Toelichting bij COM(2020)960 - Beschikbaarstelling van middelen uit het Solidariteitsfonds van de EU voor bijstand aan Kroatië en Polen in verband met een natuurramp en voor de betaling van voorschotten aan Duitsland, Griekenland, Hongarije, Ierland, Kroatië, Portugal en Spanje naar aanleiding van een volksgezondheidscrisis

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

1. Achtergrond van het voorstel

Dit besluit heeft betrekking op de beschikbaarstelling van middelen uit het Solidariteitsfonds van de Europese Unie (hierna “het SFEU” genoemd) overeenkomstig Verordening (EG) nr. 2012/2002 1 van de Raad (hierna “de verordening” genoemd); het gaat om een bedrag van 823 548 633 EUR voor bijstand aan Kroatië en Polen naar aanleiding van natuurrampen in die landen in de loop van 2020, alsmede voor voorschotten aan zeven lidstaten (Duitsland, Griekenland, Hongarije, Ierland, Kroatië, Portugal en Spanje) naar aanleiding van de grote volksgezondheidscrisis die begin 2020 door de COVID-19-pandemie is veroorzaakt. Deze beschikbaarstelling van middelen gaat vergezeld van ontwerp van gewijzigde begroting (OGB) nr. 9/2020 2 , waarmee wordt beoogd de nodige vastleggings- en betalingskredieten in de algemene begroting 2020 op te nemen.

2. Informatie en voorwaarden

2.1Kroatië: aardbeving in de stad Zagreb en de provincies Zagreb en Krapina-Zagorje in maart 2020

Op 10 juni 2020 heeft de Republiek Kroatië (hierna “Kroatië” genoemd) een aanvraag ingediend voor een bijdrage uit het SFEU om nood- en hersteloperaties te financieren na de aardbeving van 22 maart 2020 in de stad Zagreb en de provincies Zagreb en Krapina-Zagorje.

De aanvraag werd ingediend binnen de periode van twaalf weken na de eerste schade door de ramp en bevat alle informatie die krachtens artikel 4 van de verordening vereist is

De aardbeving heeft een natuurlijke oorzaak en valt derhalve onder het toepassingsgebied van het SFEU.

De Kroatische autoriteiten hebben de totale directe schade geraamd op 11 572 586 387 EUR. Dit bedrag komt overeen met 22,9 % van het bruto nationaal inkomen (bni) van Kroatië en overschrijdt de drempel van 303,3 miljoen EUR voor de beschikbaarstelling van middelen uit het SFEU voor een “grote ramp” (0,6 % van het Kroatische bni in 2020). De ramp wordt daarom beschouwd als een “grote natuurramp” en valt dus onder het toepassingsgebied van de verordening.

De totale directe schade vormt de basis voor de berekening van de financiële bijdrage uit het SFEU. De financiële bijdrage mag alleen worden gebruikt voor noodacties inzake eerste levensbehoeften als bedoeld in artikel 3 van de verordening.

De diensten van de Commissie hebben de aanvraag grondig getoetst aan de verordening, met name de artikelen 2, 3 en 4. Op 17 juli 2020 heeft de Commissie Kroatië verzocht om de informatie aan te vullen aangaande de methode die is gebruikt om de herstelkosten van woningen en onderwijsinstellingen te ramen. Kroatië heeft die informatie op 28 en 31 juli 2020 naar behoren verstrekt zodat de Commissie haar beoordeling kon afronden.


In de aanvraag geven de Kroatische autoriteiten een gedetailleerde beschrijving van de gebeurtenis en de omvang van de schade. Het zwaarst getroffen gebied omvat de stad Zagreb en de provincies Zagreb en Krapina-Zagorje met in totaal 1,23 miljoen inwoners, waarvan 1,18 miljoen in gemeenten en steden die tot natuurrampgebied werden uitgeroepen. De aardbeving, met een kracht van 5,5 op de schaal van Richter, was de zwaarste in Zagreb sinds 1880. 27 mensen raakten gewond en één persoon is aan zijn verwondingen bezweken.

De aardbeving veroorzaakte grote structurele schade aan het gebouwenbestand, met name aan woningen en openbare gebouwen (d.w.z. onderwijsvoorzieningen, ziekenhuizen en gebouwen van instellingen). De Kroatische autoriteiten schatten dat 26 000 gebouwen beschadigd raakten (ongeveer 5 % zwaar, 20 % matig en 74 % licht). Naar schatting 30 000 mensen zijn ontheemd; zij hebben van de Kroatische regering subsidies ontvangen om tijdelijke accommodatie te huren.

