Toelichting bij COM(2020)622 - Machtiging van Frankrijk te onderhandelen over een aanvulling op zijn verdrag met het VK m.b.t. bouw en exploitatie door privé-concessionarissen van een vaste kanaalverbinding

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

1. ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

Motivering en doel van het voorstel

Bij het Verdrag tussen de Franse Republiek en het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland betreffende de bouw en de exploitatie door privé-concessionarissen van een vaste kanaalverbinding, ondertekend te Canterbury op 12 februari 1986 (hierna: “het Verdrag van Canterbury”), is een Intergouvernementele Commissie ingesteld om toe te zien op alle kwesties met betrekking tot de bouw en de exploitatie van de vaste kanaalverbinding (hierna: “de Kanaaltunnel”).

Tot het einde van de overgangsperiode die is ingesteld bij het Akkoord inzake de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland uit de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie 1 is de Intergouvernementele Commissie voor de Kanaaltunnel de nationale veiligheidsinstantie als bedoeld in artikel 3, lid 7, van Richtlijn (EU) 2016/798 2 van het Europees Parlement en de Raad.

Overeenkomstig artikel 3, lid 7, van Richtlijn (EU) 2016/798 kan een nationale veiligheidsinstantie een orgaan zijn dat door verschillende lidstaten is belast met de taken betreffende spoorwegveiligheid en, in het licht Richtlijn (EU) 2016/797, interoperabiliteit. Na de bovengenoemde overgangsperiode wordt de Intergouvernementele Commissie echter een orgaan dat is opgericht door een lidstaat en een derde land. Richtlijn (EU) 2016/798 voorziet niet in de mogelijkheid dat een orgaan dat door een lidstaat en een derde land met die taak is belast, optreedt als nationale veiligheidsinstantie. Tenzij anders wordt bepaald, zal de Intergouvernementele Commissie voor de Kanaaltunnel derhalve niet langer de nationale veiligheidsinstantie zijn in de zin van Richtlijn (EU) 2016/798. Vanaf datzelfde tijdstip zal het Unierecht niet langer van toepassing zijn op het deel van de Kanaaltunnel dat onder de jurisdictie van het Verenigd Koninkrijk valt. Op grond van Richtlijn (EU) 2016/798 en artikel L 2221/1 van de Franse Code des Transports wordt het Franse Etablissement public de sécurité ferroviaire de nationale veiligheidsinstantie voor het deel van de Kanaaltunnel dat onder de Franse jurisdictie valt.

Om een veilige en efficiënte exploitatie van de Kanaaltunnel te waarborgen, verdient het de voorkeur dat één enkele veiligheidsinstantie verantwoordelijk is en dezelfde regels toepast op de hele tunnel, met inbegrip van het deel dat onder de jurisdictie van het Verenigd Koninkrijk valt. De Intergouvernementele Commissie moet de enige autoriteit blijven en moet de EU-regels inzake spoorwegveiligheid en spoorweginteroperabiliteit blijven toepassen. Dit vereist een wijziging van artikel 3, lid 7, van Richtlijn (EU) 2016/798. Het parallelle voorstel van de Commissie voor een verordening tot wijziging van die richtlijn (COM (2020) 623) voorziet in die wijziging.

Bij schrijven van 16 juli 2020 heeft Frankrijk de Commissie meegedeeld dat het met het VK wenst te onderhandelen over een overeenkomst tot aanvulling van het Verdrag van Canterbury.

Het doel van dit voorstel is enerzijds Frankrijk te machtigen om met het Verenigd Koninkrijk te onderhandelen over een internationale overeenkomst om de veilige en efficiënte exploitatie van de Kanaaltunnel te waarborgen door ervoor te zorgen dat één enkele veiligheidsinstantie verantwoordelijk blijft voor de hele tunnel, en anderzijds de specifieke vereisten vast te stellen waaraan de voorgestelde overeenkomst moet voldoen, zoals de verplichting voor de Intergouvernementele Commissie om de EU-regels inzake spoorwegveiligheid en -interoperabiliteit toe te passen.

