Toelichting bij COM(2020)186 - Wijziging van Verordening (EU) nr. 1305/2013 wat betreft specifieke maatregelen om uitzonderlijke, tijdelijke Elfpo-steun te verlenen in reactie op de uitbraak van COVID-19

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

1. ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

Motivering en doel van het voorstel

De COVID-19-uitbraak heeft in alle lidstaten een steeds grotere directe en indirecte impact. De huidige situatie is zonder precedent en vraagt om uitzonderlijke, op de situatie toegesneden maatregelen.

In de landbouw- en de voedingssector zijn tal van problemen gemeld die het gevolg zijn van de in de lidstaten ingestelde strenge verplaatsingsbeperkingen en van de verplichte sluiting van winkels, markten en restaurants en andere horecagelegenheden De economische ontwrichting van landbouw en platteland heeft geleid tot liquiditeits- en kasstroomproblemen bij landbouwers en kleine plattelandsbedrijven die landbouwproducten verwerken.

Daardoor hebben bepaalde kleine bedrijven en landbouwers dringend behoefte aan noodsteun om het hoofd boven water te houden.

Omdat de overheden ook te kampen hebben met problemen, die tot gevolg hebben dat adviseurs potentiële begunstigden niet persoonlijk kunnen bezoeken en controleurs geen controles ter plaatse en controles vooraf kunnen verrichten, moeten gebruiksvriendelijke oplossingen worden geboden die door de lidstaten kunnen worden uitgerold en die in de uiteenlopende situaties concrete ondersteuning kunnen bieden en voor de begunstigden gemakkelijk toegankelijk zijn.

De steun zal tijdelijk en uiterst doelgericht moeten worden verleend onder omstandigheden die hun weerga niet kennen. Met het oog daarop zal de steun in de vorm worden gegoten van een eenmalig vast bedrag voor landbouwers en voor mkb-bedrijven (kmo’s) die actief zijn op het gebied van de verwerking, afzet en/of ontwikkeling van landbouwproducten. De betalingen van de Commissie moeten in overeenstemming zijn met de begrotingskredieten en afhangen van de beschikbaarheid van financiering.

Om ervoor te zorgen dat de middelen die in het kader van de bestaande plattelandsontwikkelingsprogramma’s beschikbaar zijn, zo efficiënt mogelijk worden aangewend, moeten de lidstaten aantonen dat de steun gericht is op degenen die het zwaarst zijn getroffen, en wordt verleend op basis van objectieve en niet-discriminerende criteria. De lidstaten moeten de maatregel in hun plattelandsontwikkelingsprogramma opnemen via een wijziging van dat programma, maar de uitgaven zijn al subsidiabel vanaf het begin van de rampzalige gebeurtenis (de uitbraak van COVID-19).


Verenigbaarheid met bestaande bepalingen op het beleidsterrein

Het voorstel is verenigbaar met het algehele juridische kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en de Europese structuur- en investeringsfondsen (ESI-fondsen) en beperkt zich tot een gerichte wijziging van Verordening (EU) nr. 1305/2013. Het voorstel vormt een aanvulling op alle andere maatregelen van de Unie om de huidige ongekende situatie het hoofd te bieden, en met name de marktondersteunende maatregelen. Het laat de minimumuitgavenvereisten van artikel 59, leden 5 en 6, van Verordening (EU) nr. 1305/2013 onverlet.

Verenigbaarheid met andere beleidsterreinen van de Unie

Het voorstel beperkt zich tot gerichte wijzigingen van Verordening (EU) nr. 1305/2013 en blijft verenigbaar met ander beleid van de Unie.

2. RECHTSGRONDSLAG, SUBSIDIARITEIT EN EVENREDIGHEID

Rechtsgrondslag

Het voorstel is gebaseerd op de artikelen 42 en 43 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie.

Subsidiariteit (bij niet-exclusieve bevoegdheid)

In het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie is bepaald dat de bevoegdheid voor landbouw moet wordt gedeeld door de Unie en de lidstaten en dat een gemeenschappelijk landbouwbeleid met gemeenschappelijke doelstellingen en een gemeenschappelijke uitvoering moet worden opgezet. Het voorstel bevat een nieuwe plattelandsontwikkelingsmaatregel met gemeenschappelijke doelstellingen en een gemeenschappelijke uitvoering ervan.

 •Evenredigheid

Het voorstel bevat beperkte, gerichte wijzigingen die niet verder gaan dan nodig is om het beoogde doel te bereiken, namelijk dat uitzonderlijke, tijdelijke ondersteuning wordt geboden aan door de COVID-19-crisis hard geraakte landbouwers en kmo’s die actief zijn op het gebied van de verwerking, afzet en/of ontwikkeling van landbouwproducten.

Keuze van het instrument

Een verordening is het geschikte instrument om de aanvullende maatregel in te voeren die nodig is in deze ongekende omstandigheden.

3. EVALUATIE, RAADPLEGING VAN BELANGHEBBENDEN EN EFFECTBEOORDELING

Evaluatie van bestaande wetgeving en controle van de resultaatgerichtheid ervan

N.v.t.

Raadpleging van belanghebbenden

Er zijn geen externe belanghebbenden geraadpleegd. Wel is in het voorstel rekening gehouden met het overleg dat de afgelopen weken is gevoerd met de lidstaten en met leden van het Europees Parlement.

Bijeenbrengen en gebruik van expertise

N.v.t.

Effectbeoordeling

In het kader van het voorstel voor Verordening (EU) nr. 1305/2013 is een effectbeoordeling uitgevoerd. Voor de voorgestelde beperkte wijzigingen is geen aparte effectbeoordeling vereist.

Resultaatgerichtheid en vereenvoudiging

N.v.t.

Grondrechten

N.v.t.

4. GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING

De voorgestelde wijziging verandert niets aan de jaarlijkse maxima van het meerjarig financieel kader voor vastleggingen en betalingen als bedoeld in bijlage I bij Verordening (EU) nr. 1311/2013. De totale jaarlijkse verdeling van de vastleggingskredieten voor het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling (Elfpo) blijft ongewijzigd. Gelet op de tijd die nodig is voor de invoering van deze maatregel, wordt aangenomen dat de betalingen pas in het vierde kwartaal van 2020 aan de begunstigden worden gedaan en derhalve in het kader van de begroting van 2021 moeten worden gefinancierd. De betalingskredieten die nodig zijn voor deze maatregel, lopen dus via het Elfpo-begrotingsonderdeel van de aanstaande ontwerpbegroting 2021 van de Commissie en worden gefinancierd met een overeenkomstige verlaging van de betalingsbehoeften in de daaropvolgende jaren.

5. OVERIGE ELEMENTEN

Uitvoeringsplanning en regelingen betreffende controle, evaluatie en rapportage

In het kader van de algemene rapportagemechanismen van de Verordeningen (EU) nr. 1303/2013 en (EU) nr. 1305/2013 zal worden toegezien op en gerapporteerd over de uitvoering van de maatregelen.

Toelichtende stukken (bij richtlijnen)

N.v.t.

Artikelsgewijze toelichting

Voorgesteld wordt om Verordening (EU) nr. 1305/2013 te wijzigen.