De aardbeving heeft zware schade toegebracht aan de meeste gebouwen in de historische stad Zagreb en aan individuele onroerende culturele eigendommen, voornamelijk kerken, in het ruimere stadsgebied en de aangrenzende provincies. Een van de twee spitsen van de kathedraal, de meest iconische culturele locatie van Zagreb, is afgebroken. Meer dan 80 % van de ziekenhuisgebouwen werd rechtstreeks getroffen door de aardbeving en 17 % werd tijdelijk of permanent onbruikbaar verklaard. De aardbeving veroorzaakte schade aan talrijke onderwijsvoorzieningen. Volgens de eerste beoordeling raakten 106 gebouwen voor kleuteronderwijs, 214 schoolgebouwen en onderwijscentra, en 12 slaapzalen voor leerlingen beschadigd. Bovendien meldden 36 afdelingen van de Universiteit van Zagreb schade aan 142 gebouwen. De gebouwen van 29 wetenschappelijke instellingen werden eveneens getroffen. Gedetailleerde informatie over de totale schade, de daarmee samenhangende kosten en de sociaal-economische gevolgen van de ramp is te vinden in het verslag “Croatia Earthquake. Rapid Damage and Needs Assessment 2020", opgesteld door de Kroatische regering met steun van de Wereldbank.

In de onafhankelijke beoordeling door de diensten van de Commissie werd de afbakening van het getroffen gebied en het aantal getroffen inwoners, zoals aangegeven in de aanvraag, bevestigd. Een uitgebreide analyse van de schade aan overheidsactiva en woningen heeft de ruimtelijke spreiding van de schade en de specifieke cijfers met betrekking tot de schade aan onderwijsvoorzieningen bevestigd. De aanvulling van de informatie die Kroatië op verzoek van de diensten van de Commissie heeft verstrekt, verschaft een beter inzicht in de oorsprong van de totale kosten die in het verzoek zijn opgevoerd. De Commissie heeft die kosten toegepast in haar kostenschattingsmethode, die is uitgewerkt door het Gemeenschappelijk Centrum voor Onderzoek: de totale directe schade ligt in de grootteorde van de door de Kroatische autoriteiten geraamde schade.

Kroatië heeft de kosten voor de noodacties inzake eerste levensbehoeften en herstel die krachtens artikel 3, lid 2, van de verordening subsidiabel zijn, op 2 270,1 miljoen EUR geraamd. Het land heeft ook een uitsplitsing naar het soort activiteiten verschaft. Het grootste deel betreft de kosten voor herstelwerkzaamheden aan de infrastructuur, met name op het gebied van onderwijs, gezondheid en tijdelijke huisvesting.

De Kroatische autoriteiten hebben bevestigd dat de subsidiabele kosten niet door verzekeringen worden gedekt.

In de aanvraag van 10 juni 2020 heeft Kroatië om de betaling van een voorschot verzocht overeenkomstig artikel 4 bis van de verordening. Op 10 augustus 2020 heeft de Commissie Uitvoeringsbesluit C (2020) 5575 aangenomen waarmee een voorschot van 88 951 877 EUR uit het SFEU werd toegekend en vervolgens aan Kroatië werd uitbetaald.

Er lopen momenteel geen inbreukprocedures tegen het land in verband met de tenuitvoerlegging van Uniewetgeving inzake rampenpreventie en -beheer.

Overeenkomstig artikel 47 bis van de amendementen op de Kroatische bouwwet, die op 28 december 2019 in werking zijn getreden, moet een langetermijnstrategie worden vastgesteld voor de vernieuwing van het nationale gebouwenbestand, met inbegrip van beleid en maatregelen die bijdragen tot een betere bescherming tegen met aardbevingen verbonden risico’s die gevolgen hebben voor de levensduur van gebouwen.

2.2Polen: overstromingen in woiwodschap Subkarpaten in juni 2020

Op 24 augustus 2020 heeft de Republiek Polen (hierna “Polen” genoemd) een aanvraag ingediend voor een bijdrage uit het SFEU naar aanleiding van de overstromingen in het woiwodschap Subkarpaten in juni 2020.

De aanvraag werd ingediend binnen de periode van twaalf weken na de eerste schade door de ramp en bevat alle informatie die krachtens artikel 4 van de verordening vereist is.

