwassen van geld waarbij EU-kredietinstellingen betrokken zijn, zijn andere horizontale zwakke plekken met betrekking tot financiële inlichtingeneenheden en financieel toezicht in kaart gebracht. In het verslag worden voor iedere sector aanbevelingen gedaan en de opvolging van die aanbevelingen zal in de volgende supranationale risicobeoordeling, die binnen twee jaar verschijnt, aan de orde worden gesteld.

3.

b)Punten in het kader voor de bestrijding van het witwassen en terrorismefinanciering die voor verbetering vatbaar zijn


Het verslag over de beoordeling van recente vermeende gevallen van het witwassen van geld waarbij EU-kredietinstellingen betrokken zijn 15 is gebaseerd op feiten uit casestudies die betrekking hebben op een steekproef van tien algemeen bekende gevallen waarbij kredietinstellingen betrokken waren in de periode 2012-2018. Hierin worden de rol van de kredietinstellingen alsook de bevoegdheden en het optreden van de prudentiële toezichthouders en de toezichthouders op de bestrijding van witwassen en terrorismefinanciering beoordeeld. Het verslag wordt gepresenteerd als reactie op de conclusies van de Raad over het actieplan tegen het witwassen van geld van 4 december 2018, 16 waarin de Commissie werd verzocht om een “onderzoek achteraf naar recente vermeende gevallen van het witwassen van geld waarbij EU-kredietinstellingen betrokken zijn” uit te voeren.

De analyse van de geselecteerde gevallen heeft bij de kredietinstellingen ernstige incidenten aan het licht gebracht betreffende niet-naleving van essentiële vereisten van de antiwitwasrichtlijn, zoals risicobeoordeling, cliëntenonderzoek en melding van verdachte transacties en activiteiten aan de financiële inlichtingeneenheden. In sommige gevallen slaagden de toezichthouders erin om preventief tekortkomingen bij kredietinstellingen vast te stellen en corrigerende maatregelen te eisen, maar in een aantal andere gevallen grepen toezichthouders pas in nadat grote risico’s waren opgetreden of bij herhaaldelijke gebreken in de naleving en governance. Er bestonden grote verschillen qua tijdigheid en doeltreffendheid van de daaropvolgende toezichtsmaatregelen die de kredietinstellingen kregen opgelegd. Het groepstoezicht was vanuit het perspectief van de bestrijding van witwassen en terrorismefinanciering merendeels gebrekkig. De effectiviteit van de samenwerking tussen de diverse spelers in kwestie had te lijden onder versnippering in de regelgeving en het toezicht.

In het verslag over de financiële inlichtingeneenheden 17 wordt het kader voor de samenwerking tussen financiële inlichtingeneenheden en derde landen beoordeeld alsook de belemmeringen en mogelijkheden voor nauwere samenwerking tussen de financiële inlichtingeneenheden in de Europese Unie, met inbegrip van de mogelijkheid om een coördinatie- en ondersteuningsmechanisme in te stellen. Het verslag wordt gepubliceerd naar aanleiding van de wettelijke verplichting die op grond van artikel 65, lid 2, van de antiwitwasrichtlijn op de Commissie rust.

Uit de beoordeling blijkt dat sommige financiële inlichtingeneenheden geen kwalitatief hoogstaande feedback over meldingen van verdachte transacties verstrekken en in die zin geen zinvolle dialoog met de meldingsplichtige entiteiten onderhouden. De kwaliteit van de meldingen van de meldingsplichtige entiteiten wordt ook negatief beïnvloed door het ontbreken van meldingsmodellen. Diverse financiële inlichtingeneenheden komen hun verplichting tot het uitwisselen van informatie met andere financiële inlichtingeneenheden niet volledig na. Een belangrijke oorzaak lijkt te liggen in de terugkerende technische problemen bij het functioneren van FIU.net, die het voor financiële inlichtingeneenheden omslachtiger maken om informatie te delen. Uit de beoordeling bleek tevens dat het gebrek aan regelgeving over informatie-uitwisselingen tussen de financiële inlichtingeneenheden van de lidstaten en die van derde landen heeft geleid tot een niet-geharmoniseerde benadering van dergelijke uitwisselingen. Ook dient ervoor te worden gezorgd dat die uitwisselingen in overeenstemming zijn met het gegevensbeschermingskader van de Unie.

