Toelichting bij COM(2020)384 - Wijziging van Besluit nr. 445/2014/EU tot vaststelling van een actie van de Unie voor het evenement “Culturele hoofdsteden van Europa” voor de periode 2020 tot 2033

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

1. ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

De actie “Culturele Hoofdsteden van Europa” is voor de titels van 2020 tot en met 2033 geregeld bij Besluit nr. 445/2014/EU 1 . De bijlage bij het besluit bevat een chronologische lijst waarin wordt vermeld wanneer elke lidstaat (twee per jaar) of kandidaat-lidstaat/potentiële kandidaat-lidstaat die deelneemt aan het programma Creatief Europa of aan vervolgprogramma’s van de Unie voor cultuur, de actie mag organiseren. De competitie voor de titel van Culturele Hoofdstad van Europa begint zes jaar vóór het jaar van de titel met de publicatie van oproepen tot het indienen van kandidaturen door de bevoegde instanties.

Bij Besluit (EU) 2017/1545 2 is de actie verruimd tot steden in landen van de Europese Vrijhandelsassociatie die partij zijn bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte en aan het programma Creatief Europa of aan vervolgprogramma’s van de Unie voor cultuur deelnemen. De kalender in de bijlage bij Besluit nr. 445/2014/EU is dienovereenkomstig vervangen door de kalender in de bijlage bij Besluit (EU) 2017/1545.

De algemene en specifieke doelstellingen van de actie “Culturele Hoofdsteden van Europa” worden beschreven in artikel 2 van Besluit nr. 445/2014/EU. Het gaat om de volgende doelstellingen: de diversiteit van culturen in Europa beschermen en bevorderen; de bijdrage van cultuur aan de langetermijnontwikkeling van steden stimuleren; het scala, de diversiteit en de Europese dimensie van het culturele aanbod in steden vergroten, onder meer door middel van transnationale samenwerking; de toegang tot en de deelname aan cultuur verruimen; de capaciteit van de culturele sector en de aansluiting ervan op andere sectoren versterken; en de steden via cultuur meer internationale bekendheid geven.

De verwezenlijking van deze doelstellingen — waarbij mobiliteit, reizen, de organisatie van evenementen en de deelname van het publiek een belangrijke rol spelen — is ernstig gehypothekeerd door de COVID‑19-pandemie, die ernstige gevolgen heeft gehad voor de organisatie en de voorbereiding van de huidige actie en toekomstige acties “Culturele Hoofdsteden van Europa”.

Besluit nr. 445/2014/EU voorziet niet in de nodige flexibiliteit om met dergelijke buitengewone omstandigheden rekening te houden.

Om de doelstellingen van de actie onder deze omstandigheden te kunnen verwezenlijken moet Besluit nr. 445/2014/EU daarom worden gewijzigd. Deze wijzigingen mogen niet van de oorspronkelijke beginselen, regels en procedures van het besluit afwijken, maar moeten beperkt blijven tot wat strikt noodzakelijk is om aan deze ongekende situatie het hoofd te bieden.

De meest getroffen Culturele Hoofdsteden van Europa zijn uiteraard de steden die het evenement dit jaar moesten organiseren (de twee Culturele Hoofdsteden van Europa 2020) of die het tempo van hun voorbereidingen nu zouden moeten opvoeren om volgend jaar tijdig klaar te zijn (de drie Culturele Hoofdsteden van Europa 2021). De twee Culturele Hoofdsteden van Europa 2022 en de Culturele Hoofdstad van Europa 2023 zijn veel minder getroffen, omdat ze nog genoeg tijd hebben om zich te beraden over hoe ze hun programma’s aan mogelijke beperkingen in de toekomst kunnen aanpassen.

De twee Culturele Hoofdsteden van Europa 2020 hebben alle evenementen sinds maart 2020 moeten uitstellen of annuleren en het is niet duidelijk wanneer de situatie weer normaal zal zijn. Het komt er in de praktijk op neer dat ze hun evenementen niet kunnen organiseren en niet van hun goede voorbereidende werkzaamheden kunnen profiteren. Een mogelijke verlenging van de culturele programma’s tot 2021 zou de twee steden weliswaar niet compenseren voor het enorme verlies dat ze lijden, maar de activiteiten van beide Culturele Hoofdsteden van Europa 2020 wel extra in de kijker plaatsen tijdens de eerste maanden van 2021. Ze zouden ook langer kunnen profiteren van hun titel van Culturele Hoofdstad van Europa.