Een dergelijke overeenkomst kan gevolgen hebben voor een gebied dat grotendeels onder het Unierecht valt, met name onder Richtlijn (EU) 2016/797 3 , Richtlijn (EU) 2016/798 en Verordening (EU) 2016/796 4 . Een dergelijke overeenkomst zou derhalve onder de exclusieve externe bevoegdheid van de Unie vallen. Overeenkomstig artikel 2, lid 1, VWEU kan de Unie de lidstaten echter machtigen om op te treden op gebieden waarop de Unie exclusief bevoegd is. Gezien de interactie van een dergelijke machtiging met de bestaande door de wetgever van de Unie vastgestelde regels, moet door die laatste machtiging worden verleend overeenkomstig de in artikel 91 VWEU bedoelde wetgevingsprocedure

Samenhang met de huidige bepalingen op dit beleidsgebied

De doelstelling van de internationale overeenkomst die Frankrijk op basis van het voorgestelde machtigingsbesluit met het VK wenst te sluiten, is de Intergouvernementele Commissie handhaven als enige nationale veiligheidsinstantie voor de Kanaaltunnel en ervoor te zorgen dat zij voor de volledige Kanaaltunnel, met inbegrip van het deel dat onder de jurisdictie van het VK valt, blijft voldoen aan de bepalingen van het EU-recht die van toepassing zijn op de nationale veiligheidsinstanties, met name Richtlijn (EU) 2016/798, Richtlijn (EU) 2016/797 en Verordening (EG) nr. 2016/796.

Die doelstelling is derhalve volledig in overeenstemming met het bestaande beleid op het gebied van de veiligheid en interoperabiliteit van het spoorverkeer.

Verenigbaarheid met andere beleidsterreinen van de Unie

Een overeenkomst tot aanvulling van het Verdrag van Canterbury met het oog op een veilige en efficiënte exploitatie van de Kanaaltunnel door ervoor te zorgen dat één enkele veiligheidsinstantie verantwoordelijk blijft voor de volledige tunnel is niet onverenigbaar met ander beleid van de Unie.

2. RECHTSGRONDSLAG, SUBSIDIARITEIT EN EVENREDIGHEID

Rechtsgrondslag

De rechtsgrondslag van dit voorstel is artikel 2, lid 1, VWEU en artikel 91, VWEU.

Subsidiariteit (bij niet-exclusieve bevoegdheid)

Het voorstel betreft een gebied dat onder de exclusieve bevoegdheid van de Unie valt.

Evenredigheid

Doel van het voorstel is, overeenkomstig artikel 2, lid 1, VWEU, machtiging te verlenen voor onderhandelingen over een overeenkomst tot aanvulling van het Verdrag van Canterbury om een veilige en efficiënte exploitatie van de Kanaaltunnel te waarborgen door ervoor te zorgen dat één enkele veiligheidsinstantie verantwoordelijk blijft voor de volledige tunnel. Onder voorbehoud van de wijziging van artikel 3, lid 7, van Richtlijn (EU) 2016/798, moet de bij het Verdrag van Canterbury opgerichte Intergouvernementele Commissie de enige veiligheidsinstantie blijven en moet zij de regels van de Unie inzake spoorwegveiligheid blijven toepassen. Bijgevolg gaat het voorgestelde besluit van het Europees Parlement en de Raad niet verder dan nodig is om dit doel te bereiken.

Keuze van het instrument

Het doel is ervoor te zorgen dat de Intergouvernementele Commissie het EU-recht toepast op de volledige Kanaaltunnel, met inbegrip van het deel dat onder de jurisdictie van het Verenigd Koninkrijk valt. De Intergouvernementele Commissie is een binationaal orgaan dat is opgericht door Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk. De werking van die commissie wordt geregeld door het Verdrag van Canterbury, dat tussen Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk is gesloten. De voornoemde elementen moeten derhalve worden opgenomen in een overeenkomst tussen Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk; derhalve moet Frankrijk worden gemachtigd een dergelijke overeenkomst te sluiten.

Het voorgestelde besluit van het Europees Parlement en de Raad dat tot Frankrijk is gericht en waarbij dat land krachtens artikel 2, lid 1, en artikel 91 VWEU gemachtigd wordt om met het Verenigd Koninkrijk over een dergelijke overeenkomst te onderhandelen en deze te sluiten, is derhalve een adequaat instrument.

3. EVALUATIE, RAADPLEGING VAN BELANGHEBBENDEN EN EFFECTBEOORDELING

Raadpleging van belanghebbenden

Dit voorstel is gebaseerd op een verzoek van Frankrijk en de voorgestelde machtiging wordt uitsluitend verleend aan die lidstaat. Gezien de tijdsdruk zijn belanghebbenden zoals de concessionaris van de Kanaaltunnel informeel geraadpleegd en hebben zij bevestigd dat de Intergouvernementele Commissie als de enige veiligheidsinstantie moet worden gehandhaafd om het Unierecht op de hele Kanaaltunnel toe te passen.

4. GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING

Dit voorstel heeft geen gevolgen voor de begroting van de Unie.