Het verslag over de onderlinge koppeling van nationale gecentraliseerde automatische mechanismen van de lidstaten voor bankrekeningen, 18 ten slotte, wordt gepresenteerd naar aanleiding van artikel 32 bis, lid 5, van de antiwitwasrichtlijn, op grond waarvan de Commissie de voorwaarden en de technische kenmerken en procedures moet beoordelen die nodig zijn voor een veilige en doeltreffende koppeling van de gecentraliseerde automatische mechanismen. In het verslag worden daarom de diverse IT-oplossingen op EU-niveau – reeds in bedrijf of nog in ontwikkeling – beoordeeld die als model kunnen dienen voor de mogelijke koppeling van gecentraliseerde mechanismen. In het verslag wordt de conclusie getrokken dat de onderlinge koppeling in technisch opzicht haalbaar is en dat, gezien het feit dat een toekomstige EU-brede koppeling van gecentraliseerde mechanismen zal zorgen voor snellere toegang tot financiële informatie en voor vergemakkelijking van de grensoverschrijdende samenwerking, de Commissie voornemens is nader overleg te plegen met belanghebbenden en overheden, alsook met financiële inlichtingeneenheden, rechtshandhavingsinstanties en bureaus voor de ontneming van vermogensbestanddelen als mogelijke “eindgebruikers” van een eventueel verbindingssysteem. Voor het bewerkstelligen van een koppeling is een wetgevingsinstrument vereist.

IV.Conclusie

De strijd tegen witwassen en terrorismefinanciering is een permanente opdracht die is gebaseerd op een regelgevingskader dat regelmatige actualisering behoeft om nieuwe ontwikkelingen te kunnen bijhouden. Ten behoeve van de verbetering van het bestaande kader is veel tot stand gebracht, met name door middel van de wettelijke aanpassingen die in de afgelopen jaren zijn gerealiseerd. Niettemin wordt het kader op zeer uiteenlopende wijze toegepast, hetgeen een structureel probleem oplevert voor het vermogen van de Unie om te voorkomen dat het financiële stelsel voor onrechtmatige doeleinden wordt gebruikt.

In een geïntegreerde interne markt vormen versnippering en tekortkomingen in de toepassing van het rechtskader bedreigingen voor de integriteit van het financiële stelsel van de Unie en voor de veiligheid van de Unie in bredere zin. Dit vraagt om verdere resolute, snelle en samenhangende maatregelen, zodat de wetgeving inzake de bestrijding van witwassen en terrorismefinanciering volledig en op coherente en effectieve wijze wordt uitgevoerd, in het bijzonder door belangrijke bevoegde autoriteiten zoals toezichthouders en financiële inlichtingeneenheden. De Commissie zal blijven toezien op de toepassing van het geactualiseerde rechtskader en de uitvoering van de aanbevelingen in haar supranationale risicobeoordeling.

Hoewel dankzij de recente veranderingen in het regelgevingskader veel risico’s en tekortkomingen zijn of binnenkort worden aangepakt, zijn sommige van de vastgestelde tekortkomingen structureel van aard en nog niet verholpen.

De in de vandaag vastgestelde verslagen beschreven bevindingen zijn bedoeld als input voor het debat over de vraag op welke wijze het kader voor de bestrijding van witwassen en terrorismefinanciering verder verbeterd kan worden en dienen als uitgangspunt voor nadere besprekingen met belanghebbenden.

Overwogen kan worden om het rulebook inzake de bestrijding van witwassen en terrorismefinanciering verder te harmoniseren. Eén mogelijkheid zou zijn om de antiwitwasrichtlijn om te zetten in een verordening, waardoor een geharmoniseerd, rechtstreeks toepasselijk regelgevingskader van de Unie voor de strijd tegen witwassen in het leven zou kunnen worden geroepen. Er zouden ook verschillende alternatieven denkbaar zijn om te zorgen voor hoogwaardig en consistent toezicht op witwasbestrijding in de financiële sector, hetgeen kan inhouden dat aan een orgaan van de Unie specifieke taken in verband met toezicht op witwasbestrijding moeten worden toegewezen. Bovendien blijkt uit de beoordelingen dat er behoefte bestaat aan een sterker mechanisme voor het coördineren en ondersteunen van grensoverschrijdende samenwerking tussen en analyse door financiële inlichtingeneenheden.



(1)

Europol is de rechtshandhavende instantie van de EU www.europol.europa.eu/">(https://www.europol.europa.eu/)

(2)

Verslag van de Financial Intelligence Group van Europol, “From suspicion to action”, 2017

www.europol.europa.eu/publications-documents">https://www.europol.europa.eu/publications-documents )

(3)

Verslag van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad over de beoordeling van risico’s op het gebied van witwassen en terrorismefinanciering die van invloed zijn op de interne markt en verband houden met grensoverschrijdende activiteiten (COM(2019) 370).

(4)

Verslag van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad waarin het kader voor de samenwerking tussen de financiële inlichtingeneenheden wordt beoordeeld (COM(2019) 371).