Voorts heeft de COVID‑19-pandemie tot een hoge mate van onzekerheid geleid op bijna alle gebieden die voor de Culturele Hoofdsteden van Europa 2021 van belang zijn: onzekere financiële vooruitzichten van publieke en particuliere partners; onzekerheid over toekomstige veiligheidsvoorschriften die van invloed kunnen zijn op de participatie van de burgers en de organisatie van evenementen; en reisbeperkingen met negatieve gevolgen voor de toeristenstromen en de mogelijkheden om Europese/internationale partnerschappen te sluiten. De preventieve maatregelen hebben de voorbereidingen van de drie Culturele Hoofdsteden van Europa 2021 tot een kritiek punt vertraagd, terwijl ze nu eigenlijk onder normale omstandigheden hun inspanningen zouden moeten verdubbelen. De organisatieteams waren tijdens de lockdown enkele maanden inactief en de economische overlevingskansen van potentiële partners zijn onzeker. Daarom wordt aanbevolen de organisatie van de drie Culturele Hoofdsteden van Europa 2021 uit te stellen tot 2022 of 2023.

Na de terugtrekking van het VK uit de Unie zal slechts aan één stad de titel van Culturele Hoofdstad van Europa worden toegekend in 2023. Het zou daarom beter zijn de organisatie van twee van de drie Culturele Hoofdsteden 2021 uit te stellen tot 2023: er zouden dan drie Culturele Hoofdsteden van Europa zijn in 2022 en drie in 2023. Een dergelijk evenwicht zou de zichtbaarheid van de actie “Culturele Hoofdsteden van Europa” maximaal ten goede komen.

Om de twee Culturele Hoofdsteden van Europa 2020 de mogelijkheid te geven hun culturele programma’s tot 2021 te verlengen en de organisatie van de Culturele Hoofdsteden van Europa 2021 uit te stellen, moet Besluit nr. 445/2014/EU worden gewijzigd.

2. RECHTSGRONDSLAG, SUBSIDIARITEIT EN EVENREDIGHEID

Rechtsgrondslag

Dit voorstel wijzigt Besluit nr. 445/2014/EU tot vaststelling van een actie van de Unie voor het evenement “Culturele Hoofdsteden van Europa” voor de periode 2020 tot 2033 en heeft daarom dezelfde rechtsgrondslag, namelijk artikel 167, lid 5, VWEU.

Subsidiariteit (bij niet-exclusieve bevoegdheid)

Besluit nr. 445/2014/EU kan als rechtshandeling van de Unie uitsluitend worden gewijzigd door middel van een gelijkwaardige rechtshandeling. Lidstaten kunnen niet individueel handelen.

Evenredigheid

De voorgestelde wijzigingen zijn geschikt in het licht van de buitengewone situatie waarin de Culturele Hoofdsteden van Europa 2020 en 2021 verkeren, en creëren gunstigere voorwaarden voor de betrokken steden om hun culturele programma’s en activiteiten te organiseren op een wijze die de verwezenlijking van de doelstellingen van de actie waarborgt.

De voorgestelde wijzigingen gaan niet verder dan wat nodig is om het bovengenoemde doel te verwezenlijken, aangezien ze beperkt zijn tot de jaren 2020 en 2021, wanneer de gevolgen van de pandemie naar verwachting het grootst zullen zijn.

Keuze van het instrument

Besluit nr. 445/2014/EU van het Europees Parlement en de Raad is een rechtshandeling van de Unie en kan alleen worden gewijzigd door middel van een soortgelijke rechtshandeling.

3. RESULTATEN VAN DE RAADPLEGING VAN DE BELANGHEBBENDEN

Sinds de uitbraak van de COVID‑19-pandemie heeft de Commissie nauw contact met de organisatieteams van alle Culturele Hoofdsteden van Europa 2020 tot 2023 onderhouden — individueel, bilateraal en collectief — om een beter inzicht te krijgen in de gevolgen van de pandemie voor de organisatie en de voorbereiding van de huidige en toekomstige Culturele Hoofdsteden van Europa. De organisatieteams zijn ook in contact gebleven met hun respectieve bestuursraden en hun lokale, regionale en nationale autoriteiten om samen na te gaan hoe het verder moet. Een aantal nationale autoriteiten (Ierland, Roemenië, Griekenland, Litouwen, Luxemburg, Hongarije en Servië) hebben ook rechtstreeks contact met de Commissie opgenomen.

Meer bepaald zijn vier gezamenlijke onlinevergaderingen georganiseerd: op 2 april, een gezamenlijke teleconferentie met de twee Culturele Hoofdsteden van Europa 2020 en vertegenwoordigers van de Ierse en Kroatische Ministeries van Cultuur; op 29 april, een gezamenlijke onlinevergadering met de twee Culturele Hoofdsteden van Europa 2022; op 30 april, een gezamenlijke onlinevergadering met de drie Culturele Hoofdsteden van Europa 2021; en op 5 mei, een gezamenlijke onlinevergadering met de acht Culturele Hoofdsteden van Europa 2020‑2023.

Op verzoek van de Commissie hebben alle Culturele Hoofdsteden van Europa in 2020, 2021, 2022 en 2023 de Commissie een brief gestuurd (de meeste brieven waren ook door hun respectieve minister van Cultuur ondertekend) waarin ze hebben laten weten of ze bereid waren hun culturele programma’s te verlengen of uit te stellen en waarin ze hun standpunt duidelijk hebben gemotiveerd.

Hierna volgt een overzicht van de resultaten van deze raadpleging.