De overstromingen door regenval hebben een natuurlijke oorzaak en vallen derhalve onder het toepassingsgebied van het SFEU.

In de aanvraag werd de gebeurtenis voorgesteld als een “regionale natuurramp” overeenkomstig artikel 2, lid 3, van de verordening. Dat is elke natuurramp in een regio op NUTS-niveau 2 van een subsidiabele staat die tot directe schade van meer dan 1,5 % van het bruto binnenlands product (bbp) van die regio leidt. De Poolse autoriteiten hebben de totale directe schade geraamd op 282 851 202 EUR. De veroorzaakte schade vertegenwoordigt 1,56 % van het bbp van de getroffen NUTS 2-regio Subkarpaten en overschrijdt daarmee de drempel van 270 961 950 EUR (1,5 % van het regionale bbp). De aanvraag van Polen komt bijgevolg in aanmerking voor een bijdrage uit het SFEU.

De totale directe schade vormt de basis voor de berekening van de financiële bijdrage uit het SFEU. De financiële bijdrage mag alleen worden gebruikt voor noodacties inzake eerste levensbehoeften als bedoeld in artikel 3 van de verordening.

Polen heeft niet om betaling van een voorschot verzocht.

De diensten van de Commissie hebben de aanvraag grondig getoetst aan de verordening, met name de artikelen 2, 3 en 4. Op 3 september 2020 heeft de Commissie Polen om aanvullende informatie verzocht betreffende een gedetailleerdere uitsplitsing van het soort schade (subposten), met inbegrip van schade aan ondernemingen, landbouw en bosbouw. Polen heeft deze informatie op 7 september 2020 naar behoren verstrekt, zodat de Commissie haar beoordeling kon afronden.


De aanvraag geeft een gedetailleerde beschrijving van de gebeurtenis en de omvang van de schade. De reeks meteorologische gebeurtenissen, in de vorm van zeer zware stormfronten met krachtige wind en hevige regenval, verscheen tussen 7 juni 2020 en 29 juni 2020 in het hele woiwodschap Subkarpaten. De stortvloed die daardoor ontstond, trof voornamelijk het zuidelijke, zuidwestelijke, zuidoostelijke en centrale deel van het woiwodschap. Als gevolg van hevige regenbuien steeg het waterpeil van beekjes en zijstromen van de belangrijkste rivieren snel en traden deze buiten hun oevers, waardoor meer dan 2 000 woningen, landbouwbedrijven en openbare nutsvoorzieningen plotseling overstroomden. In die periode rukten de eenheden van de brandweer en de vrijwillige brandweer in totaal 4 569 keer uit om rivierdijken te versterken en te verhogen, mensen te evacueren (meer dan 400 mensen werden geëvacueerd), eigendommen te redden, water uit gebouwen te pompen, duikers langs wegen weer open te maken en omgevallen bomen en takken te verwijderen. In totaal zaten ongeveer 4 300 mensen tijdelijk zonder elektriciteit.

Als gevolg van de overstromingen werd ongeveer 251 km gereguleerde en ongereguleerde waterlopen beschadigd of vernield. De overstromingen veroorzaakten schade aan de netwerkinfrastructuur en aan bedrijven die actief zijn in het getroffen gebied; Talrijke productiefaciliteiten, opslagruimten, machines en uitrusting werden vernield of meegesleurd. Meer dan 2 000 landbouwers leden eveneens aanzienlijke schade, met een getroffen gewasareaal van ongeveer 9 000 hectare en talrijke beschadigde boerderijen en machines.

Polen heeft de kosten voor nood- en herstelactiviteiten die volgens artikel 3, lid 2, van de verordening subsidiabel zijn, op 216 180 849 EUR geraamd. Het land heeft ook een uitsplitsing naar soort activiteiten verschaft. Het grootste deel betreft de kosten voor herstelwerkzaamheden aan de vervoersinfrastructuur, de beveiliging van preventieve infrastructuur en het onmiddellijk herstel van getroffen natuurgebieden om directe gevolgen door bodemerosie te voorkomen.

De Poolse autoriteiten hebben bevestigd dat de subsidiabele kosten niet door verzekeringen worden gedekt.

Er lopen momenteel geen inbreukprocedures tegen het land in verband met de tenuitvoerlegging van Uniewetgeving inzake rampenpreventie en -beheer.