(5)

Verslag van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad over de onderlinge koppeling van nationale gecentraliseerde automatische mechanismen (centrale registers of centrale elektronische systemen voor gegevensontsluiting) van de lidstaten voor bankrekeningen (COM(2019) 372).

(6)

Richtlijn (EU) 2015/849 van het Europees Parlement en de Raad van 20 mei 2015 inzake de voorkoming van het gebruik van het financiële stelsel voor het witwassen van geld of terrorismefinanciering, tot wijziging van Verordening (EU) nr. 648/2012 van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van Richtlijn 2005/60/EG van het Europees Parlement en de Raad en Richtlijn 2006/70/EG van de Commissie (PB L 141 van 5.6.2015, blz. 73).

(7)

De Commissie beoordeelt de omzetting van de vierde antiwitwasrichtlijn en controleert ook of de regels door de lidstaten worden toegepast. De Commissie heeft tegen alle 28 lidstaten inbreukprocedures ingeleid, aangezien zij van oordeel is dat aan de hand van de kennisgevingen die zij van de lidstaten heeft ontvangen, niet kon worden vastgesteld dat de richtlijn volledig is omgezet.

(8)

COM(2016) 050 final.

(9)

Richtlijn (EU) 2018/843 van het Europees Parlement en de Raad van 30 mei 2018 tot wijziging van Richtlijn (EU) 2015/849 inzake de voorkoming van het gebruik van het financiële stelsel voor het witwassen van geld of terrorismefinanciering, en tot wijziging van de Richtlijnen 2009/138/EG en 2013/36/EU (PB L 156 van 19.6.2018, blz. 43).

(10)

Richtlijn (EU) 2019/878 van het Europees Parlement en de Raad van 20 mei 2019 tot wijziging van Richtlijn 2013/36/EU met betrekking tot vrijgestelde entiteiten, financiële holdings, gemengde financiële holdings, beloning, toezichtsmaatregelen en -bevoegdheden en kapitaalconserveringsmaatregelen (PB L 150 van 7.6.2019).

(11)

Richtlijn (EU) 2018/1673 van het Europees Parlement en de Raad van 23 oktober 2018 inzake de strafrechtelijke bestrijding van het witwassen van geld; PE/30/2018/REV/1; PB L 284 van 12.11.2018, blz. 22.

(12)

Richtlijn (EU) 2019/1153 van het Europees Parlement en de Raad van 20 juni 2019 tot vaststelling van regels ter vergemakkelijking van het gebruik van financiële en andere informatie voor het voorkomen, opsporen, onderzoeken of vervolgen van bepaalde strafbare feiten, en tot intrekking van Besluit 2000/642/JBZ van de Raad (PB L 186 van 11.7.2019, blz. 122).

(13)

COM(2017) 340 final, 26.6.2017.

(14)

De beoordeling van grote risico’s voor het financiële stelsel van de Unie die verband houden met derde landen is een van deze supranationale risicobeoordeling losstaande procedure die wordt uitgevoerd via gedelegeerde handelingen van de Commissie waarin dergelijke risicovolle derde landen in kaart worden gebracht. De huidige lijst van derde landen met een hoog risico is opgenomen in Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/1675 van de Commissie van 14 juli 2016 tot aanvulling van Richtlijn (EU) 2015/849 van het Europees Parlement en de Raad door de identificatie van derde landen met een hoog risico die strategische tekortkomingen vertonen, laatstelijk gewijzigd bij Gedelegeerde Verordening (EU) 2018/1467 van 27 juli 2018. Nadat de Raad de door de Commissie op 13 februari 2019 vastgestelde gedelegeerde verordening – die de huidige lijst zou hebben vervangen – had verworpen, is de Commissie in dialoog getreden met het Europees Parlement en de Raad over een verfijnde methode en heeft zij de samenwerking met relevante derde landen en de Financial Action Task Force geïntensiveerd.

(15)

Verslag van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad over de beoordeling van recente vermeende gevallen van het witwassen van geld waarbij EU-kredietinstellingen betrokken zijn (COM(2019) 373).

(16)

www.consilium.europa.eu/nl/press/press-releases">https://www.consilium.europa.eu/nl/press/press-releases

(17)

Verslag van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad waarin het kader voor de samenwerking tussen de financiële inlichtingeneenheden wordt beoordeeld (COM(2019) 371).

(18)

Verslag van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad over de onderlinge koppeling van nationale gecentraliseerde automatische mechanismen (centrale registers of centrale elektronische systemen voor gegevensontsluiting) van de lidstaten voor bankrekeningen (COM(2019) 372).