De twee Culturele Hoofdsteden van Europa 2020 zijn het zwaarst en het meest direct getroffen. Beide steden hebben alle evenementen sinds maart 2020 moeten uitstellen of annuleren en het is niet duidelijk wanneer (en of) de situatie weer normaal zal worden. Het komt er in de praktijk op neer dat ze hun evenementen niet kunnen organiseren en niet van hun enorme investeringen kunnen profiteren. Beide organisatieteams hebben personeel moeten ontslaan en hun werkzaamheden nagenoeg stopgezet.

In de drie Culturele Hoofdsteden van Europa 2021 heeft de pandemie geleid tot een zeer hoge mate van onzekerheid op bijna alle gebieden van de voorbereiding: onzekere financiële vooruitzichten van publieke en particuliere partners; onzekerheid over toekomstige veiligheidsvoorschriften die van invloed kunnen zijn op de participatie van de burgers en de organisatie van evenementen; en reisbeperkingen met negatieve gevolgen voor de toeristenstromen en de mogelijkheden om Europese/internationale partnerschappen te sluiten. De preventieve maatregelen hebben de voorbereidingen van de drie Culturele Hoofdsteden van Europa 2021 tot een kritiek punt vertraagd, terwijl ze nu eigenlijk onder normale omstandigheden hun inspanningen zouden moeten verdubbelen. De organisatieteams waren tijdens de lockdown inactief en de economische overlevingskansen van potentiële partners zijn onzeker.

De twee Culturele Hoofdsteden van Europa 2022 en de Culturele Hoofdstad van Europa 2023 zijn veel minder getroffen, omdat ze nog genoeg tijd hebben om zich te beraden over hoe ze hun programma’s aan mogelijke beperkingen in de toekomst kunnen aanpassen.

De conclusie is dat de Culturele Hoofdsteden van Europa 2020 tot en met 2023 niet op dezelfde wijze worden getroffen door de pandemie.

De meest getroffen Culturele Hoofdsteden van Europa zijn uiteraard de steden die het evenement dit jaar moesten organiseren (de twee Culturele Hoofdsteden van Europa 2020) of die het tempo van hun voorbereidingen nu zouden moeten opvoeren om volgend jaar tijdig klaar te zijn (de drie Culturele Hoofdsteden van Europa 2021).

Culturele Hoofdsteden van Europa tijdens eenzelfde jaar kunnen ook in verschillende mate worden getroffen, omdat de inperkingsmaatregelen niet overal in Europa identiek waren, omdat de veerkracht van de culturele sector en de financiële draagkracht van hun lokale, regionale en nationale autoriteiten verschillen en/of omdat ze bij de voorbereidingen nog niet even ver gevorderd waren toen de pandemie toesloeg (waardoor sommigen precies werden getroffen op het moment dat ze het tempo van hun voorbereidingen sterk moesten opvoeren).

4. GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING

Het voorstel van de Commissie heeft geen rechtstreekse gevolgen voor de begroting. De Melina Mercouriprijs, die eind maart van het jaar waarin het evenement wordt georganiseerd, aan elke stad wordt uitbetaald onder de in artikel 14 van het besluit gespecificeerde voorwaarden, en de kosten in verband met de werkzaamheden van de leden van de door de instellingen en organen van de Unie aangewezen deskundigenjury worden gedekt door de bestaande middelen van het programma Creatief Europa voor het financieel kader 2014‑2020 of zullen worden gedekt door de vervolgprogramma’s van de Unie voor cultuur voor de jaren na 2020. Bovendien zal het voorstel niet leiden tot een groter aantal Culturele Hoofdsteden van Europa tijdens de periode van 2020 tot en met 2033.

5. OVERIGE ELEMENTEN

1.

In haar voorstel stelt de Commissie voor om:


–in de kalender in de bijlage meer dan twee lidstaten voor het jaar 2023 op te nemen;

–de door Kroatië en Ierland aangewezen Culturele Hoofdsteden van Europa voor 2020 de mogelijkheid te bieden de uitvoering van hun programma’s tot en met 30 april 2021 voort te zetten zonder het jaar van aanwijzing te wijzigen;

–het jaar waarin Roemenië en Griekenland het recht hebben om het evenement “Culturele Hoofdsteden van Europa” te organiseren, uit te stellen van 2021 tot 2023;

–het jaar waarin een kandidaat-lidstaat of een potentiële kandidaat-lidstaat het recht heeft om het evenement “Culturele Hoofdsteden van Europa” te organiseren, uit te stellen van 2021 tot 2022;

–de geldigheid van de in de artikelen 7 tot en met 11 en in artikel 13 van Besluit nr. 445/2014/EU bedoelde processen die al zijn afgerond voor het jaar van de titel 2021 te bevestigen (alleen het jaar waarin het evenement wordt georganiseerd, wordt gewijzigd, zoals hierboven vermeld);

–de data voor de indiening van de eindevaluaties van de twee Culturele Hoofdsteden van Europa 2020 dienovereenkomstig aan te passen.