2.3Duitsland, Griekenland, Hongarije, Ierland, Kroatië, Portugal en Spanje: grote volksgezondheidscrisis als gevolg van de COVID-19-pandemie begin 2020

In december 2019 ontving de WHO een melding over een epidemie van longontsteking van onbekende oorsprong uit Wuhan, China. Later werd als oorzaak een voor de mens nieuwe, tot dan toe nog onbekende stam van coronavirussen gevonden: COVID-19 (Coronavirus disease 2019), een infectieziekte veroorzaakt door SARS-CoV-2 (Severe Respiratory Syndrome Coronavirus 2). De bevolking heeft geen immuniteit tegen het nieuwe virus. Het virus verspreidt zich van mens tot mens via druppeltjesinfectie en veroorzaakt een groot aantal besmettingen waarbij vrij snel hoofdzakelijk ademhalingssymptomen optreden. Op 30 januari 2020 heeft de WHO de internationale noodsituatie afgekondigd als gevolg van de epidemie door het nieuwe coronavirus.

In 2020 is de verordening in het kader van het investeringsinitiatief coronavirusrespons (CRII) gewijzigd, met name door grote volksgezondheidscrises op te nemen in het toepassingsgebied van het solidariteitsbeginsel van de EU 3 en zo een breed optreden van de Unie mogelijk te maken als reactie op dergelijke crises .

Vervolgens heeft de Commissie tegen de deadline van 24 juni 2020 22 aanvragen ontvangen voor een financiële bijdrage uit het fonds in verband met de grote volksgezondheidscrisis als gevolg van de COVID-19-pandemie begin 2020.

In totaal hebben 19 EU-lidstaten (België, Duitsland, Estland, Frankrijk, Griekenland, Hongarije, Ierland, Italië, Kroatië, Letland, Litouwen, Luxemburg, Oostenrijk, Polen, Portugal, Roemenië, Slovenië, Spanje en Tsjechië) en drie toetredingslanden (Albanië, Montenegro en Servië) om bijstand verzocht.

Zeven EU-lidstaten hebben in hun aanvraag om betaling van een voorschot op de verwachte bijdrage uit het SFEU verzocht (Duitsland, Griekenland, Hongarije, Ierland, Kroatië, Portugal en Spanje). Overeenkomstig de verordening kunnen alleen lidstaten voorschotten aanvragen in het kader van het SFEU.

De COVID-19-pandemie is een grote volksgezondheidscrisis en valt derhalve onder het toepassingsgebied van het SFEU.

De diensten van de Commissie hebben een voorlopige beoordeling uitgevoerd van de aanvragen van de zeven bovengenoemde lidstaten en zijn tot de conclusie gekomen dat voor alle zeven aanvragen is voldaan aan de voorwaarden voor het uitbetalen van een voorschot uit het SFEU.

In artikel 4 bis, lid 2, van de verordening is bepaald dat een voorschot niet meer dan 25 % van de verwachte financiële bijdrage mag bedragen en dat in geen geval meer dan 100 miljoen EUR mag worden betaald. De kredieten voor voorschotten uit het SFEU die oorspronkelijk in de begroting 2020 beschikbaar waren, zijn reeds volledig opgebruikt. Daarom stelt de Commissie voor de nodige extra middelen vrij te maken binnen het jaarlijkse maximum dat voor het SFEU is vastgesteld.

Op basis van de voorlopige beoordeling hebben de diensten van de Commissie de totale uitgaven vastgesteld die voorlopig zijn aanvaard voor Duitsland, Griekenland, Hongarije, Ierland, Kroatië, Portugal en Spanje, met als enige doel het voorschot te bepalen. Indien een deel van de uitgaven als niet-subsidiabel werd aangemerkt, werd het bedrag in mindering gebracht op het totaal. De betaling van het voorschot heeft geen invloed op de resultaten van de volledige beoordeling door de diensten van de Commissie.

Het bedrag van het voorschot moet in aanmerking worden genomen voordat het saldo van de bijdrage aan de begunstigde staat wordt betaald.

De Commissie vordert ongegronde voorschotten terug.

De begunstigde staat is verantwoordelijk voor de selectie van individuele acties en de aanwending van het voorschot op de bijdrage uit het SFEU overeenkomstig artikel 3, artikel 5, lid 3, en artikel 6 van de verordening.

Samengevat voldoen de aanvragen van Duitsland, Griekenland, Hongarije, Ierland, Kroatië, Portugal en Spanje aan de voorwaarden voor het uitbetalen van een voorschot op de financiële bijdrage uit het SFEU in verband met de grote volksgezondheidscrisis als gevolg van de COVID-19-pandemie begin 2020.

