Toelichting bij COM(2019)587 - Standpunt EU in het Gemengd Comité dat is opgericht bij de Overeenkomst inzake luchtvervoer tussen Canada en de EG

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

1. Onderwerp van het voorstel

Dit voorstel heeft betrekking op het besluit tot vaststelling van het standpunt dat namens de Unie moet worden ingenomen in het Gemengd Comité dat is opgericht bij de Overeenkomst inzake luchtvervoer tussen Canada en de Europese Gemeenschap en haar lidstaten (“de overeenkomst”) 1 .

2. Achtergrond van het voorstel

2.1.De Overeenkomst inzake luchtvervoer tussen Canada en de Europese Gemeenschap en haar lidstaten

Deze overeenkomst is een uitgebreide overeenkomst die in de plaats komt van de relevante bepalingen van de bestaande bilaterale overeenkomsten die de lidstaten hebben gesloten met Canada. Alle bestaande beperkingen op de rechten van luchtvaartmaatschappijen uit zowel de Unie als Canada om vluchten uit te voeren tussen punten in de Europese Unie en punten in Canada, worden bij deze overeenkomst opgeheven. De overeenkomst neemt de obstakels weg die luchtvaartmaatschappijen uit de Unie verhinderen om profijt te trekken van het recht op vestiging in de Unie, met inbegrip van het recht op niet-discriminerende markttoegang, voor wat luchtdiensten naar en van Canada betreft.

De overeenkomst is op 16 mei 2019 in werking getreden.

2.2.Het Gemengd Comité

Het Gemengd Comité is opgericht bij artikel 17 van de overeenkomst. De belangrijkste taken van het Gemengd Comité bestaan in het bevorderen van de samenwerking tussen de partijen en het behandelen van alle aangelegenheden die verband houden met de werking of toepassing van deze overeenkomst, met inbegrip van, maar niet beperkt tot: a) het beoordelen van de marktvoorwaarden voor onder deze overeenkomst vallende luchtdiensten; b) het uitwisselen van informatie, met inbegrip van adviezen over wijzigingen van nationale wetgeving en beleidsmaatregelen die van invloed zijn op de overeenkomst; c) het bestuderen van mogelijke gebieden voor verdere ontwikkeling van de overeenkomst, met inbegrip van aanbevelingen voor wijzigingen van de overeenkomst; d) het doen van aanbevelingen voor voorwaarden, procedures en wijzigingen die noodzakelijk zijn voor nieuwe lidstaten om partij te worden bij deze overeenkomst; en e) overleg plegen over investeringen, eigendom en controle, en bevestigen wanneer is voldaan aan de voorwaarden voor de geleidelijke opening van de verkeersrechten als bedoeld in bijlage 2 bij deze overeenkomst.
Het Gemengd Comité bevordert ook samenwerking en uitwisselingen op deskundigenniveau met betrekking tot nieuwe wet- of regelgevingsinitiatieven.

Het Gemengd Comité stelt besluiten vast wanneer de overeenkomst daarin uitdrukkelijk voorziet; alle besluiten worden bij consensus genomen. Het Gemengd Comité stelt bij besluit zijn reglement van orde vast.

2.3.De beoogde handeling van het Gemengd Comité

Tijdens zijn eerste vergadering stelt het Gemengd Comité een besluit vast betreffende de vaststelling van zijn reglement van orde (“de beoogde handeling”).

De beoogde handeling is bedoeld om, overeenkomstig artikel 17, lid 8, van de overeenkomst, het reglement van orde dat ten grondslag ligt aan de organisatie van het Gemengd Comité vast te stellen, teneinde de tenuitvoerlegging van de overeenkomst mogelijk te maken.

3. Namens de Unie in te nemen standpunt

Het namens de Unie in te nemen standpunt strekt tot goedkeuring van het reglement van orde van het Gemengd Comité Canada-EU. Het standpunt moet worden gebaseerd op het ontwerpbesluit van het Gemengd Comité.

4. Rechtsgrondslag

4.1.Procedurele rechtsgrondslag

4.1.1.Beginselen

Artikel 218, lid 9, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) voorziet in de vaststelling van besluiten tot bepaling van “de standpunten die namens de Unie worden ingenomen in een krachtens een overeenkomst opgericht lichaam, wanneer dit lichaam handelingen met rechtsgevolgen vaststelt, met uitzondering van handelingen tot aanvulling of wijziging van het institutionele kader van de overeenkomst”.

Het begrip “handelingen met rechtsgevolgen” omvat handelingen die rechtsgevolgen hebben uit hoofde van de op het betrokken lichaam toepasselijke volkenrechtelijke bepalingen. Onder dit begrip vallen tevens instrumenten die volkenrechtelijk niet bindend zijn, maar die “beslissende invloed [hebben] op de inhoud van de regelgeving die de wetgever van de Unie vaststelt”.

4.1.2.Toepassing op het onderhavige geval

Het Gemengd Comité is een orgaan dat is opgericht krachtens een overeenkomst, namelijk de Overeenkomst inzake luchtvervoer tussen Canada en de Europese Gemeenschap en haar lidstaten.

De door het Gemengd Comité vast te stellen handeling is een handeling met rechtsgevolgen, aangezien ze verplichtingen krachtens het internationale recht oplegt aan de partijen.

De beoogde handeling strekt niet tot aanvulling of wijziging van het institutionele kader van de overeenkomst.

In het licht daarvan is de procedurele rechtsgrondslag voor het voorgestelde besluit artikel 218, lid 9, VWEU.

4.2.Materiële rechtsgrondslag

4.2.1.Beginselen

De materiële rechtsgrondslag voor een overeenkomstig artikel 218, lid 9, VWEU te nemen besluit wordt in de eerste plaats bepaald door de doelstelling en de inhoud van de beoogde handeling ten aanzien waarvan namens de Unie een standpunt wordt ingenomen. Wanneer de beoogde handeling een tweeledige doelstelling heeft of bestaat uit twee componenten, waarvan er een kan worden gezien als hoofddoelstelling of overwegende component, terwijl de andere doelstelling of de andere component slechts ondergeschikt is, moet het overeenkomstig artikel 218, lid 9, VWEU te nemen besluit op één materiële rechtsgrondslag worden gebaseerd, namelijk die welke vereist is gelet op de hoofddoelstelling of de overwegende component.

4.2.2.Toepassing op het onderhavige geval

De hoofddoelstelling en de inhoud van de geplande handeling hebben betrekking op luchtvervoer.

De materiële rechtsgrondslag voor het voorgestelde besluit is derhalve artikel 100, lid 2, VWEU.

4.3.Conclusie

De rechtsgrondslag voor het voorgestelde besluit is artikel 100, lid 2, VWEU, in samenhang met artikel 218, lid 9, VWEU.

5. Bekendmaking van de beoogde handeling

Aangezien het besluit van het Gemengd Comité het reglement van orde ervan vaststelt, is het passend het besluit na de vaststelling ervan bekend te maken in het Publicatieblad van de Europese Unie.