2.4Conclusie

Om de hierboven uiteengezette redenen voldoen de rampen waarnaar wordt verwezen in de door Kroatië en Polen ingediende aanvragen, alsook in de zeven aanvragen in verband met de COVID-19-pandemie, aan de voorwaarden van de verordening.


3. Financiering uit de SFEU-toewijzingen 2020

Krachtens Verordening (EU, Euratom) nr. 1311/2013 van de Raad van 2 december 2013 tot bepaling van het meerjarig financieel kader voor de jaren 2014-2020 4 (hierna de 'MFK-verordening' genoemd), en met name artikel 10, is jaarlijks een bedrag van maximaal 500 000 000 EUR (in prijzen van 2011) aan SFEU-middelen beschikbaar. De voorwaarden voor de beschikbaarstelling van SFEU-middelen zijn vastgesteld in punt 11 van het Interinstitutioneel Akkoord van 2 december 2013 tussen het Europees Parlement, de Raad en de Commissie betreffende de begrotingsdiscipline, de samenwerking in begrotingszaken en een goed financieel beheer 5 (IIA).

Aangezien solidariteit de belangrijkste reden voor de oprichting van het SFEU was, is de Commissie van mening dat de SFEU-steun progressief moet zijn. Dat betekent, gelet op de praktijk tot dusver, dat het deel van de schade dat de drempel voor SFEU-steun bij een “grote natuurramp” overstijgt (0,6 % van het bni of, indien dit bedrag lager is, 3 miljard EUR in prijzen van 2011) recht geeft op een hogere steunintensiteit dan schade onder de drempel. In het verleden werden de toewijzingen voor grote natuurrampen vastgesteld op 2,5 % van de totale directe schade onder de drempel en op 6 % van het deel van de schade boven de drempel. Voor regionale rampen en rampen aanvaard op basis van de “buurland-regel” bedraagt het percentage 2,5 %.

De bijdrage mag de geraamde totale kosten van de subsidiabele acties niet overschrijden. De methode voor het berekenen van de steun is in het SFEU-jaarverslag 2002-2003 beschreven en door de Raad en het Europees Parlement goedgekeurd.

1.

Op basis van de aanvragen van Kroatië en Polen en uitgaande van de raming van de totale veroorzaakte directe schade, wordt de financiële bijdrage uit het SFEU als volgt berekend:


LidstatenKwalificatie van de rampTotale directe schade


2.

(miljoen EUR)

Toegepaste drempel voor regionale rampen
[1,5 % van het bbp/
1 % van het bbp voor ultraperifere gebieden]

3.

(miljoen EUR)

Drempel voor grote natuurrampen


4.

(miljoen EUR)

2,5 % van de directe schade tot de drempel


5.

(in EUR)

6 % van de directe schade boven de drempel


6.

(in EUR)

Voorgesteld totaal steunbedrag

7.

(in EUR)

Betaalde voorschotten


8.

(in EUR)

KROATIËGroot

9.

(Art. 2, lid 2)

11 572 586-303 2767 581 900676 158 623683 740 52388 951 877
POLENRegionaal

10.

(Art. 2, lid 3)

282 851270 962-7 071 280-7 071 280
TOTAAL690 811 803


In geval van grote volksgezondheidscrises zal de Commissie bij het bepalen van de steunbedragen dezelfde methode toepassen als voor natuurrampen. Dienovereenkomstig ontvangt een land 2,5 % van het totale bedrag aan subsidiabele overheidsuitgaven voor crisisbeheersing tot de landspecifieke drempel voor grote volksgezondheidscrises, plus 6 % van het deel van de overheidsuitgaven dat de drempel overschrijdt. Indien deze berekening voor alle landen leidt tot een totaalbedrag dat de beschikbare begrotingskredieten overschrijdt, worden de bedragen per land pro rata verlaagd.


Op basis van een voorlopige beoordeling van de aanvragen van de zeven landen die om een voorschot hebben verzocht, heeft de Commissie, met als enige doel het voorschot te bepalen, de totale voorlopig aanvaarde uitgaven voor Duitsland, Griekenland, Hongarije, Ierland, Kroatië, Portugal en Spanje met betrekking tot de dringende gezondheidstoestand als gevolg van COVID-19 als volgt vastgesteld:

Aanvragend landTotaal directe overheids-uitgaven waarvoor steun is aangevraagd

11.

(in EUR)

Totale voorlopig door de EC aanvaarde uitgaven

12.

(in EUR)

Toegepaste drempel voor grote volksgezond-heidscrises

13.

(in miljoen EUR)

2,5 % van totale directe schade tot drempel voor grote volksgezond-heidscrisis

14.

(in EUR)

6 % van directe schade boven de drempel voor grote volksgezond-heidscrises

15.

(in EUR)

Mogelijk steunbedrag

16.

(in EUR)

Voorschot 25 %

17.

(in EUR)

Kroatië

658 771 839652 607 470151.6383 790 95030 058 16833 849 1188 462 280
Duitsland

2 079 000 0002 079 000 0001 792 63944 815 97517 181 66061 997 63515 499 409
Griekenland

623 925 000623 925 000551 22013 780 5004 362 30018 142 8004 535 700
Hongarije

1 997 208 0001 997 208 000385 2639 631 57593 944 140106 348 27526 587 069
Ierland

1 997 000 0001 997 000 000762 92119 073 02574 044 74093 117 76523 279 441
Portugal

3 470 870 0002 850 870 000598 23314 955 825103 198 020150 114 04537 528 511
Spanje

15 750 543 0612 168 667 3881 792 63944 815 97522 561 70367 377 67816 844 420
TOTAAL132 736 830


De jaarlijkse toewijzing voor het SFEU bedraagt 597 546 284 EUR in 2020 (500 miljoen EUR in prijzen van 2011). Een bedrag van 552 977 761 EUR van de toewijzing voor 2019 was aan het einde van datzelfde jaar bovendien niet gebruikt en overgedragen naar 2020.

Overeenkomstig artikel 10, lid 1, van de MFK-verordening 6 moet 25 % van de oorspronkelijke toewijzing voor 2020 (149 386 571 EUR) worden gehandhaafd tot 1 oktober 2020. Vanaf die datum is het bedrag beschikbaar. Het maximumbedrag dat in het kader van het Solidariteitsfonds voor het volledige jaar 2020 beschikbaar is, bedraagt derhalve 1 150 524 045 EUR.

Na een eerder besluit tot terbeschikkingstelling van middelen in 2020 heeft het SFEU reeds middelen uitgetrokken 7 voor de volgende vier aanvragen, waardoor de totale beschikbare middelen voor het resterende jaar zijn verminderd:

RampVoorgesteld totaal steunbedrag

18.

(in EUR)

Portugal: orkaan Lorenzo 2019 (regionale ramp)8 212 697
Spanje: extreme weersomstandigheden (DANA) 2019 (regionale ramp)56 743 358
Italië: zware weersomstandigheden 2019 (grote ramp)211 707 982
Oostenrijk: zware weersomstandigheden 2019 (ramp in aangrenzende staat)2 329 777
TOTAAL278 993 814

Het maximumbedrag dat in het kader van het SFEU op dit moment in 2020 beschikbaar is, bedraagt derhalve 871 530 231 EUR, hetgeen voldoende is om de hierboven beschreven behoeften in het kader van dit besluit tot terbeschikkingstelling van middelen te dekken (823 548 633 EUR, waarvan 683 740 523 EUR in verband met de aardbeving in Kroatië, 7 071 280 EUR in verband met de overstromingen in Polen en 132 736 830 EUR voor voorschotten in verband met COVID-19-aanvragen) 8 .

Huidig beschikbaar bedrag in het Solidariteitsfonds:
Jaarlijkse toewijzing voor 2020 597 546 284 EUR
Plus ongebruikt bedrag van de naar 2020 overgedragen toewijzing voor 2019+ 552 977 761 EUR
[25 % van de toewijzing voor 2020 wordt gehandhaafd tot en met 1 oktober 2020][149 386 571 EUR]
Min het totale steunbedrag dat wordt voorgesteld voor PT (orkaan Lorenzo), ES (extreme weersomstandigheden – DANA 2019), IT ( zware weersomstandigheden 2019) en AT (zware weersomstandigheden 2019)- 278 993 814 EUR
Beschikbaar bedrag van januari tot september 2020 722 143 660 EUR
Huidig beschikbaar maximumbedrag871 530 231 EUR
Voorgesteld totaalbedrag, beschikbaar te stellen voor Kroatië, Polen en de voorschotten voor COVID-19- 823 548 633 EUR
Resterend beschikbaar bedrag tot 31.12.202047 981 598 EUR